Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent de werkwijze en de vergaderingen van de stadsbouwmeester en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, inclusief de CRK-subcommissie Erfgoed (Reglement van Orde Stadsbouwmeester, Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en CRK-subcommissie Erfgoed Amersfoort)

Geldend van 04-06-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent de werkwijze en de vergaderingen van de stadsbouwmeester en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, inclusief de CRK-subcommissie Erfgoed (Reglement van Orde Stadsbouwmeester, Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en CRK-subcommissie Erfgoed Amersfoort)

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8 van de Woningwet, artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en artikel 9.6 van de Bouwverordening 2013;

besluit vast te stellen:

het Reglement van Orde voor de werkwijze en de vergaderingen van de stadsbouwmeester en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, inclusief de CRK-subcommissie Erfgoed;

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. College: het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Stadsbouwmeester: Stadsbouwmeester als bedoeld in artikel 8, zesde lid van de Woningwet.

  • 3. Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) : een door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie.

  • 4. CRK Subcommissie Erfgoed: onderdeel van de CRK (is tevens een monumentencommissie, zoals bedoeld in de Monumentenwet en de Erfgoedverordening).

  • 5. Erfgoedverordening: de erfgoedverordeningAmersfoort zoals die geldt ten tijde van de aanvraag.

  • 6. Ambtelijk ondersteuner: een door of namens het college aan te wijzen ambtenaar, die is belast met de ondersteuning van respectievelijk de stadsbouwmeester, de CRK en de CRK-subcommissie Erfgoed.

Hoofdstuk 2 Taken en bevoegdheden

Artikel 2.1 Onafhankelijkheid

  • 1. De stadsbouwmeester en de leden van de CRK zijn onafhankelijk en adviseren eigenstandig.

  • 2. Indien de stadsbouwmeester of een lid van de CRK in enige vorm betrokken is bij een te beoordelen plan maakt de stadsbouwmeester of het lid deze betrokkenheid tijdig kenbaar en wordt het plan behandeld door de plaatsvervanger van de stadsbouwmeester, dan wel zonder inbreng van het betreffende lid. Van deze formele stap wordt in het advies melding gemaakt. Indien de voorzitter van de commissie dit nodig acht wordt het betreffende lid vervangen door een invaller .

Artikel 2.2 Taakomschrijving Stadsbouwmeester

  • 1. Wettelijk verplichte taken

    De stadsbouwmeester heeft tot taak op verzoek van het college of uit eigen beweging aan het college:

    • a.

      welstandsadvies uit te brengen over omgevingsvergunningaanvragen met de activiteit bouwen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en over andere aspecten die voor het uiterlijk van de stad van belang zijn;

    • b.

      welstandsadvies uit te brengen voor een omgevingsvergunning activiteit reclame.

    • c.

      vooroverleg welstandsadvies te voeren over principe aanvragen betreffende bouwplannen;

    • d.

      het jaarverslag op te stellen als bedoeld in artikel 12b, lid 3 Woningwet.

    Niet wettelijk verplichte taken

    De stadsbouwmeester denkt gevraagd en ongevraagd mee over ruimtelijk beleid en beleidontwikkelingen, zoals ruimtelijke plannen en voorwaarden. Het betreft meedenken over ruimtelijke plannen op het gebied van welstandszorg, monumentenzorg, archeologie, cultuurhistorie, architectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur en openbare ruimte, indien en voor zover een en ander wezenlijke gevolgen heeft voor de ruimtelijke en visuele kwaliteit van het stadsbeeld.

  • 2. De stadsbouwmeester kan ambtelijk ondersteuners machtigen om namens hem over zaken van beperkte omvang adviezen te verstrekken. De gemachtigde adviseert onder de verantwoordelijkheid van en namens de stadsbouwmeester.

  • 3. De stadsbouwmeester kan zaken met een uitvoerend karakter mandateren.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de stadsbouwmeester het verzoek om advies alsnog voorleggen aan de CRK, als de aard en/of omvang van het verzoek daar aanleiding voor geeft.

