Regeling vervallen per 01-08-2010

Verordening bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs Amstelveen

Geldend van 15-06-2006 t/m 31-07-2010

Intitulé

Verordening bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs Amstelveen

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

de raad: de raad van de gemeente Amstelveen;

het college: het college van de gemeente Amstelveen;

het bevoegd gezag: het bevoegd gezag van de openbare school voor voortgezet onderwijs in Amstelveen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het Voortgezet onderwijs;

de bestuurscommissie: de bestuurscommissie ex artikel 82 van de Gemeentewet, die het bevoegd gezag is van de openbare school voor voortgezet onderwijs in Amstelveen;

de wet: de Wet op het Voortgezet onderwijs;

de school: de school voor openbaar voortgezet onderwijs in Amstelveen, als bedoeld in artikel 1 van de wet, vallend onder het bevoegd gezag;

de voorzitter van de centrale : degene die is belast met de eindverantwoordelijkheid directie voor de leiding van de school;

de locatiedirectie: degenen die zijn belast met de dagelijkse leiding van een locatie;

het managementteam: de voorzitter van de centrale directie en de leden van de locatiedirecties;

de leerlingen: de leerlingen op de school;

de medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs;

de onderwijsbestuursdienst: de dienst die ten behoeve van de bestuurscommissie beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende taken verricht, alsmede de op grond van het statuut als bedoeld in artikel 28.2 van deze verordening aan de onderwijsbestuursdienst gemandateerde bevoegdheden uitoefent.

Artikel 2 Doelstellingen

  • 1. De bestuurscommissie heeft als doel het besturen en het beheren van de openbare school voor voortgezet onderwijs in Amstelveen. Daarnaast heeft zij als doel de behartiging van de belangen van de school, voor zover deze liggen op het terrein van onderwijs.

  • 2. De bestuurscommissie probeert deze doelen mede te realiseren door samen te werken met andere publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke rechtspersonen, die een soortgelijk doel nastreven.

Artikel 3 Grondslag

Het onderwijs wordt verzorgd op openbare grondslag conform de ter zake geldende wettelijke bepalingen.

HOOFDSTUK 2 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Taken

De bestuurscommissie heeft met inachtneming van de in deze verordening omschreven bepalingen tot taak:

  • a.

    het besturen en beheren van het openbaar voortgezet onderwijs in Amstelveen;

  • b.

    het vervullen of doen vervullen van alle taken, die bij of krachtens wet aan het bevoegd gezag, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening, zijn of worden toegekend;

  • c.

    het samenwerken met het bestuur van de gemeente Amstelveen op het terrein van het onderwijs en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen;

  • d.

    het bevorderen en instandhouden van de openbare school voor voortgezet onderwijs in Amstelveen;

  • e.

    het overigens behartigen van de belangen van de openbare school voor voortgezet onderwijs.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1. Aan de bestuurscommissie worden alle bevoegdheden toegekend, die de raad en het college bezitten in hun hoedanigheid van bevoegd gezag van de openbare school voor voortgezet onderwijs, voor zover daarvan elders in deze verordening niet wordt afgeweken.

  • 2. Ten aanzien van het stichten, omzetten, fuseren, splitsen, verplaatsen of opheffen van de school doet de bestuurscommissie voorstellen aan de raad en komt eerst tot uitvoering daarvan na voorafgaande toestemming van de raad; bij afwijking van het voorstel van de commissie regelt de raad de gevolgen.

HOOFDSTUK 3 SAMENSTELLING EN BENOEMING

Artikel 6 Het aantal leden

De bestuurscommissie bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven leden.

Artikel 7 Benoeming

  • 1. De leden van de bestuurscommissie dienen de uitgangspunten van het openbaar onderwijs te onderschrijven en deze actief uit te dragen.

  • 2. De leden van de bestuurscommissie worden door de raad benoemd op basis van deskundigheid op bestuurlijk, personeel, financieel, juridisch terrein, ten aanzien van huisvesting en/of onderwijskundige aangelegenheden.

  • 3. De leden van de bestuurscommissie bekleden hun functie niet namens een bepaalde geleding uit het onderwijs of de samenleving.

  • 4. De raad benoemt leden van de bestuurscommissie op voordracht van het college.

Artikel 8 Benoemingsprocedure

  • 1. Het college werft de leden van de bestuurscommissie door middel van een open sollicitatieprocedure.

  • 2. De benoemingsadviescommissie, die het college adviseert met betrekking tot de voordracht aan de raad bestaat uit:

    • a.

      drie leden, aan te wijzen door het college;

    • b.

      de voorzitter van de centrale directie van de school;

    • c.

      twee leden, aan te wijzen door de medezeggenschapsraad, waarvan:

      • -

        één lid met instemming van in elk geval de personeelsgeleding en

      • -

        één lid met instemming van in elk geval de oudergeleding;

    • d.

      een lid aan te wijzen door de Vereniging Openbaar Onderwijs uit haar leden, woonachtig in Amstelveen.

