Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent parkeren (Parkeerverordening 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent parkeren (Parkeerverordening 2020)

De raad van de gemeente Amersfoort;

heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 november 2019, DIR.SO.VV

(zaak nr. 1202700) gelezen;

vindt het gewenst regels te stellen voor het vergunningparkeren en betaald parkeren in de gemeente Amersfoort;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 en de Algemene wet bestuursrecht,

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Verordening:

Parkeerverordening 2020

AFDELING I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze Verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990;

  • 2.

    brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • 3.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, alsmede brommobielen, en met uitzondering van kampeerauto’s en vrachtauto’s;

  • 4.

    aanhangwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • 5.

    kampeerauto: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voertuigen;

  • 6.

    parkeren: het gedurende de aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 7.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • 8.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een lease-overeenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt.

  • 9.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • 10.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • 11.

    dagparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 24 uur;

  • 12.

    langparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 4 uur;

  • 13.

    kortparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 2 uur;

  • 14.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    • a.

      is aangeduid met het bord E9 (of bord 99a) uit bijlage I van het RVV 1990;

    • b.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

    • c.

      door de gemeente is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders;

  • 15.

    vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • 16.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

  • 17.

    bewonersvergunning: een vergunning voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven en van wie het adres een zelfstandige woning betreft, in een gebied waar het fiscale regime van kracht is;

  • 18.

    bedrijfsvergunning: een vergunning voor een onderneming, gevestigd binnen de gemeente Amersfoort;

  • 19.

    artsenvergunning: een combinatie van een vergunning, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones, en een ontheffing van parkeerverboden voor een beoefenaar van een medisch, paramedisch of ander beroep, waarbij sprake is van een mensreddend element;

  • 20.

    dagvergunning: een vergunning welke geldig is gedurende een periode van 00.00 uur tot 24.00 uur;

  • 21.

    deelauto: een personenauto met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder, of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • 22.

    deelautoaanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor deelauto-gebruik ter beschikking stelt;

  • 23.

    deelautovergunning: een vergunning voor deelauto’s, bedoeld voor het parkeren op een gereserveerde parkeerplaats voor een deelauto van een deelautoaanbieder;

  • 24.

    thuiszorgvergunning: een vergunning voor verleners van thuiszorg, geldend voor alle parkeergebieden en fiscale zones;

  • 25.

    mantelzorgvergunning: een vergunning voor mantelzorgers van een bewoner die mantelzorg behoeft;

  • 26.

    verhuisvergunning: een tijdelijke vergunning, bedoeld om toekomstige bewoners die nog niet op het adres in het vergunninggebied staan ingeschreven, in staat te stellen bij hun woning te kunnen parkeren;

  • 27.

    tariefzone: de verdeling van Amersfoort in verschillende zones zoals omschreven in de Verordening parkeerbelastingen, waarbinnen een daartoe vastgesteld tarief geldt voor het betaald- of vergunningparkeren.

  • 28.

    vergunninggebied: een gebied als bedoeld in bijlage 1 behorende bij de Verordening parkeerbelastingen.

  • 29.

    beroep of bedrijf: hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat, met dien verstande dat beroepen en bedrijven worden beschouwd als één bedrijf als de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één beroep of bedrijf betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond.

  • 30.

    zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende zaakbelastingen in gebruik als woning.

  • 31.

    parkeerplaats op eigen terrein:

    • a.

      een parkeerplaats – niet zijnde een parkeerplaats in een openbaar toegankelijke private parkeergarage die met een abonnement wordt afgenomen - waarover de aanvrager beschikt of kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins of;

    • b.

      een parkeerplaats waarop de aanvrager aanspraak kan maken (al dan niet via een wachtlijst) in een garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een omgevingsvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst, voor de woning van de aanvrager bestemd is of;

    • c.

      een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

  • 32.

    woning/ruimte zonder parkeerplaats: een zelfstandige woning of andere ruimte, die in de omgevingsvergunning is aangemerkt als ‘Woning/ruimte zonder parkeerplaats’, als zodanig is opgenomen op de GROP-lijst (Geen Recht op Parkeervergunning) en waarbij geldt dat de eigenaar/bewoner niet in aanmerking komt voor een parkeervergunning.

