Regeling vervallen per 22-02-2024

ALGEMEEN - Mandaat van de gemeente Amsterdam aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Geldend van 06-04-2016 t/m 21-02-2024

Intitulé

ALGEMEEN - Mandaat van de gemeente Amsterdam aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Mandaat van de gemeente Amsterdam aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

Brengen ter algemene kennis dat de burgemeester op 14 maart 2016 en het college van burgemeester en wethouders tijdens zijn vergadering op 22 maart 2016 heeft besloten een mandaat te verlenen aan de directeur van de Omgevingsdienst van het Noordzeekanaal gebied. Besloten is dat het besluit als volgt luidt:

Inhoud

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      burgemeester: de burgemeester van de gemeente Amsterdam;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

    • c.

      directeur: de algemeen directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de regeling;

    • d.

      gemeente: de gemeente Amsterdam;

    • e.

      regeling: de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

    • f.

      OD NZKG: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, bedoeld in artikel 3 van de regeling;

Artikel 2. Mandaat, volmacht en machtiging

  • 1. Aan de directeur, alsmede diens plaatsvervanger, wordt voor zover het bevoegdheden van het college en de burgemeester betreft, mandaat, volmacht of machtiging verleend overeenkomstig het bij dit besluit behorende mandaatregister, dat is opgenomen als bijlage bij dit besluit.

  • 2. De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. De directeur neemt bij de aan hem in mandaat, volmacht of machtiging opgedragen taken of bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van het college onderscheidenlijk de burgemeester in acht.

Artikel 3. Reikwijdte mandaat, volmacht en machtiging

  • 1. De bij of krachtens dit besluit verleende mandaten, volmachten en machtigingen strekken niet verder dan de uitoefening van die bevoegdheden die tot het takenpakket van de OD NZKG horen, te weten de uitvoering van taken zoals opgenomen in het bij dit besluit behorende mandaatregister, op het gebied van het omgevingsrecht in het algemeen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in het bijzonder, alsmede de taken op het terrein van vergunningverlening, handhaving en toezicht op grond van de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten en de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels.

  • 2. De directeur wordt mandaat, volmacht onderscheidenlijk machtiging verleend om namens het college onderscheidenlijk de burgemeester alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen te verrichten ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Ondermandaat

  • 1. De directeur kan de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, in ondermandaat, ondervolmacht of ondermachtiging opdragen aan ondergeschikten, tenzij ondermandaat, ondervolmacht of ondermachtiging is uitgesloten in het mandaatregister.

  • 2. De artikelen 2, derde lid en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

Artikel 5. Volmacht en machtiging

  • Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld:

    • a.

      de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en

    • b.

      de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 6. Ondertekening

  • 1. Indien een besluit krachtens mandaat wordt genomen als bedoeld in artikel 2 luidt de ondertekening:

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

  • namens deze,

  • de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

  • gevolgd door de handtekening en naam van de directeur.

  • Of:

  • De burgemeester van de gemeente Amsterdam,

  • namens deze,

  • de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

  • gevolgd door de handtekening en naam van de directeur.

  • 2. Indien een besluit krachtens ondermandaat wordt genomen als bedoeld in artikel 4, luidt de ondertekening:

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

  • namens deze,

  • de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

  • voor deze,

  • (naam functie/ afdeling) van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

  • gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

  • Of:

  • De burgemeester van de gemeente Amsterdam,

  • namens deze,

  • de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

  • voor deze,

  • (naam functie/ afdeling) van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

  • gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

  • 3. Indien bij het nemen van een besluit krachtens mandaat als bedoeld in artikel 2 gebruik wordt gemaakt van volmacht en machtiging overeenkomstig artikel 5, luidt de ondertekening:

  • De gemeente Amsterdam,

  • namens deze,

  • de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

  • gevolgd door de handtekening en naam van de directeur.

  • 4. Indien bij het nemen van een besluit krachtens ondermandaat als bedoeld in artikel 4 gebruik wordt gemaakt van volmacht en machtiging overeenkomstig artikel 5, luidt de ondertekening:

  • De gemeente Amsterdam,

  • namens deze,

  • de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

  • voor deze,

  • (naam functie/ afdeling) van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,

  • gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

Artikel 7. Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat bekend is gemaakt.

  • 2. Het mandaatbesluit Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2013 van de gemeente Amsterdam Westpoort van 18 december 2012 (Gemeenteblad 9 januari 2013, afdeling 3B, nr. 2) , de wijziging van 3 september 2013 inzake het mandaat aanwijzing toezichthouder Warvw (Gemeenteblad 18 september 2013, afdeling 3B, nr. 156) en de wijziging van 13 mei 2014 inzake de wijziging mandaatbesluit Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2013 van de gemeente Amsterdam en intrekken mandaatbesluit Dienst Milieu en Bouwtoezicht Hoofdinspecteur Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad 21 mei 2014, afdeling 3B, nr. 120) worden ingetrokken.

bijlage_bij_het_mandaatbesluit_gemeente_amsterdam_aan_de_directeur_van_de_odnzkg.pdf (2299 Kb)