  • 3. De benoemingsadviescommissie stelt een profielschets op, waaraan de aspirantbestuurscommissieleden dienen te voldoen.

Artikel 9 Tussentijdse vacatures

  • 1. Binnen drie maanden na het ontstaan van een vacature van een lid van de bestuurscommissie wordt door de in het tweede lid van artikel 8 genoemde benoemingsadviescommissie een advies uitgebracht aan het college ter invulling van deze vacature. Indien uit de laatst gehouden sollicitatieprocedure meer geschikte kandidaten dan beschikbare zetels zijn voortgekomen, worden deze als eersten benaderd voor een vacature. Het college doet vervolgens zo spoedig mogelijk een voordracht aan de raad.

  • 2. Indien de in het tweede lid van artikel 8 genoemde benoemingsadviescommissie niet binnen de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn een advies uitbrengt aan het college, kan het college, de bestuurscommissie gehoord, zonder dit advies een voordracht doen aan de raad.

  • 3. Indien er in de bestuurscommissie om welke reden dan ook vacatures zijn, dan vormen de overblijvende leden van de bestuurscommissie (of vormt het enig overblijvende lid) niettemin een wettig bestuur.

Artikel 10 Uitsluitingen

Het lidmaatschap van de bestuurscommissie is onverenigbaar met:

  • a.

    het lidmaatschap en het voorzitterschap van de raad;

  • b.

    een betrekking bij de school;

  • c.

    het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad van de school;

  • d.

    het lidmaatschap van of een betrekking bij een bestuur van een bijzondere school;

  • e.

    het in dienst zijn van de onderwijsbestuursdienst.

Artikel 11 Belangenverstrengeling

De leden van de bestuurscommissie mogen middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan de leveringen en diensten ten behoeve van het openbaar voortgezet onderwijs Amstelveen, noch optreden als advocaat of adviseur in aangelegenheden, waarbij de school betrokken is. Zij mogen geen voordeel hoe ook genaamd en in welke vorm ook genieten ter zake van de school, noch op grond van hun lidmaatschap van de bestuurscommissie, enige gift, provisie of beloning aannemen.

Artikel 12 Vergoeding

De leden van de bestuurscommissie wordt geen vergoeding toegekend voor hun werkzaamheden anders dan een vacatiegeld voor het bijwonen van de bestuursvergaderingen en een tegemoetkoming in de door hen in verband met de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.

Artikel 13 Zittingsperiode

  • 1. De leden van de bestuurscommissie hebben zitting voor een periode van maximaal vier jaar.

  • 2. Bij de instelling van de bestuurscommissie hebben de leden van de commissie zitting tot 1 augustus 2002.

  • 3. Een in een tussentijdse vacature benoemd lid van de bestuurscommissie neemt voor wat betreft de zittingsduur de plaats in van zijn of haar voorganger.

  • 4. De leden van de bestuurscommissie zijn onmiddellijk, doch niet vaker dan eenmaal achtereen herbenoembaar.

  • 5. Iedere twee jaar treden drie respectievelijk vier dan wel twee respectievelijk drie leden van de bestuurscommissie af volgens een door de bestuurscommissie vast te stellen rooster van aftreden.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid van dit artikel treden de leden, die als eersten voor aftreden in aanmerking komen, af op 1 augustus 2002 en de overige leden op 1 augustus 2004.

  • 7. Het lidmaatschap van de bestuurscommissie eindigt:

      • -

        door opzegging door het lid;

      • -

        door ontslag door de raad;

      • -

        door overlijden;

      • -

        indien één van de uitsluitingen zoals bedoeld in artikel 10 van deze verordening van toepassing wordt.

Artikel 14 Schorsing en ontslag

De raad kan, op voorstel van het college, een lid van de bestuurscommissie schorsen en ontslaan, indien deze zijn of haar taak niet naar behoren vervult of handelt in strijd met deze verordening. De raad gaat, gehoord de bestuurscommissie, niet over tot het verlenen van ontslag voordat één maand is verstreken na de datum van de brief waarbij betrokkene in de gelegenheid is gesteld mondeling of schriftelijk te doen blijken van zijn of haar gevoelen omtrent de motieven van het aangezegde ontslag. Indien de raad drie maanden na schorsing geen besluit tot ontslag heeft genomen, vervalt de schorsing.

Artikel 15 Functieverdeling

  • 1. De bestuurscommissie kiest uit haar midden een voorzitter, een secretaris, een penningmeester en hun plaatsvervangers. De functies van plaatsvervangend secretaris en plaatsvervangend penningmeester kunnen in één persoon verenigd zijn.

  • 2. De bestuurscommissie wordt in haar functioneren bijgestaan door een door het college aangewezen ambtelijk secretaris, die tevens hoofd is van de onderwijsbestuursdienst.

