Regeling vervallen per 01-07-2018

Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening stadsdeel Noord 2015

Geldend van 08-07-2015 t/m 30-06-2018

Intitulé

Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening stadsdeel Noord 2015

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 )         In dit uitwerkingsbesluit wordt verstaan onder:

    • a

      ) Verordening: de Parkeerverordening 2013;

    • b

      ) Stadsdeel: het stadsdeel Noord;

    • c

      ) college: het college van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam;

  • 2 )         De begrippen in dit uitwerkingsbesluit worden in dezelfde betekenis gebruikt als in de Parkeerverordening 2013.

Artikel 2 Vergunninggebieden

  • In het stadsdeel bestaan de volgende vergunninggebieden:

  • a ) Vergunninggebied Noord 1

  • b ) Vergunninggebied Noord 2

  • c ) Vergunninggebied Noord 4

  • d ) Vergunninggebied Noord 5

  • e ) Belanghebbendenvergunninggebied Noord 100

  • Waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

  • a)   (1) het midden van het fietspad ten westen van vier flats met adres H. Cleyndertweg onevenhuisnummers 1 t/m 873, (2) de denkbeeldige lijn doorgetrokken vanuit de J.H. van Heekweg richting het noordwesten inclusief het parkeerterrein behorende bij de flat met adres H. Cleyndertweg 661 t/m 873, (3) de zuidwest berm van de J.H. van Heekweg, (4) het midden van waterpartij De Wieden, vanaf brug 949 in de TH. Weeversweg tot aan de brug 953 in de IJdoornlaan, (5) de zuidelijke kant van de IJdoornlaan, inclusief de parkeerplaatsen onder het viaduct t.h.v. het water De Wieden.

  • b)   (1) het midden van de Nieuwe Leeuwarderweg (tussen de straten Nieuwe Purmerweg en IJdoornlaan (2) de zuidelijke berm van de IJdoornlaan, tussen de straten Nieuwe Leeuwarderweg en het fietspad tussen de IJdoornlaan en de Loenermark, (3) het fietspad tussen de IJdoornlaan en de Loenermark  (4) de noordberm van de Loenermark, tussen fietspad en rotonde Waddenweg (5) de noordoost kant van de weg Buikslotermeerplein, inclusief de 25 langs-parkeerplaatsen aan de noordzijde van deze weg t.h.v. de evenhuisnummers Buikslotermeerplein 98 t/m 116, 152 t/m 158 en 320), (6) de doorgetrokken denkbeeldige rechte lijn vanuit de TH Weeversweg naar het zuiden, (7) het midden van het water tussen Het Hoogt en de Buikslotermeerdijk (tussen de straten T.H. Weeversweg en Nieuwe Purmerweg), (8) de noordelijke berm van de Nieuwe Purmerweg. In dit gebied vallen tevens de 40 sociale woningen die momenteel in aanbouw zijn boven parkeergarage De Opgang (Buikslotermeerplein 224 t/m 246, 248A t/m 248L, 250A t/m 250L, 252A t/m 252L, 254A t/m 254L en 262).

  • c)   (1) de zuidelijke berm van de IJdoornlaan, exclusief de parkeerplaatsen onder het viaduct t.h.v. het water De Wieden (2) de oostelijke berm van de T.H. Weeversweg (3) de noordoost kant van de weg Buikslotermeerplein, exclusief de 25 langs-parkeerplaatsen aan de noordzijde van deze weg t.h.v. de evenhuisnummers Buikslotermeerplein 98 t/m 116, 152 t/m 158 en 320), (4) de noordelijke berm van de Loenermark  (5) het fietspad tussen Loenermark en IJdoornlaan 

  • d)   (1) het water langs Kraanspoor, denkbeeldig doorgetrokken tot de noordzijde van de TT Vasumweg, (2) de noordzijde van de TT Vasumweg, (3) de westzijde van deKlaprozenweg, (4) de noordzijde van de Klaprozenweg, (5) het midden van zijkanaal I, (6)het water van het IJ. 

  • e)   Belanghebbendenvergunninggebied Noord-100 (Durgerdammerdijk huisnummer 22 tot en met 206,

  •       uitgezonderd de huisnummers Durgerdammerdijk 74A, 75 t/m 77, 78A en 78B)

Artikel 3 Deelvergunninggebieden

Binnen de in artikel 2 genoemde vergunninggebieden van het Stadsdeel Noord zijn geen deelvergunninggebieden gedefinieerd.

Artikel 4 Vergunningenplafond per vergunninggebied.

