Verordening houdende nadere voorschriften met betrekking tot het register zoals bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht

Geldend van 17-10-1992 t/m heden

Intitulé

Verordening houdende nadere voorschriften met betrekking tot het register zoals bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;

  • b.

    verkoopregister: het aantekening houden van het verkopen of op andere wijze overdragen van alle gebruikte en ongeregelde goederen door de handelaar, aangewezen in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur.

Artikel 2 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister

De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens het hoofd van de plaatselijke politie gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:

  • a.

    het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

  • b.

    de datum van de verkoop of overdracht van het goed;

  • c.

    een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

  • d.

    de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;

  • e.

    de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.

Artikel 3 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht

De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:

  • a.

    wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, het hoofd van de plaatselijke politie of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis stelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, daarbij tevens schriftelijke opgave te doen van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik genomen;

  • b.

    de onder a, bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres, zomede van het adres of adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;

  • c.

    aan de hoofdingang van de lokaliteit waar de onderneming is gevestigd een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar voorkomt;

  • d.

    indien hij in de gelegenheid is enig goed te verkrijgen waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het van misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan, hiervan onverwijld kennis te geven aan de onder a. bedoelde functionaris;

  • e.

    wanneer hij heeft opgehouden van het opkopen een beroep of gewoonte te maken, onderscheidenlijk het beroep van handelaar niet langer uitoefent, de onder a, bedoelde functionaris hiervan onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen.

Artikel 4 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen

Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.

Artikel 5 Handel te water

Het bepaalde in de artikelen 2 en 3 geldt niet voor zover de handelaar de handel te water uitoefent in de zin van het Besluit toezicht handel te water (Koninklijk Besluit van 24 juli 1970, Staatsblad 361).

Artikel 6 Handel in horeca-inrichtingen

  • 1. Het is de houder van een inrichting verboden toe te laten dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verhandelt.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor openbare verkopingen en veilingen.

  • 3. In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte:

      • 1.

        waarin enig horecabedrijf, tot de uitoefening waarvan behoort het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, wordt uitgeoefend;

      • 2.

        waarin de werkzaamheid, bestaande uit het anders dan bedrijfsmatig en anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt uitgeoefend;

      • 3.

        waar bedrijfsmatig al dan niet door middel van een automaat eetwaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

    • b.

      houder: degene die een inrichting exploiteert of daarin de feitelijke leiding heeft.

Artikel 7 Opsporingsambtenaren

Met de opsporing van overtredingen van deze verordeningen zijn belast de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die waarop zij is afgekondigd.

  • 2. Bij het in werking treden van deze verordening vervalt de “Verordening Helingbestrijding van de gemeente Amstelveen”, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 19 november 1975.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening helingbestrijding van de gemeente Amstelveen”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 september 1992.