Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende Treasurystatuut 2016

Geldend van 05-10-2017 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende Treasurystatuut 2016

De Raad van de gemeente Amersfoort;

Heeft het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders gelezen van8 november 2016,

afdeling Financiën en Advies (nr 5340839),constaterend dat het huidige Treasurystatuut, alsmede het

Uitvoeringsbesluit Treasury dateert uit 2009 en dus is verouderd en gelet op de bepalingen in artikel

14 van de Verordening voor het financieel beheer en beleid 2016;

BESLUIT:

vast te stellen hetnavolgende Treasurystatuut 2016 van de gemeente Amersfoort.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Treasuryfunctie: De uitvoering van alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities, de financiële geldstromen en de hieraan verbonden risico’s.

  • 2.

    Wet FIDO: Wet Financiering Decentrale Overheden; stelt regels voor het te voeren financiële beleid bij decentrale overheden.

  • 3.

    RUDDO: Regeling Uitzetting Derivaten Decentrale Overheden; stelt regels voor het uitzetten van gelden in de vorm van belegging in waardepapieren en het aangaan van transacties in financiële derivaten.

  • 4.

    UFDO: Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden; regelt de bepalingen omtrent kasgeldlimiet en renterisiconorm.

  • 5.

    BLDO: Besluit Leningvoorwaarden Decentrale Overheden; stelt regels voor het aangaan van geldleningen in euro’s en hoofdsom niet onderhevig aan enige vorm van indexatie.

  • 6.

    Wet HOF: Wet Houdbare Overheids Financiën; nationale wetgeving inzake beheersing van de Europese begrotingsdoelstellingen zoals afspraken omtrent de ontwikkeling van het EMU-saldo en EMU-schuld.

  • 7.

    Regeling Regelgeving omtrent het aanhouden van liquide middelen en beleggingen in

    Schatkistbankieren: de schatkist bij het ministerie van Financiën.

Artikel 2 Uitgangspunten

De treasuryfunctie wordt uitgevoerd binnen de kaders van de Wet FIDO, RUDDO, UFDO, BLDO, Regeling Schatkistbankieren, Wet HOF en aanvullende regelgeving en voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen en draagt daarbij zorg voor:

  • 1.

    Het tijdig aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma’s binnen de door de Raad vastgestelde kaders van de begroting en meerjarenraming te kunnen uitvoeren.

  • 2.

    Het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie.

  • 3.

    Het zoveel mogelijk beperken van de rentekosten van de leningen en het bereiken van voldoende rendement op overtollige geldmiddelen.

  • 4.

    Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities.

  • 5.

    Het gebruik van rente-instrumenten (derivaten) is uitgesloten.

  • 6.

    Het zodanig uitvoeren van het relatiebeheer dat de integriteit van het ambtelijk apparaat niet in het geding komt.

Artikel 3 Treasuryfunctie

  • 1. Het College is verantwoordelijk voor de treasuryfunctie.

  • 2. De treasuryfunctie is ondergebracht bij de afdeling Financiën en Advies.

  • 3. De treasury-functie wordt uitgevoerd door een medewerker van de afdeling Financiën en Advies, hierna te noemen de treasurer. De treasurer is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van alle onderdelen van het treasurybeleid en fungeert als eerste aanspreekpunt voor de partijen van de geld- en kapitaalmarkt.

Artikel 4 Treasurycomité

  • 1. Binnen de treasuryfunctie functioneert het treasurycomité.

  • 2. Het treasurycomité voert overleg en adviseert over de uitvoering van het treasurybeleid en komt minimaal 3 maal per jaar op de rapportagemomenten in de planning&controlcyclus bijeen of zoveel vaker als de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3. Voor het aangaan van financiële transacties, met een looptijd van 1 jaar of langer, door de treasurer is instemming vereist van het treasurycomité..

  • 4. De treasurer rapporteert hierover aan het afdelingshoofd Financiën en Advies en aan het College.

Artikel 5 Saldobeheer

Binnen de treasuryfunctie vindt het saldobeheer plaats. Dit behelst het (bank)rekeningenbeheer, het liquiditeitenbeheer en het betalingsverkeer. De rekeningenstructuur (bankrekeningen en instrumenten betalingsverkeer) worden zodanig ingericht dat een juiste, volledige, tijdige en efficiënte afwikkeling van het betalingsverkeer gegarandeerd is. Hierbij wordt gestreefd naar een zo beperkt mogelijke rekeningen-structuur. Alle gemeentelijke organisatie-onderdelen moeten gebruik maken van de ingerichte infrastructuur.

Artikel 6 Aantrekken van geldleningen

  • 1. Het aantrekken van geldleningen is een bevoegdheid van het College.