  • Het vergunningenplafond voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen onder a, b, c en d van dit artikel gezamenlijk bedraagt: 4.903 vergunningen

  • a ) voor vergunninggebied Noord 1:        1.198 vergunningen

  • b ) voor vergunninggebied Noord 2:        1.503 vergunningen

  • c ) voor vergunninggebied Noord 4:           627 vergunningen

  • d ) voor vergunninggebied Noord 5:          1575 vergunningen

  • e ) voor Belanghebbendenvergunninggebied Noord 100: 185 belanghebbendenvergunningen

Artikel 5 Milieuparkeervergunningenplafond per (deel)vergunninggebied

In het Stadsdeel Noord is geen milieuparkeervergunningenplafond gedefinieerd.

Artikel 6 Meeverhuisregeling

  • 1. Het vergunningenplafond wordt bij een aanvraag om een bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners, van een bewoner die op grond van artikel 34 lid 5 van de Parkeerverordening recht heeft op een parkeervergunning met één verhoogd;

  • 2. Na verlening van een bewonersvergunning dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners als bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt het vergunningplafond terstond met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau, zoals genoemd in artikel 4.

  • 3. De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op een vergunninggebied, waar het vergunningenplafond krachtens artikel 4 op 0 (nul) is vastgesteld.

  • 4. De eerste drie leden van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing bij een aanvraag voor een bedrijfsvergunning, dan wel een milieuparkeervergunning voor bedrijven.

Artikel 7 (Blok)tijden betaald parkeren.

  • Binnen het stadsdeel Noord wordt parkeerbelasting geheven gedurende de volgende bloktijden:

  • 1. In vergunninggebieden Noord-1, Noord-2 en Noord-4, van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur en op zaterdag van 12.00 tot 19.00 uur.

  • 2. In vergunninggebied Noord-5 van maandag tot en met zondag van 9.00 tot 23.00 uur.

Artikel 8 Overloopgebieden.

Binnen het Stadsdeel Noord is geen vergunninggebied als overloopgebied aangewezen.

Artikel 9 Bewonersvergunningen

  • 1. Het aantal te verlenen bewonersvergunningen, dan wel milieuparkeervergunningen voor bewoners bedraagt in alle vergunninggebieden maximaal twee per zelfstandige woning.

  • 2. Het aantal bewonersvergunningen wordt verminderd met het aantal verleende milieuparkeervergunningen voor bewoners. Het aantal milieuparkeervergunningen voor bewoners wordt verminderd met het aantal bewonersvergunningen.

  • 3. Indien binnen een vergunninggebied het vergunningenplafond is bereikt wordt per zelfstandige woning geen tweede of derde bewonersvergunning of milieuparkeervergunning voor bewoners verleend.

  • 4. Het aantal te verlenen bewonersvergunningen per zelfstandige woning, wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bedrijven.

  • 5. Het aantal te verlenen bewonersvergunningen wordt verminderd met het aantal bij de woning behorende of zich op het grondgebied van de woning bevindende stallingplaatsen en / of belanghebbendenparkeerplaatsen, waaronder inbegrepen een gehandicapten parkeerplaats op kenteken.

Artikel 10 Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bedrijven

  • 1. Het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen, dan wel milieuparkeervergunningen voor bedrijven, bedraagt in alle vergunninggebieden maximaal één per 10 werknemers.

  • 2. Het aantal op basis van dit artikel te verlenen bedrijfsvergunningen wordt verminderd met het aantal verleende bedrijfsvergunningen op code, het aantal verleende hulpverlenervergunningen en het aantal verleende milieuparkeervergunningen voor bedrijven.

  • 3. Het aantal op basis van dit artikel te verlenen milieuparkeervergunningen voor bedrijven wordt verminderd met het aantal verleende bedrijfsvergunningen, het aantal verleende bedrijfsvergunningen op code en het aantal verleende hulpverlenervergunningen

  • 4. Aan een bedrijf met 15 of minder werknemers in dienstverband worden additioneel maximaal 3 bedrijfsvergunningen, dan wel milieuparkeervergunningen voor bedrijven verleend indien het bedrijfswagens met een grijs kenteken betreft.

  • 5. Het aantal per bedrijf te verlenen bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bedrijven wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bewonersvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bewoners.

  • 6. Het aantal per bedrijf te verlenen bedrijfsvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bedrijven wordt verminderd met het aantal bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingsplaatsen en/of belanghebbendenparkeerplaatsen.

Artikel 11 Sportverenigingsvergunningen

  • 1. Onverminderd het tweede lid van artikel 13 van de Verordening bedraagt het aantal te verlenen sportverenigingsvergunningen in alle vergunninggebieden maximaal tien per sportorganisatie.

