Besluit van de gemeenteraad Amstelveen tot vaststelling van de verordening Parkeerbelastingen Amstelveen 2021

Geldend van 13-04-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad Amstelveen tot vaststelling van de verordening Parkeerbelastingen Amstelveen 2021

Zaaknummer: Z20-083680

De raad van de gemeente Amstelveen;

gelet op artikel 149, artikel 169 en artikel 225, eerste lid Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2021

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden;

  • brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel ia van het RVV 1990;

  • centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Amstelveen een overeenkomst heeft gesloten bestemd voor registratie van parkeerbewegingen in het kader van diensten op het gebied van belanghebbendenparkeren en betaald parkeren met gebruik van een telefoon;

  • feestdag: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste paasdag, tweede paasdag, Koningsdag, Hemelvaartsdag, eerste pinksterdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag, tweede kerstdag alsmede Bevrijdingsdag.

  • houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Staatsblad 1994, nummer 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen;

  • parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. Bij tussentijdse beëindiging van de vergunning vindt geen verrekening van het betaalde bedrag plaats van het aantal nog lopende maanden/jaren van de vergunning.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Het college kan hierbij parkeerduurbeperkingen opnemen.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 72,50.

(In de bijlage “kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting“ staat de onderbouwing vermeld.)

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2019, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 27 maart 2019, wordt ingetrokken met ingang van het moment dat de Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2021 inwerking treedt met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2020.

De griffier,

Bert Schouten

De voorzitter,

Tjapko Poppens

Bijlage Tarieventabel als bedoeld in artikel 4 van de Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2021

  • 1.

    In deze tarieventabel wordt verstaan onder:

    • a.

      Tariefzone A: het gebied dat begrensd wordt door de Keizer Karelweg, de mr. G. Groen van Prinstererlaan, de Beneluxbaan en de Burgemeester van Sonweg, met inbegrip van de parkeerapparatuurplaatsen aan de noordkant van mr. G. Groen van Prinstererlaan tussen de Rembrandtweg en de woning mr. G. Groen van Prinstererlaan 100, met uitzondering van de parkeerapparatuurplaatsen in tariefzone C die in dit gebied liggen;

    • b.

      Tariefzone B: alle parkeerapparatuurplaatsen niet gelegen in tariefzone A, C. D of E;

    • c.

      Tariefzone C: de met groen gekleurde plaatsen en gebieden die zijn aangegeven op de bijbehorende kaart bij deze Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2021;

    • d.

      Tariefzone D: de met blauw gekleurde plaatsen en gebieden die zijn aangegeven op de bijbehorende kaart bij deze Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2021.

    • e.

      Tariefzone E: de parkeerapparatuurplaatsen op Uilenstede en Kronenburg aangeven met licht grijze gekleurde plaatsen en gebieden op de bijbehorende kaart bij deze Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2021.

  • 2.

    Het tarief voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, onder a. van de Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2021 bedraagt:

    • a.

      In tariefzone A: € 2,00 per uur. Met een starttarief van €0,20

    • b.

      In tariefzone B: € 1,50 per uur; Met een starttarief van €0,20

    • c.

      In tariefzone C: € 16,00 per vier uur of een gedeelte daarvan.

    • d.

      In tariefzone D: geen tarief, dit betreft vergunninghouderplaatsen.

    • e.

      In tariefzone E: € 0,25 per uur; Met een starttarief van €0,10

Parkeerduurbeperkingen worden aangegeven in het Uitvoerings- en Aanwijzingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders. Geen restitutie vindt plaats, van betaalde parkeerbelastingen.

  • 3.

    Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onder b. van de Verordening parkeerbelastingen Amstelveen 2021 bedraagt:

    • a.

      Geen restitutie vindt plaats bij beëindiging van de vergunning voor een bewonersvergunning en verhuisvergunning:

      • bij beëindiging van de vergunning Eerste vergunning en autodeelvergunning: € 40,00 per jaar of een gedeelte daarvan:

      • bij beëindiging van de vergunning Tweede vergunning: € 80,00 per jaar of een gedeelte daarvan.

  • b.

    Geen restitutie vindt plaats bij beëindiging van de vergunningvoor een ondernemersvergunning: € 120,00 per jaar of een gedeelte daarvan.

    • c.

