Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent projectsubsidie voor activiteiten sport en bewegen (Projectsubsidieregeling voor activiteiten sport en bewegen 2021)

Geldend van 12-11-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent projectsubsidie voor activiteiten sport en bewegen (Projectsubsidieregeling voor activiteiten sport en bewegen 2021)

Burgemeester en Wethouders van Amersfoort;

gelezen de Sportnota ‘Samenspel voor een gezond groeiend Amersfoort’ (2019 – 2024) uit december 2019 en de peilnota over de Projectsubsidieregelingen Sport en Bewegen 2021 met bijbehorende besluitenlijst uit de Ronde d.d. 6 oktober 2020;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de geldende Algemene Subsidieverordening van de gemeente Amersfoort;

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de ambitie van de gemeente Amersfoort om een leven lang sport en bewegen voor iedere inwoner mogelijk te maken en de maatschappelijke waarden van sport en bewegen optimaal te benutten en we daarom inzetten op een aantrekkelijk en toegankelijk sport- en beweegaanbod voor alle Amersfoorters,

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Projectsubsidieregeling voor activiteiten sport en bewegen 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In aanvulling op artikel 1 van de ASV wordt in deze regeling verstaan onder:

  • a.

    ASV: de geldende Algemene subsidieverordening van de gemeente Amersfoort;

  • b.

    Regeling: Projectsubsidieregeling voor activiteiten sport en bewegen 2021;

  • c.

    Subsidiabele activiteiten: activiteiten die bijdragen aan het doel van de regeling;

  • d.

    Side-events: activiteiten die op zichzelf niet subsidiabele activiteiten zijn, maar die een directe bijdrage leveren aan en verband houden met de subsidiabele activiteit;

  • e.

    Sportaanbieder: (rechts)persoon die structurele activiteiten op het gebied van sport aanbiedt;

  • f.

    Beweegaanbieder: (rechts)persoon die structurele activiteiten op het gebied van bewegen aanbiedt;

  • g.

    Commerciële sport- of beweegaanbieder: een bedrijfsmatige, of beroepsmatige sport- of bewegingsaanbieder.

Artikel 2 Doel van de subsidie

Deze regeling heeft tot doel een projectsubsidie te verstrekken voor kosten van een subsidiabele activiteit die bijdraagt aan realisatie van de ambities en doelstellingen van het sportbeleid van de gemeente Amersfoort. In zijn algemeenheid draagt de subsidie in ieder geval bij aan het duurzaam verhogen van de deelname aan sport- en/of beweegactiviteiten door inwoners van Amersfoort. In het bijzonder draagt de subsidie bij aan:

  • a.

    het realiseren van (duurzaam) toegankelijk en laagdrempelig sport- en beweegaanbod, dichtbij de eigen woonomgeving en afgestemd op de behoefte van de inwoners; en / of

  • b.

    de organisatie en het (laten) plaatsvinden van een sport- of beweegevenement; en / of

  • c.

    het door sportverenigingen ontwikkelen van nieuw sport- en beweegaanbod, aanvullend op het reguliere verenigingsaanbod, al dan niet in de vorm van een bijdrage aan een wijkplan vastgesteld in het kader van welzijnsbeleid; en / of

  • d.

    de samenwerking of fusie tussen twee of meer, niet commerciële sport- en beweegaanbieders; en / of

  • e.

    de samenwerking tussen niet commerciële sport- en beweegaanbieders en commerciële sportaanbieders; en / of

  • f.

    de samenwerking tussen sport- en beweegaanbieders en maatschappelijke organisaties zoals bijvoorbeeld welzijnsorganisaties en cultuuraanbieders; en / of

  • g.

    de totstandkoming van een programmering op openbaar toegankelijke sport- en beweeginfrastructuur.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor:

    • a.

      kosten van een subsidiabele activiteit, die plaatsvindt in het tijdvak van de kalendermaanden januari t/m juni, waarvoor het aangevraagde subsidiebedrag minder bedraagt dan €2.500,00;

    • b.

      kosten van een subsidiabele activiteit, die plaatsvinden in het tijdvak van de kalendermaanden juli t/m december, waarvoor het aangevraagde subsidiebedrag minder bedraagt dan €2.500,00;

    • c.

      kosten van een subsidiabele activiteit, die plaatsvinden in het tijdvak van de kalendermaanden januari t/m december, waarvoor het aangevraagde subsidiebedrag €2.500,00 of meer bedraagt, maar minder bedraagt dan €40.000,00.

  • 2. Het college verstrekt onder deze regeling geen subsidie voor activiteiten die verband houden met marathons.