  • 2. Het aantrekken van geldleningen geschiedt enkel ter uitoefening van de publieke taak.

  • 3. Het aantrekken van geldleningenwordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 4. Het aantrekken van geldleningen geschiedt tegen zo gunstig mogelijke condities en wordt zodanig gekozen dat deze passen binnen het risicobeleid.

  • 5. De gemeente Amersfoort financiert zich in principe middels totaalfinanciering. Hierbij wordt rekening gehouden met de bepalingen omtrent de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

  • 6. Voor het aantrekken van geldleningen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 3 partijen benaderd voor een offerte.

  • 7. Het treasurycomité bespreekt de modaliteiten van de aan te trekken geldlening en legt dit ter besluitvorming aan het college voor.

  • 8. Bij het opereren op de financiële markten wordt zodanig gehandeld dat de toegang tot de markten niet in gevaar komt.

  • 9. Van elke transactie wordt vastgelegd: het bedrag, de looptijd, hetrentepercentage en de tegenpartij en indien via een tussenpersoon de lening is aangetrokken, de makelaar en zijn courtage. Het document moet worden ondertekend doorde treasurer en hetcontract van de tegenpartij moet worden bijgevoegd.

Artikel 7 Beleggen van (overtollige) geldmiddelen

Overtollige geldmiddelen zullen , conform de bepalingen van de Wet FIDO en de Regeling

Schatkistbankieren, moeten worden belegd in ’s Rijks Schatkist, dan wel bij mede-overheden.

Artikel 8 Verstrekken van geldleningen

  • 1. De gemeente verstrekt geen leningen, tenzij politiek – en bestuurlijke motieven zich hiertegen verzetten. Uitgangspunt is dat de publieke taak moet worden gediend.

  • 2. Het verstrekken van geldleningen kan slechts geschieden nadat de gemeenteraad hierover een besluit heeft genomen.

  • 3. De gemeente mag geen onnodige risico’s lopen. Ter meerdere zekerheid van terugbetaling van rente en aflossing worden er zekerheden jegens de gemeente gesteld. In gevallen dat de aanvrager van een lening tevens een subsidierelatie heeft met de gemeente gelden de gemeentelijke subsidies niet als zekerheid.

  • 4. Bij het verstrekken van geldleningen dient de staatssteunregelgeving in acht worden genomen.

  • 5. Het verstrekken van geldleningen aan natuurlijke personen is niet toegestaan.

  • 6. De aanvrager van een geldlening moet aantonen dat hij via een reguliere commerciële bank geen lening of geen lening tegen aanvaardbare voorwaarden kan afsluiten. Hiervoor dient hij tenminste twee bankverklaringen te overleggen waaruit dit blijkt.

  • 7. De afspraken met de geldnemer worden vastgelegd in een overeenkomst.

  • 8. De overeenkomst van de te verstrekken lening luiden in euro’s.

  • 9. De aanvrager zal tegemoet komen aan het verzoek van de gemeente alle informatie te verstrekken, die de gemeente nodig acht voor de verstrekking van de lening.

  • 10. De aanvrager zal – gelet op zijn financiële positie - in staat zijn gedurende de gehele looptijd van de lening de rente en aflossing te kunnen betalen.

Artikel 9 Verstrekken van gemeentegaranties

  • 1. De gemeente verstrekt in principe geen garanties, tenzij politiek – en bestuurlijke motieven zich hiertegen verzetten. Uitgangspunt is dat de publieke taak moet worden gediend.

  • 2. Het verstrekken van garanties kan slechts geschieden nadat de gemeenteraad hierover een besluit heeft genomen.

  • 3. Als uitzondering op het eerste en tweede lid gelden garanties die verstrekt kunnen worden aan sportverenigingen zoals geformuleerd in de sportnota en aan welzijnsinstellingen.

  • 4. De garantie kan alleen worden verstrekt indien de aanvrager onvoldoende zekerheden heeft om via een commerciële bank een geldlening zonder gemeentegarantie aan te trekken. Dit dient te worden aangetoond door middel van tenminste twee bankverklaringen van commerciële banken, waaruit blijkt dat er geen lening of geen lening tegen aanvaardbare voorwaarden wordt verstrekt zonder aanvullende gemeentegarantie.

  • 5. De aanvrager kan geen of slechts deels een beroep doen op een waarborgfonds of een andere financieringsregeling. Wanneer een waarborgfonds slechts deels kan waarborgen, mag de gemeente maximaal voor het resterende deel een garantie verstrekken.

  • 6. Bij het verstrekken van gemeentegarantie dient de staatssteunregelgeving in acht worden genomen.