AFDELING II AANTAL PARKEERVERGUNNINGEN PER VERGUNNINGGEBIED

Artikel 2 Maximaal aantal vergunningen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven bewoners- en bedrijfsvergunningen, uitgezonderd dagvergunningen, per vergunninggebied vaststellen. Voor bewonersvergunningen hanteren zij daarbij de volgende formule:

    (aantal belanghebbendenplaatsen x 1,25) + (aantal lang- en dagparkeerplaatsen x 0,8).

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven vergunningen wijzigen als het aanbod van parkeerplaatsen met 5% of meer stijgt of daalt.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vastleggen voor de maximale uitgifte van het aantal vergunningen.

AFDELING III PARKEERVERGUNNINGEN

Artikel 3 De bewonersvergunning

  • 1. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag een vergunning verlenen aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die als bewoner in de ‘gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens’ op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in een gebied waar het fiscale regime van kracht is, voor het betreffende vergunninggebied.

  • 2. Om de rangorde voor verlening van de vergunningen te kunnen toepassen op de aanvragen voor op het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum en aanvangstijdstip vast voor het indienen van de aanvragen.

Artikel 4 De deelautovergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen vergunningplaatsen toewijzen in het vergunninggebied bestemd voor deelauto's.

  • 2. Voor deelautobedrijven geldt dat:

    • a.

      de deelautovergunning alleen geldig is op de daartoe aangewezen vergunningplaats;

    • b.

      per vergunningplaats maximaal 1 vergunning wordt uitgegeven op naam van de deelauto-aanbieder.

  • 3. Voor particulieren geldt dat in aanvulling op en onverminderd het bepaalde in artikel 3, burgemeester en wethouders op aanvraag van een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor deelautogebruik, een bewonersvergunning kunnen verlenen voor één of meerdere vergunningzones, als de autostandplaats is gelegen in één of meerdere gebieden waar vergunning-houdersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vastleggen voor de uitgifte van deelautovergunningen.

Artikel 5 De bedrijfsvergunning

  • 1. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in een vergunninggebied een bedrijfsvergunning voor het betreffende vergunninggebied verlenen.

  • 2. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in een vergunninggebied in zone A, een bedrijfsvergunning voor het gebied B1 in zone B verlenen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand gelegen in een vergunninggebied in zone A of B een vergunning verlenen die geldig is in alle vergunninggebieden en fiscale zones.

  • 4. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand dat niet is gelegen in het vergunninggebied, maar wel in gemeente Amersfoort, en die aantoont dat het voor het uitvoeren van werkzaamheden in een vergunninggebied, in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in het vergunninggebied te parkeren op belanghebbendenplaatsen of betaald-parkeerplaatsen, voor het betreffende gebied een vergunning verlenen.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand dat niet is gelegen in een vergunninggebied, maar wel in de gemeente Amersfoort, en die aantoont dat het in het belang van zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening voor het uitvoeren van werkzaamheden noodzakelijk is in de vergunninggebieden te parkeren op belanghebbendenplaatsen of betaald-parkeerplaatsen, een vergunning verlenen die geldig is in alle vergunninggebieden en fiscale zones.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen in het geval de eigenaar of houder van een motorvoertuig een medisch of paramedisch beroep uitoefent, dan wel een ander beroep uitoefent waarbij er sprake is van een mensreddend element, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag een combinatie van een vergunning, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones, en ontheffing van parkeer-verboden verlenen.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen in het geval de eigenaar of houder van een motorvoertuig een beroep uitoefent als verloskundige, zorgverlener in de thuiszorg of bij Tafeltje Dekje, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag een vergunning verlenen, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones.

  • 8. Om de rangorde voor verlening van de vergunningen te kunnen toepassen op de aanvragen voor op het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum en aanvangs-tijdstip vast voor het indienen van de aanvragen.

Artikel 6 Vergunningen/ontheffingen voor beperkte duur

  • 1. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt voor de medische zorgverlening of bij het verrichten van werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een dagvergunning worden verleend voor alle vergunninggebieden en fiscale zones.

  • 2. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt voor de medische zorgverlening of bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen en/of plaatsen waarvoor een parkeerverbod is ingesteld moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een dagvergunning worden verleend voor de/het aangewezen vergunninggebied(en) en fiscale zone(s) in combinatie met een ontheffing van het parkeerverbod op (een) specifiek aangewezen plaats(en).

  • 3. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden ten minste vijf werkdagen in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuur-plaatsen en/of vergunningplaatsen moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning op (een) daartoe aangewezen plaats(en) voor de duur van de werkzaamheden met als maximum een maand worden verleend.