  • 3. Het hoofd en de daartoe aangewezen medewerkers van de onderwijsbestuursdienst nemen als adviseur aan de vergaderingen van de bestuurscommissie deel, tenzij de bestuurscommissie anders beslist.

HOOFDSTUK 4 WERKWIJZE

Artikel 16 Vergaderfrequentie

De bestuurscommissie vergadert ten minste vijf keer per jaar en voorts zo vaak dit door de voorzitter dan wel ten minste drie leden van de bestuurscommissie nodig wordt geoordeeld.

Artikel 17 Convocatie, verslaglegging en vergaderorde

  • 1. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. De oproeping wordt ten minste tien dagen voor de te houden vergadering aan de leden van de bestuurscommissie gezonden, spoedeisende gevallen uitgezonderd. De oproeping behelst tevens de agenda van de vergadering.

  • 2. Elk lid van de bestuurscommissie is bevoegd om in een naar zijn of haar oordeel spoedeisend geval ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen.

  • 3. De bestuurscommissie beslist of, en zo ja in hoeverre aan een voorstel als bedoeld in het vorige lid gevolg wordt gegeven.

  • 4. De ambtelijk secretaris draagt in overleg met de voorzitter en de secretaris zorg voor de voorbereiding van de agenda van de vergaderingen van de bestuurscommissie.

  • 5. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor de openbare bekendmaking van de vergaderingen en openbaarmaking van de genomen besluiten.

  • 6. De ambtelijk secretaris stelt de notulen van de vergaderingen van de bestuurscommissie op.

Artikel 18 Quorum

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien een half uur na het aangekondigde aanvangstijdstip van de vergadering niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

  • 3. Tussen de in het eerste lid van dit artikel genoemde vergadering en de in de laatste regel van het tweede lid van dit artikel genoemde vergadering dient minimaal 3 x 24 uur te zitten.

  • 4. Voor de in de laatste regel van het tweede lid van dit artikel genoemde vergadering worden alle bestuurscommissieleden schriftelijk en zo mogelijk ook mondeling door de voorzitter uitgenodigd.

  • 5. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, is het eerste lid van dit artikel niet van toepassing.

  • 6. De bestuurscommissie kan op de vergadering, bedoeld in het tweede lid van dit artikel alleen over andere aangelegenheden dan die waarvoor de vergadering, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, was belegd, beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 19 Besluitvorming

  • 1. De leden van de bestuurscommissie stemmen zonder last.

  • 2. Alle besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen van die leden van de bestuurscommissie, die aan de stemming hebben deelgenomen, waarbij blanco stemmen niet tellen.

  • 3. Over personen in verband met benoemingen, voordrachten en aanbevelingen wordt schriftelijk gestemd, over andere zaken mondeling.

  • 4. Indien de stemmen staken kan het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. De voorzitter besluit hiertoe in elk geval wanneer de meerderheid van de overige leden hierom verzoekt.

  • 5. Indien bij herstemming de stemmen weer staken, wordt bij stemming over zaken het voorstel geacht te zijn verworpen, bij het staken van stemmen bij stemming over personen beslist terstond het lot.

  • 6. De leden van de bestuurscommissie onthouden zich van meestemmen over zaken die hen, hun levenspartner of hun bloed- of aanverwanten, tot en met de derde graad ingesloten, uitgezonderd de leerlingen, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.

Artikel 20 Ondertekening van besluiten

  • 1. Besluiten van de bestuurscommissie worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de bestuurscommissie; bij hun ontstentenis door hun plaatsvervangers.

  • 2. De daartoe in het mandaatbesluit, zoals bedoeld in artikel 28 van deze verordening, aangegeven besluiten worden namens de bestuurscommissie ondertekend door de ambtelijk secretaris.

Artikel 21 Vertegenwoordiging in en buiten rechte

De bestuurscommissie wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter tezamen met een door de bestuurscommissie daartoe gemachtigde andere functionaris.

Artikel 22 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de bestuurscommissie zijn openbaar.

  • 2. De bestuurscommissie is te allen tijde bevoegd derden uit te nodigen om aan de vergaderingen van de bestuurscommissie deel te nemen.

  • 3. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 4. Wanneer de voorzitter het nodig acht of ten minste drie aanwezige leden van de bestuurscommissie dit wensen, worden de deuren van de vergadering gesloten. De bestuurscommissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 5. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over de begroting, de jaarrekening, het jaarverslag, de tijdvakrapportages en de benoeming van personeel.

  • 6. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de bestuurscommissie anders beslist.

Artikel 23 Geheimhouding van stukken

  • 1. De bestuurscommissie kan in een besloten vergadering op grond van het belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken, die ten behoeve van die vergadering aan de bestuurscommissie worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de bestuurscommissie haar opheft.

  • 3. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de bestuurscommissie ten aanzien van stukken, die hij aan de bestuurscommissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de bestuurscommissie haar opheft.