  • 2. Het aantal te verlenen sportverenigingvergunningen wordt verminderd met het aantal bij het terrein behorende of zich op het grondgebied van de sportvereniging bevindende stallingsplaatsen en/of belanghebbendenparkeerplaatsen.

Artikel 12 De volkstuinvergunning

Binnen het stadsdeel worden geen volkstuinvergunningen verleend.

Artikel 13 De maatschappelijke vergunning

  • 1. Het college verleent een maatschappelijke vergunning aan:

    • a.

      een zorginstelling;

    • b.

      een onderwijsinstelling behorende tot het basisonderwijs dan wel behorende tot het voortgezet onderwijs;

    • c.

      aan een bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland.

  • 2. Het aantal te verlenen maatschappelijke vergunningen bedraagt per zorginstelling, onderwijsinstelling of een bureau van politie maximaal het aantal op basis van artikel 10 van de Verordening te verlenen bedrijfsvergunningen aan de zorginstelling, de onderwijsinstelling of het bureau van politie.

Artikel 14 De bezoekersvergunning

Binnen het stadsdeel worden geen bezoekersvergunningen verleend.

Artikel 15 Vergunningen met wisselend kenteken

  • Op verzoek van de aanvrager wordt een vergunning met wisselend kenteken verleend:

  • a. de bedrijfsvergunning, als bedoeld in artikel 10 en 11 van de Verordening;

  • b. de sportvereniging vergunning, als bedoeld in artikel 13;

  • c. de maatschappelijke vergunning, als bedoeld in artikel 18 van de Verordening;

  • d. de autodeelvergunning als bedoeld in de artikel 19 van de Verordening;

  • e. de belanghebbendenvergunning, als bedoeld in artikel 25.

Artikel 16 Ambulante handelaar

De ambulante handelaar komt op basis van artikel 10 van de Verordening slechts voor een bedrijfsvergunning, dan wel een milieuparkeervergunning voor bedrijven in aanmerking indien hij minimaal drie dagen werkzaam is in het vergunninggebied waarvoor de bedrijfsvergunning wordt gevraagd.

Artikel 17 Beperking geldigheid parkeervergunningen

Binnen het stadsdeel Noord wordt geen toepassing gegeven aan artikel 28, lid 4 van de Verordening.

Artikel 18 Parkeerduurbeperking

Binnen het stadsdeel Noord geldt geen parkeerduurbeperking als bedoeld in artikel 31 van de Verordening.

Artikel 19 Belanghebbendenparkeerplaatsen en vergunningen

  • 1. Aan de huisarts en aan de verloskundige wordt, met inachtneming van de overige leden van dit artikel, op aanvraag een belanghebbendenparkeerplaats toegekend in de directe nabijheid van het (praktijk)adres.

  • 2. Per (praktijk)adres kunnen maximaal twee parkeerplaatsen worden gereserveerd voor de huisartsen c.q. verloskundigen.

  • 3. Ten aanzien van de categorie autodeelorganisaties bepaalt het dagelijks bestuur, hoeveel belanghebbendenparkeerplaatsen, en op welke locaties gelegen, aan een autodeelorganisatie worden toegekend, en verleent de daarvoor benodigde belanghebbenden­vergunningen.

  • 4. Belanghebbendenvergunningen zijn voorts beschikbaar voor bewoners en bedrijven in Belanghebbendenvergunninggebied Noord-100 (Durgerdammerdijk huisnummer 22 tot en met 206, uitgezonderd de huisnummers Durgerdammerdijk 74A, 75 t/m 77, 78A en 78B)

Artikel 20 Ingangsdatum parkeervergunningen en bijzondere vergunningen

De ingangsdatum van parkeervergunningen en bijzondere vergunningen is altijd de eerste van de maand.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin toepassing van dit uitwerkingsbesluit naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van het bepaalde in dit uitwerkingsbesluit.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Dit uitwerkingsbesluit treedt in werking op de dag volgend op de dag van publicatie van dit besluit.

Artikel 23 Citeertitel

Dit uitwerkingsbesluit kan worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit betaald parkeren stadsdeel Noord 2015. .

Toelichting

Artikel 1.

Lid 2. Artikel 1 van de Parkeerverordening bevat de begripsomschrijvingen. In dat artikel staan veel belangrijke begrippen die ook voor de uitvoering van dit uitwerkingsbesluit van belang zijn. Te denken valt aan de definitie van een “zelfstandige woning” of een “bedrijf”. In artikel 1 van de Parkeerverordening is bepaald: ” In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder”. Het is dan ook uitdrukkelijk de bedoeling geweest dat de begrippen in de nadere regelingen eenzelfde betekenis hebben.