  • 4. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden ten minste vijf werkdagen in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie moet worden geparkeerd op een aangewezen plaats in het vergunninggebied en fiscale zone, waar een parkeerverbod geldt, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning in combinatie met een ontheffing van parkeerverbod op (een) daartoe aangewezen plaats(en) voor de duur van de werkzaamheden met als maximum een maand worden verleend.

  • 5. Aan bewoners en bedrijven in vergunninggebieden kan op aanvraag van de bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning worden verleend voor het parkeren van een losstaande aanhanger (waaronder caravans, kampeerauto’s en vouwwagens) op vergunninghoudersplaatsen in het vergunninggebied waar de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning is maximaal drie dagen geldig. Parkeren op betaalapparatuur-plaatsen is niet toegestaan.

  • 6. Aan bewoners in vergunninggebieden kan op aanvraag van de bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een mantelzorgvergunning worden verleend voor het parkeren van voertuigen van mantelzorgers op vergunninghoudersplaatsen in het vergunninggebied waar de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning is maximaal één jaar geldig.

  • 1. Aan de mantelzorgvergunning kan een onbeperkt aantal kentekens gekoppeld worden, waarbij er, per 4 kentekens, 1 mantelzorg pas wordt afgegeven. De zorgbehoevende dient een indicatie hiervoor te hebben of een verklaring van huisarts of wijkteam voor te leggen.

  • 7. Aan bewoners in vergunninggebieden kan op aanvraag van de bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning voor bezoek worden verleend voor het parkeren van voertuigen in het vergunninggebied waar de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning wordt uitgegeven via een digitale regeling.

  • 8. Aan toekomstige bewoners in vergunninggebieden kan op aanvraag van de toekomstige bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een verhuisvergunning worden verleend voor het parkeren van voertuigen op vergunninghoudersplaatsen in het vergunninggebied, zonder dat de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning is maximaal één maand geldig. Parkeren op betaalapparatuurplaatsen is niet toegestaan.

AFDELING IV HET VERLENEN EN INTREKKEN VAN VERGUNNINGEN, DE GELDIGHEID EN DE VOORSCHRIFTEN.

Artikel 7 Verlenen van vergunningen

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen per openbaar te maken besluit de regels vast die zij hanteren voor het verlenen van vergunningen.

  • 2. In de vergunninggebieden A1 en A3 wordt maximaal één bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3 eerste lid, per zelfstandige woning verleend.

  • 3. Een vergunning wordt voor een periode van maximaal één jaar verleend, ingaande per 1 mei.

  • 4. In het geval de verleende vergunning een eerste vergunning betreft, als vermeld in artikel 3 eerste lid, tweede en derde lid, wordt deze in het volgende jaar automatisch verlengd, tenzij de criteria voor uitgifte van de vergunning gewijzigd zijn.

  • 5. Er kan per zelfstandige woning maximaal één vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, voor een losstaande aanhanger tegelijkertijd geldig zijn.

Artikel 8 Voorschriften voor gebruik en geldigheid van vergunningen en ontheffingen

  • 1. De bewoners- en bedrijfsvergunning zijn geldig voor een periode van maximaal één jaar, met ingang van de dag na de dag van verlening.

  • 2. De bewoners- en bedrijfsvergunning zijn geldig voor één vergunninggebied, met uitzondering van de vergunningen als bedoeld in artikel 5, derde en vijfde lid.

  • 3. De vergunning voor houders van een auto met een (para)medisch beroep zijn geldig in alle vergunninggebieden en fiscale zones.

  • 4. Ontheffingen voor beperkte duur als vermeld in artikel 6 tweede lid en vierde lid zijn, bij aanvraag, geldig op de daartoe aangewezen plaatsen.

  • 5. Een vergunning geldt voor het parkeren met een motorvoertuig op één belanghebbenden- of betaald-parkeerplaats.

  • 6. De bewoners- en bedrijfsvergunningen zijn, binnen het gebied waarvoor zij zijn verleend, geldig op belanghebbendenplaatsen en betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van vier uur.

  • 7. In afwijking van het zesde lid geldt dat op het parkeerterrein ‘Stadhuisplein’ (naast ingang parkeergarage Stadhuis) parkeren door de vergunninghouder op door burgemeester en wethouders nader vast te stellen tijdstippen, is toegestaan.