HOOFDSTUK 5 INFORMATIE EN TOEZICHT

Artikel 24 Informatie

  • 1. De bestuurscommissie verschaft aan het college en de raad alle gevraagde inlichtingen.

  • 2. Het college doet de bestuurscommissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren van de bestuurscommissie.

Artikel 25 Verantwoording

  • 1. De bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan de raad.

  • 2. De bestuurscommissie verzorgt jaarlijks een verslag omtrent haar werkzaamheden ten behoeve van de raad, tegelijk met de financiële stukken zoals bedoeld in artikel 27.3.

  • 3. In het in het vorige lid bedoelde verslag legt de bestuurscommissie in ieder geval verantwoording af ten aanzien van het door haar gevoerde beleid met betrekking tot de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • 4. Daarnaast brengt de bestuurscommissie jaarlijks twee tijdvakrapportages uit, waarin zowel het inhoudelijke als het financiële beleid van de betreffende periode worden verantwoord.

Artikel 26 Toezicht

  • 1. De voorzitter van de bestuurscommissie draagt er zorg voor, dat besluiten van de bestuurscommissie binnen drie weken aan het college worden gezonden.

  • 2. Het college kan de bestuurscommissie verzoeken een besluit te heroverwegen. Een dergelijk verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd gedaan.

  • 3. De bestuurscommissie is verplicht om binnen drie weken na een in het tweede lid van dit artikel bedoeld verzoek een besluit te heroverwegen.

  • 4. Indien het college een besluit van de bestuurscommissie in strijd acht met het recht, het financieel of algemeen belang of deze verordening kan hij dit besluit schorsen. Hij legt dit besluit, na toepassing van het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, zo spoedig mogelijk voor aan de raad, die, gehoord de bestuurscommissie, beslist of het besluit van de bestuurscommissie in stand kan worden gehouden. Indien de raad beslist, dat het besluit van de bestuurscommissie wegens strijdigheid met de wet of deze verordening niet of niet geheel in stand kan worden gehouden voorziet hij zonodig in de zaak.

Artikel 27 Financiën

  • 1. De financiën, verband houdende met de aan de bestuurscommissie overgedragen taken, worden beheerd door de bestuurscommissie op de wijze zoals in de Gemeentewet en de onderwijswetgeving is voorgeschreven.

  • 2. De bestuurscommissie biedt jaarlijks vóór 1 mei een ontwerp van een begroting voor het volgende kalenderjaar met een toelichting aan het college aan, die deze ter vaststelling aan de raad voorleggen.

  • 3. De bestuurscommissie biedt jaarlijks vóór 1 maart de rekening, voorzien van een accountantsverklaring aan het college aan, die deze ter vaststelling aan de raad voorleggen.

  • 4. De in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde ontwerpbegroting en -rekening worden ongewijzigd door het college overgenomen, tenzij deze naar het oordeel van het college in strijd zijn met het recht of het algemeen of financieel belang van de gemeente. Het financieel belang van de gemeente mag daarbij niet zodanig worden geïnterpreteerd, dat minder ter beschikking wordt gesteld dan de rijksvergoedingen die ten behoeve van de school worden ontvangen.

HOOFDSTUK 6 ONDERSTEUNING

Artikel 28

  • 1. De bestuurscommissie wordt ten behoeve van haar functioneren ondersteund door een onderwijsbestuursdienst die fungeert als uitvoerend bevoegd gezag.

  • 2. De bestuurscommissie stelt een mandaatbesluit vast waarin de taken en bevoegdheden van de onderwijsbestuursdienst nader worden bepaald.

  • 3. Het hoofd van de onderwijsbestuursdienst fungeert als ambtelijk secretaris van de bestuurscommissie.

  • 4. Het college zal, nadat hierover overleg is gevoerd met de bestuurscommissie, maatregelen treffen met betrekking tot de organisatie en financiering van de noodzakelijke ondersteuning.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 29 Geschillen

  • 1. Geschillen tussen de raad en/of het college aan de ene kant en de bestuurscommissie aan de andere kant over de uitvoering en toepassing van deze verordening, met uitzondering van besluiten van de bestuurscommissie, worden voorgelegd aan een geschillencommissie.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde geschillencommissie bestaat uit drie leden, waarvan:

    • a.

      één lid aan te wijzen door de raad, niet zijnde een lid van de raad;

    • b.

      één lid aan te wijzen door de bestuurscommissie, niet zijnde een lid van de bestuurscommissie;

    • c.

      één lid aan te wijzen door de onder a. en b. bedoelde leden, die tevens als voorzitter fungeert.

  • 3. De geschillencommissie komt bijeen indien één van de partijen daarom verzoekt.

  • 4. De geschillencommissie vergadert zo vaak zij dat nodig acht en hoort de partijen. De vergaderingen van de geschillencommissie zijn niet openbaar.