Artikel 2.

De vergunninggebieden zijn de gebieden waar op basis van de Verordening Parkeerbelastingen, betaald parkeren van kracht is. Binnen het stadsdeel zijn voor betaald parkeren vier vergunninggebieden in één tariefgebied gedefinieerd, plus een apart gebied (Durgerdam) voor belanghebbendenparkeren.

Artikel 3.

Deelvergunninggebieden dienen om binnen vergunninggebieden te kunnen sturen op parkeerdruk, wachtlijst(lengte), vergunningplafond etc. Dit is in Stadsdeel Noord niet van toepassing verklaard.

Artikel 4.

De vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijk autoverkeer. Op basis van artikel 4, lid 3 van de Parkeerverordening moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 20% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. Dat betekent dat minimaal 20% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen overdag op de openbare weg beschikbaar moet zijn.

Onder het vergunningenplafond wordt in de gebieden Noord-1, Noord-2, Noord-4 en Noord-5, verstaan het aantal bewoners-, bedrijfs- en volkstuinvergunningen dat maximaal binnen een vergunninggebied wordt verleend. De Verordening kent geen onderscheid tussen een wachtlijst voor bewoners-, bedrijfs- en volkstuinvergunningen.

Het vergunningplafond wordt bij een aanvraag om een bewonersvergunning van een bewoner die op grond van artikel 34 lid 4  van de Verordening (Meeverhuisregeling) recht heeft op de eerste plaats op de wachtlijst met één verhoogd. Na verlening van deze bewonersvergunning wordt het vergunningplafond terstond met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau, zoals genoemd in dit artikel.

Voor belanghebbendenvergunninggebied Noord-100 (Durgerdam) geldt een belanghebbenden-vergunningplafond van 185.

Artikel 5.

In het kader van de verbetering luchtkwaliteit is een van de maatregelen het instellen van een milieuparkeervergunning. Personenauto's (van bewoners en bedrijven) die aan de gestelde eisen voldoen komen in aanmerking voor een milieuparkeervergunning. In totaal moet minimaal 5% van het totale vergunningenplafond van artikel 4 voor milieuparkeervergunningen beschikbaar zijn. Een en ander is geregeld in artikel 4, lid 3 van de Verordening. De uitgifte van deze vergunning is echter pas relevant als er sprake is van een wachtlijst - dit is vooralsnog niet het geval in Noord.

Artikel 6.

Op basis van artikel 34 lid 5 van de Parkeerverordening 2013 zijn mogelijkheden beschikbaar voor het laten ‘meeverhuizen’ van de parkeervergunning, van het voorafgaande vergunninggebied naar het gebied waarin de bewoner of het bedrijf na verhuizing gehuisvest zal zijn. De bedoeling is te voorkomen, dat bij verhuizing opnieuw en het bestaan van een wachtlijst in het betreffende vergunninggebied, de bewoner of het bedrijf ‘achteraan’ op de wachtlijst zou moeten aansluiten, met alle praktische en financiële gevolgen van dien.

Artikel 7.

Op basis van artikel 4, lid 1 onder d, van de Parkeerverordening moet in dit uitwerkingsbesluit worden vastgesteld gedurende welke (blok)tijden er voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven. Indien parkeerbelasting geheven wordt geldt (op grond van artikel 3 van de Parkeerverordening) een minimale periode van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur. De periode mag worden uitgebreid met de zaterdag en zondag en met bloktijden in de avond en de nacht.

In stadsdeel Noord geldt voor de vergunninggebieden Noord-1, -2 en -4 betaald parkeren van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur en op zaterdag van 12.00 tot 19.00 uur. Deze tijden zijn gebaseerd op de winkelopeningstijden, om uitwijkgedrag van bezoekers aan winkelcentrum Boven ’t Y richting de woonwijken te voorkomen. In vergunninggebied Noord-5 geldt betaald parkeren van maandag tot en met zondag van 9.00 tot 23.00 uur.

Artikel 8.

Binnen het stadsdeel kunnen grote verschillen bestaan in parkeerdruk tussen verschillende vergunninggebieden. Na invoering van betaald parkeren zal op basis van monitoren van de parkeerdruk bepaald worden of het noodzakelijk is een wachtlijst op te stellen in een vergunninggebied. Besloten is om op dit moment geen enkel vergunninggebied als overloopgebied aan te wijzen. Al hoewel nu niet aan de orde, is het gevolg van het aanwijzen van een overloopgebied dat binnen dat gebied overloopvergunningen worden verleend, zoals bedoeld in artikel 12 van de Parkeerverordening. Een overloopvergunning is volgens artikel 1 van de Parkeerverordening: een bewoners- of bedrijfsvergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorrijtuig te parkeren op een parkeerapparatuurplaats, in een overloopgebied.