Artikel 2.3 Taakomschrijving Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK)

Wettelijk verplichte taken

De CRK heeft tot taak – op verzoek van de stadsbouwmeester - welstandsadvies uit te brengen over omgevingsvergunningaanvragen met de activiteit bouwen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en over andere aspecten die voor het uiterlijk van de stad van belang zijn; het gaat dan om bij de stadsbouwmeester ingediende plannen met groot maatschappelijk belang en/of groot/complex en/of in ieder geval van de orde dat deze naar het oordeel van de stadsbouwmeester in bredere kring besproken moet worden.

Niet wettelijk verplichte taken

De CRK heeft tot taak - op verzoek van het college, van de stadsbouwmeester of uit eigen beweging - advies uit te brengen aan het college over beleidsmatige of uitvoeringsgerichte aangelegenheden die van belang zijn voor de bevordering en instandhouding van de ruimtelijke kwaliteit en het cultuurhistorisch erfgoed.

Artikel 2.4 Taakomschrijving van de CRK-subcommissie Erfgoed

  • 1. De CRK-subcommissie Erfgoed heeft, als onderdeel van de CRK, tot taak – op verzoek van het college of uit eigen beweging - advies uit te brengen aan het college als het betreft:

    • a.

      een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onderdelen f en h, of artikel 2.2, eerste lid, onderdeel b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. Artikel 15 Monumentenwet (1988) en de Erfgoedverordening;

    • b.

      (verzoeken tot) aanwijzing van zaken of terreinen als beschermd rijksmonument op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 dan wel als beschermd gemeentelijk monument op grond van de Erfgoedverordening ;

    • c.

      plannen in beschermd stadsgezicht en beeldbepalende panden in de hele stad;

    • d.

      het voeren van vooroverleg met planindieners en/of ontwerpers ten aanzien van welstands/erfgoedaspecten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de CRK-subcommissie Erfgoed in geval van twijfel of bij gevallen met een bijzonder karakter het verzoek om advies alsnog voorleggen aan de CRK; in dat geval dienen in ieder geval enkele deskundigen als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet 1988 vertegenwoordigd te zijn.

  • 3. Indien sprake is van aanwijzing als bedoeld in lid 1, sub b, wordt de discipline architectuurhistorie op adhoc basis aan de subcommissie toegevoegd.

  • 4. De CRK subcommissie Erfgoed kan zaken met een uitvoerend karakter mandateren.

Artikel 2.5 Samenstelling van de CRK en CRK subcommissie Erfgoed

  • 1. De CRK bestaat tenminste uit vijf leden en de stadsbouwmeester. De volgende vakdisciplines zijn vertegenwoordigd:

    • a.

      architectuur;

    • b.

      stedenbouw;

    • c.

      bouwhistorie/restauratiearchitect;

    • d.

      cultureel erfgoed;

    • e.

      burgerlid.

  • 2. De stadsbouwmeester vervult het voorzitterschap bij de vergaderingen van de CRK en de CRK-subcommissie Erfgoed.

  • 3. De CRK-subcommissie Erfgoed bestaat uit de stadsbouwmeester, de restauratiearchitect, het lid uit de CRK met de vakdiscipline cultureel erfgoed en het burgerlid.

  • 4. De CRK-subcommissie Erfgoed kan slechts adviezen uitbrengen als in ieder geval de stadsbouwmeester en een van de leden met de vakdisciplines genoemd onder c en d aanwezig zijn.

  • 5. De CRK en de CRK-subcommissie Erfgoed wijzen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter aan, die bij verhindering van de voorzitter in diens plaats treedt.

  • 6. Voor de voorzitter en leden worden bij structurele afwezigheid door het college plaatsvervangers benoemd die hen kunnen vervangen.

Artikel 2.6 Adviseur

  • 1. Indien de aard van een te beoordelen plan, dan wel het beleid daartoe aanleiding geeft kan de stadsbouwmeester advies inwinnen bij specifieke deskundigen, zoals bijvoorbeeld een archeoloog.

