Verordening op de ambtelijke commissie voor de bezwaarschriften gemeente Amstelveen

Geldend van 01-05-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening op de ambtelijke commissie voor de bezwaarschriften gemeente Amstelveen

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie: de ambtelijke commissie voor de bezwaarschriften;

  • b.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    het bestuursorgaan: het college, de burgemeester, de raad en de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Amstelveen.

HOOFDSTUK 2 BEHANDELING VAN DE BEZWAARSCHRIFTEN

Artikel 2 Taak commissie

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2. De commissie hoort belanghebbenden, voor zover op grond van de wet vereist en adviseert het betreffende bestuursorgaan over de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die betrekking hebben op:

    • a.

      besluiten die zijn genomen op grond van gemeentelijke belastingverordeningen;

    • b.

      besluiten die betrekking hebben op de naheffingsaanslag parkeerbelasting gebaseerd op Parkeerverordening Amstelveen 1998 en de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Amstelveen 1998.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit maximaal drie leden met dien verstande dat geen van de leden betrokken is geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit.

  • 2. Het college wijst de leden van de commissie aan.

  • 3. De aangewezen commissieleden wijzen per zaak uit hun midden een voorzitter aan.

  • 4. De aangewezen commissieleden wijzen per zaak een secretaris aan die belast wordt met het opstellen van het concept-advies en concept-besluit.

  • 5. In voorkomende gevallen kan de functie van voorzitter en secretaris in één persoon worden verenigd.

HOOFDSTUK 3 DE PROCEDURE

Artikel 4 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het originele bezwaarschrift, de daarbij horende envelop met poststempel, de daarbij overgelegde stukken en de stukken die van belang zijn geweest bij de voorbereiding van het bestreden besluit worden zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 5 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen:

  • -

    2:1, tweede lid;

  • -

    6:6;

  • -

    6:14, eerste lid;

  • -

    6:15;

  • -

    6:17;

  • -

    7:1a;

  • -

    7:3;

  • -

    7:4, tweede en zesde lid;

  • -

    7:6, vierde lid;

  • -

    7:10, derde lid;

van de wet worden voor de toepassing van deze verordening, namens het bestuursorgaan, uitgeoefend door de commissie.

Artikel 6 Vooronderzoek

  • 1. De commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De commissie kan uit eigener beweging bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 7 Hoorzitting

  • 1. De commissie bepaalt, namens het bestuursorgaan, plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie namens het bestuursorgaan te doen horen.

  • 2. Indien de commissie besluit op grond van artikel 7:3 van de wet van het horen af te zien, doet zij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden;

    • b.

      het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

Artikel 8 Openbaarheid

  • 1. De zittingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De commissie kan, aan de hand van de criteria genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, bepalen dat de zitting geheel of gedeeltelijk plaats heeft met gesloten deuren.

  • 3. De zitting vindt in ieder geval met gesloten deuren plaats met betrekking tot bezwaarschriften tegen besluiten op grond van:

    • a.

      de Wet Voorzieningen Gehandicapten;

    • b.

      de Wet Werk en Bijstand;

    • c.

      de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze Werknemers;

    • d.

      de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Gewezen Zelfstandigen;

    • e.

      de Ambtenarenwet;

    • f.

      de Huisvestingswet;

    • g.

      het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen in zake het wegverkeer, voor zover betrekkinghebbende op gehandicaptenparkeerkaarten en- plaatsen.

Artikel 8a Verslaglegging

  • 1. Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de wet bestaat in de regel uit een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking wordt gesteld.

  • 2. Het secretariaat maakt op basis van de geluidsopname op hoofdlijnen een schriftelijke samenvatting van het besprokene wanneer het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

Artikel 9 Uitgaande stukken

De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door/namens de voorzitter en/of de secretaris dan wel het secretariaat.

Artikel 10 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. a. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies;

    • b.

      een lid mag zich niet onthouden van stemming;

    • c.

      van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en gaat vergezeld van een concept-besluit.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en secretaris ondertekend.

Artikel 11 Nader onderzoek

Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de commissie namens het bestuursorgaan uit eigener beweging dit onderzoek houden. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een nader door het college te bepalen tijdstip.

  • 2. De bezwaarschriften die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens de ten tijde van indiening vigerende bepalingen.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de ambtelijke commissie voor de bezwaarschriften”.

De “Verordening regelende de bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de commissie voor de bezwaarschriften tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de gemeenteraad” uit 1996 alsmede de wijzigingen daarop uit 2002 en 2003 in te trekken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2004.

Toelichting

ARTIKELSGEWIJS COMMENTAAR.

Artikel 1

In dit artikel is “de commissie” gedefinieerd als de ambtelijke commissie voor de bezwaarschriften ter onderscheiding van een externe commissie voor bezwaarschriften ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De ambtelijke commissie voor de bezwaarschriften bereidt de beslissingen voor die de burgemeester, het college en de raad nemen op bezwaarschriften en bestaat alleen uit ambtenaren.