In artikel 12 van de Parkeerverordening is bepaald onder welke omstandigheden een aanvrager in aanmerking komt voor een overloopvergunning. Bedacht moet worden dat een overloopvergunning op basis van artikel 32, lid 3 van de Parkeerverordening ingetrokken kan worden indien het vergunningenplafond binnen het vergunninggebied dat als over overloopgebied is aangewezen inmiddels is bereikt.

Artikel 9.

Lid 1. Het aantal bewonersvergunningen dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Onder een zelfstandige woning wordt volgens de Parkeerverordening verstaan: woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Onder een woning wordt mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en woonboot op een reguliere of gedoogde ligplaats.

Het aantal te verlenen bewonersvergunningen bedraagt in alle vergunninggebieden in stadsdeel Noord maximaal twee per zelfstandige woning.

In artikel 9 van de Parkeerverordening is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 van de Parkeerverordening. Ook kan het zijn dat het vergunningplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 34 van de Parkeerverordening).

Lid 3. Uitdrukkelijk zij vermeld dat op basis van het eerste lid van artikel 9 van de parkeerverordening een bewoner slechts in aanmerking kan komen voor een bewonersvergunning indien de bewoner niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied.  In gebieden met betaald parkeren geldt, dat als een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, dit voor risico van de bewoner is. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek doch deze voor andere doeleinden wordt gebruikt. Het stadsdeel streeft op deze manier naar efficiënt gebruik van de beschikbare parkeercapaciteit in de schaarse openbare ruimte.

Een specifieke interpretatie van artikel 9 van de parkeerverordening geldt voor woningen en bedrijfsruimten in nieuwbouw- en renovatieprojecten met een bijbehorende parkeergarage. Als één parkeerplaats per woning is aangelegd in de bijbehorende parkeergarage dan vervalt het recht op een parkeervergunning. De redenering is dat de bewoners beschikken of hadden kunnen beschikken over een parkeerplaats in de parkeergarage (kopen of huren van een parkeerplaats in de garage).

Deze regeling (geen recht op parkeervergunning) geldt niet voor:

-          de bewoners van de nieuwbouwprojecten, welke waren gerealiseerd voor vaststelling van uitwerkingsbesluit 2009

-          de kopers van een AMH-woning, indien de kosten van de parkeerruimte niet kunnen worden verdisconteerd in de aanschafprijs van de woning.

Als een AMH-woning wordt doorverkocht, is deze woning weer een “gewone” koopwoning geworden en geldt de algemene regeling: geen recht op een parkeervergunning.

Lid 4. Het kan zijn dat een bewoner een bedrijf aan huis heeft. In dat geval is het op basis van de Parkeerverordening mogelijk dat de bewoner zowel een bewonersvergunning als een bedrijfsvergunning aanvraagt. In de vergunninggebieden is dit een ongewenste situatie vanwege de toenemende druk op de bestaande parkeercapaciteit. Om die reden is voor alle vergunninggebieden ervoor gekozen om gebruik te maken van het bepaalde in artikel 9, lid 4 van de Parkeerverordening: het aantal te verlenen bewonersvergunningen per zelfstandige woning, wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bedrijfsvergunningen.

De bewoner heeft –indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Parkeerverordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt – in de vergunninggebieden Noord-1, Noord-2, Noord-4, Noord-5, Noord-6 en Noord-7 in ieder geval recht op een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, of beide, tot een maximum van in totaal 2 vergunningen. Bewoners met een bedrijf aan huis zijn doorgaans kleine zelfstandigen zonder personeel. Meestal kan op basis van artikel 10 van de Parkeerverordening aan het bedrijf van de bewoner slechts één bedrijfsvergunning worden verleend (behoudens het bepaalde in de Parkeerverordening). Indien nu op het adres twee bewonersvergunning verleend kunnen worden doch de bewoner heeft al een bedrijfsvergunning op hetzelfde adres, dan wordt slechts één bewonersvergunning verleend.

Artikel 10.

Lid 1. In dit artikel is geregeld hoeveel bedrijfsvergunningen per bedrijf worden verleend. Wat onder een bedrijf wordt verstaan, is te lezen in artikel 1, lid 1 onder b van de Parkeerverordening. Het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen per bedrijf bedraagt in alle vergunninggebieden maximaal één per 10 werknemers of een gedeelte daarvan. Alle vergunninggebieden in Noord vallen binnen gebied II (centraalstedelijke indeling van de gemeente Amsterdam op basis van locatiebeleid), waarvoor geldt één vergunning per tien werknemers. De zinsnede “één vergunning per tien werknemers of een gedeelte daarvan” moet als volgt worden gelezen, dat een bedrijf met een aantal werknemers van één tot en met tien, aanspraak kan maken op één bedrijfsvergunning, een bedrijf met een aantal werknemers van elf tot en met twintig, aanspraak kan maken op twee bedrijfsvergunningen, enzovoort. Het aantal werknemers wordt herleid tot 36-uur voltijds medewerkers.

