Regeling vervallen per 16-07-2020

BELEIDSREGELS VOOR HET PLAATSEN VAN GSM-INSTALLATIES IN DE GEMEENTE AMERSFOORT

Geldend van 16-03-2000 t/m 15-07-2020

Intitulé

BELEIDSREGELS VOOR HET PLAATSEN VAN GSM-INSTALLATIES IN DE GEMEENTE AMERSFOORT

De raad der gemeente Amersfoort;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 februari 2000, sector SOB/RU (nr. 107110);

 

overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor een stedenbouwkundig en maatschappelijk verantwoorde plaatsing van GSM-apparatuur in de gebouwde omgeving als ook daarbuiten;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Woningwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Algemene wet bestuursrecht;

  

besluit vast te stellen:

  

BELEIDSREGELS VOOR HET PLAATSEN VAN GSM-INSTALLATIES IN DE GEMEENTE AMERSFOORT

Artikel 1. Reikwijdte

Voor het plaatsen van een GSM-installatie is ingevolge de Woningwet een bouwvergunning vereist.

Bij de toepassing van planologische vrijstellingsprocedures aangaande de plaatsing van installaties ten behoeve van de mobiele telefonie vindt de beoordeling van de aanvraag om bouwvergunning plaats aan de hand van deze beleidsregels.

Artikel 2. Begripsbepalingen

Deze regels verstaan onder:

  • a.

    GSM: Global System for Mobile Communication.

  • b.

    GSM-installatie: Een installatie die opgebouwd is uit zenders, ontvangers, apparatuurkasten, al dan niet geplaatst op een mast, welke onderdelen onverbrekelijk met elkaar zijn verbonden, een en ander bestemd voor mobiel telefoonverkeer.

  • c.

    GSM-mast: Een constructie die uitsluitend of mede bedoeld is voor het bevestigen en dragen van GSM-apparatuur.

Artikel 3. Binnen de bebouwde kom

  • 3.1. GSM-installaties op woongebouwen

    Er wordt geen medewerking verleend aan de plaatsing van een GSM-installatie op een woongebouw, tenzij aan alle navolgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      er uit onderzoek van de provider is gebleken dat het vanuit radiotechnisch en/of stedenbouwkundig oogpunt onmogelijk is om in de nabije omgeving een alternatief te vinden,

    • b.

      de plaatsing geschiedt op gebouwen van 15 meter of hoger,

    • c.

      de hoogte van de GSM-installatie maximaal 6 meter bedraagt, gemeten vanaf de voet van de GSM-installatie,

    • d.

      de GSM-installatie centraal op het dak van het woongebouw wordt geplaatst, met inachtneming van de door burgemeester en wethouders vast te stellen welstandelijke richtlijnen,

    • e.

      de verticale afstand van het antennegedeelte tot een woongebouw ten minste 2.50 meter bedraagt, gemeten vanaf de voet van de GSM-installatie,

    • f.

      de horizontale afstand tot een woongebouw ten minste 5 meter bedraagt,

  • 3.2 GSM-installaties op niet-woongebouwen

    Er wordt geen medewerking verleend aan de plaatsing van GSM-apparatuur op een niet-woongebouw, tenzij aan alle navolgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de plaatsing geschiedt op gebouwen van 15 meter of hoger,

    • b.

      de hoogte van de GSM-installatie maximaal 6 meter bedraagt, gemeten vanaf de voet van de GSM-installatie,

    • c.

      GSM-apparatuur centraal op het dak van het gebouw wordt geplaatst, met inachtneming van de door het burgemeester en wethouders vast te stellen welstandelijke richtlijnen,

    • d.

      de verticale afstand van het antennegedeelte tot een niet-woongebouw ten minste 2.50 meter bedraagt, gemeten vanaf de voet van de GSM-installatie,

  • 3.3 G.S.M.-installaties op bouwwerken, geen gebouwen zijnde

    Er wordt medewerking verleend aan de plaatsing van een GSM-installatie op lichtmasten, windmolens, reclamemasten en/of hoogspanningsmasten (bouwwerken, geen gebouwen zijnde).

