Regeling ambtshalve beleid gemeentelijke belastingen Amersfoort

Geldend van 01-01-2008 t/m heden

Intitulé

Regeling ambtshalve beleid gemeentelijke belastingen Amersfoort

De inspecteur gemeentelijke belastingen van Amersfoort;

gelet op het bepaalde in:

  • -

    artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit Wet WOZ

  • -

    artikel 29a van de Wet WOZ

  • -

    artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

  • -

    artikel 231 van de Gemeentewet

  • -

    artikel 242 van de Gemeentewet

  • -

    artikel 244 van de Gemeentewet

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

B E S L U I T:

Vast te stellen de:

Regeling ambtshalve beleid gemeentelijke belastingen Amersfoort

Artikel 1 Reikwijdte en definities

1.Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van

artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen

mede worden begrepen rechten en heffingen die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze uitvoeringsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van

belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel

244 van de Gemeentewet. Onder vermindering van een belastingaanslag wordt mede

verstaan de vernietiging van een belastingaanslag;

b.de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk

medeaansprakelijke heeft betaald;

c.de belastingplichtige: degene die de belasting verschuldigd is of degene aan wie een

belastingaanslag is opgelegd.

d.de driejaarstermijn: de termijn door welk verloop na het tijdstip van het ontstaan van de

belastingschuld op voet van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake

rijksbelastingen, de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt.

e.het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd

e. met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de

e. kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of kostenopslag is toegepast. Het bedrag van

de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.

f.de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de

Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze

uitvoeringsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag,

    onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

  • 2.

    het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1. bedoelde bedrag.

    • g.

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied

van gemeentelijke belastingen.

h.de woz-beschikking: de voor bezwaar vatbare beschikking bedoeld in artikel 22, eerste lid,

h. 26, eerste lid 27, eerste lid en 28 van de Wet WOZ

Artikel 2 Ambtshalve beleid aanslagen en woz-beschikkingen

Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste

€ 10,- per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

a.een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat

indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of

  • b.

    uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

  • c.

    indien een woz-beschikking onherroepelijk vaststaat doch dat binnen vijf jaren na het nemen van de beschikking blijkt dat de waarde te hoog is vastgesteld en de waarde had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat ten minste 20% lager is met een minimum van € 5.000 wordt de waarde zo spoedig mogelijk bij beschikking verminderd.

  • d.

    indien een vastgestelde waarde ten gunste van de belanghebbende wordt verminderd, wordt dienovereenkomstig en gelijktijdig bij beschikking de te hoog vastgestelde waarde ten gunste van alle overige belanghebbenden ten aanzien van wie met betrekking tot dezelfde onroerende zaak de waarde eveneens te hoog is vastgesteld, verminderd.

Artikel 3 Ambtshalve beleid inzake bezwaren tegen de heffingsgrondslag

Indien een aanslag onherroepelijk is komen vast te staan, doch na onderzoek op grond van een binnen 10 maanden na dagtekening of kennisgeving van de aanslag ingekomen bezwaar- of verzoekschrift blijkt dat de heffingsgrondslag van de aanslag onjuist is vastgesteld, wordt de aanslag verminderd dan wel vernietigd indien het gecorrigeerde aanslagbedrag meer dan € 10,- afwijkt van het oorspronkelijk verschuldigde bedrag.

Artikel 4 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

  • a.

    ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het beroepschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

  • b.

    aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken

Artikel 5 Hardheidsclausule

Indien een ingekomen verzoek- of bezwaarschrift tegen een aanslag die onherroepelijk vast is komen te staan en niet in aanmerking komt voor ambtshalve vermindering op basis van dit besluit, kan de inspecteur het schrijven voorleggen aan de ambtenaar belast met de toepassing van de regeling hardheidsclausule als bedoeld in artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, indien hij van oordeel is dat het betreffende verzoek- of bezwaarschrift hiervoor in aanmerking zou kunnen komen.

Artikel 6 Jurisprudentie

  • 1. Een uitspraak van de Hoge Raad, een gerechtshof of een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad of het gerechtshof is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2. Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejustitiele beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede gerechtelijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 7 Mededeling van afwijzing

1.Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt

daarvan gemotiveerd mededeling gedaan.

2.Indien, in het geval van toepasselijkheid van het voorgaande lid, het verzoek een verzoek is

als bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze uitvoeringsregels wordt de mededeling als genoemd in

het voorgaande lid gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken

van het bezwaarschrift of het verzoekschrift als bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze

uitvoeringsregels.

3.Het niet naleven van het voorgaande lid brengt geen nietigheid van de uitspraak en de

nadien gedane mededeling als bedoeld in lid 1 met zich mee.

Artikel 8

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2008;

  • 2.

    De Regeling ambtshalve beleid belastingen van 2 januari 2002 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2008;

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “Regeling ambtshalve beleid

    gemeentelijke belastingen Amersfoort”.

Amersfoort,

De inspecteur gemeentelijke belastingen van Amersfoort,

Mevr. mr. M.M. Rijnen - Gloudemans