De bevoegdheid om een bedrijfsvergunning te verlenen is vastgelegd in artikel 10 van de Parkeerverordening. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 32 lid 1 van de Parkeerverordening. Ook kan het zijn dat het vergunningplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd (art. 32 lid 2) maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst (zie artikel 34 lid 1 van de Parkeerverordening).

Lid 2. Aan een bedrijf met 15 of minder werknemers in dienstverband wordt additioneel maximaal 3 bedrijfsvergunningen verleend indien het bedrijfswagens met een grijs kenteken betreft.

Met deze bepaling biedt het stadsdeel de mogelijkheid om maximaal drie extra bedrijfsvergunning te verlenen aan kleine (ambachtelijke en/of servicegerichte) bedrijven, die voor de bedrijfsuitoefening meer auto’s nodig hebben dan waarvoor zij op grond van de norm uit het lid 1 aanspraak kunnen maken. In deze categorie vallen onder andere kleine bouwnijverheidbedrijven, loodgieters en installatiebedrijven. Door de beperking tot bedrijfsvoertuigen op grijs kenteken zijn bedrijven, waar het slechts om het afleggen van bezoeken aan klanten gaat (adviesbureaus, accountantskantoren, advocaten) niet in deze regeling opgenomen. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor de bedrijfsbusjes nodig zijn. Verder komen bedrijven alleen in aanmerking voor extra vergunningen als maximaal 15 werknemers in dienst zijn.

Lid 3. Deze bepaling is de evenknie van artikel 9, lid 4 van dit uitwerkingsbesluit. De ratio van de bepaling is te voorkomen dat een bewoner met een bedrijf aan huis bevoordeeld wordt ten opzichte van andere bewoners. In een vergunninggebied waar de druk op de parkeercapaciteit groot is, is dat een ongewenste situatie. Er blijft evenwel altijd recht bestaan op hetzij een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning indien zowel  aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Parkeerverordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt. Zie ook de toelichting bij artikel 9, lid 4 van dit uitwerkingsbesluit.

Lid 4. Op basis van het zevende lid van artikel 10 van de Parkeerverordening is bepaald dat het aantal te verlenen vergunningen wordt verminderd met het aantal bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingplaatsen of belanghebbendenparkeerplaatsen. Een specifieke interpretatie van deze bepaling geldt voor bedrijfsruimten in nieuwbouw- en renovatieprojecten met een bijbehorende parkeergarage. Het aantal parkeerplaatsen dat is aangelegd in de parkeergarage wordt in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop het bedrijf op basis van dit Uitwerkingsbesluit recht zou hebben. De redenering is dat de bedrijven hadden kunnen beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Als een ondernemer een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, komt dit voor risico van de ondernemer. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de situatie dat een onderneming beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerterrein doch deze voor andere doeleinden gebruikt.

Artikel 11 .

De Sportclubs die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13 van de Parkeerverordening kunnen in aanmerking komen voor een sportverenigingsvergunning. Dit is van belang omdat sportverenigingen in belangrijke mate afhankelijk zijn van de inzet van vrijwillig kader (kantine-personeel, scheidsrechters, materiaalmensen, enzovoort). Het aantal vergunningen per sportorganisatie is in Amsterdam afhankelijk van het aantal leden en van het gebied waar de club gevestigd is.

In alle vergunninggebieden in Noord is er voor gekozen om het aantal vergunningen per sportclub te beperken tot maximaal 10 per sportorganisatie. Gezien de huidige vergunninggebieden zal (nog) geen gebruik worden gemaakt van deze vergunning. Mocht dit in de toekomst toch het geval worden, dan zal, bij gebrek aan inzicht en ervaring hiermee, begonnen worden met beperkte uitgifte van vergunningen. Mocht, na ervaring opgedaan te hebben, blijken dat uitgifte van meer vergunningen per sportorganisatie noodzakelijk en mogelijk is, dan kan de regel worden herzien (jaarlijks opnieuw vast te stellen).

Artikel 12.

