Regeling vervallen per 21-03-2018

Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden

Geldend van 06-02-2015 t/m 20-03-2018 met terugwerkende kracht vanaf 19-03-2014

Intitulé

Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. bestuurscommissie: commissie in de zin van de Verordening op de bestuurscommissies 2013;

  • b. bijzondere vergadering: adviserende, niet-besluitvormende vergadering van de bestuurscommissie ten behoeve van onder andere agendavorming, advisering of burgerparticipatie die is uitgeschreven door de bestuurscommissie;

  • c. reguliere vergadering: besluitvormende vergadering van de bestuurscommissie die is uitgeschreven door de bestuurscommissie;

  • d. vergoedingen: brutovergoedingen, tenzij uit de toelichting anders blijkt.

Artikel 2: Verhouding tot Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam

De Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam is niet van toepassing op de leden van een bestuurscommissie.

Hoofdstuk 2 Vergoedingen voor de leden van een bestuurscommissie

Artikel 3: Vergoedingen voor het bijwonen van vergaderingen voor leden van het algemeen bestuur

  • 1. Een lid dat alleen zitting heeft in het algemeen bestuur van een bestuurscommissie, ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van de bestuurscommissie en de bijbehorende werkzaamheden een vergoeding.

  • 2. De vergoeding bedraagt:

  • a. € 500,00 [per 1 januari 2016: € 507,53] voor een reguliere vergadering;

  • b. € 250,00 [per 1 januari 2016: € 253,76] voor een bijzondere vergadering.

  • Dit met een maximum van € 1500,00 [per 1 januari 2016: € 1.522,58] per maand.

  • 3. Gedurende de recesperiodes van de gemeenteraad bestaat geen aanspraak op een vergoeding, tenzij de vergadering in verband met uitzonderlijke omstandigheden nodig is en het college met de vergadering heeft ingestemd.

Artikel 4: Vaste vergoeding voor leden van het dagelijks bestuur

  • Een lid van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie ontvangt een vaste maandelijkse vergoeding voor zijn werkzaamheden. De vergoeding bedraagt:

  • a. € 7.387,34 in een stadsdeel met een aantal inwoners tot 100.000;

  • b. € 7.989,49 in een stadsdeel met een aantal inwoners vanaf 100.000.

Artikel 5: Aanpassing aan consumentenprijsindexcijfer

Op de bedragen, genoemd in de artikelen 3 en 4, is artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6: Onkostenvergoeding leden dagelijks bestuur

Een lid van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie ontvangt een onkostenvergoeding voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag dat wordt genoemd in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk 3 Reis- en verblijfkostenvergoedingen voor de leden van een bestuurscommissie

Artikel 7: Reis- en verblijfkosten in verband met reizen binnen de gemeente

  • 1. Aan de leden van een bestuurscommissie worden de reiskosten en de in redelijkheid gemaakte verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van een bestuurscommissie vergoed.

  • 2. Aan de leden van een bestuurscommissie worden de reiskosten voor andere reizen binnen de gemeente vergoed indien deze reizen verband houden met de uitoefening van de werkzaamheden voor de bestuurscommissie.

  • 3. De reiskostenvergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van het openbaar vervoer en een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding overeenkomstig het bedrag in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 8: Reis- en verblijfkosten in verband met reizen buiten de gemeente

  • 1. Aan de leden van een bestuurscommissie worden de reiskosten en de in redelijkheid gemaakte verblijfskosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente vergoed indien deze reizen verband houden met de uitoefening van de werkzaamheden voor de bestuurscommissie.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van het openbaar vervoer en van een (trein)taxi: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding overeenkomstig het bedrag in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk 4 Overige voorzieningen

Artikel 9: Tablet en computer of laptop

  • 1. Op aanvraag wordt aan de leden van een bestuurscommissie voor de uitoefening van het lidmaatschap van de bestuurscommissie een tablet, computer of laptop met bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De leden van een bestuurscommissie ondertekenen voor de bruikleen van de tablet, computer of laptop met bijbehorende apparatuur en software een bruikleenovereenkomst. Het college stelt het model van deze overeenkomst vast.