  • 2. De adviseur wordt in de gelegenheid gesteld zijn of haar visie op het plan te geven. De adviseur neemt geen deel aan de beraadslaging en heeft geen stem in de eindbeoordeling.

Artikel 2.7 Voordracht, benoeming, zittingsduur

  • 1. Kandidaten voor stadsbouwmeester en leden van de CRK worden door het college voorgedragen ter benoeming door de raad.

  • 2. De stadsbouwmeester wordt benoemd voor een periode van twee jaar met een mogelijkheid tot herbenoeming van nog tweemaal twee jaar.

  • 3. Benoemingen van de leden CRK gelden voor een periode van drie jaar met een mogelijkheid tot herbenoeming voor een periode van nog een maal drie jaar. Omwille van de continuïteit worden de leden van de commissie benoemd en herbenoemd in een alternerend (=elkaar afwisselend) systeem. Hiertoe wordt door de ambtelijk ondersteuner een rooster van aftreden bijgehouden van de leden van de CRK. Drie maanden voor het verstrijken van de benoemingstermijn doet het college een voorstel tot herbenoeming aan de raad.

  • 4. Door of namens het college vindt er jaarlijks een evaluatiegesprek plaats met de stadsbouwmeester over het functioneren van de stadsbouwmeester in het voorgaande jaar.

Artikel 2.8 Voortijdige beëindiging van de benoeming van stadsbouwmeester en leden CRK

  • 1. De stadsbouwmeester en de commissieleden kunnen te allen tijde kenbaar maken hun benoeming te willen beëindigen. Zij geven hiervan schriftelijk drie maanden tevoren kennis aan het college, die dit onverwijld kenbaar maakt aan de raad.

  • 2. De raad kan in voorkomende gevallen de benoeming van de stadsbouwmeester en/of een lid of meerder leden van de commissie voortijdig beëindigen, wanneer de stadsbouwmeester of het betreffende commissielid of –leden naar zijn oordeel niet naar behoren functioneert of functioneren.

Hoofdstuk 3 Werkwijze en wijze van adviseren

Artikel 3.1 Werkwijze

De stadsbouwmeester, de CRK en de CRK-subcommissie Erfgoed regelen hun werkwijze met inachtneming van de bepalingen van dit reglement en in overleg met de ambtelijke ondersteuning.

Artikel 3.2 Verantwoordelijkheden van de voorzitter

  • 1. De voorzitter is verantwoordelijk voor het functioneren van zowel de CRK als de CRK-subcommissie Erfgoed en bewaakt de deugdelijkheid van de advisering in brede zin.

  • 2. De voorzitter geeft leiding aan de vergadering en bewaakt de voortgang van de agenda. In de discussies draagt hij of zij er zorg voor dat alle commissieleden hun mening voldoende naar voren kunnen brengen. Na de discussie geeft de voorzitter een samenvatting van het uit te brengen advies, als basis voor de verslaglegging.

  • 3. De voorzitter treedt op als gastheer of -vrouw voor de planindieners, ontwerpers en andere bezoekers.

  • 4. De voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse, inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden en heeft hiertoe tenminste eenmaal per jaar een evaluerend overleg met de portefeuillehouder. De uitkomsten van het evaluatiegesprek worden opgenomen in het jaarverslag van de commissie.

  • 5. De voorzitter is het aanspreekpunt voor derden en de pers.

Artikel 3.3 Openbaarheid van vergaderingen en mondelinge toelichting

  • 1. De vergaderingen door respectievelijk stadsbouwmeester, CRK en CRK-subcommissie Erfgoed zijn openbaar conform artikel 9.6 van de Bouwverordening.

  • 2. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 3. De agenda wordt tijdig bekend gemaakt via de gemeentelijke website.

  • 4. Het geven van een mondelinge toelichting door de indiener van een plan is mogelijk volgens de regeling in artikel 9.6 van de Bouwverordening.

  • 5. Een plantoelichting is bedoeld voor een korte toelichting op de planfilosofie en de gemaakte keuzes in relatie tot de ruimtelijke en maatschappelijke context en het gemeentelijke beleid. De toelichting wordt gegeven voorafgaand aan de beraadslaging door de commissie

  • 6. De mondelinge toelichting kan namens de indiener van een plan gegeven worden door de ontwerper.

