Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Utrecht Mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Amersfoort

Geldend van 09-12-2017 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Utrecht Mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Amersfoort

Burgemeester en Wethouders van de gemeente gemeente Amersfoort;

Overwegende dat:

  • -

    dit mandaatbesluit van toepassing is op de door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht verleende mandaten;

  • -

    het algemeen bestuur en de directeur van de RUD Utrecht hebben ingestemd met mandaatverlening door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht aan de RUD Utrecht;

 

Gelet op:

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Gemeentewet;

  • -

    de Provinciewet;

  • -

    artikel 2 lid 3, artikel 18 en artikel 19 lid 3 van de Gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht;

   

Besluit: vast te stellen navolgend Mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Amersfoort;

Artikel 1: Definities

De in artikel 1 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht opgenomen definities zijn van toepassing op dit besluit. Daarnaast wordt in dit besluit verstaan onder

  • 1.

    directeur: de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Utrecht, bedoeld in artikel 27 van de regeling;

  • 2.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;

  • 3.

    dienstverleningsovereenkomst:- de overeenkomst als bedoeld in artikel 19, tweede lid van de regeling;

  • 1.

    regeling: gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht;

  • 2.

    schriftelijk: ten behoeve van dit besluit wordt daaronder mede verstaan per e-mail en per fax

Artikel 2: Mandaat en ondermandaat

  • 1.

    Het college verleent aan de directeur mandaat voor het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen welke nodig zijn ter uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst welke tussen de gemeente Amersfoort en de RUD Utrecht gesloten is.

  • 2.

    [Vervallen]

  • 3.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, behelst niet de bevoegdheid tot besluiten tot de intrekking van een vergunning overeenkomstig artikel 5.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 4.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, behelst niet de bevoegdheid tot beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede het vertegenwoordigen van de gemeentelijke bestuursorganen in beroeps- en hogerberoepsprocedures bij de bestuursrechter.

  • 4.a

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, behelst niet de bevoegdheid tot besluiten tot de inzet van het bevelsinstrumentarium uit hoofdstuk IV, §1 en 3 alsmede artikelen 55b en 74 Wet bodembescherming, besluiten tot het nemen van ongewone maatregelen als bedoeld in de artikelen 30, 32 en 33 Wet bodembescherming en besluiten tot het gedogen van onderzoek als bedoeld in de artikelen 70, 71 en 72 Wet bodembescherming. 

  • 5.

    De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in heteerste lid, in ondermandaat opdragenaan personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn, tenzij dat ten aanzien van een concreet mandaat in de bijlageuitdrukkelijk is uitgesloten.

Artikel 3: Uitsluiting BRZO- en RIE 4-inrichtingen

Het mandaatbesluit geldt niet ten aanzien van bevoegdheden die betrekking hebben op vergunningverlening, toezicht en handhaving van de BRZO- en RIE 4-inrichtingen.

Artikel 4: Voorschriften

  • 1.

    Bij de uitoefening van een mandaat wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wettelijke regelingen, besluiten, verordeningen, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, beleidsregels van het Rijken het collegebetrokken dan wel, indien dat in een van de genoemde regelsis bepaald, in achtgenomen, conform de algemene en specifieke instructies en financiële afspraken die gelden op grondvan de regeling voor de uitoefening van de betreffende taak.

  • 2.

    Een iederaan wie bij of krachtens dit besluit mandaatis verleend past de algemenedan wel specifieke instructies, bedoeld in artikel10:6 Algemene wet bestuursrecht, vanhet college toe.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat de directeur over de informatie beschikt die noodzakelijk is conform het eerste lid. De directeur zorgt ervoor dat de personen aan wie hij ondermandaat verleent eveneens kunnen beschikken over de informatie, bedoeld in de eerste volzin.

  • 4.

    Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de directeur over uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de Regionale uitvoeringsdienst uitvoert.

  • 5.

    De directeur treedt in overleg met het college indien hij het noodzakelijk acht af te wijken van de kaders of beleid, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5: Informatieplicht

  • 1.

    De directeur informeert het college periodiek over ingekomen aanvragen en verzoekschriften en over de resultaten van de controles van de Regionale uitvoeringsdienst, die betrekking hebben op gemandateerde bevoegdheden, bedoeld in artikel2.

  • 2.

    Het college maakt binnen tien dagen na ontvangst van informatie, bedoeld in het eerste lid, kenbaar of nader overleg gewenst is.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid informeert een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat is verleend het college schriftelijk bij de toepassing van de procedures, bedoeld in afdeling 3.4, artikel 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Onverminderd het eerste en derde lid heeft een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat is verleend een voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college gelet op de inhoud van het besluit, de geadresseerde of de politieke gevoelens in de gemeenteraad of de samenleving naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen zal hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld of anderszins in rechte wordt aangesproken. In de gevallen, bedoeld in de vorige volzin, verschaft de directeur de benodigde informatie en voert overleg met het college alvorens de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, uit te oefenen.

  • 5.

    De directeur en het college overleggen regelmatig over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de bij of krachtens dit besluit in mandaat te nemen dan wel genomen besluiten.

  • 6.

    Periodiek wordtdoor de directeur in samenspraak met de colleges en gedeputeerde statende mandaatverlening en de informatieverstrekking geëvalueerd waarover aan het dagelijkse bestuur wordt gerapporteerd.

Artikel 6: Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijk gesteld de verlening van:

  • 1.

    volmacht om in naam van het college privaatrechtelijke handelingen te verrichten, en

  • 2.

    machtiging om in naam van het college handelingen te verrichten die een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 7: Verslaglegging

De directeur draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem in mandaat genomen besluiten via de reguliere planningscyclus en control cyclus, een en ander in overleg met de mandaatgevers. De verslaglegging wordt ter kennisneming het ter zake bevoegd bestuursorgaan wordt gezonden.

Artikel 8: Ondertekening

  • 1.

    De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens de mandaatgever.

  • 2.

    De stukken in mandaat genomen worden door de RUD Utrecht als volgt ondertekend:

    Namens burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort,

    De heer H. Jungen

    Directeur RUD Utrecht

  • 3.

    Ingeval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het hiervoor bepaalde ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de gemandateerde medewerker in de plaats van de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de eerst gemandateerde, wordt geplaatst.

Artikel 9: Intrekking

Het Mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Amersfoort wordt ingetrokken.

Artikel 10: Bekendmaking en inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op de dag waarop het in het Gemeenteblad is bekendgemaakt.

Artikel 11: Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: “Mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Amersfoort”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders op 21 november 2017,

Namens burgemeester en wethouders,

De secretaris

De burgemeester