Regeling vervallen per 09-02-2012

Subsidieverordening monumenten gemeente Amstelveen

Geldend van 01-10-2010 t/m 08-02-2012

Intitulé

Subsidieverordening monumenten gemeente Amstelveen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      monument: hetgeen in de Erfgoedverordening Gemeente Amstelveen wordt verstaan onder gemeentelijk monument;

    • b.

      subsidieverlening, subsidievaststelling, subsidieplafond: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006.

  • 2. Onder eigenaar wordt mede verstaan:

    • a.

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • b.

      de houder van een recht van opstal;

    • c.

      de houder van een appartementsrecht;

    • d.

      de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht van opstal of houder van een appartementsrecht.

Artikel 2 Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006

Tenzij daarvan in deze verordening nadrukkelijk wordt afgeweken is de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Budgetvaststelling en de indiening van aanvragen

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 februari het subsidieplafond vast; het subsidieplafond wordt niet lager vastgesteld dan het op de gemeentebegroting voor het desbetreffende jaar daarvoor vastgestelde bedrag.

  • 2. Het college maakt het subsidieplafond voor 1 maart bekend en vermeldt daarbij de wijze van verdeling, met inachtneming van het derde lid.

  • 3. Met betrekking tot de wijze van verdeling hanteert het college een of meer van de volgende criteria.

    • a.

      de volgorde van binnenkomst van aanvragen;

    • b.

      de monumentale waarde van het monument, blijkend uit het aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de Erfgoedverordening Gemeente Amstelveen;

    • c.

      de bouwtechnische toestand van het monument;

    • d.

      de geografische ligging en/of de stedenbouwkundige waarde van het monument;

    • e.

      de categorie monumenten waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond vermeldt het college tevens dat tot 1 juni aanvragen voor subsidieverlening kunnen worden ingediend. Later ingediende aanvragen worden geacht op het volgende subsidiejaar betrekking te hebben, tenzij de aanvraag kan worden gehonoreerd ten laste van het subsidieplafond.

  • 5. In afwijking van de in artikel 9, lid 1, van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 genoemde gegevens bevat de aanvraag:

    • a.

      een volledig ingevuld aanvraagformulier, dat door het college beschikbaar wordt gesteld;

    • b.

      tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het monument (op schaal 1: 100), de plattegronden, dwars- en langsdoorsneden, de gevels met de belendingen en de plaatselijke situatie;

    • c.

      detailtekeningen schaal 1:20;

    • d.

      een bestek;

    • e.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorgenomen voorzieningen;

    • f.

      foto’s van de huidige situatie;

    • g.

      het op het monument betrekking hebbende inspectierapport van de stichting Federatie Monumentenwacht Nederland, of een ander inspectierapport van een onafhankelijk adviesbureau.

Artikel 4 Subsidieverlening

  • 1. Aan de eigenaar van een monument kan door het college een subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de kosten die naar zijn oordeel noodzakelijk zijn voor de instandhouding (is onderhoud en restauratie) van het monument (in aanmerking komen casco, constructie en dak. Voor gemeentelijke monumenten waarvan alleen de gevel beschermd is, geldt de subsidie alleen voor onderhoud en restauratie van de gevel), en om de specifieke beschermingswaardige onderdelen van het monument, te herstellen of te conserveren.

  • 2. De subsidie bedraagt 25% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 10.000.

  • 3. Het college is bevoegd van de in het tweede lid genoemde maximale subsidie binnen een marge van 10% af te wijken, indien dat in een bijzonder geval in het belang van de monumentenzorg is en er geen dringende redenen zijn voor het aanhouden van de bedoelde bijdrage.

