Regeling vervallen per 19-09-2016

Subsidieregeling en subsidieplafond 2015 Aanpak jeugdwerkloosheid

Geldend van 10-12-2014 t/m 18-09-2016

Intitulé

Subsidieregeling en subsidieplafond 2015 Aanpak jeugdwerkloosheid

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

  • In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a. ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013.

  • b. College: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

  • c. Jeugdwerkloosheid: jongeren van 15 tot 27 jaar zonder werk, die actief op zoek zijn naar betaald werk voor 1 uur per week of meer en daarvoor binnen 2 weken beschikbaar zijn (Europees vastgestelde definitie, welke met ingang van 1 januari 2015 ook van toepassing is in Nederland).

  • d. Jongeren: jongeren behorende bij de doelgroep zoals bedoeld in artikel 4 lid 1.

  • e. Partij: natuurlijke persoon of rechtspersoon die subsidie aanvraagt.

  • f. Schooluitval: voor het afronden van een opleiding uitvallen en daardoor geen startkwalificatie halen.

  • g. Startkwalificatie: een diploma op niveau havo, vwo of mbo-2 of hoger. Een vmbo-diploma is geen startkwalificatie.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

  • Deze subsidieregeling is van toepassing op de Aanpak Jeugdwerkloosheid. De doelen van deze subsidieregeling zijn:

  • 1. Werkloze jongeren toeleiden naar school of naar werk: betaald werk voor minimaal 24 uur per week voor een periode van tenminste 6 maanden, of inschrijven voor een wettelijk erkende opleiding.

  • 2. Randvoorwaarden scheppen die kansen van jongeren op de arbeidsmarkt vergroten.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • Het College kan eenmalig subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die:  

  • 1. Zich richten op Amsterdamse jongeren van 15 tot 27 jaar die werkloos zijn of dreigen te raken, dan wel schoolgaande jongeren voor wie het risico van schooluitval dreigt. Dit kunnen zowel jongeren met als zonder uitkering zijn.

  • 2. Meetbare resultaten opleveren die bijdragen aan de toeleiding van jongeren naar school, of naar werk of randvoorwaarden scheppen die kansen van jongeren op de arbeidsmarkt vergroten.

  • 3. Uitgevoerd worden tussen 1 april 2015 en 1 april 2016.

  • 4. Binnen 2 maanden na verlening van de subsidie van start gaan.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 5 Subsidieplafond

Het College stelt voor de activiteiten die volgens deze subsidieregeling voor eenmalige incidentele subsidie in aanmerking komen jaarlijks het subsidieplafond vast. In het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid 2015-2018 is voor 2015 een bedrag van € 500.000,-  vastgesteld.

Artikel 6 Verdeelsleutel subsidieplafond

  • 1. De aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden gerangschikt op een prioriteitenlijst.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het doel van deze subsidieregeling.

    • b.

      de methodische onderbouwing.

    • c.

      de concreet te bereiken resultaten ten opzichte van de kosten per deelnemer.

    • d.

      de toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande aanbod.

    • e.

      haalbaarheid.

    • f.

      duurzaamheid.

    • g.

      jongeren kunnen aan de slag bij echte werkgevers of keren terug naar school.

    • h.

      de activiteit richt zich op kwetsbare jongeren.

    • i.

      de activiteit is tot stand gekomen door jongeren of in samenspraak met jongeren.

    • j.

      in de uitvoering van de activiteit bereiken en motiveren en/of begeleiden jongeren uit de doelgroep andere jongeren.

    • k.

      de activiteit draagt niet alleen bij aan de aanpak van de jeugdwerkloosheid, maar tegelijkertijd ook aan een ander maatschappelijk doel.

  • 3. Per criterium kan voor de aanvraag nul tot en met vier punten worden gehaald.

  • 4. De criteria genoemd in lid 2 onderdelen a tot en met f hebben een wegingsfactor van vier punten waardoor maximaal 24 punten te verkrijgen zijn. De criteria genoemd in lid 2 onderdelen g tot en met k zijn bonuspunten en hebben een wegingsfactor van drie punten waardoor maximaal 15 punten te verkrijgen zijn.