  • 3. Indien geen gebruik wordt gemaakt van de regeling in het eerste lid wordt op aanvraag jaarlijks een vergoeding verstrekt ten behoeve van de uitoefening van het lidmaatschap van de bestuurscommissie voor:

    • a.

      de aanschaf van een tablet, computer of laptop met bijbehorende apparatuur en software of

    • b.

      het gebruik van een eigen tablet, computer of laptop met bijbehorende apparatuur en software.

  • 4. De hoogte van de vergoeding bedraagt voor een periode van maximaal drie jaar maximaal 30% van de aanschafwaarde. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van het bedrag dat aan de leden van de gemeenteraad en de raadscommissies ter beschikking wordt gesteld voor de aanschaf van een tablet, computer of laptop met bijbehorende apparatuur en software. De vergoeding voor een eigen tablet, computer of laptop is gemaximeerd tot de actuele economische waarde ervan. Die wordt bepaald door op het bedrag van de aankoopnota 30% van de totale waarde af te schrijven.

Artikel 10: Werkkostenregeling

  • Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen:

  • a. de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 6;

  • b. de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 7 en 8, voor zover deze niet worden gerekend tot een vergoeding als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • c. de terbeschikkingstelling, bedoeld in artikel 9, eerste lid, voor zover deze niet wordt gerekend tot een terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdeel g, van de Wet op de Loonbelasting 1964;

  • d. de vergoedingen, bedoeld in artikel 9, derde lid, voor zover deze niet worden gerekend tot een vergoeding als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdeel g, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 11: Vermindering vergoeding lid dagelijks bestuur bij arbeidsongeschiktheidsuitkering

Indien een lid van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie gedurende de zittingsperiode geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt en hij in verband met die arbeidsongeschiktheid een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen ontvangt, dan wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op de vergoeding bedoeld in artikel 4.

Artikel 12: Voorzieningen bij tijdelijke vervanging van een lid van het algemeen en het dagelijks bestuur

  • 1. Als een lid van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie op grond van artikel 14, tweede lid, van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 tijdelijk met verlof gaat, ontvangt dit lid gedurende het verlof de vaste maandelijks vergoeding bedoeld in artikel 4 alsmede 50% van de onkostenvergoeding bedoeld in artikel 6.

  • 2. Deze verordening is van overeenkomstige toepassing op een lid van het algemeen bestuur van een bestuurscommissie dat tijdelijk wordt benoemd op grond van artikel 9 van de Verordening op de bestuurscommissies 2013, dit met uitzondering van de artikelen 4, 6 en 9.

  • 3. Deze verordening is van overeenkomstige toepassing op een lid van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie dat tijdelijk wordt benoemd op grond van artikel 14, tweede lid, van de Verordening op de bestuurscommissies 2013, dit met uitzondering van artikel 3.

Artikel 13: Nadere regels scholing

  • 1. De deelname aan een cursus of andere scholingsactiviteiten dient door de bestuurscommissie vooraf te worden goedgekeurd. In verband met de goedkeuring wordt een aanvraag ingediend waarin inhoudelijke informatie over de gewenste scholing en een kostenindicatie zijn opgenomen.

  • 2. De kosten voor de scholing worden uitsluitend vergoed indien de cursus of scholingsactiviteiten naar het oordeel van de bestuurscommissie van belang zijn in verband met de uitoefening van het ambt.

  • 3. De maximale hoogte van de tegemoetkoming in de scholingskosten is gelijk aan het maximum zoals dat jaarlijks voor de raadsleden wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 5 Declaratieprocedure en ingangsdatum en einde van de vergoedingen.

Artikel 14: Betaling van kosten

  • Betaling van kosten als bedoeld in de artikelen 7, 8 en 9 vindt plaats door:

  • a. betaling uit eigen middelen of

  • b. rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 15: Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. De vergoeding van de kosten die uit eigen middelen zijn betaald, vindt plaats met behulp van een declaratieformulier.