  • 4. Het college houdt bij de beslissing op grond van het eerste lid rekening met bijdragen die op grond van enige andere regeling zijn of kunnen worden toegekend ten behoeve van de voorgenomen activiteiten.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

Onder de in artikel 4, eerste lid bedoelde kosten worden begrepen de geraamde en door het college goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom;

  • b.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • c.

    de kosten van de architect en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • d.

    de verschuldigde BTW voor zover deze niet kan worden teruggevorderd;

  • e.

    de leges voor de bouwvergunning en enige andere vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen;

  • f.

    de kosten van de CAR verzekering;

  • g.

    de kosten van het inspectierapport van de stichting Federatie Monumentenwacht Nederland of van een ander inspectierapport van een onafhankelijk adviesbureau.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert subsidie te verlenen indien:

    • a.

      met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

    • d.

      de kosten voor de voorzieningen minder bedragen dan € 1.000,--;

    • e.

      minder dan vijftien jaar geleden van overheidswege geldelijke steun is verstrekt voor het treffen van ingrijpende bouwkundige voorzieningen aan dezelfde onderdelen van het monument als waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van het bepaalde in het eerste lid onder c.

Artikel 7 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Het college kan bij het verlenen van subsidie aan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    de aanbesteding van het werk;

  • b.

    de termijn waarbinnen met het treffen van de voorzieningen een aanvang moet zijn gemaakt;

  • c.

    de termijn waarbinnen de voorzieningen moeten worden gereedgemeld;

  • d.

    de financiële en/of bouwtechnische administratie van het treffen van de voorzieningen;

  • e.

    het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van het treffen van de voorzieningen voor derden;

  • f.

    de kwaliteit van de uitvoering van de activiteiten.

Artikel 8 Beslissing op de aanvraag

  • 1. Onmiddellijk na het verstrijken van de in artikel 3, lid 4, genoemde datum legt het college de ingediende ontvankelijke aanvragen om advies voor aan de commissie ruimtelijke kwaliteit als bedoeld in artikel 1, lid d, van de Erfgoedverordening Gemeente Amstelveen.

  • 2. De commissie ruimtelijke kwaliteit brengt binnen vier weken advies uit aan het college.

  • 3. In afwijking van artikel 12 van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 besluit het college binnen acht weken na het verstrijken van de in artikel 3, lid 4, genoemde datum.

  • 4. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met zes weken verlengen.

  • 5. Indien de aanvraag wordt ingediend na het aflopen van de inzendtermijn als bedoeld in artikel 3, lid 4 besluit het college:

  • 1. indien het subsidieplafond daardoor zou worden overschreden: binnen vier weken na de indiening; bij de bekendmaking van het besluit vermeldt het college dat de aanvraag opnieuw wordt beoordeeld in het volgende subsidiejaar;

  • 2. indien het subsidieplafond daardoor niet zou worden overschreden: overeenkomstig het eerste tot en met derde lid, met dien verstande dat de indieningsdatum in de plaats treedt van de in artikel 3, lid 4, genoemde datum.

Artikel 9 Gereedmelding

  • 1. Binnen de in artikel 7 sub c bedoelde termijn dient de aanvrager een gereedmelding in; deze wordt beschouwd als een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 2. In afwijking van artikel 13 van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 omvat de gereedmelding een opgave van de werkelijk gemaakte kosten, onder bijvoeging van afschriften van de daarop betrekking hebbende nota’s.

Artikel 10 Subsidievaststelling

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 stelt het college de subsidie vast op de werkelijke kosten indien deze lager zijn dan de geraamde kosten waarop de subsidieverlening is gebaseerd.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

  • 2. Op de onder 1 bedoelde dag vervalt de Subsidieverordening Monumenten Amstelveen 2005.

  • 3. Op subsidieaanvragen die voor het in werking treden van deze verordening zijn ingediend blijft de tot dan geldende subsidieregeling van toepassing.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening Monumenten Gemeente Amstelveen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 september 2010.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN GEMEENTE AMSTELVEEN

Artikel 1

Vanwege de geringe beschikbaarheid van subsidiemiddelen (op de gemeentebegroting voor 2004 staat een bedrag van € 113.000 vermeld) is het noodzakelijk om ten opzichte van de vorige subsidieverordening diverse versoberingen aan te brengen. Een van de versoberingen betreft de beperking van subsidiegerechtigden tot eigenaars van gemeentelijke monumenten. Tot voor kort werd door de gemeente in het kader van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten ook meebetaald aan de restauratie van in Amstelveen gelegen rijksmonumenten.