  • 5. De aanvragers die de hoogste totaalscores behalen op basis van lid 2, lid 3 en lid 4 van dit artikel worden uitgenodigd voor een beoordelingsgesprek om hun subsidieaanvraag toe te lichten. Tijdens dit gesprek kan de gemeente de aanvrager nog enkele toelichtende vragen stellen. De informatie uit het beoordelingsgesprek kan leiden tot bijstelling van de puntenscore voor de aanvraag. Het aantal uit te nodigen aanvragers zal afhangen van het subsidieplafond in relatie tot de hoogte van de aangevraagde subsidies.

  • 6. De aanvragen worden gehonoreerd op basis van de volgorde op de prioriteitenlijst.

  • 7. Indien meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste kosten als eerste gehonoreerd.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 7 Aanvrager

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door natuurlijke personen en rechtspersonen.

  • 2. In geval van een samenwerkingsverband dient één van de partijen de aanvraag in. Deze partij geldt als penvoerder en aanvrager namens het samenwerkingsverband.

Artikel 8 Grondslag

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale kosten voor de activiteit tot een maximum van €50.000 per activiteit. Dit betekent dat de aanvrager ten minste 50% van de totale kosten van de activiteit anders financiert.

  • 2. De subsidie kan lager worden vastgesteld bij de verlening dan het bedrag dat in eerste instantie door de partij is aangevraagd.

Artikel 9 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

  • 1. In de subsidieaanvraag wordt inzichtelijk gemaakt hoe de activiteit bijdraagt aan genoemde inhoudelijke doelen en hoe afgerekend kan worden op concrete resultaten zoals aantallen banen of stageplekken.

  • 2. In de subsidieaanvraag wordt inzichtelijk gemaakt hoe geëvalueerd wordt.

  • 3. In de subsidieaanvraag wordt inzicht gegeven in de begroting en in de opbouw van de 50% cofinanciering bedoeld in artikel 8, lid 1.

  • 4. Waar relevant wordt inzicht gegeven in de manier waarop wordt samengewerkt met andere partijen.

Artikel 10 Aanvraagtermijn eenmalige subsidie

De subsidieaanvraag moet uiterlijk 9 januari 2015 ingediend worden bij het College.

Artikel 11 Beslistermijn

  • 1. In afwijking van artikel 8 lid 2 van de ASA 2013 beslist het College op een aanvraag voor een eenmalige subsidie voor 16 maart 2015.

  • 2. Het College kan de beslissing op een aanvraag voor een eenmalige subsidie voor ten hoogste vier weken verdagen; het doet hiervan tijdig mededeling aan de aanvrager.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 12 Weigeringsgronden

  • In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het College geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als:

  • 1. de kosten betrekking hebben op het verrichten van onderzoek.

  • 2. activiteiten volledig of voor het grootste deel betrokkenheid van de gemeente vereisen in de begeleiding van jongeren.

  • 3. de kosten niet direct samenhangen met de uitvoering van de activiteiten, of de publiciteit daarvoor. Algemene organisatie- en overheadkosten zijn niet subsidiabel.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 13 Aanvullende verplichtingen

  • Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • 1. de subsidieontvanger volgt de aanwijzingen van de toezichthouder nauwgezet op

  • 2. elke maand wordt middels een voortgangsrapportage inzichtelijk gemaakt welke jongeren door de activiteiten zijn ondersteund. Daarbij dient op burgerservicenummer gerapporteerd te worden behalve wanneer dit door de aard van de activiteit niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij grote evenementen. De subsidieontvanger dient hiervoor het door de gemeente verstrekte format te gebruiken. Daarin dient ook inhoudelijk gerapporteerd te worden over het resultaat dat door de activiteiten bereikt is bij de jongere(n).

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Aanpak Jeugdwerkloosheid.