Artikel 14 van de Verordening biedt het stadsdeel de mogelijkheid om parkeervergunningen te verstrekken aan volkstuinverenigingen. Voorwaarde voor toepassing van artikel 14 is dat in de nadere regels expliciet is bepaald dat binnen een stadsdeel dergelijke vergunningen verleend worden. In het stadsdeel is ervoor gekozen om dit type vergunning vooralsnog niet op te nemen in dit Uitwerkingsbesluit. 

Artikel 13.

Lid 1. Ook voor de maatschappelijke vergunning geldt dat ze alleen verleend kan worden indien de nadere regels van het stadsdeel daarin voorzien. Door opname van dit artikel 13 is het dagelijks bestuur bevoegd om maatschappelijke vergunningen te verlenen. Er is voor gekozen om in stadsdeel Noord een maatschappelijk vergunning te verlenen aan alle drie de genoemde categorieën: zorginstellingen, onderwijsinstellingen en het bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland.

Gezien de (dreigende) tekorten die zich voordoen in de structurele bezetting van het personeelsbestand binnen deze sectoren, hebben deze maatschappelijke ondernemingen behoefte aan voldoende parkeervergunningen.

Lid 2. In artikel 18, lid 2 van de Parkeerverordening is bepaald dat het aantal maatschappelijke vergunningen per zorg- of onderwijsinstelling of per bureau van politie maximaal het aantal bedrijfsvergunningen bedraagt waarop de zorg- of onderwijsinstelling of het bureau van politie recht heeft op basis van artikel 10 (van de Parkeerverordening). De maatschappelijke vergunning kan beschouwd worden als extra “bedrijfsvergunningen”. De maatschappelijke vergunning heeft echter als voordeel dat ze niet geweigerd kan worden indien het vergunningenplafond van het betreffende vergunninggebied is bereikt. Dit in tegenstelling tot een bedrijfsvergunning (zie artikel 32 van de Parkeerverordening).

Artikel 14.

Een bezoekersvergunning geeft een bewoner het recht om bezoek tegen een gereduceerd tarief te laten parkeren in het vergunninggebied van de bewoner. Het gereduceerde tarief bedraagt 50% van het straattarief. Buiten de Ring en in stadsdeel Noord kan het gereduceerde tarief op nihil worden vastgesteld. In het stadsdeel is ervoor gekozen om dit type vergunning vooralsnog niet op te nemen in dit Uitwerkingsbesluit. Het stadsdeel moet de financiële consequenties nog berekenen en vervolgens in de begroting opnemen. Ook moet worden onderzocht of het noodzakelijk is om dit artikel in te voeren in noord. Dit omdat wordt aangenomen dat het meeste sociaal bezoek op tijdstippen komt dat het fiscaal parkeren niet geldt (zondag of avonduren na 1900).

Artikel 15.

Uitgangspunt van de Parkeerverordening is dat parkeervergunningen en belanghebbendenvergunningen op kenteken worden verleend tenzij in de nadere regels van het stadsdeel bepaald is dat een vergunning op code wordt verleend. Op basis van dit artikel is het mogelijk om de hulpverleners- en maatschappelijke vergunningen op code te verlenen. Een vergunning wordt alleen op code verleend indien de aanvrager daarom verzoekt.

Artikel 16.

Ambulante handelaren (marktkooplieden e.d.) kunnen op basis van artikel 10 van de Parkeerverordening in beginsel in aanmerking komen voor een bedrijfsvergunning. Omdat ambulante handelaren soms maar één of twee dagen werkzaam zijn in een vergunninggebied (en deze vergunningen wel meetellen bij het bereiken van het vergunningenplafond) biedt de Parkeerverordening de stadsdelen de mogelijkheid om aan de ambulante handelaren als extra voorwaarde te stellen dat ze minimaal drie dagen werkzaam zijn in het vergunninggebied. Door opname van dit artikel 15 in het uitwerkingsbesluit, geldt deze extra voorwaarde ook binnen stadsdeel Noord.

Onder een ambulante handelaar wordt volgens artikel 1 van de Parkeerverordening 2013 verstaan: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende verordening op de straathandel.

Artikel 17.

In paragraaf 5 van de Parkeerverordening is ondermeer de geldigheid van vergunningen geregeld. Artikel 27 ziet op de plaats van geldigheid van de vergunningen. Op basis van het vierde lid van artikel 28 zijn burgemeester en wethouders (lees het dagelijks bestuur van het stadsdeel) bevoegd de geldigheid van vergunningen naar plaats gedurende bepaalde tijden te beperken. In stadsdeel Noord is van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

Artikel 18.