  • 7. De stadsbouwmeester kan de indiener verzoeken om een mondelinge toelichting.

  • 8. Een ieder kan de genoemde vergaderingen bijwonen als toehoorder. Belanghebbenden hebben spreekrecht, mits dit voorafgaand aan de vergadering kenbaar is gemaakt aan de stadsbouwmeester. Het spreekrecht wordt gegeven voorafgaand aan de behandeling van het betreffende agendapunt .

  • Indien het college - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dient zij daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.

Artikel 3.4 Advies stadsbouwmeester, CRK en CRK-subcommissie erfgoed

  • 1. De adviezen van de stadsbouwmeester, de CRK en de CRK-subcommissie erfgoed worden schriftelijk en per plan afzonderlijk gegeven.

  • 2. Het advies is gemotiveerd en omvat:

    • a.

      een korte omschrijving van het ingediende plan;

    • b.

      een verwijzing naar de van toepassing zijnde criteria, opgestelde nadere eisen, dan wel randvoorwaarden;

    • c.

      een samenvatting van de beoordeling van het plan op genoemde punten.

  • 3. Voor wat betreft de formele welstandsadviezen geldt:

    • a.

      het advies geeft aan of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, al dan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand;

    • b.

      het advies geeft aan op welke welstandscriteria de beoordeling is gebaseerd en is gemotiveerd;

    • c.

      het welstandsadvies is niet gericht op zaken die geen betrekking hebben op het welstandstoezicht;

    • d.

      het welstandsadvies kan worden gecombineerd met suggesties voor beleid of procedurele zaken die naar mening van de commissie in acht genomen zouden moeten worden. Deze suggesties zijn vrijblijvend en staan duidelijk los van de conclusie van het welstandsadvies zelf.

  • 4. De conclusie van het formele welstandsadvies kan zijn:

    • a.

      Aanvaardbaar: het plan voldoet aan de van toepassing zijnde welstandscriteria. Dit advies kan worden gecombineerd met suggesties om het plan op een (nog) hoger niveau kunnen tillen. Deze suggesties staan los van het (welstands-) advies zelf.

    • b.

      Aanvaardbaar, mits voldaan wordt aan de voorwaarden: het plan voldoet aan de criteria, mits het op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden vastgelegd. De indiener krijgt de gelegenheid het plan binnen de termijn aan te passen.

    • c.

      Niet aanvaardbaar, tenzijwordt voldaan aan de voorwaarden: het plan voldoet niet aan de criteria, tenzij het op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden vastgelegd. De indiener krijgt de gelegenheid het plan binnen de termijn aan te passen.

    • d.

      Aangehouden: het plan voldoet niet aan de criteria; nader overleg, advies of een aangepast plan wordt afgewacht. De negatieve beoordeling wordt beargumenteerd op basis van de criteria.

    • e.

      Niet aanvaardbaar: het plan voldoet niet aan de criteria. Dit betekent dat ingrijpende wijzigingen in het planconcept of de uitwerking van het ontwerp noodzakelijk zijn. De negatieve beoordeling wordt beargumenteerd op basis van de criteria.

    • f.

      Principeplan aanvaardbaar: wordt gebruikt bij vooroverleg. De stadsbouwmeester, CRK en/of CRK-subcommissie Erfgoed staan positief tegenover de ontwikkeling van het schetsplan. Het uit te werken plan moet in een later stadium terugkomen voor een definitief advies;

    • g.

      Principeplan aanvaardbaar, mits: wordt gebruikt bij vooroverleg. De stadsbouwmeester, CRK en/of CRK-subcommissie Erfgoed staan positief tegenover de ontwikkeling van het schetsplan, mits het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden vastgelegd. Het uit te werken plan moet in een later stadium terugkomen voor een definitief advies;

    • h.

      Principeplan niet aanvaardbaar, tenzij: wordt gebruikt bij vooroverleg. Het schetsplan voldoet niet aan de criteria, tenzij het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden vastgelegd. Het uit te werken plan moet in een later stadium terugkomen voor een definitief advies;

    • i.