  • 2. Het volledig ingevulde en ondertekende declaratieformulier en de originele bewijsstukken worden binnen twee maanden bij de gemeentesecretaris of de door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar ingediend.

Artikel 16: Aanvang en einde tegemoetkoming en vergoedingen

  • 1. De vergoeding voor de werkzaamheden en de onkostenvergoedingen worden door een lid van een bestuurscommissie genoten met ingang van de dag van de beëdiging.

  • 2. De vergoeding voor de werkzaamheden en de onkostenvergoedingen eindigt op het tijdstip van beëindiging van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur of algemeen bestuur van een bestuurscommissie.

Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 17: inwerkingtreding

Deze verordening treedt drie dagen na de bekendmaking in het Gemeenteblad in werking en werkt terug tot 19 maart 2014.

Artikel 18: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden.;

Toelichting

Algemene toelichting

Deze verordening is gebaseerd op de artikelen 96 en 97 van de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Deze geven de gemeenteraad de bevoegdheid om regels vast te stellen over de door leden van de bestuurscommissies te ontvangen vergoedingen voor het bijwonen van vergaderingen van een bestuurscommissie en de gemaakte reis- en verblijfkosten in verband met reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente. In bijzondere gevallen kan op grond van de wet verder worden bepaald dat de leden van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden ontvangen. Van deze mogelijkheden is in deze verordening gebruikgemaakt.

Daarbij moet worden opgemerkt dat de leden van een bestuurscommissie niet vallen onder de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa), waarin uitkeringen voor pensioen, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid voor andere politieke ambtsdragers zijn geregeld, zoals voor burgemeesters en wethouders het geval is. Bovendien vallen de werkzaamheden voor een bestuurscommissie in principe evenmin onder de werknemersverzekeringen, zoals de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De Belastingdienst heeft de leden van het dagelijks bestuur evenwel aangemerkt als werknemers met een fictieve dienstbetrekking. Dit houdt in dat zij met ingang van hun benoeming voor de loonbelasting en de werknemersverzekeringen als werknemer worden beschouwd. Zij bouwen echter geen pensioen op. De vergoedingen die op grond van deze verordening aan de leden van het dagelijks bestuur worden toegekend, worden geacht voldoende te zijn om daar zelf een voorziening voor te treffen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2: Verhouding tot Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam

De leden van de bestuurscommissies worden niet door de gemeente aangesteld en zijn dus geen ambtenaar in de zin van artikel 1 van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA). De bepalingen uit het NRGA zijn daarom niet op hen van toepassing.

Artikel 3: Vergoedingen voor het bijwonen van vergaderingen voor leden van het algemeen bestuur

De leden van het algemeen bestuur van een bestuurscommissie kunnen aanspraak maken op presentiegeld. Vanwege de bijzondere aard van de bestuurscommissies en de zwaarte van de taken en werkzaamheden is voor de hoogte van het presentiegeld afgeweken van de bedragen die in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden opgenomen zijn. Daarbij is echter wel gekozen voor een differentiatie in soorten vergaderingen van de bestuurscommissie.

De reguliere vergaderingen van het algemeen bestuur van een bestuurscommissie zijn de vergaderingen die vooral zijn gericht op besluitvorming. Daarvoor wordt een vergoeding van € 500,- per vergadering betaald. Tijdens de bijzondere vergaderingen van het algemeen bestuur van een bestuurscommissie wordt de besluitvorming voorbereid. Deze vergaderingen hebben dus niet als doel om besluiten te nemen, maar zijn van adviserende, voorbereidende of participatieve aard (zoals bedoeld in de artikelen 19 en 20 van de Verordening op de bestuurscommissies 2013). De vergoeding voor deze vergaderingen bedraagt € 250,-.

