Regeling vervallen per 21-12-2023

Verordening rekenkamercommissie 2005

Geldend van 20-10-2017 t/m 20-12-2023

Intitulé

Verordening rekenkamercommissie 2005

Z-2017/043200

De raad van de gemeente Amstelveen,

gelet op artikel 81o en 84 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de "Verordening rekenkamercommissie 2005".

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Commissie: rekenkamercommissie;

  • b.

    Voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • c.

    College: het college;

  • d.

    Rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Amstelveen.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit drie externe leden, waaronder de voorzitter en twee raadsleden.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie uit zijn midden en uit externen.

  • 2. De leden van de rekenkamercommissie die tevens raadslid zijn, worden voor de duur van hun zittingsperiode in de raad benoemd. De leden die niet deel uitmaken van de raad worden voor een periode van vier jaar benoemd.

  • 3. De externe leden kunnen door de raad voor één periode van vier jaar worden herbenoemd.

  • 4. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende externe lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste externe lid in jaren.

  • 5. Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamercommissie pleegt de raad of een vertegenwoordiging uit de raad overleg met de rekenkamercommissie.

Artikel 4 Eed

Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit. Ten aanzien van non-activiteit is het bepaalde in artikel 81d van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:

    • a.

      Op eigen verzoek;

    • b.

      Indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      Indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie in de rekenkamercommissie te vervullen.

  • 3. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      Op eigen verzoek;

    • b.

      Bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie. Artikel 15, lid 1 van de Gemeentewet is van toepassing op de externe leden;

    • c.

      Wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspreek een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      Indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 4. De externe leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de rekenkamercommissie

  • 1. De externe leden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen en hun werkzaamheden voor de rekenkamercommissie.

  • 2. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

  • 3. Het bedrag van de in het eerste lid genoemde vergoeding wordt bepaald op € 350,00 per maand; dit bedrag wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig de in artikel 2, tweede lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden genoemde wijze.

Artikel 7 Secretariaat en commissiegriffier

  • 1. Het secretariaat van de commissie berust bij de raadsgriffie.

  • 2. De raad wijst, in overleg met de griffier, uit het ter griffie werkzame personeel een commissiegriffier aan.

  • 3. De commissiegriffier staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 4. De commissiegriffier legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 5. De commissiegriffier draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 8 Onderwerpselectie

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 9 Werkwijze

  • 1. De commissie kan een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vaststellen. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisgeving aan de raad.

  • 2. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 3. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 4. De commissie is bevoegd bij alle leden van het college en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het college en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 5. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 6. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 7. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 8. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 9. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 10. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 10 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      De vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      De commissiegriffier;

    • c.

      Interne onderzoeksmedewerkers;

    • d.

      Externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • e.

      Eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rekenkamercommissie 2005".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 september 2017.
De griffier,
drs. M.C.C. Philips
De voorzitter,
drs. M.M. van 't Veld

Toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze verordening is ervoor gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat in de verordening een eigen definitie wordt gehanteerd. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten wordt bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten. De beoordeling van de feitelijke juistheid van baten en lasten en de rechtmatigheid daarvan is door de raad opgedragen aan de accountant die hierin een eigenstandige, onafhankelijke rol vervult.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en externen, overeenkomstig de meerderheidsstandpunten die in de Raadscommissie voor Algemeen bestuur en middelen door de fracties naar voren zijn gebracht en het advies van de rekeningencommissie ter zake.

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. De voorzitter wordt door de raad benoemd uit de externe leden. Met een zittingsduur van vier jaar voor de externe leden met de mogelijkheid tot herbenoeming voor nog eens vier jaar is de continuïteit voor een groot gedeelte geborgd.

Artikel 4

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid hen op non-activiteit te stellen. Voor het op non-actief stellen van de leden is aansluiting gezocht bij de opsomming van handelingen en feiten die in artikel 81d van de Gemeentewet (bijvoorbeeld voorlopige hechtenis, veroordeling wegens misdrijf). Om de onafhankelijke positie van de externe leden te benadrukken is in het derde lid opgenomen dat artikel 15, eerste lid van de Gemeentewet op hen van toepassing is (onverenigbare handelingen en betrekkingen).

Artikel 6

In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen vastgelegd.

Artikel 7

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een commissiegriffier. Deze wordt door de raad uit het midden van het bij de griffie werkzame personeel, na overleg met de griffier, aangewezen. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de commissiegriffier ten opzichte van de rekenkamercommissie.

Artikel 8

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 9

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het college en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden te signaleren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de concept-aanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Tevens is in het eerste lid van dit artikel opgenomen dat de commissie een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden kan vaststellen. Het vaststellen van zo’n reglement is overigens niet noodzakelijk, het is een mogelijkheid zo hier bij de commissie behoefte aan zou bestaan. Indien de commissie zo’n reglement vaststelt, wordt dit reglement ter kennis gebracht aan de raad.

Artikel 10

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 11 en 12

Deze artikelen behoeven geen toelichting.