Artikel 4 Indieningstermijn aanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV, dient een aanvrager de subsidieaanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in de artikel 3, eerste lid onder a. en c. niet eerder in dan zeven kalenderdagen na bekendmaking van deze regeling en niet later dan drie maanden voor afloop van het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV, dient een aanvrager de subsidieaanvraag voor een subsidie zoals bedoeld in de artikel 3, eerste lid onder b. niet eerder in dan drie maanden voor het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft en niet later dan drie maanden voor afloop van het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 5 Eisen aan de aanvraag

  • 1. Artikel 9, negende lid, van de ASV blijft buiten toepassing; per subsidiabele activiteit wordt een separate en volledige aanvraag ingediend, inclusief alle bijlagen.

  • 2. In aanvulling op artikel 9 van de ASV verstrekt het college slechts subsidie als:

    • a.

      uit de aanvraag blijkt of voor de subsidiabele activiteit een vergunning nodig is en zo ja, welke vergunning(en); en

    • b.

      uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager, of zijn familielid in eerste en tweede graad, of een aan hem verbonden (rechts)persoon, of bestuurders van een aan hem verbonden (rechts)persoon, geen direct of indirect, persoonlijk of financieel belang heeft bij subsidieverstrekking op grond van deze regeling; en

    • c.

      uit de aanvraag blijkt in welke mate en op welke wijze de aanvrager stimuleert dat de subsidiabele activiteit toegankelijk is voor mensen met een beperking (Amersfoort Toegankelijk), en/of bijdraagt aan de Regenboogagenda 2019-2022; en

    • d.

      uit de aanvraag blijkt dat het totaal aangevraagde gemeentelijke subsidiebedrag niet meer bedraagt dan exact 40% van de totaal van de subsidiabele kosten, inclusief belastingen, van de subsidiabele activiteit.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1. In aanvulling op artikel 10 van de ASV kunnen de volgende kosten in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      kosten van huur van apparatuur;

    • b.

      kosten van huur van materialen;

    • c.

      kosten van aanschaf van verbruiksmaterialen, maar alleen ten behoeve van de subsidiabele activiteit.

    • d.

      kosten voor inhuur van derden;

    • e.

      kosten van huur van accommodatie, maar alleen ten behoeve van de subsidiabele activiteit;

    • f.

      de kosten van side-events.

  • 2. In aanvulling op artikel 10 van de ASV kunnen de volgende kosten van een subsidiabele activiteit zoals bedoeld in artikel 3, onder a. en b., van deze regeling in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      kosten voor organisatie, promotie, pr, communicatie, tot een maximum van exact 15% van de totaal subsidiabele kosten, inclusief belastingen, van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      kosten betaald aan vrijwilligers, voor werkelijk gemaakte onkosten door henzelf betaald, tot een maximum van exact 10% van de totaal subsidiabele kosten, inclusief belastingen, van de subsidiabele activiteit;

  • 3. In aanvulling op artikel 10 van de ASV kunnen de volgende kosten van een subsidiabele activiteit zoals bedoeld in artikel 3, onder c., van deze regeling in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      kosten voor organisatie, promotie, pr, communicatie van de subsidiabele activiteit, tot een maximum van exact 25% van de totaal subsidiabele kosten, inclusief belastingen, van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      kosten betaald aan vrijwilligers, voor werkelijk gemaakte onkosten door henzelf betaald, tot een maximum van exact 5% van de totaal subsidiabele kosten, inclusief belastingen, van de subsidiabele activiteit;

Artikel 7 Niet-subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 10 van de ASV verstrekt het college in ieder geval geen subsidie voor:

  • a.

    kosten betaald aan vrijwilligers anders dan, of meer dan, zoals bedoeld in artikel 6 van deze regeling;

  • b.

    kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

  • c.

    kosten van prijzen, prijzengeld, of herinneringsmedailles/-vaantjes e.d.;

  • d.

    kosten van catering voorafgaand, tijdens, of na afloop van de subsidiabele activiteit;

  • e.

    kosten van een (afsluitend) feest;

  • f.

    kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

  • g.

    kosten die worden gemaakt, of zijn opgekomen, na het verstrijken van het tijdvak waar de subsidie betrekking op heeft;

  • h.

    kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

  • i.

    verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

  • j.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

  • k.

    legeskosten;

  • l.

    kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de opbrengsten die met de activiteiten verband houden;

  • m.

    kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

  • n.

    kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

  • o.

    kosten gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten die direct verband houden met de subsidiabele activiteit;

  • p.

    kosten van in natura geleverde diensten en goederen;

  • q.

    kosten van gelieerde (rechts)personen die onderling in rekening worden gebracht;

  • r.

    fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

  • s.

    kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten.

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van:

    • a.

      € 60.000,00 voor subsidie zoals bedoeld in artikel 3, onder a., van deze regeling.

    • b.

      € 60.000,00 voor subsidie zoals bedoeld in artikel 3, onder b., van deze regeling.

    • c.