  • 5. De uitspraak van de geschillencommissie strekt tot:

    • a.

      onbevoegdverklaring van de geschillencommissie;

    • b.

      niet-ontvankelijkverklaring van één of meerdere partijen;

    • c.

      een voor partijen bindend advies.

  • 6. De geschillencommissie doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden nadat het geschil schriftelijk bij haar aanhangig is gemaakt, uitspraak en brengt de uitspraak onverwijld ter kennis aan de partijen.

  • 7. Het bepaalde in de artikelen 96 en 97 van de Gemeentewet is voor de leden van de geschillencommissie van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30 Onvoorzien

In alle gevallen, de bestuurscommissie betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, neemt de bestuurscommissie een beslissing.

Artikel 31 Wijziging of intrekking van deze verordening

  • 1. Deze verordening geldt voor onbepaalde tijd. Vóór 1 augustus 2001 zal de raad op grond van een evaluatie beslissen of de verordening zal worden gehandhaafd, gewijzigd of ingetrokken.

  • 2. De bestuurscommissie kan een verzoek tot wijziging van deze verordening indienen bij de raad.

  • 3. In andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid van dit artikel, wordt deze verordening niet eerder gewijzigd dan na overleg met de bestuurscommissie.

  • 4. Een besluit tot intrekking van deze verordening kan niet eerder worden genomen dan na overleg met de bestuurscommissie.

  • 5. Besluiten tot wijziging of intrekking van deze verordening treden niet eerder in werking dan op de dag, volgend op de dag waarop het besluit door de raad is vastgesteld.

Artikel 32 Evaluatie

Uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding van deze verordening stelt de bestuurscommissie een onderzoek in naar haar functioneren en brengt hiervan aan de raad verslag uit. Dit verslag kan worden vergezeld van voorstellen tot wijziging van de verordening.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 1998.

Artikel 34 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening

Bestuurscommissie Openbaar Voortgezet onderwijs Amstelveen”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 juli 1998.

Toelichting op de Verordening bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs Amstelveen

In het navolgende is een algemene toelichting gegeven op de verordening als geheel en een aantal belangrijke zaken rond deze verordening. Daarna volgt een artikelsgewijze toelichting, waarin een aantal artikelen of leden van artikelen nader worden toegelicht.

Algemene toelichting

De Verordening Bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs Amstelveen regelt de wijze waarop het bestuur van de openbare school voor voortgezet onderwijs in de toekomst zal worden vormgegeven. Naar aanleiding van het rapport van Moret, Ernst & Young met betrekking tot de bestuursvorm openbaar onderwijs heeft ons college gekozen voor de specifieke bestuursvorm van een commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet. Voor de achtergronden van deze keuze wordt in dit verband verwezen naar het rapport van Moret, Ernst & Young en de besluitvorming naar aanleiding daarvan.

De keuze voor deze specifieke bestuursvorm is overigens niet een definitieve. Indien het mogelijk blijkt in de toekomst voor een andere bestuursvorm te kiezen, dat wil zeggen indien de financiële belemmeringen van de doorbetaling naar het bijzonder onderwijs zullen zijn weggenomen, kan de huidige keuze worden heroverwogen. Daarmee is in de verordening rekening gehouden door het bepaalde in artikel 31, waar sprake is van een evaluatie. Te zijner tijd kan dit aspect dus opnieuw in discussie komen.

De voorliggende tekst is gebaseerd op het door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in 1990 ontwikkelde model voor een dergelijke verordening. Tevens is met dank gebruik gemaakt van teksten van de gemeenten Zoetermeer en Maarssen, die inmiddels recent een kant en klare verordening hebben vastgesteld.

Met het vaststellen van deze verordening, de benoeming van de leden van de bestuurscommissie en het in functie treden van de bestuurscommissie is voor wat betreft het voortgezet onderwijs uitvoering gegeven aan de in het collegeprogramma en het activiteitenprogramma 1994-1998 vastgestelde doelstelling om het bestuur van het openbaar onderwijs op afstand te plaatsen. De noodzaak hiertoe was in de loop van 1996 des te meer actueel geworden, doordat het bestuurlijk overleg in het kader van de decentralisatie onderwijshuisvesting van start is gegaan. Juist daar bleek het feit, dat wanneer het college zowel het bestuur van de openbare school vormt als het lokale onderwijsbeleid gestalte moet geven, dit tot discussie over rollen en verantwoordelijkheden aanleiding geeft. In dat kader is het initiatief genomen om te komen tot een wijziging van de bestuursvorm. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Deze laatste sector was in de loop van 1997 in een fusieproces betrokken, dat tot doel had te komen tot een gefuseerde openbare schoolgemeenschap per 1 augustus 1998. Aangezien in het najaar van 1997 dit fusieproces is beëindigd zal er voor het Amstelveen College een afzonderlijke bestuurscommissie ex artikel 82 van de Gemeentewet worden ingesteld.

