Regeling vervallen per 15-03-2014

Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam

Geldend van 09-12-2013 t/m 14-03-2014 met terugwerkende kracht vanaf 20-10-2013

Intitulé

Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Gelet op de artikelen 6 en 140 van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 6 en 134 van de Wet op de expertisecentra en de artikelen 77 en 96h van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 1 Begripsbepaling

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

    • b.

      schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

    • c.

      school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs;

      - school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

      - school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

      - school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs;

    • d.

      nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

    • e.

      voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van de verordening lokaal onderwijsbeleid;

    • f.

      aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde tijdelijke voorziening die niet in deze verordening is opgenomen;

    • g.

      toekenningcriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

    • h.

      tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

    • i.

      feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 2 Subsidieplafond

  • 1. Voor alle verstrekkingen van subsidies worden de subsidieplafonds vastgesteld door het college, tenzij de raad het subsidieplafond zelf heeft vastgesteld of er geen subsidieplafond geldt. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 2. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan tijdelijk een aanvullende voorziening verstrekken. Hij neemt hierbij artikel 140 lid 4 Wet op het primair onderwijs, artikel 96g lid 4 Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 134 lid 4 Wet op de expertisecentra in acht.

  • 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder de aanvullende voorziening kan worden toegekend.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

  • Jaarlijks voor 1 juli maakt het college in een van overheidswege uitgegeven blad of een huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze, een overzicht bekend van de op grond van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Indiening aanvraag

  • 1. Het college kan een indieningsdatum vaststellen waarvóór een aanvraag om een voorziening moet zijn ingediend.

  • 2. De aanvraag vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen, tenzij in de voorziening daarvoor een andere termijn wordt gesteld. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 6 Beslissingstermijn

  • 1. Het college besluit binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag over het toekennen van de voorziening. Indien ten aanzien van een voorziening een indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na het verstrijken van de indieningsdatum.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn hiervan schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden van de verlenging aan.

  • 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

    • a.

      de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

    • b.

      niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

    • c.

      door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 8 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat voor een aanvullende voorziening in aanmerking wil komen, dient een schriftelijke aanvraag in bij het college.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 5, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 9 Beslissingstermijn

  • Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

    • a.

      de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

    • b.

      niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 11 Toekenning van een voorziening

  • 1. De beslissing van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening dan wel

    • b.

      een beschikking tot subsidieverlening of

    • c.

      een beschikking tot subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening.

  • 2. De beschikking bevat in ieder geval:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

    • c.

      voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

Artikel 12. Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Als een beschikking tot subsidieverlening is gegeven dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak of de activiteit waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2. Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen zijn nagekomen.

  • 3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.)

Artikel 13 Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van eventueel betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.)

Artikel 14 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering

  • Op intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van verstrekte subsidie is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 15 Verbod tot vervreemding

  • Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Artikel 16 Informatieverstrekking

  • Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze verordening.

Artikel 17 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

  • Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de school afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • De verordening treedt in werking op de dag na die van plaatsing in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Bijlage 2 De voorziening kwaliteitstrajecten in het kader van de kwaliteitsimpus voortgezet onderwijs amsterdam.pdf (52 Kb)

Bijlage 3 aanvullende voorziening nieuwkomersonderwijs po.pdf (19 Kb)