Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent belastingambtenaren (Aanwijzings- en mandaatbesluit gemeentelijke belastingambtenaren 2019-1)

Geldend van 29-10-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent belastingambtenaren (Aanwijzings- en mandaatbesluit gemeentelijke belastingambtenaren 2019-1)

Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort;

Gelet op:

Artikel 2.1 van de arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Amersfoort, de artikelen 231, tweede lid onderdeel b,c,d, 160 en 246a van de Gemeentewet, de artikelen 1, 30 en 31 van de Wet waardering onroerende zaken, artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 63a van de Invorderingswet 1990;

alsmede gelet op de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Amersfoort en de Coöperatie ParkeerService UA.

B E S L U I T:

Vast te stellen het:

AANWIJZINGS- EN MANDAATBESLUIT GEMEENTELIJKE BELASTINGAMBTENAREN 2019-1

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Inspecteur gemeentelijke belastingen: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar met dien verstande dat zijn uitgesloten de bevoegdheden welke zijn toegekend aan de in het derde lid genoemde ambtenaar;

  • 2.

    Ontvanger gemeentelijke belastingen: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar met dien verstande dat zijn uitgesloten de bevoegdheden welke zijn toegekend aan de in het vierde lid genoemde ambtenaar;

  • 3.

    Inspecteur parkeerbelastingen: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar met dien verstande dat de toegekende bevoegdheden uitsluitend betrekking hebben op uitvoering van de heffing van de in artikel 225 van de Gemeentewet genoemde gemeentelijke parkeerbelastingen;

  • 4.

    Ontvanger parkeerbelastingen: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar met dien verstande dat de toegekende bevoegdheden uitsluitend betrekking hebben op uitvoering van de invordering van de in artikel 225 van de Gemeentewet genoemde gemeentelijke parkeerbelastingen;

  • 5.

    Coöperatie ParkeerService UA: de coöperatie aan welke onder meer de publiekrechtelijke taken op het gebied van de gemeentelijk parkeerbelastingen en parkeervergunningen zijn opgedragen.

Artikel 2 Aanwijzing inspecteur gemeentelijke belastingen en inspecteur parkeerbelastingen

Het College van Burgemeester en Wethouders wijst aan:

  • 2.1

    als inspecteur gemeentelijke belastingen, de afdelingsmanager Belastingen.

  • 2.2

    als inspecteur parkeerbelastingen, de manager centrale diensten van de Coöperatie ParkeerService UA.

Artikel 3 Aanwijzing ontvanger gemeentelijke belastingen en ontvanger parkeerbelastingen

Het College van Burgemeester en Wethouders wijst aan:

  • 3.1

    als ontvanger gemeentelijke belastingen, de afdelingsmanager Belastingen;

  • 3.2

    als ontvanger parkeerbelastingen, de directeur van Coöperatie ParkeerService UA;

  • 3.3

    indien ter zake van een gemeentelijke belasting van een andere gemeente dan Amersfoort exploot moet worden gedaan, een akte van vervolging betekend of een dwangbevel ten uitvoer gelegd, als bedoeld in artikel 256 van de Gemeentewet, blijft daartoe bevoegd de in de functie van belastingdeurwaarder van de gemeente Amersfoort benoemde functionaris.

Artikel 4 Aanwijzing van de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wet WOZ.

Het College van Burgemeester en Wethouders wijst aan als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wet WOZ, de in artikel 2, onderdeel 2.1 van dit besluit genoemde functionaris.

Artikel 5 Aanwijzing van gemeentelijke belastingambtenaren ten aanzien waarvan de inlichtingenverplichting geldt.

  • 1. Het college wijst aan de volgende gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen en de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet:

    • a.

      De medewerkers van het team Heffing en Invordering van de afdeling Belastingen;

    • b.

      De medewerkers van Coöperatie ParkeerService UA die zijn benoemd als gemeenteambtenaar en aangewezen voor de uitvoering van taken op het gebied van de gemeentelijke parkeerbelastingen;

  • 2. Het college wijst aan de volgende gemeenteambtenaren jegens wie mede gelden de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 31 van de Wet waardering onroerende zaken:

    • a.

      De medewerkers van het team Waardering onroerende zaken van de afdeling Belastingen;

Artikel 6 Mandaatverlening aan belastingambtenaren

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders besluit te mandateren aan de afdelingsmanager Belastingen, respectievelijk de manager centrale diensten van de Coöperatie ParkeerService UA, ieder voor de aan hen in artikel 2 toegekende taken, om namens hem toe te passen de bevoegdheid:

    • a.

      als bedoeld in artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

    • b.

      als bedoeld in artikel 66 van de Algemeen wet inzake rijksbelastingen;

    • c.

      tot het instellen van cassatie bij de Hoge Raad in belastingprocedures betreffende gemeentelijke belastingen van de gemeente en procedures op grond van de Wet waardering onroerende zaken;

    • d.

      tot het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting als bedoeld in artikel 255, vijfde lid van de Gemeentewet.

  • 2. Ondermandaat van de bovengenoemde bevoegdheden is slechts toegestaan voor zover het de bevoegdheden in lid 1 onder a, b en d betreft.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Aanwijzings- en mandaatbesluit gemeentelijke belastingambtenaren 2019-1’.

  • 3. Het Aanwijzings- en mandaatbesluit 2019 van 14 mei 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van:

15 oktober 2019

De secretaris,

De burgemeester,