Regeling vervallen per 10-12-2009

Verordening rioolrechten 2009

Geldend van 27-11-2008 t/m 09-12-2009

Intitulé

Verordening rioolrechten 2009

Reg.nr. 2861460

De raad van de gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 oktober 2008, sector DIA/BB

(nr. 2863848);

gelet op de artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening

Verordening rioolrechten 2009

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt:

    • a.

      onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater en de in het kader van het gemeentelijk rioleringsplan geplaatste individuele behandeleenheden afvalwater (IBA’s) begrepen;

    • b.

      onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

    • c.

      onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak.

      • 2.

        Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

      • 3.

        Als roerende zaak wordt aangemerkt:

        a . een object, niet zijnde onroerend, dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering;

    • b.

      een gedeelte van een onder a bedoeld object dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • c.

      een samenstel van twee of meer onder a bedoelde objecten of onder b bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam ‘rioolrechten’ worden geheven:

  • a. een recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens

    eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en

  • b. een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Met betrekking tot het recht bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt als gebruiker aangemerkt:

  • a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens

    eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

  • b. ingeval een onzelfstandig gedeelte van een eigendom ten gebruike is afgestaan: degene

    die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

  • 1. De rioolrechten worden geheven naar de waarde in het economische verkeer van het eigendom..

  • 2. Ingeval het eigendom een onroerende zaak is, is de waarde in het economisch verkeer de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak

    vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt.

  • 3. Ingeval voor het eigendom geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat eigendom bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken, naar de waarde die het eigendom op 1 januari 2003 heeft en naar de staat waarin het eigendom op 1 januari van het belastingjaar verkeert.

Artikel 4 Belastingtarieven

  • 1. Het tarief van de rechten bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:

  • a. het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b,

  • 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,0189%

  • 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,0422%

  • b. het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a,

  • 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,0236%

  • 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,0567%

  • 2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro’s.

  • 3. Belastingaanslagen van minder dan € 10,- worden niet opgelegd.

  • 4. Voor de toepassing van het bepaalde in het derde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rioolrechten worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar

tijdsgelang

  • 1.

    De rioolrechten bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalender maanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,-.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. Indien het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrechten of andere heffingen € 5.000,- of meer bedraagt, moet het verschuldigde bedrag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand welke in de dagtekening is vermeld.

  • 2. Ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrechten of andere heffingen minder dan € 5.000,- bedraagt, moet het verschuldigde bedrag worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking in zoverre van het voorafgaande lid, geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrechten of andere heffingen minder dan € 5.000,- bedraagt en zolang het verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening is vermeld. Eventuele afrondingsverschillen moeten in de laatste termijn worden betaald.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolrechten.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening rioolrechten 2008’ van 18 december 2007, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eertste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolrechten 2009'.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 november 2008.

de griffier, de voorzitter,

PUBLICATIEDATUM: 26 november 2008