      € 150.000,00 voor subsidie zoals bedoeld in artikel 3, onder c., van deze regeling.

  • 2. Als ná beoordeling van alle aanvragen voor subsidie zoals bedoeld in artikel 3, onder a., van deze regeling en vóór het verstrijken van het tijdvak waarvoor deze subsidie bedoeld is, blijkt dat een deel het subsidieplafond voor deze subsidie niet is benut, dan wordt het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b., van deze regeling zonder aanvullend collegebesluit verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan het resterende onbenutte deel.

  • 3. Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 9 Wijze van verdeling

  • 1. Verstrekking van subsidie vindt plaats totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Verstrekking van subsidie vindt plaats op basis van een bijzondere regeling waarbij de volgorde van ontvangst van complete aanvragen een belangrijke rol speelt maar, voor aanvragen ontvangen in de eerste maand van de indieningstermijn, niet steeds doorslaggevend is, zoals hieronder wordt beschreven:

    • a.

      De rangschikking voor de eerste verdelingsronde vindt plaats nadat de eerste maand van de indieningstermijn is verstreken.

    • b.

      Voor aanvragen voor zoals bedoeld in artikel 3, onder a. en b., van deze regeling worden in de rangschikking voor de eerste verdelingsronde slechts de eerste drie ontvangen aanvragen van, namens, of ten behoeve van een gelieerde (rechts)persoon meegenomen, waarbij de volgorde van ontvangst de rangschikking bepaalt. De vierde en volgende aanvragen worden gerangschikt voor de volgende verdelingsronde(s).

    • c.

      Voor aanvragen voor zoals bedoeld in artikel 3, onder c., van deze regeling wordt in de rangschikking voor de eerste verdelingsronde slechts de eerste ontvangen aanvraag van, namens, of ten behoeve van een gelieerde (rechts)persoon meegenomen, waarbij volgorde van ontvangst de rangschikking bepaalt. De tweede en volgende aanvragen worden gerangschikt voor de volgende verdelingsronde(s).

    • d.

      Als na een verdelingsronde nog aanvragen resteren die niet zijn meegenomen in een rangschikking voor een verdelingsronde, vindt steeds een nieuwe rangschikking voor een volgende verdelingsronde plaats, waarbij slechts één van de eerstvolgende aanvragen van, namens, of ten behoeve van een gelieerde (rechts)persoon wordt meegenomen, waarbij volgorde van ontvangst de rangschikking bepaalt voor de betreffende verdelingsronde.

  • 3. Verstrekking van subsidie voor aanvragen die zijn ontvangen na afloop van de eerste maand van de indieningstermijn vindt volledig plaats op volgorde van ontvangst, zonder verdere verdelingsrondes.

  • 4. Als de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, of een gebrek te herstellen, geldt met betrekking tot de verdeling als moment van ontvangst van de aanvraag het moment waarop de aangevulde, of herstelde aanvraag is ontvangen.

  • 5. Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op hetzelfde moment is ontvangen, worden de aanvragen die op dat moment ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1. Het college maakt in alle gevallen gebruik van zijn bevoegdheden zoals omschreven in artikel 12 van de ASV en beslist afwijzend op de aanvraag als één of meer van de daarin vermelde weigeringsgronden van toepassing is.

  • 2. Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de ASV beslist het college afwijzend op een aanvraag als door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden en de aanvraag daardoor slechts gedeeltelijk zou kunnen worden gehonoreerd.

Artikel 11 Beslissing op aanvraag

Overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van de ASV stelt het college een subsidie op grond artikel 3, onder a. en b., van deze regeling zonder voorafgaande verlening vast.

Artikel 12 Verplichtingen

Indien de subsidieontvanger buiten zijn schuld om niet binnen de toepasselijke termijn kan voldoen aan een van zijn verplichtingen op grond van de deze regeling, kan het college die termijn op schriftelijk en gemotiveerd verzoek, ingediend door de subsidieontvanger vóór het verstrijken van de toepasselijke termijn, één maal met een redelijke termijn, doch ten hoogste één maand verlengen.

Artikel 13 Aantonen verrichten prestatie direct vastgestelde subsidie

De subsidieontvanger op grond van artikel 3, onder a. en b. van deze regeling is verplicht binnen vier weken na afloop van de activiteit een beknopt verslag in te dienen. Het verslag vermeldt ten minste hoeveel deelnemers hebben deelgenomen, wat goed is gegaan en waar leerpunten liggen. Waar mogelijk bevat het verslag beeldmateriaal van de activiteit, in de vorm van bijvoorbeeld foto’s, video’s, weblinks van verslagen op social media, of kranten artikelen. Als dit niet mogelijk is, wordt in het verslag vermeld waarom.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1. De subsidieregeling sport en bewegen 2020 vervalt op 1 januari 2021.