Naast deze bekende gemeentelijke bestuursorganen is ook opgenomen de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs Amstelveen. Laatstgenoemde instantie heeft, bij Verordening Bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs Amstelveen zoals bij raadsbesluit van 21 januari 1998 is vastgesteld, via delegatie (ex artikel 83 van de Gemeentewet) de bevoegdheid verkregen om besluiten te nemen aangaande het onderwijzend personeel van de openbare basisscholen in Amstelveen. De verwachting is dat dit zal eindigen met de nakende verzelfstandiging. In dat geval zal de rol van de ambtelijke commissie voor de bezwaarschriften ook eindigen.

Een bijzondere eend in deze bijt vormt nog het Amstelveen College. Deze scholengemeenschap hanteert via de zogenaamde Bestuurscommissie Amstelveen College een eigen procedure om bezwaren af te handelen. Voor die zaken speelt de ambtelijke commissie voor de bezwaarschriften dan ook geen rol.

Artikel 2

Artikel 7:2 van de Awb stelt belanghebbenden in de gelegenheid om te worden gehoord. In ieder geval wordt, volgens dit artikel, de indiener van het bezwaarschrift alsmede de belanghebbende(n) die bij de voorbereiding van het besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht, op de hoogte gebracht van de hoorzitting. Daarnaast geeft artikel 1:2 van de Awb een algemene definitie van het begrip belanghebbende. Dit zal inhouden dat in voorkomende gevallen de indiener(s) van het bezwaarschrift, de indieners van een zienswijze en de (eventuele) vergunninghouder in de gelegenheid zullen worden gesteld om te worden gehoord. Ook de vergunningverlenende instantie, in de regel de ambtenaar die het bestreden besluit heeft voorbereid en opgesteld, zal een uitnodiging ontvangen. Dit is van belang om te komen tot een optimale informatie-uitwisseling die, in het kader van een te maken evenwichtige belangenafweging, het advies op het bezwaarschrift en in het verlengde daarvan het besluit in heroverweging, ten goede zal komen. In het geval er bij de zogenaamde piketbeoordeling van het bezwaarschrift, waar onder andere de ontvankelijkheid wordt getoetst, door de secretaris wordt aangegeven dat er dringend behoefte bestaat om het bestreden besluit ter hoorzitting ambtelijk te laten toelichten, dan gaat de commissie er ook van uit dat aan deze wens wordt tegemoet gekomen. Mocht dat niet het geval zijn dan zal de commissie de ambtelijke gevolgtrekking maken zoals deze zich als geraden voordoet.

In het tweede lid zijn bezwaarschriften met betrekking tot besluiten opgenomen waartoe de commissie niet bevoegd is. In de vorige verordening waren hier ook besluiten door de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid Overheidspersoneel en Onderwijs (met name pensioenbesluiten) opgenomen. Genoemde stichting doet deze bezwaren al geruime tijd zelf af. Opname in deze verordening is dan ook niet meer opportuun. Dit geldt evenzeer voor de besluiten die, namens het college, worden genomen door het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV), besluiten die ondermeer betrekking hebben op de Werkloosheidswet en dergelijke.

Artikel 3

Op het bestuursorgaan rust de wettelijke verplichting om bezwaarschriften binnen zes weken af te doen. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verdaagd. Een en ander onder toepassing van artikel 7:10 van de Awb. Artikel 3 van de verordening biedt de mogelijkheid om de bezwaarschriftencommissie qua omvang, naar gelang de complexiteit en dergelijke van het bestreden besluit, variabel samen te stellen opdat de afhandeltermijn, door een flexibele en doelmatige inzet van personen en middelen, zo goed als mogelijk kan worden gewaarborgd. Het kan derhalve voorkomen dat er één ambtenaar zitting heeft in de commissie die het bezwaar behandelt ter hoorzitting en advies uitbrengt aan het bestuursorgaan.

De commissie wordt bemenst door ambtenaren die niet betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit. Zo wordt een onafhankelijke interne behandeling van het bezwaar zo veel mogelijk gewaarborgd. Dit is in het belang van de rechtsbescherming van bezwaarde.

De eerste aanwijzing van de leden van de commissie geschiedt door het college. Daarna door het hoofd van het facilitair bedrijf op basis van mandaat. Deze aanwijzing resulteert in een lijst met namen van ambtenaren die in aanmerking komen om zitting te nemen in de commissie.

Artikel 4

Dit artikel is met name van belang voor de ontvankelijkheidtoetsing ex artikelen 6:7 tot en met 6:12 van de Awb.