      Principeplan niet aanvaardbaar: wordt gebruikt bij vooroverleg. Het schetsplan voldoet niet aan de criteria. Dit betekent dat ingrijpende wijzigingen in het planconcept of de uitwerking van het ontwerp noodzakelijk zijn. De negatieve beoordeling wordt beargumenteerd op basis van de criteria.

  • 5. De stadsbouwmeester kan zaken van minder gewicht of zaken met een uitvoerend karakter mandateren aan één van de leden van de CRK, een ambtelijk adviseur of aan het ambtelijk secretariaat. De gemandateerde voert de taak uit onder verantwoordelijkheid van en namens de stadsbouwmeester.

  • 6. De CRK subcommissie erfgoed kan zaken van minder gewicht of zaken met een uitvoerend karakter mandateren aan één van de leden van de CRK subcommissie erfgoed, een ambtelijk adviseur of aan het ambtelijk secretariaat. De gemandateerde voert de taak uit onder verantwoordelijkheid van en namens de stadsbouwmeester.

Artikel 3.5 Vergaderorde CRK

  • 1. De CRK vergadert volgens een vastgesteld vergaderrooster of eventueel op afroep.

  • 2. De CRK beslist omtrent het uit te brengen advies bij meerderheid van stemmen.

Artikel 3.6 Vergaderorde CRK-subcommissie Erfgoed

  • 1. De CRK-subcommissie Erfgoed vergadert twee-wekelijks volgens een vastgesteld vergaderrooster.

  • 2. De CRK beslist omtrent het uit te brengen advies bij meerderheid van stemmen.

Hoofdstuk 4 Jaarlijkse verantwoording en slotbepalingen

Artikel 4.1 Jaarverslag stadsbouwmeester, CRK en CRK-subcommissie Erfgoed

  • 1. De stadsbouwmeester stelt jaarlijks het verslag op van het voorgaande jaar voor de gemeenteraad zoals bedoeld in artikel 12b, lid 3 Woningwet.

  • 2. Het jaarverslag heeft ook betrekking op de CRK en de CRK-subcommissie Erfgoed.

  • 3. In het jaarverslag kunnen aanbevelingen worden gedaan ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk en visuele kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

Artikel 4.2 Jaarlijkse rapportage college aan de gemeenteraad

  • 1. Het college stelt jaarlijks een verslag op voor de gemeenteraad over de wijze waarop zij met het welstandsbeleid is omgegaan. In de rapportage komt ten minste aan de orde:

    • a.

      op welke wijze het college is omgegaan met de in het jaarverslag van de stadsbouwmeester aangegeven (evaluatie van) welstandsadviezen. In gevallen waarin het college het advies van respectievelijk de stadsbouwmeester, de CRK, de CRK-subcommissie Erfgoed niet hebben overgenomen wordt de reden om af te wijken gemotiveerd onderbouwd;

    • b.

      op welke wijze is omgegaan met de openbaarheid van vergaderen;

    • c.

      op welke wijze het college adviseert om te gaan met de in het verslag van de stadsbouwmeester aangegeven aanbevelingen;

    • d.

      de werkwijze en het functioneren van de stadsbouwmeester, de CRK en de CRK-subcommissie Erfgoed.

  • 2. Het college baseert haar rapportage op het jaarverslag van de stadsbouwmeester en het evaluatiegesprek als bedoeld in artikel 2.7, lid 4.

Artikel 4.4. Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement beslist het college, of in spoedeisende gevallen, de stadsbouwmeester.

Artikel 4.5 Citeertitel

Dit Reglement kan worden aangehaald als “Reglement van Orde Stadsbouwmeester, Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en CRK-subcommissie Erfgoed Amersfoort”.

Artikel 4.6 Inwerkingtreding

Het Reglement van Orde Stadsbouwmeester, Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en CRK-subcommissie Erfgoed Amersfoort treedt in werking op de dag nadat het college het Reglement heeft vastgesteld.