Voor het basisonderwijs is er al een verordening opgesteld en door de raad in zijn vergadering van 21 januari 1998 vastgesteld, waarna de bestuurscommissie openbaar basisonderwijs naar verwachting per 1 augustus 1998 in functie kan treden.

De bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs wordt belast met alle schoolbestuurlijke taken die op basis van de Grondwet, de Gemeentewet en de onderwijswetgeving zijn opgedragen aan het college van Amstelveen, met enkele specifieke uitzonderingen en onder bepaalde voorwaarden. Deze taken hebben met name betrekking op de inhoud van het onderwijs, de medezeggenschap, het personeel, de zorg voor leerlingen en de huisvesting. De verantwoordelijkheden van het college ten aanzien van stichting, opheffing en dergelijke van school kunnen niet overgedragen worden, omdat hier de garantiefunctie van voldoende openbaar onderwijs in het geding kan zijn. In artikel 5 is dit nader geregeld.

Verder zal de commissie vooraf overeenkomstig artikel 27 goedkeuring dienen te krijgen voor zaken als de begroting en de jaarrekening (aangezien de gemeente de financiële eindverantwoordelijkheid behoudt). Tevens dient de bestuurscommissie op grond van artikel 25 via een jaarverslag en perioderapportages verantwoording af te leggen aan de raad, waarbij het accent vooral ligt op de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Waar de voorgestelde bestuursvorm voor het openbaar voortgezet onderwijs leidt tot een positie van de bestuurscommissie die in veel opzichten vergelijkbaar is met die van een bestuur van een bijzondere school, zal er altijd met name op deze aspecten een verschil blijven bestaan, omdat de raad uiteindelijk ervoor verantwoordelijk blijft dat het openbaar onderwijs gekenmerkt wordt door algemene toegankelijkheid, actieve pluriformiteit, gelijke behandeling van personen en gelijke benoembaarheid van personeel.

Afgezien van de hiervoor vermelde uitzonderingen en nadere voorwaarden kan de bestuurscommissie op een zelfstandige en volwaardige wijze vorm geven aan het besturen van de openbare school voor voortgezet onderwijs. Daarmee kan de bestuurscommissie op gelijke voet met de andere schoolbesturen functioneren. Zij zal daarmee ook een aan die besturen gelijkwaardige overlegpartner worden voor het college, dat zich voortaan concentreert op zijn lokale bestuurstaak ten aanzien het geven van onderwijs.

De wijze van functioneren van een commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet is in hoofdlijnen op dezelfde wijze geregeld als voor de raad. Dat is terug te vinden in de wijze waarop openbaarheid, besluitvorming en dergelijke zijn geregeld.

De beleidsvoorbereiding en -uitvoering ten aanzien van de schoolbestuurlijke taken voor het openbaar onderwijs in Amstelveen berusten thans bij de dienst onderwijs en cultuur. Daaronder zijn tevens alle aan de directeur van deze dienst op grond van het mandaat- en delegatiebesluit gemandateerde bestuurlijke bevoegdheden begrepen. Bij een overdracht van deze taken en bevoegdheden van het college aan de bestuurscommissie zullen dezelfde bestuurlijke taken weer aan de genoemde dienst moeten worden opgedragen.

Omdat als gevolg van het in werking treden van de onderhavige verordening een aantal verantwoordelijkheden van het college en de raad aan de bestuurscommissie worden overgedragen, dient te worden geregeld, dat het mandaat- en delegatiebesluit 1996 op de betreffende onderdelen wordt aangepast. De aan de commissie over te dragen bevoegdheden dienen als zodanig in dit besluit te worden opgenomen. Voorts dienen de in dit besluit aan de directeur van de dienst onderwijs en cultuur gemandateerde bevoegdheden teruggenomen te worden. In een afzonderlijk besluit van de bestuurscommissie zullen dan weer de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden aan de ambtelijk secretaris/hoofd van de onderwijsbestuursdienst (zie de toelichting op de artikelen 1, 20 en 28) worden gemandateerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel omvat de essentiële begrippen die in de verordening voorkomen. De meeste begrippen spreken voor zich. Alleen het begrip “onderwijsbestuursdienst” behoeft een nadere toelichting. Het gaat hierbij om de organisatie die de bestuurscommissie ondersteunt door de voorbereiding en de uitvoering van het beleid en de daarmee door de commissie te nemen besluitvorming te verzorgen. Tevens zal - zoals in de situatie van de “integrale bestuursvorm”, dat wil zeggen het bestuur van de openbare school door het college en de raad, - de onderwijsbestuursdienst een aantal bestuurlijke taken kunnen uitvoeren volgens de mandaatformule. Dit betekent, dat zoals directeuren van gemeentelijke diensten het mandaat hebben om te beslissen namens het college overeenkomstig hetgeen is vastgelegd in het mandaat- en delegatiebesluit 1995, de onderwijsbestuursdienst op diezelfde wijze de bestuurstaak voor de bestuurscommissie kan verlichten. Het gaat hierbij om de dienst Onderwijs en Cultuur, die de commissie ondersteunt bij de uitvoering van haar taken. Uiteraard zal deze mandaatverlening formeel geregeld dienen te worden in een mandaatbesluit van de bestuurscommissie (zie hiervoor artikel 28.2). Voor de duidelijkheid zij vermeld, dat de term “dienst” in dit verband geheel los staat van de terminologie die gehanteerd wordt voor onderdelen van de gemeentelijke organisatie, zoals geregeld in de organisatieverordening.