Een spoedige levering (binnen 48 uur) van een compleet dossier is van belang voor een afhandeling binnen de wettelijke termijnen van het bezwaar. Dit artikel laat onverlet dat ook met de levering van een digitaal dossier dan wel een levering van een stuk in kopievorm kan worden volstaan. Van belang blijft wel dat de originelen goed gearchiveerd worden in ieder geval hangende de bezwaarafhandeling en de beroepstermijn.

Artikel 5

Dit artikel regelt procesrechtelijke bevoegdheden die, namens het bestuursorgaan, door de ambtelijke commissie voor de bezwaarschriften worden uitgeoefend.

Artikel 2:1, tweede lid geeft de mogelijkheid om van een gemachtigde een schriftelijke machtiging te verlangen.

Artikel 6:6 geeft de mogelijkheid om als niet wordt voldaan aan de formele vereisten die aan een bezwaarschrift worden gesteld, het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren .Vooraf dient de indiener echter, door de commissie, in de gelegenheid te worden gesteld om het verzuim te herstellen binnen een daartoe gestelde termijn.

Artikel 6:14 regelt dat de commissie aan bezwaarde een ontvangstbevestiging kan zenden.

Artikel 6:15 regelt dat de commissie, in het geval een bezwaarschrift is ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of onbevoegde administratieve rechter, het stuk zo spoedig mogelijk kan doorzenden aan het bevoegde orgaan.

Artikel 6:17 regelt dat de commissie de op de zaak betrekking hebbende stukken kan zenden aan in ieder geval de gemachtigde van bezwaarde.

Artikel 7:1a heeft betrekking op de mogelijkheid dat bezwaarde in het bezwaarschrift kan verzoeken om in te stemmen met rechtstreeks beroep (de zogenaamde prorogatie) bij de administratieve rechter. Het bestuursorgaan, bij monde van de commissie, kan instemmen met dit verzoek indien de zaak daartoe aanleiding geeft.

Artikel 7:3 regelt de mogelijkheid voor de commissie om van het horen van bezwaarde af te zien.

Artikel 7:4, tweede lid regelt dat de commissie het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken, voorafgaand aan het horen ten minste een week, voor belanghebbenden ter inzage legt.

Artikel 7:6, vierde lid regelt dat de commissie in het geval er afzonderlijk is gehoord om onder andere redenen van geheimhouding ieder van hen niet op de hoogte wordt gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn/haar aanwezigheid.

Artikel 7:10, derde lid regelt dat de commissie de beslissing op het bezwaarschrift voor ten hoogste vier weken kan verdagen.

Artikel 6

Geen toelichting.

Artikel 7

Geen toelichting.

Artikel 8

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid van de Awb besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 8 van deze verordening is vastgelegd dat de zitting - het horen - in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk bijvoorbeeld in het geval dat bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, sociale, medische, of financiële aard danwel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. In artikel 8, derde lid is een aantal wetten genoemd waar deze aspecten in ieder geval een rol spelen. De hoorzitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 10 van de verordening altijd achter gesloten deuren plaats heeft.

Artikel 8a

Verslaglegging

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (art. 7:7 Awb) wordt van het horen een verslag gemaakt. De wet schrijft niet voor in welke vorm het verslag moet worden gegoten en hoe uitgebreid het dient te zijn. De traditionele wijze van verslaglegging door middel van het maken van aantekeningen door de notulist(e) en het later uitwerken tot een schriftelijk verslag op hoofdlijnen wordt door invoering van artikel 8a verlaten.

Tijdens de hoorzitting zal opname-apparatuur meedraaien, waarmee het openbare gedeelte van de hoorzitting –derhalve niet de voorbespreking en de beraadslaging door de commissie- zal worden opgenomen. Op verzoek van de belanghebbende(n) zal een audio CD met daarop de opname van de hoorzitting worden toegezonden met het advies van de commissie bij de beslissing op bezwaar. Belanghebbende(n) kunnen tijdens de hoorzitting aangeven of zij deze audio CD wensen te ontvangen.

Indien het bestuursorgaan het nodig acht voor de besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in een (hoger) beroepsprocedure zal door het secretariaat op basis van de geluidsopname een verslag worden opgesteld. Dit zal een zakelijk verslag op hoofdlijnen zijn. Het verslag zal niet eerst aan de belanghebbende(n) worden gezonden.

Artikel 9

Dit artikel regelt de formele ondertekening van uitgaande brieven. Uitzondering op deze regel vormt artikel 3, vijfde lid van deze verordening.

Artikel 10

Geen toelichting. Uitzondering op het vierde lid van dit artikel vormt wederom artikel 3, vijfde lid van deze verordening.

Artikel 11

Geen toelichting.

Artikel 12, lid 1

Het ligt in de bedoeling dat de verordening zo snel als mogelijk in werking treedt onder toepassing van artikel 142 van de Gemeentewet. De bekendmaking zal daarop gericht zijn.