Regeling vervallen per 01-10-2013

Verordening langdurigheidstoeslag wet werk en bijstand

Geldend van 01-10-2012 t/m 30-09-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag wet werk en bijstand

Verordening langdurigheidstoeslag wet werk en bijstand

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen

    • b.

      belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • c.

      wet: de Wet werk en bijstand;

    • d.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • e.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

    • f.

      Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

    • g.

      referteperiode: een onafgebroken periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • h.

      peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet en in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. De belanghebbende komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag als hij gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een gemiddeld inkomen dat niet hoger is dan 110 % van de voor hem geldende bijstandsnorm.

  • 2. De duur van de referteperiode wordt opgeschort met de periode waarover belanghebbende een studie of opleiding volgt of heeft gevolgd en daarom studiefinanciering heeft ontvangen in het kader van de WTOS of WSF 2000.

  • 3. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die op de peildatum of in de referteperiode een opleiding volgt of heeft gevolgd als bedoeld in de WTOS of een studie volgt of heeft gevolgd als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar

    • a.

      voor alleenstaanden: 40 % van de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21, onderdeel a, verhoogd met de toeslag als bedoeld in artikel 25, tweede lid van de wet.

    • b.

      voor alleenstaande ouders: 40 % van de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21, onderdeel b van de wet, verhoogd met de toeslag als bedoeld in artikel 25, tweede lid van de wet;

    • c.

      voor gehuwden: 40 % van de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c van de wet;

  • 2. De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt berekend naar de bijstandsnorm per 1 januari van het kalenderjaar waarin de peildatum is gelegen.

  • 3. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op de langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid, van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een landurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 4 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.

Artikel 5 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

Artikel 6 Bevoegdheid

De raad mandateert het college om ten behoeve van de uitvoering van deze verordening beleidsregels vast te stellen.

Artikel 7 Overgangsrecht

In afwijking van artikel 8 is deze verordening vanaf 1 januari 2013 van toepassing op de belanghebbenden op wie op grond van artikel 78w van de wet de huishoudinkomenstoets nog tot 1 januari 2013 wordt toegepast. Tot 1 januari 2013 gelden de bepalingen uit de verordening genoemd in artikel 8, tweede lid.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2012 en werkt terug tot 1 januari 2012.

  • 2.

    Op het tijdstip genoemd in het eerste lid wordt de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Amstelveen, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2011, ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 september 2012.

ALGEMENE TOELICHTING

De langdurigheidstoeslag

De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

Bevoegdheid gemeenten

In artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen hebben en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34.”

Wijzigingen in de WWB

Per 1 januari 2012 treedt een wetsvoorstel in werking die gemeenten o.a. verplicht om het recht op langdurigheidstoeslag nog enkel te laten gelden voor mensen die een inkomen hebben tot 110% van de geldende bijstandsnorm.

Doelgroep

Volgens deze verordening komt iedereen met een inkomen tot 110% van de geldende bijstandsnorm in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag, ongeacht het soort inkomen. Deze wijziging ten opzichte van de vorige verordening houdt verband met de wijzigingen in de WWB die per 2012 ingaan

Hoogte van de toeslag

Voor de bepaling van de hoogte van de toeslag wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm en per 1 januari van het toepasselijke kalenderjaar. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB.

Langdurig

De huidige referteperiode is 3 jaar, een periode waarvoor ook door het Nibud is aangegeven dat de reserveringsmogelijkheden minimaal worden. Ook sluit dit aan bij het Amstelveens minimabeleid, waarbij onder andere bij de “Regeling duurzame gebruiksgoederen” ook is gekozen voor een periode van 3 jaar.

Minimabeleid

Bij het opstellen van de verordening is waar mogelijk uitgegaan van de regels en/of normen zoals zij nu worden toegepast binnen het Amstelveens minimabeleid. Dit doet recht aan het uitgangspunt van zo min mogelijk regels en maakt het voor de klanten en de uitvoering eenduidiger en daardoor eenvoudiger.

Geen ambtshalve verstrekking

In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).

Artikel 3

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Uitgegaan wordt van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB.

Het genoemde percentage komt overeen met de hoogte van de langdurigheidstoeslag zoals nu is vastgelegd door het Rijk.

Artikel 8

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2012.