In het tweede lid wordt bepaald dat de vergoeding voor de vergaderingen kan oplopen tot maximaal € 1.500,- per maand. Uiteraard kan het algemeen bestuur van een bestuurscommissie zo vaak vergaderen als nodig wordt geacht, maar de vergaderingen worden maximaal tot dat bedrag vergoed. Tot slot is in het derde lid geregeld dat gedurende de recesperiodes van de raad in beginsel geen aanspraak op een vergoeding bestaat. Alleen indien de vergadering in verband met uitzonderlijke omstandigheden nodig is en het college met het houden van de vergadering heeft ingestemd, wordt wel een vergoeding betaald.

De vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen is belast op grond van de Wet op de Loonbelasting 1964 indien gebruik is gemaakt van de opting-in- regeling. Indien niet gekozen is voor deze regeling, is belasting verschuldigd via de aangifte inkomstenbelasting.

Artikelen 4 en 6: Vaste vergoeding voor leden van het dagelijks bestuur en onkostenvergoeding

Gezien de vaardigheden waarover de leden van het dagelijks bestuur moeten beschikken, alsmede de zwaarte en de complexiteit van het werk én het feit dat het een voltijdsfunctie betreft, wordt aan de leden van het dagelijks bestuur een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten toegekend. Over de vergoeding is belasting verschuldigd op grond van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 7: Reis- en verblijfskosten in verband met reizen binnen de gemeente

De leden van de bestuurscommissies kunnen in elk geval aanspraak maken op vergoeding van de reis- en verblijfskosten die worden gemaakt voor het bijwonen van de vergaderingen van de bestuurscommissies. Daarnaastkunnen zijook aanspraak maken op vergoeding van de reiskosten voor andere reizen binnen de gemeente, indien deze verband houden met de werkzaamheden voor de bestuurscommissie.

De vergoeding vindt plaats op declaratiebasis en is onbelast. De vergoeding voor het gebruik van de eigen auto is aangewezen als eindheffingsbestanddeel voor zover deze meer bedraagt dan € 0,19 per km. Dit betekent dat een eventuele eindheffing voor rekening van de gemeente komt. Voor de hoogte van de vergoeding voor de reis- en verblijfskosten is aangesloten bij de Regeling rechtspositie wethouders. Voor de verblijfskosten betekent dit dat alleen de in redelijkheid gemaakte verblijfkosten kunnen worden gedeclareerd. Bovendien is dit beperkt tot de verblijfskosten die worden gemaakt voor het bijwonen van de vergaderingen van de bestuurscommissie.

Artikel 8: Reis- en verblijfskosten in verband met reizen buiten de gemeente

Leden van de bestuurscommissies kunnen op grond van dit artikel aanspraak maken op vergoeding van reis- en verblijfskosten die zijn gemaakt in verband met reizen buiten de gemeente. De reizen dienen gemaakt te zijn in verband met dewerkzaamheden voor de bestuurscommissie. Het gaat dus alleen om zakelijke reis- en verblijfskosten. Dit betekent dat kosten voor reizen naar partijpolitieke bijeenkomsten niet worden vergoed tenzij expliciet de bestuurscommissie wordt vertegenwoordigd. Voor de hoogte van de vergoeding voor de reis- en verblijfskosten is zoveel mogelijk aangesloten bij de Regeling rechtspositie wethouders. Voor de fiscale behandeling zie de toelichting bij artikel 7.

Artikel 9: Tablet, computer of laptop

Aan de leden van de bestuurscommissies wordt op aanvraag een tablet, computer of laptop in bruikleen ter beschikking gesteld. Als van de bruikleenregeling geen gebruik wordt gemaakt, dan bestaat aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van een eigen tablet, computer of laptop. Deze tegemoetkoming bedraagt voor ten hoogste drie jaar maximaal 30% van de aanschafwaarde. Voor de hoogte van de aanschafwaarde wordt uitgegaan van het bedrag dat aan raads- en commissieleden ter beschikking wordt gesteld. De hoogte van dit bedrag is in de toelichting bij artikel 10 van de Verordening rechtspositie raad- en commissieleden 2010 bepaald. Bij toetreding tot de bestuurscommissie op een later tijdstip wordt de vergoeding naar rato berekend, zoals beschreven in de toelichting bij laatstgenoemde verordening. Beheer, onderhoud en vervanging van de computer of laptop zijn voor eigen rekening.