  • 3.4 G.S.M.-installaties in combinatie met masten

    Indien het plaatsen van een GSM-installatie op een bestaand (woon-)gebouw of een ander bouwwerk, zoals is genoemd onder artikel 3.3., aantoonbaar niet mogelijk is, kan in bijzondere situaties, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6 en 7, medewerking worden verleend aan het plaatsen van een GSM-installatie in combinatie met een speciaal daarvoor op te richten mast.

Artikel 4. Buiten de bebouwde kom (buitengebied)

Er wordt medewerking verleend aan de plaatsing van een GSM-installatie voor het gebied buiten de bebouwde kom, mits:

  • a.

    de GSM-installatie gecombineerd wordt met hoogspanningsmasten, windmolens, reclame- en lichtmasten en/of verkeersportalen;

  • b.

    de GSM-installatie solitair geplaatst wordt bij aanwezige structurele elementen, zoals viaducten , pompstations en agrarische bedrijfsbebouwing.

Artikel 5. GSM-installaties aan/op kerktorens en aan/op monumenten

Onverminderd het hiervoor onder artikel 3 en 4 bepaalde wordt eerst medewerking verleend aan de plaatsing van een GSM-installatie op/aan kerktorens en (andere) monumenten, indien voor deze plaatsing een monumentenvergunning is afgegeven.

Artikel 6. Algemene bepalingen

Voor alle aanvragen om bouwvergunning voor installaties als bedoeld in artikel 2, geldt dat:

  • a.

    De GSM-aanbieder (‘provider’) een schriftelijke verklaring moet overleggen waaruit blijkt dat de door de Gezondheidsraad gestelde blootstellingslimieten ter plaatse van de dichtstbijzijnde woning niet worden overschreden door de plaatsing of toevoeging van zijn GSM-installatie op de betreffende locatie;

  • b.

    De mogelijkheden van het medegebruik van masten van andere GSM-aanbieders (‘site-sharing’) moeten zijn uitgenut, danwel aantoonbaar technisch niet mogelijk zijn, voordat medewerking aan het realiseren van een GSM-installatie op een nieuwe locatie wordt overwogen;

  • c.

    De plaatsing van de GSM-installatie op de betreffende locatie welstandshalve en vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar moet zijn, waarbij moet voldaan worden aan de bouwtechnische en constructieve eisen uit het Bouwbesluit;

  • d.

    Indien de plaatsing van de GSM-installatie geschiedt op locaties gelegen in de door de gemeente of door het Rijk aangewezen beschermde stadsgezichten, deze plaatsing niet mag leiden tot een onevenredige afbreuk van de historisch gegroeide stedenbouwkundige structuur en de specifieke ruimtelijke kwaliteiten in dat gebied (zoals bijvoorbeeld gevelaanzichten);

  • e.

    Een schriftelijke verklaring dient te worden overgelegd, waaruit de toestemming van de eigenaar blijkt.

Artikel 7. Bijzondere bepalingen

In alle gevallen geldt bovendien het volgende:

  • a.

    Burgemeester en wethouders kunnen indien gewijzigde inzichten inzake gezondheids-, landschappelijke-, en/of stedenbouwkundige aspecten daartoe aanleiding geven, in het kader van hun wettelijke vrijstellingsbevoegdheid aanvullende voorwaarden stellen;

  • b.

    Burgemeester en wethouders zijn gerechtigd nadere informatie in te winnen met betrekking tot een aanvraag om bouwvergunning voor het plaatsen van een GSM-installatie;

  • c.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, gemotiveerd van deze beleidsregels af te wijken.

  • d.

    Burgemeester en wethouders beslissen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, in gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als de ‘Beleidsregels voor het plaatsen van GSM-installaties in de gemeente Amersfoort’.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 22 februari 2000.
de secretaris, de burgemeester