      Geen restitutie vindt plaats bij beëindiging van de vergunning voor een dienstverleningsvergunning:

      • Jaarvergunning: € 120,00 per jaar of een gedeelte daarvan;

      • Maandvergunning: € 64,00 per maand of een gedeelte daarvan;

      • Weekvergunning: € 32,00 per week of een gedeelte daarvan;

      • Dagvergunning: €16,00 per dag of een gedeelte daarvan.

    • d.

      voor een bezoekersvergunning in tariefzone B en C:

      • € 10,00 per parkeerpas met een saldo van € 10,00.

      • De parkeerpas tariefzone B en C kan tot maximaal € 200 per kalender jaar worden opgewaardeerd. Het overschot van een belastingjaar kan worden meegenomen naar het volgende jaar waarbij het jaarlijks maximum van € 200 niet kan worden overschreden.

      • Daarnaast is voor parkeren € 0,25 per uur verschuldigd met een maximum van 12 uur per aanmelding;

      • Geen restitutie vindt plaats, van parkeersaldo op de parkeerpas.

    • e.

      voor een bezoekersvergunning in tariefzone D:

      • € 50,00 voor 2 parkeerpassen voor parkeren in tariefzone D met een saldo van € 50,00.

      • De parkeerpas tariefzone D kan tot maximaal € 50 per kalender jaar worden opgewaardeerd. Het overschot van een belastingjaar kan worden meegenomen naar het volgende jaar waarbij het jaarlijks maximum van € 50 niet kan worden overschreden;

      • Daarnaast is voor het parkeren in tariefzone D € 0,000815 per minuut per aanmelding van maximaal 12 uur of een gedeelte daarvan verschuldigd;

      • Geen restitutie vindt plaats, van parkeersaldo op de parkeerpas.

    • f.

      voor een patiëntenvergunning in tariefzone B en C:

      • € 100,00 voor één patiëntenvergunningen met drie parkeerpassen voor in totaal, per vergunning, € 100 per jaar.

      • De patiëntenvergunningen tariefzone B en C kan tot maximaal € 200 per kalender jaar worden opgewaardeerd. Het overschot van een belastingjaar kan worden meegenomen naar het volgende jaar waarbij het jaarlijks maximum van € 200 niet kan worden overschreden;

      • Daarnaast is voor het parkeren per parkeerpas € 0,000833 per minuut per aanmelding van 2 uur of een gedeelte daarvan verschuldigd.

      • Geen restitutie vindt plaats, van parkeersaldo op de parkeerpas.

    • g.

      voor een kerkdienstvergunning in tariefzone B en C:

      • € 10,00 per parkeerpas voor een saldo van € 10,00 waarvan de geldigheidsduur van dit saldo maximaal een jaar is;

      • De parkeerpas kerkdienstvergunning tariefzone B en C kan tot maximaal € 200 per kalender jaar worden opgewaardeerd. Het overschot van een belastingjaar kan worden meegenomen naar het volgende jaar waarbij het jaarlijks maximum van € 200 niet kan worden overschreden.

      • Daarnaast is per parkeerpas € 0,25 per uur per aanmelding verschuldigd, voor maximaal 12 uur per parkeerpas.

      • Geen restitutie vindt plaats, van parkeersaldo op de parkeerpas.

    • h.

      Geen restitutie vindt plaats bij beëindiging van de vergunning voor een parkeervergunning gehandicapten: € 25,00 per jaar of een gedeelte daarvan.

    • i.

      Geen restitutie vindt plaats bij beëindiging van de vergunningvoor een autodatevergunning, maximaal 5 jaar: € 100,00 per jaar of gedeelte daarvan.

    • j.

      Geen restitutie vindt plaats bij beëindiging van de vergunning voor een mantelzorgvergunning: € 40,00 per jaar of gedeelte daarvan.

Behorende bij raadsbesluit van 16 december 2020.

De griffier van de gemeente Amstelveen

Bijlage Kaart tariefzones

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Behorende bij raadsbesluit van 16 december 2020.

De griffier van de gemeente Amstelveen

Bijlage: kosten van de naheffingsaanslag 2024 ter zaken van de belasting, zoals bedoeld in de artikelen 2, 3 en 5 van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen

afbeelding binnen de regeling

Behorende bij raadsbesluit van 16 december 2020.

De griffier van de gemeente Amstelveen