Artikel 4 Taken

Lid c is opgenomen, omdat het belangrijk is te benadrukken, dat het bestuur van het openbaar onderwijs samenwerkt met het college op allerlei terreinen, bijvoorbeeld als het gaat om door het college geïnitieerde op het onderwijs gerichte projecten en activiteiten, waarbij met name van het openbaar onderwijs vanuit zijn specifieke taakstelling medewerking mag worden verwacht.

Uiteraard doet dit niets af aan de autonomie die ook het bestuur van het openbaar onderwijs in dezen heeft.

Artikel 6 Het aantal leden

De omvang van de bestuurscommissie dient niet te groot te zijn; om die reden is gekozen voor een maximum van zeven leden. Aan de andere kant is een minimumomvang ook gewenst om de benodigde deskundigheden in voldoende mate in de bestuurscommissie te laten vertegenwoordigen. In ieder geval is een oneven aantal leden noodzakelijk in verband met besluitvorming.

Artikel 7 Benoeming

De problematiek waarmee een schoolbestuur als gevolg van de toenemende complexiteit van de regelgeving en de steeds groter wordende verantwoordelijkheden wordt geconfronteerd vereist dat in de bestuurscommissie verschillende deskundigheden zijn vertegenwoordigd. Dit geldt als gevolg van de decentralisatie van de verantwoordelijkheden voor de onderwijshuisvesting voortaan ook voor dit aspect van het besturen van school.

Artikel 8 Benoemingsprocedure

Gekozen is voor een open procedure, waarbij mensen in de gelegenheid worden gesteld om te solliciteren. In de voorbereiding van de selectie van de leden van de bestuurscommissie wordt ons college bijgestaan door een breed en evenwichtig samengestelde benoemingsadviescommissie. Op basis van het advies van deze commissie zal een voordracht van die leden, die voor benoeming in aanmerking komen, aan de raad worden gedaan. Overigens zijn bepaalde categorieën personen uitgesloten (zie de toelichting op artikel 10).

Artikel 9 Tussentijdse vacatures

Vacatures dienen zo snel mogelijk weer te worden ingevuld. Voor zover mogelijk zal worden teruggegrepen op reservekandidaten uit een vorige benoemingsperiode. Indien de vacature daarmee niet kan worden opgelost zal de benoemingsprocedure zoals beschreven in artikel 8 in haar geheel moeten worden gevolgd. Zonodig - indien de benoemingsadviescommissie niet tijdig met een voorstel komt - zal het college zelf een voordracht doen aan de raad. Het derde lid is opgenomen voor uitzonderingssituaties, namelijk wanneer er vacatures zijn, zodat de bestuurscommissie desondanks kan besturen en besluiten kan nemen.

Artikel 10 Uitsluitingen

In dit artikel wordt met name de scheiding tussen gemeentebestuur als lokale overheid en de bestuurscommissie als bevoegd gezag van de openbare school voor voortgezet onderwijs geregeld. Het artikel is zodanig geformuleerd, dat behalve de leden van de raad ook de burgemeester geen lid kan zijn van de bestuurscommissie. Verder zijn in dit artikel de gebruikelijke onverenigbaarheden opgenomen (personeelslid school en lidmaatschap medezeggenschapsraad). De betrokkenheid bij een bijzondere school is vanzelfsprekend eveneens onverenigbaar met het gestalte geven aan hetgeen in artikel 71.1 is vastgelegd. Ten slotte is opgenomen het onverenigbaar zijn van een dienstbetrekking bij de onderwijsbestuursdienst met het lidmaatschap van de bestuurscommissie. Dit is vergelijkbaar met de situatie voor ambtenaren in dienst van de gemeente en het lidmaatschap van de raad van diezelfde gemeente. Dit betekent overigens, dat de medewerkers van de dienst onderwijs en cultuur niet, maar medewerkers van andere gemeentelijke diensten wèl lid van de commissie kunnen zijn.

Artikel 12 Vergoedingen

Het lidmaatschap van de bestuurscommissie is per definitie een onbetaalde functie. Voor de tijdsinzet en de bij de uitoefening van de functie te maken kosten dienen de leden uiteraard wel tegemoet gekomen te worden.