Op basis van artikel 31 van de Parkeerverordening bestaat de mogelijkheid om binnen vergunninggebieden een fiscale parkeerduurbeperking in te stellen. Een parkeerduurbeperking houdt in dat maar voor beperkte blokken een parkeerkaartje gekocht kan worden en de normale geldigheid van de vergunningen en de kaarten niet van toepassing is. Alleen de kaartjes gekocht in de betreffende straat of straten zijn in een dergelijk geval dan geldig. Met een parkeerduurbeperking wordt beoogd lang parkeren tegen te gaan, zodat een parkeerplaats achtereenvolgens door meerdere automobilisten gebruikt kan worden.

Binnen stadsdeel Noord geldt geen parkeerduurbeperking.

Uitdrukkelijk wordt nog opgemerkt dat het invoeren van een parkeerduurbeperking geen gevolgen heeft voor de geldigheid van de hulpverlenersvergunnning.

Artikel 19.

Blijkens artikel 1 van de Parkeerverordening is een belanghebbendeparkeerplaats een parkeerplaats die is aangeduid door bord E9 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990, al dan niet voorzien van een onderbord. Het dagelijks bestuur is bevoegd dergelijke plaatsen aan te wijzen op basis van de verkeerswetgeving.

Een belanghebbendeparkeerplaats is in artikel 39 van de Parkeerverordening aangewezen als een parkeerplaats niet zijnde parkeerapparatuurplaats. Voor die plek wordt geen parkeerbelasting geheven en hoeft dus geen parkeergeld te worden betaald (behoudens daartoe aangewezen tijden op het onderbord bij de belanghebbendeparkeerplaats).

Indien men beschikt over een belanghebbendenvergunning is men gerechtigd te parkeren op de in de vergunning omschreven belanghebbendenparkeerplaats. Op grond van artikel 25 van de Parkeerverordening wordt een belanghebbendevergunning verleend aan de belanghebbende vermeld op de in het vierde lid van artikel genoemde lijst. Binnen het stadsdeel Noord betekent dit dat de belanghebbendenvergunningen worden verleend aan huisartsen, verloskundigen en autodeelorganisaties.

De voorziening voor huisartsen houdt in dat huisartsen uitsluitend aanspraak kunnen maken op een aangeduide parkeerplaats bij hun praktijkadres. De verloskundigen hebben de keuze tussen een gereserveerde parkeerplaats in de nabijheid van hun praktijkadres of woonadres in het stadsdeel. Dus één van beide. Deze keuzemogelijkheid voor verloskundigen heeft te maken met de aard van hun werkzaamheden. Verloskundigen werken relatief veel vanuit huis.

Ten aanzien van de standplaatsen voor autodeelorganisaties is in artikel 25 lid vier bepaald, dat het Dagelijks Bestuur een besluit neemt over het aantal en de locaties van de standplaatsen. Het stadsdeel is dus niet gehouden om alle aanvragen en alle aangevraagde locaties zonder meer te honoreren, maar kan deze per aanvraag en per plaats beoordelen.

Het is niet de bedoeling, dat het stadsdeel gehouden is ongelimiteerd aan alle aanvragen van erkende belanghebbenden tegemoet te komen. Aangezien de aanvragers van belanghebbendenvergunningen potentieel uit nogal uiteenlopende kring kunnen komen, is het van belang dat de mogelijkheid van een individuele beoordeling blijft bestaan. Belanghebbendenparkeerplaatsen zijn volgens de Parkeerverordening van Amsterdam alleen buiten de ringweg A10 (Landelijk gebied) toegestaan, met uitzondering van specifieke groepen.

Ten aanzien van de belanghebbendenparkeerplaatsen in Durgerdam wordt in de desbetreffende individueel toegekende belanghebbendenvergunning omschreven aan welke nadere voorwaarden het gebruik van de belanghebbendenparkeerplaats is gebonden (DB-besluitnr. 103033-B dd. 25 november 2003).

Het stadsdeel heft leges, op grond van de Legesverordening en de daarbij behorende tarieventabel. De leges voor de belanghebbendenvergunning zullen zoveel mogelijk overeenkomen met de belasting voor de andere vergunningen in stadsdeel Noord. Voor de aanleg en inrichting van een belanghebbenden-parkeerplaats kan door het stadsdeel eenmalig een bedrag in rekening worden gebracht, te vergelijken met de aanleg en inrichting van een gehandicaptenparkeerplaats.

Artikel 21.

Dit artikel maakt het mogelijk om, in gevallen waarin toepassing van dit uitwerkingsbesluit (gegeven het doel en de strekking van dit uitwerkingsbesluit en de verordening) een onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren, een onderdeel van dit uitwerkingsbesluit buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Vrijwel altijd zal de toepassing van dit artikel beperkt blijven tot individuele gevallen.