  • 8. In afwijking van het zesde lid, kunnen burgemeester en wethouders dagvergunningen verlenen die, naast geldigheid op belanghebbendenplaatsen en betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van vier uur, ook geldig zijn op betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van één uur.

  • 9. In afwijking van het zesde lid kan een vergunning worden afgegeven voor het parkeren op een belanghebbenden of betaald-parkeerplaats in combinatie met een ontheffing van een parkeerverbod.

  • 10. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning is verleend;

  • 11. Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken respectievelijk de naam waaronder de vergunning is verleend;

    • b.

      de vergunning is uitsluitend geldig, als het kenteken dat op de vergunning is vermeld overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde voertuig;

    • c.

      tijdens het parkeren moet de vergunning in de linkerbenedenhoek achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen is;

    • d.

      als één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt (worden) nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze Verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning;

    • e.

      de vergunning blijft eigendom van de gemeente Amersfoort;

    • f.

      de vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde criteria voor uitgifte van vergunningen.

  • 12. De vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van de aanhanger waarvoor de vergunning is verleend.

  • 13. Aan de vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren van een losstaande aanhanger, waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken waaronder de vergunning is verleend;

    • b.

      de vergunning is slechts geldig, als het kenteken dat op de vergunning is vermeld overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde voertuig;

    • c.

      tijdens het parkeren van aanhangers die niet van ruiten zijn voorzien, moet de vergunning achter een raam op de begane grond nabij de hoofdingang van het woonadres van de aanvrager zijn aangebracht. Op motorfietsen hoeft de vergunning niet zichtbaar te zijn aangebracht.

    • d.

      als één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt of worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze Verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning;

    • e.

      de vergunning blijft eigendom van de gemeente Amersfoort;

    • f.

      de vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde criteria voor uitgifte van vergunningen.

Artikel 9 Wachtlijst

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, als al zoveel vergunningen zijn verleend, dat op grond van het besluit als bedoeld in artikel 7 eerste lid geen vergunningen meer worden verleend, de aanvraag voor een eerste bewonersvergunning als bedoeld in artikel 3 eerste lid voor onbepaalde tijd op een wachtlijst plaatsen.

  • 2. Binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag om een vergunning wordt beslist of:

    • a.

      de aanvraag wordt toegewezen, dan wel;

    • b.

      de aanvraag wordt afgewezen, dan wel;

    • c.

      de aanvraag op een wachtlijst wordt geplaatst.

  • 3. De in het tweede lid genoemde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd.

Artikel 10 Intrekking en wijziging van de vergunning

  • 1. Op verzoek hiertoe van burgemeester en wethouders dient de vergunninghouder de voor de vergunning relevante informatie te verstrekken.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de vergunning is verleend, voor bewoning verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om reden van openbaar belang;

    • h.

      bij het niet (volledig) nakomen van het bepaalde bij of krachtens deze parkeerverordening;

    • i.

      als de criteria waaronder de vergunning is verleend, gewijzigd zijn.

  • 3. Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of het wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4. Wanneer een parkeervergunning is ingetrokken op grond van het bepaalde in het tweede lid onderdeel e, f, of h, wordt een aanvraag om een parkeervergunning pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend.

AFDELING V VERBODSBEPALINGEN, STRAFBEPALING, SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Verkeerd gebruik

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2. In afwijking van lid 1 b mag op een belanghebbendenplaats naast een motorvoertuig ook een aanhanger worden geplaatst, mits deze is voorzien van een parkeervergunning.

  • 3. Het is verboden enig voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 4. Het is verboden, parkeerapparatuur op andere wijze, met andere middelen of met andere munten dan die welke in de kennisgeving op of bij de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

  • 5. Als onder het bord E9 (‘vergunningparkeren’) op een onderbord dagen en/of uren zijn vermeld, geldt het gebod een vergunning te voeren slechts gedurende de aangegeven dagen en/of uren.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 12 Strafmaat

Overtreding van het bepaalde in afdeling V wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 13 Opsporing

Met de opsporing van overtredingen van deze Verordening zijn, behalve de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 14 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. De Parkeerverordening 2019-II, vastgesteld bij raadsbesluit op 16 juli 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2019-II, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening.

  • 2. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 3. De Verordening wordt aangehaald als: ‘Parkeerverordening 2020’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2019

de griffier,

de voorzitter,