De termen subsidieverlening, subsidievaststelling en subsidieplafond zijn ontleend aan de Algemene wet bestuursrecht, dat een afzonderlijke titel bevat (titel 4.2, bestaande uit de artikelen 4:21 tot en met 4:80) over subsidies. Kortweg gezegd is het subsidieplafond het bedrag dat ten hoogste voor subsidieverstrekking beschikbaar is. Het is noodzakelijk dit bedrag expliciet vast te stellen, omdat alleen daardoor een open-einde regeling kan worden voorkomen. Het enkele feit dat een begrotingspost zou worden overschreden door subsidieverstrekking is volgens de jurisprudentie onvoldoende reden om een subsidie te weigeren. De Awb bepaalt echter dat een subsidie moet worden geweigerd voor zover daardoor het subsidieplafond zou worden overschreden (artikel 4:25, lid 2, Awb).

Het wettelijk systeem houdt verder in dat de subsidieverlening plaatsvindt voordat de subsidiabele activiteit plaatsvindt. Daardoor ontstaat een aanspraak op uitbetaling na voltooiing van de activiteit. De subsidievaststelling geschiedt op aanvraag van de aanvrager nadat hij de activiteit heeft gereedgemeld. Als aan de gestelde voorschriften is voldaan volgt de vaststelling van de subsidie, leidend tot uitbetaling van het bij de subsidieverlening in het vooruitzicht gestelde bedrag. Er kan geen hoger bedrag worden betaald dan is bepaald bij de subsidieverlening, maar vallen de werkelijk gemaakte kosten lager uit dan verwacht, dan wordt het definitieve subsidiebedrag dienovereenkomstig verlaagd.

Artikel 2

De Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 regelt een aantal praktische onderwerpen, zodat deze niet meer in afzonderlijke subsidieverordeningen behoeven te worden opgenomen. Het gaat hierbij onder meer om de bevoegdheid een subsidieplafond vast te stellen, de indieningseisen, weigeringsgronden en de betalingstermijn. Op een aantal punten is echter afwijking van de Algemene Subsidieverordening geboden, onder andere voor wat betreft de beslistermijn en de over te leggen bescheiden ten behoeve van de subsidieverlening en de subsidievaststelling.

Artikel 3

Met als uitgangspunt de desbetreffende begrotingspost stelt het college jaarlijks het subsidieplafond vast. Door middel van een publicatie wordt dit bekend gemaakt en worden eigenaars op de hoogte gesteld van de mogelijkheid subsidie aan te vragen. De wet schrijft voor dat daarbij tevens de verdeelcriteria worden vermeld voor het geval het beschikbare budget ontoereikend is om alle aanvragen te honoreren. Deze criteria moeten bij de beoordeling van de aanvragen zodanig transparant worden toegepast dat eventuele afwijzing een toetsing door de bestuursrechter kunnen doorstaan.

Gedurende drie maanden (van 1 maart tot 1 juni) kunnen aanvragen worden ingediend. Na sluiting van de indieningstermijn is het dus mogelijk om de aanvragen in onderling verband te beoordelen en het beschikbare budget zo doelmatig mogelijk in te zetten.

Het over te leggen inspectierapport van de Monumentenwacht, of van een ander inspectierapport van een onafhankelijk adviesbureau, is een waardevolle bron voor de beoordeling of en zo ja in welke mate aan de verdeelcriteria uit het derde lid wordt voldaan.

