Bijzondere subsidieverordening Evenementen

Geldend van 01-03-2016 t/m heden

Intitulé

Bijzondere subsidieverordening Evenementen

Inhoud

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. ASA: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • c. Beleidskader Evenementen: de nota "Evenementen goed voor de stad, de stad goed voor evenementen. Optimale dienstverlening bij evenementen door één loket en één centraal beleid";

  • d. college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

  • e. evenement: een bijzondere en unieke gebeurtenis, van beperkte duur, met een eenmalig of terugkerend karakter, gericht op een relatief groot publiek, publiek toegankelijk (betaald of vrij entree) zoals bedoeld in het Beleidskader Evenementen;

  • f. evenementenbureau: gemeentelijk bureau voor (grootstedelijke) evenementen: beleid, regelgeving, subsidie- en vergunningverlening;

  • g. verordening: de bijzondere subsidieverordening Evenementen.

Artikel 1.2 ASA

De ASA is van toepassing voor zover daarvan in deze verordening niet wordt afgeweken. Onder een subsidie wordt in deze verordening verstaan een eenmalige dan wel periodieke subsidie zoals bedoeld in artikel 1 van de ASA.

Artikel 1.3 Doel

Deze verordening heeft tot doel het bevorderen van evenementen die worden georganiseerd in de gemeente en die aansluiten bij het Beleidskader Evenementen.

Artikel 1.4 Bevoegde bestuursorgaan

Het college is het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot het nemen van beslissingen op grond van deze verordening.

Artikel 1.5 Subsidieontvanger

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 1.6 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidie komen uitsluitend die kosten in aanmerking die in rechtstreeks verband staan tot het te organiseren evenement. Kosten zijn uitsluitend subsidiabel indien zij gericht zijn op een of meer van onderstaande kostenposten:

    • a.

      projectmanagement;

    • b.

      beveiliging en veiligheid;

    • c.

      marketing;

    • d.

      communicatie;

    • e.

      mobiliteit;

    • f.

      milieukosten.

  • 2. Kosten zijn uitsluitend subsidiabel die na indienen van de aanvraag door de subsidieontvanger zijn gemaakt en betaald.

  • 3. Het college kan besluiten dat andere kosten dan genoemd in lid 1 subsidiabel zijn.

Paragraaf 2 Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel 2.1 Aanvragen van subsidie

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het evenement plaatsvindt, ingediend bij het college.

  • 2. Bij een subsidieaanvraag worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met vermelding van de met de activiteiten nagestreefde doelstellingen, waarbij voorts het belang wordt aangegeven van de activiteiten voor de gemeente of haar ingezetenen en op welke wijze het project aansluit bij het Beleidskader Evenementen;

    • b.

      een begroting van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bestaande uit een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      een opgave van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie of vergoeding ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvragen.

Artikel 2.2 Behandeling van de aanvragen

  • 1. Het college stelt een formulier vast waarop de subsidieaanvraag kan worden ingevuld.

  • 2. Uitsluitend volledige aanvragen worden in behandeling genomen.

  • 3. Indien een aanvraag niet volledig is, dan krijgt de aanvrager twee weken de gelegenheid zijn aanvraag aan te vullen.

  • 4. In het geval het subsidieplafond ontoereikend is om alle voor subsidie in aanmerking komende aanvragen volledig te subsidiëren, wordt een verdeelsleutel toegepast zoals omschreven in artikel 2.3.

Artikel 2.3 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze verordening.

  • 2. Indien het totaalbedrag van de in aanmerking komende aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het budget als volgt verdeeld:

    • a.

      de aanvraag die de meeste punten scoort volgens de rangschikking als genoemd in artikel 2.4, lid 3, wordt als eerste gehonoreerd;

    • b.

      telkens wordt de daarop volgende aanvraag die de meeste punten scoort, als eerste gehonoreerd;

    • c.

      indien meerdere aanvragen dezelfde score hebben gehaald en honorering van deze aanvragen tot overschrijding van het subsidieplafond zou leiden, worden deze naar rato gehonoreerd.

Artikel 2.4 Beoordeling van de aanvragen

  • 1. De aanvragen worden beoordeeld door het evenementenbureau.

  • 2. De beoordeling van de aanvragen richt zich op de bijdrage van het evenement aan de doelstellingen van het Beleidskader Evenementen.

  • 3. De aanvragen worden na binnenkomst zodanig gerangschikt, dat een evenement hoger gerangschikt wordt naarmate het meer bijdraagt aan het Beleidskader Evenementen.

  • 4. Het evenementenbureau adviseert het college over elke aanvraag en doet een verdelingsvoorstel.

  • 5. Het college is niet verplicht om het advies op te volgen.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden of gronden om lager vast te stellen

  • Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35, tweede lid, van de Awb en artikel 9 van de ASA weigert het college de subsidie geheel of gedeeltelijk:

  • a. als niet wordt voldaan aan het Beleidskader Evenementen;

  • b. als voor de vergunningplichtige activiteiten geen evenementenvergunning door de burgemeester is of wordt verleend en/of als de aanvrager zich niet houdt aan de aan de evenementenvergunning verbonden voorschriften;

  • c. als de aanvrager voor dezelfde kosten reeds subsidie ontvangt van de gemeente of een ander bestuursorgaan;

  • d. de activiteiten niet voor het publiek toegankelijk zijn;

  • e. de subsidie wordt besteed aan de aankoop van alcoholhoudende dranken of aan een kostenpost die niet wordt genoemd in artikel 1.6.

Artikel 2.6 Hoogte van de subsidie

De maximale subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale begroting.