  • 7. De aanvrager zal tegemoet komen aan het verzoek van de gemeente alle informatie te verstrekken, die de gemeente nodig acht voor de verstrekking van de garantie.

  • 8. De aanvrager gaat akkoord met door de gemeente te stellen (aanvullende) voorwaarden (bijvoorbeeld zekerheden). In gevallen dat de aanvrager van een garantie tevens een subsidierelatie heeft met de gemeente gelden de gemeentelijke subsidies niet als zekerheid.

  • 9. De aanvrager zal – gelet op zijn financiële positie - in staat zijn gedurende de gehele looptijd van de garantie de rente en aflossing te kunnen betalen.

Artikel 10 Huisbankierschap

Minimaal 1 keer per 4 jaar wordt bezien of de voorwaarden, die de huisbankier voor het betalingsverkeer hanteert, marktconform zijn.

Artikel 11 Informatievoorziening

  • 1. Zowel in de begroting als in het jaarverslag informeert het college de raad op het gebied van treasury, middels de zogeheten financieringsparagraaf, of zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de raad.

  • 2. Het College besluit, na advies van de treasurer, over aan het aantrekken van langlopende geldleningen en over de beleggingen van overtollige middelen. Het College informeert vervolgens de gemeenteraad.

Artikel 12 Nadere regelgeving

Het college is bevoegd om nadere uitvoeringsregels te stellen indien daar aanleiding voor is.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Dit statuut treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de vaststelling.

  • 2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit statuut vervalt het Treasurystatuut 2009, alsmede het daarmee verband houdende Uivoeringsbesluit Treasury 2009.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van……….
De griffier, De voorzitter,

Toelichting op het Treasurystatuut:

Artikel 5. Saldobeheer

Het betalingsverkeer vindt in overwegende mate plaats bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten, waarmee wij een financieringsovereenkomst hebben.

“Overwegende mate” houdt in datin geld tenminste 75%van het betalingsverkeer in ieder kwartaal en

in opdrachten tenminste 60%via de BNG plaatsvindt.

Artikel 6, lid 7 Aantrekken van geldleningen

Te allen tijde moet voorkomen worden dat we in een situatie terecht komen, waardoor we van de benaderde partijen niet het laagste rentepercentage krijgen. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren zodra we een partij vóór-informatie zouden geven. De geldmarkt c.q. kapitaalmarkt die wijbestrijken is niet groot van omvang en zodra partijen dit van elkaar horen, is het vertrouwen weg. Met name markt- partijen “vissen veelal in dezelfde vijver”.

Met deze passage in artikel 6, lid 7 maken we kenbaar dat we integer zijn.

Artikel 8. Verstrekken van geldleningen

Het verstrekken van geldleningen isconform artikel 4:21, lid1 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) gelijkgesteld methet verstrekken van een subsidie. De aanvullende bepalingen betrekking hebbende op subsidies zijn derhalve ook hier van toepassing.

Artikel 8, lid 3 Verstrekken van geldleningen

Als voorbeeld kan hier worden genoemd het recht van 1e hypotheek.

Artikel 9. Verstrekken van gemeentegaranties

Het vertrekken van gemeentegaranties is conform artikel 4:21, lid 1 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) gelijkgesteld met het verstrekken van een subsidie. De aanvullende bepalingen betrekking hebbende op subsidies zijn derhalve ook hier van toepassing.

Conform de doorde Raad vastgestelde actualisatie van het sportbeleid 2013 kunnen sportverenigingen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een gemeentegarantie ten behoeve van het realiseren van clubaccommodaties. Onderdeel van het accommodatiebeleid vormt namelijk de gemeentelijke garantstelling voor een doorde vereniging af te sluiten geldlening bij de bank. Daarmee kunnen verenigingen plannen voornieuwbouw of aanpassing van de accommodatie (makkelijker)realiseren. Deze garantstelling was en is vaakeen voorwaarde voor de bank om de sportvereniging ten behoeve van uitbreiding of aanpassing van de clubacccommodatie een lening te verschaffen. Garantstelling wordt alleen verleend indien de Stichting Waarborgfonds Sport SWS een positief advies heeft uitgebracht en als de vereniging ook naar oordeel van de gemeente beschikt over voldoende financiële en bestuurlijke draagkracht. Met dit instrument faciliteren wij de accommodatie-ambities(s) van brede sportverenigingen.

Voor welzijnsinstellingen geldt dat zij in beginsel een publieke taak uitvoeren. Indien zij bij het uitvoeren van die publieke taak, een garantstelling nodig hebben, kan deze zonder instemming van de Raad verstrekt worden. Ten behoeve van het afgeven van een dergelijke garantie is geen afzonderlijk raadsbesluit vereist. Voor de overige garantstellingen is datwel het geval.