Artikel 13 Zittingsperiode

Uit een oogpunt van doorstroming is de feitelijke maximale zittingsduur beperkt tot acht jaar. Om praktische redenen is ervoor gekozen de wisseling van leden van de bestuurscommissie te verbinden aan de datum 1 augustus die volgt op de verkiezingen van de raad. De benoeming van nieuwe leden kan dan worden meegenomen in de procedure die voor andere benoemingen door de raad wordt aangehouden. In verband met de continuïteit is het gewenst dat niet na vier of acht jaar (bijna) alle leden van de bestuurscommissie aftreden. Om die reden is (in lid 5) een rooster van aftreden opgenomen, dat er voor zorgt, dat om de twee jaar (ongeveer) de helft van het aantal zittende leden aftreedt. Ook hier is eenmalig weer (in lid 6) een overgangsmaatregel opgenomen, die voorkomt, dat al na twee jaar de helft van de leden moet aftreden en niet de maximale zittingsduur van acht jaar kan bereiken, hetgeen uit een oogpunt van de noodzakelijke continuïteit ongewenst is.

Artikel 15 Functieverdeling

De bestuurscommissie kent de gebruikelijke functies en verdeling daarvan. De bestuurscommissie wordt in haar functioneren bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Het hoofd van de onderwijsbestuursdienst is qualitate qua de ambtelijk secretaris. Waar nodig nemen andere medewerkers van de onderwijsbestuursdienst als adviseur van de bestuurscommissie deel aan de vergaderingen van de bestuurscommissie. Hier is sprake van een parallel met de formule die gebruikelijk is bij de commissies van advies uit de raad.

Artikel 19 Besluitvorming

Besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen, dat wil zeggen, dat de meerderheid van de helft + één van de uitgebrachte (geldige) stemmen telt. Ten aanzien van het uitbrengen van blanco stemmen is voor dezelfde constructie als vastgelegd in het reglement van orde van de raad van de gemeente Amstelveen gekozen.

Artikel 20 Ondertekening van besluiten

Een groot aantal uitvoerende bevoegdheden zal gemandateerd worden aan de onderwijsbestuursdienst. De wijze waarop dit gebeurt is geregeld in artikel 28.

Artikel 26 Toezicht

In het evenwicht tussen de eigen verantwoordelijkheid van de bestuurscommissie en de eindverantwoordelijkheid van het college voor die zaken die hem op grond van de rijksregelgeving opgedragen zijn is de mogelijkheid om besluiten die in strijd zijn met bepaalde in dit artikel genoemde zaken te corrigeren. Er mag van uitgegaan worden dat het hierbij om een bevoegdheid gaat die alleen in hoge uitzondering zal hoeven te worden gebruikt. Om te garanderen dat de bevoegdheden van het college niet aangetast worden, is echter een dergelijk artikel onvermijdelijk.

Artikel 27 Financiën

De bestuurscommissie moet aan de uit de rijksregelgeving voortvloeiende eisen ten aanzien van een correct financieel beheer voldoen. Door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen worden daartoe stringente richtlijnen verstrekt (bijvoorbeeld ten aanzien van een controle door accountants, het vastleggen van gegevens, het bewaren van bewijsstukken en het voor bepaalde termijnen verstrekken van gegevens) die - bij een niet naleven - tot grote negatieve financiële consequenties kunnen leiden, zoals opschorting, terugvordering of inhouding van vergoedingen. Omdat die consequenties uiteindelijk voor rekening van de gemeente komen zijn de in dit artikel weergegeven verplichtingen van de bestuurscommissie ten opzichte van het college en de raad opgenomen.

Artikel 28 Ondersteuning

Het ligt voor de hand, dat in de huidige complexiteit van de rijksregelgeving en de zwaarte van de daarmee samenhangende bestuurlijke verantwoordelijkheden een adequate ondersteuning van de bestuurscommissie een eerste vereiste is.

Artikel 31 Wijziging of intrekking van de verordening

Zoals in de algemene toelichting aangegeven is de keuze voor de formule van de commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet gebaseerd op argumenten zoals die bij de besluitvorming van het moment van instellen van deze specifieke bestuursvorm golden. Om die reden, maar ook omdat evaluatie op zichzelf een zinvolle zaak is, is in dit artikel bepaald, dat een evaluatie zal worden uitgevoerd. Rekening houdend met een periode van een jaar om de consequenties van deze evaluatie in besluitvorming (wijziging of intrekking van de verordening) te vertalen dient deze evaluatie vóór 1 augustus 2001 plaats te vinden. De effectuering zal dan op 1 augustus 2002 (na de afronding van de eerste volledige vierjarige zittingsperiode) plaats kunnen vinden.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Rekening houdende met de noodzakelijk in acht te nemen termijnen voor inspraak en besluitvorming is vaststelling van de verordening naar verwachting in de vergadering van de raad van juli 1998 mogelijk. De commissie kan dan per 1 augustus 1998 in functie treden.