Het geven van een tablet, computer of laptop kan per 1 januari 2015 onbelast, mits ze noodzakelijk zijn bij de uitoefening van de functie en het apparaat eigendom blijft van de gemeente. In verband hiermee wordt bepaald dat bij het ter beschikking stellen van apparatuur een bruikleenovereenkomst moet worden ondertekend. Daarin zal de eis worden opgenomen dat de apparatuur wordt teruggegeven of een restwaarde wordt vergoed als het niet meer noodzakelijk is bij het uitoefenen van de functie. De terbeschikkingstelling of de vergoeding uit artikel 9 van een tablet, computer of laptop wordt aangewezen als eindheffingsbestanddeel wanneer het niet voldoet aan het noodzakelijkheidsvereiste en de eventuele eindheffing komt dan voor rekening van de gemeente.

Artikel 10 : Werkkostenregeling

Dit artikel geldt alleen voor de leden van de bestuurscommissies die in dienstbetrekking werkzaam zijn. Dus voor de leden van het dagelijks bestuur vanwege hun fictief werknemerschap en voor de leden van het algemeen bestuur die hebben gekozen voor de opting-in-regeling.

Artikel 11: Vermindering vergoeding lid dagelijks bestuur bij arbeidsongeschiktheidsuitkering

Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bevat bepalingen die moeten voorkomen dat er op basis van een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsregeling kortingen worden doorgevoerd op de vergoedingen voor de werkzaamheden voor de bestuurscommissie. De leden van het dagelijks bestuur worden echter vanwege de omvang van de werkzaamheden beschouwd als werknemers van de gemeente en dus is de korting bij hen wel toegestaan.

Artikel 12: Voorzieningen bij tijdelijke vervanging van een lid van het algemeen en dagelijks bestuur

Als een lid van het dagelijks bestuur tijdelijk met verlof gaat in verband met zwangerschap en bevalling of ziekte, wordt de vaste maandelijkse vergoeding doorbetaald. Verder bestaat aanspraak op 50% van de maandelijkse onkostenvergoeding. Dit omdat bepaalde kosten gedurende het verlof doorlopen. Denk bijvoorbeeld aan de kosten voor een abonnement op een krant of tijdschrift of een telefoon. De regeling voor de leden van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie is analoog aan hetgeen ook voor wethouders geregeld is.

Ook voor de tijdelijke vervanger is een regeling getroffen. Als een lid van het algemeen of het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie tijdelijk wordt benoemd in verband met de afwezigheid van een ander lid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, is bepaald dat het vervangende lid recht heeft op dezelfde vergoedingen als een regulier lid. Voor een lid van het algemeen bestuur van een bestuurscommissie dat met verlof gaat is geen regeling getroffen. Dit omdat bij de vergoeding van de leden van het algemeen bestuur sprake is van presentiegeld.

Artikel 13: Nadere regels rondom niet partijpolitiek georiënteerde scholing

In artikel 13 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden staat dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde scholing ten laste van de gemeente komen indien de scholing verband houdt met het vervullen van het commissieschap. Het betreft de kosten van cursus- en lesgelden, verplicht studiemateriaal, examen- en diplomakosten, alsmede de reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding. Het Rechtspositiebesluit biedt de mogelijkheid om nadere voorwaarden aan de scholing te stellen. In dit kader is voor de hoogte van de jaarlijks te vergoeden kosten aan een lid van een bestuurscommissie aansluiting gezocht bij het maximale bedrag dat jaarlijks door het presidium van de gemeenteraad voor raadsleden wordt vastgesteld.

De vergoeding voor scholing is onbelast voor de loonheffingen.

Artikel 18: Aanvang en einde tegemoetkoming en vergoedingen

Voor de beëindiging van het lidmaatschap van een lid van het dagelijks bestuur is op grond van artikel 14 van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 artikel 43, tweede lid, van de Gemeentewet van toepassing. Dit artikel bepaalt dat als een lid van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie ontslag neemt, dit ontslag één maand later ingaat.