Artikel 2.7 Voorschot

Het college verstrekt binnen zes weken na de subsidieverlening een voorschot van maximaal 80% van het subsidiebedrag. De overige 20% zal worden verrekend bij de subsidievaststelling.

Paragraaf 3 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 3.1 Administratieve verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger houdt een inzichtelijke en controleerbare administratie bij met betrekking tot de uitvoering van het evenement en de in verband daarmee gedane uitgaven en verworven inkomsten.

  • 2. De administratie bestaat uit een projectadministratie en een financiële administratie, waarin alle noodzakelijke gegevens tijdig, juist en volledig zijn vastgelegd en zijn te verifiëren met bewijsstukken.

Artikel 3.2 Aanvullende verplichting

De subsidieontvanger draagt ervoor zorg dat het gebruik van bont in kleding of de verkoop van bont geen deel is van de activiteit waarvoor subsidie is verstrekt.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager van het bepaalde in deze verordening afwijken, indien toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Bijzondere subsidieverordening Evenementen.

Toelichting

Algemene toelichting

Om subsidieaanvragen voor evenementen in Amsterdam op de juiste en op een eenduidige manier te kunnen behandelen, is behoefte aan een Bijzondere subsidieverordening Evenementen. Deze Bijzondere verordening Evenementen moet erin resulteren dat subsidieaanvragen voor evenementen volgens de doelstellingen van het Beleidskader Evenementen kunnen worden behandeld.

De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) verstaat onder een evenement het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg of het openbaar water, met uitzondering van manifestaties (1), optochten (2), voetbalwedstrijden (3) en markten (4). De definitie van evenement in de APV is bewust ruim gehouden, in verband met de grote verscheidenheid van evenementen.

In de APV zijn in de artikelen 2.40 (evenementen op de weg of het water) en 2.47 (evenementen in gebouwen) regels vastgesteld voor het houden van evenementen in Amsterdam.

Op grond van de APV kunnen evenementenvergunningen worden verleend. Wanneer een evenement op een binnenlocatie wordt gehouden, is het afhankelijk van de gebruikersvergunningen of er wel of geen evenementenvergunning nodig is.

Op deze verordening zijn de ASA 2013 en de Awb van toepassing. Op sommige punten, zoals de verdeelsleutel voor het subsidieplafond, wijkt deze verordening af van de bepalingen van de ASA 2013. Op die punten zet deze verordening de bepalingen van de ASA 2013 opzij.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.6

Subsidiabele kosten. Met deze opsomming wordt zo veel mogelijk ingegaan op de aspecten van de organisatie van het evenement die een relatie hebben met voorwaarden die kunnen voorkomen in de evenementvergunning. In grote lijnen hebben deze aspecten betrekking op zaken die de gemeente als voorwaarde kan stellen aan de uitvoering van het evenement. Zo komt een aanvrager in principe alleen in aanmerking voor subsidie als het niet de inhoud van het evenement betreft, maar de uitvoering ervan.

Artikel 2.3

Deze bepaling bevat een regeling voor de verdeling van het subsidieplafond die afwijkt van de regeling in de ASA 2013. Er wordt voorzien in een verdeelsleutel van het beschikbare bedrag aan de hand van inhoudelijke criteria in plaats van op volgorde van binnenkomst van de aanvragen (zoals in de ASA 2013). Dat betekent dat de verschillende subsidieaanvragen tegen elkaar moeten kunnen worden afgewogen (zie hiervoor artikel 2.4). De aanvragen dienen dus op eenzelfde tijdstip beschikbaar te zijn. Om die reden is ervoor gekozen om, eveneens in afwijking van de ASA 2013, ook voor eenmalige subsidies een vaste indieningstermijn te hanteren. Op grond van artikel 2.1 dienen zowel eenmalige subsidies als periodieke subsidies vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar van het evenement te worden aangevraagd.

Artikel 3.1

Uit artikel 14 van de ASA 2013 blijkt welke verslaglegging van de subsidieontvanger wordt verwacht. Deze verslaglegging betreft zowel een activiteitenverslag als een financieel verslag. Het activiteitenverslag is een kort en overzichtelijk verslag van de activiteiten of investeringen waarvoor de subsidie is verleend.

Dit verslag bevat voor evenementensubsidies n ieder geval de volgende onderdelen: hoe verliepen de voorbereidingen en de uitvoering van het evenement? Hoe verliep de samenwerking met partners (beveiliging, politie, etc.) en gemeente? Wat was het bezoekersaantal? Uit het financieel verslag moet duidelijk blijken dat de financiële bijdrage is besteed aan het doel waarvoor die is verleend. Tot slot bevat het verslag de conclusies en aanbevelingen.

De indieningstermijnen voor de aanvraag om vaststelling van de subsidie zijn geregeld in artikel 15 van de ASA 2013.

Conform de ASA 2013 is voor subsidies vanaf € 125.000 een accountantsverklaring vereist.

Artikel 3.2

Deze bepaling bevat een niet-doelgebonden verplichting. Op grond van artikel 4:39 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen dergelijke verplichtingen worden opgelegd, voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. Artikel 3.3 is zo'n wettelijk voorschrift.

Voetnoten

1. Manifestatie: uitoefening van het recht tot vrije belijdenis van godsdienst en levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging op een openbare plaats.

2. Optocht: in beweging zijnde stoet, zoals een sinterklaasoptocht of bloemencorso.

3. Voetbalwedstrijden als bedoeld in artikel 2.37 APV: het gaat om wedstrijden in het kader van het betaald voetbal.

4. Markten als bedoeld in de Marktverordening.