Toelichting

Algemene toelichting

Deze subsidieregeling is onderdeel van het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid 2015 - 2018. De jeugdwerkloosheid is volgens de laatste cijfers (2014) in Amsterdam opgelopen naar 24% van de jonge beroepsbevolking. Voor jongeren is het van groot belang dat zij waar nodig hun opleidingsniveau en werknemersvaardigheden versterken, en zo snel mogelijk een betaalde baan vinden. Het bestrijden van jeugdwerkloosheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente, het onderwijs, jongeren(organisaties), werkgevers en het maatschappelijk middenveld. De gemeente Amsterdam stelt een eenmalige subsidie beschikbaar voor plannen van derden. Met de inzet van deze subsidie wil het College bestaande en nieuwe initiatieven stimuleren.

Toelichting per artikel

Artikel 3 Doel

Ad lid 2. Onder randvoorwaarden wordt onder andere het versterken van werknemersvaardigheden verstaan.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Ad lid 2. Onder meetbare resultaten worden zowel kwantitatieve resultaten als kwalitatieve resultaten verstaan.

Ad lid 4. Indien er sprake is van een latere start dan 1 april 2015 kunnen activiteiten uitgevoerd worden tot 1 juni 2016.

Artikel 6 Verdeelsleutel subsidieplafond

Ad lid 2.b. In de aanvraag moet uitgelegd worden waarom voor die methodiek wordt gekozen, bijvoorbeeld bewezen effectiviteit. Ook nieuwe methodieken dienen onderbouwd te worden.

Ad  lid 2.c. Bij concrete resultaten valt bijvoorbeeld te denken aan het aantal jongeren dat wordt bereikt, het aantal stageplekken of werkplekken dat wordt gecreëerd of vervuld.

Ad lid 2.d. Hiermee wordt bedoeld dat de activiteit aanvullend is op het bestaande aanbod van de gemeente Amsterdam. Dit kan tot uiting komen in de doelgroep (jongeren die de gemeente nu nog niet of onvoldoende bereikt) maar ook in de methode (vernieuwende, creatieve methodieken en/of aanvullende expertise). De te subsidiëren activiteiten mogen ook zeker niet verstorend werken op de bestaande aanpak.

Ad lid 2.e. Hiermee wordt bedoeld dat het plan realistisch is, bijvoorbeeld qua planning maar ook qua ambities.

Ad lid 2.f. Met duurzaamheid wordt de financiële levensvatbaarheid na beëindiging van de subsidie bedoeld. Daarnaast is ook de duurzaamheid van het effect van de activiteit op de jongere van belang. Denk bijvoorbeeld aan de contractvorm die jongere verwerft door deelname aan de gesubsidieerde activiteit (een contract van een jaar telt zwaarder dan een contract van een aantal maanden).

Ad lid 2.g. Het gaat hierbij om concrete afspraken met werkgevers of onderwijsinstellingen.

Ad lid 2.h. De doelgroep zoals omschreven in het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid 2015 - 2018.

Ad lid 5. Het beoordelingsgesprek is bedoeld om partijen de gelegenheid te geven zaken te verduidelijken en aan te vullen en eventuele vragen van de gemeente te beantwoorden.

Artikel 8 Grondslag

Ad lid. 1. Het College wil de subsidie, vanwege het eenmalige karakter en de wens om als ‘aanjager' te werken, inzetten als een incidentele stimuleringsbijdrage. Het is niet wenselijk dat een aanvrager voor realisatie van de activiteit volledig afhankelijk is van de gemeentelijke subsidie, bijvoorbeeld omdat de activiteit na het wegvallen van de bijdrage dan niet goed kan worden gecontinueerd. Daarom zal nooit meer dan 50% van de totale kosten van een activiteit worden gesubsidieerd.

Artikel 12 Weigeringsgronden

Ad  lid 2. De aanvrager kan deelnemers voor de activiteiten zelf werven. Namens de gemeente kunnen deelnemers aangedragen worden voor een activiteit, maar de aanvrager is daar niet in overwegende mate van afhankelijk voor het behalen van de beoogde resultaten.