  • 2. De subsidieregeling sport en bewegen 2020 blijft echter van toepassing op subsidies die op grond van de subsidieregeling sport en bewegen 2020 zijn verleend of vastgesteld.

  • 3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Projectsubsidieregeling voor activiteiten sport en bewegen 2021.

  • 4. Deze subsidieregeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 5. Deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2022, maar blijft van toepassing op subsidies die op grond van deze regeling vóór die datum zijn verstrekt.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 3 november 2020

De secretaris,

De burgemeester,

Toelichting

Inleiding

Uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat een bestuursorgaan slechts subsidie verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift waarin wordt geregeld voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Voor de gemeente Amersfoort geldt dat in de Algemene Subsidieverordening Amersfoort 2019 (ASV) de algemene procedureregels voor het verstrekken van subsidies zijn opgenomen. Het college is op grond van artikel 2, vijfde lid, ASV bevoegd nadere regels (subsidieregelingen) vast te stellen. Bij opstelling van deze regeling is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de model-subsidieregeling om het opstellen van een subsidieregeling eenvoudiger te maken én om de uniformiteit zo veel mogelijk te bewaren. Artikel 6 van de ASV stelt eisen aan de inhoud van de subsidieregeling en dit model is daar dan ook op afgestemd. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten van belang:

  • De ASV is leidend en geldt naast de Subsidieregeling. Zo kan een subsidie die wordt aangevraagd op grond van een subsidieregeling geweigerd worden op een van de gronden genoemd in artikel 12 ASV.

  • De ASV biedt op sommige onderwerpen de mogelijkheid om in de subsidieregeling af te wijken van de ASV. Hiervan wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt om te zorgen voor een uniforme werkwijze in de gemeente bij subsidieverstrekking. Dit element speelt mee bij de regelgevingstoets: hoe meer variatie, hoe hoger de administratieve lasten en hoe lastiger de uitvoering.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Doel van de subsidie

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 4 Indieningstermijn aanvraag

Artikel 8 van de ASV bevat de hoofdregel met betrekking tot de aanvraagtermijn. Artikel 4 van deze regeling voorziet in een daarvan afwijkende termijn.

Artikel 5 Eisen aan de aanvraag

In dit artikel worden afwijkende en aanvullende eisen gesteld aan de aanvraag naast de eisen die gelden op grond van artikel 9 van de ASV. De verlangde gegevens zijn noodzakelijk voor het beoordelen van de aanvraag.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 7 Niet-subsidiabele kosten

Alleen de kosten die in artikel 6 zijn opgesomd, zijn subsidiabel. Kosten die niet in een van de categorieën genoemd in artikel 6 vallen, zijn dus niet subsidiabel.

Voor de duidelijkheid staan in artikel 7 enkele kostenposten opgesomd die niet subsidiabel zijn als deze in de kosten zouden worden opgevoerd. Dit overzicht is niet uitputtend en dat is ook niet noodzakelijk: als kosten niet onder artikel 6 vallen, dan geldt sowieso dat deze niet subsidiabel zijn.

Artikel 8 Subsidieplafond

Eerste lid: Het college neemt het beschikbare budget op in een besluit.

Tweede tot en met vierde lid: Om te waarborgen dat het college alleen overgaat tot verlaging van subsidieplafonds als die verlaging ook daadwerkelijk kan worden gebruikt, zijn deze leden opgenomen. Het komt er op neer dat een subsidieplafond alleen kan worden verlaagd als het oorspronkelijke subsidieplafond is vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld en de aanvragen voor de vaststelling van de begroting moesten zijn ingediend, en er bovendien op de mogelijke verlaging wordt gewezen bij de bekendmaking van het plafond.

Artikel 9 Wijze van verdeling

Bij de verdeling van het subsidieplafond gaat het in feite om verdeling van schaarse rechten (subsidiegeld). Dat heeft tot gevolg dat de rechtsnorm die ertoe strekt dat bij de verdeling van schaarse vergunningen aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen, ook van toepassing is op de verdeling van het subsidieplafond. De beschikbaarheid van de schaarse subsidie, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria moeten daarom allemaal tijdig bekend zijn.

In deze regeling is gekozen voor een afwijkende variant van het verdeelmechanisme “op volgorde van ontvangst van de aanvragen”, waarbij aanvragen in volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag worden behandeld. Als het subsidieplafond wordt bereikt, worden de volgende aanvragen afgewezen.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 11 Beslissing op aanvraag

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 12 Verplichtingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 13 Aantonen verrichten prestatie direct vastgestelde subsidie

Voor dit soort subsidies is de mogelijkheid geopend voor het college om andere bewijsmiddelen te verlangen dan de gebruikelijke. Bij een gehouden evenement kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een krantenartikel.

Artikel 14 Slotbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.