Artikel 4

In deze verordening is het mogelijk om een subsidie te verkrijgen voor de instandhouding (is onderhoud en restauratie) van het casco en dak (voor gemeentelijke monumenten waarvan alleen de gevel beschermd is geldt de subsidie alleen voor instandhouding en restauratie van de gevel) en het behoud van de in de redengevende omschrijving specifiek benoemde beschermingswaardige onderdelen van gemeentelijke monumenten. Ter gelegenheid van de actualisering van de gemeentelijke monumentenlijst is de redengevende omschrijving aangescherpt door het concreet benoemen van die onderdelen van het monument die de specifieke kwaliteiten bevatten waardoor het monument bescherming verdient.

Ook is de hoogte van de toe te kennen bijdrage versoberd ten opzichte van de oude regeling door het percentage te verlagen en een absoluut maximum op te nemen. Als er ook andere ‘potjes’ kunnen worden aangesproken, dan wordt van de aanvrager verlangd dat hij die ook aanspreekt.

Artikel 5

Uit de limitatieve opsomming blijkt dat de kosten van zelfwerkzaamheid niet worden gesubsidieerd. Redenen hiervoor zijn de te bereiken kwaliteit van de restauratie en de garantieverklaring op materialen en verwerking, welke slechts geldt bij het aanbrengen door erkende bedrijven. Omdat de aanvrager verplicht is een inspectierapport te overleggen van de Monumentenwacht of van een ander onafhankelijk inspectiebureau, zijn ook de kosten daarvan subsidiabel.

Artikel 6

Met het stellen van deze weigeringsgronden wordt een sobere en doelmatige aanwending van subsidiemiddelen bevorderd. Ook is het zaak versnippering van het budget te voorkomen door te verlangen dat de werkzaamheden een zekere omvang hebben, terwijl herhaalde aanvragen onwenselijk zijn teneinde zoveel mogelijk eigenaren aan bod te laten komen.

Artikel 7

In dit artikel is de informatieplicht van de subsidieontvanger geregeld. Deze is verplicht alle informatie te verschaffen, zoals genoemd in artikel 3 lid 5, en medewerking te verlenen aan, door of namens het college te houden onderzoeken. In dit verband kan tevens gedacht worden aan de bevoegdheden van toezichthouders als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Awb. Uiteraard moet bij de hantering van de bevoegdheden genoemd in dit artikel rekening gehouden worden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Artikel 8

De commissie ruimtelijke kwaliteit adviseert over de aanvragen, welke gebundeld worden voorgelegd en daardoor goed onderling kunnen worden vergeleken. Dit maakt het mogelijk concreet inhoud te geven aan de verdeelcriteria, met name als ervoor is gekozen de toekenningsvolgorde (mede) te baseren op de monumentale waarde van het object of op de bouwtechnische toestand ervan. Bij de advisering dient de commissie ruimtelijke kwaliteit zich rekenschap te geven van de motiveringseisen in het bestuursrecht, omdat tegen een afwijzing bezwaar en beroep kan worden ingesteld.

Te laat ingediende aanvragen kunnen alsnog worden gehonoreerd als het subsidieplafond dit nog toelaat. Anders wordt deze afgewezen, maar wordt de toezegging gedaan dat de aanvraag opnieuw wordt beoordeeld in het nieuwe jaar. Mocht als verdeelcriterium gelden “de volgorde van binnenkomst”, dan is een dergelijke aanvraag in het volgende jaar zeer kansrijk.

Artikel 9

Na tijdige voltooiing van de werkzaamheden meldt de subsidie-ontvanger dit, waardoor hij het college vraagt de subsidie definitief vast te stellen. Aan de hand van de over te leggen nota’s wordt gecontroleerd wat de werkelijk gemaakte kosten zijn.

Artikel 11

De inwerkingtreding van deze verordening en het vervallen van de oude verordening is gekoppeld aan de datum van inwerkingtreding van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo). Bekendmaking van deze verordening moet op grond van artikel 142 van de Gemeentewet plaatsvinden tenminste acht dagen voor inwerkingtreding.