Regeling vervallen per 01-01-2017

Uitvoerings- en Aanwijzingsbesluit op grond van de Verordening Parkeerbelastingen 2016 en Parkeerverordening 2013

Geldend van 01-07-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Uitvoerings- en Aanwijzingsbesluit op grond van de Verordening Parkeerbelastingen 2016 en Parkeerverordening 2013

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 1 december 2015 hebben besloten:

Overwegende dat:

gelet op de artikelen 225, 234 en 235 van de Gemeentewet, het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen, de Verordening parkeerbelastingen 2016 en de Parkeerverordening 2013, het noodzakelijk is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van de hiervoor vermelde verordeningen;

invulling moet worden gegeven aan de opdracht van de raad verwoord in artikel 1, onder a, van de Verordening Parkeerbelastingen 2016, waarbij de plaats, het tijdstip en de wijze van het parkeren bepaald moeten worden,

het Uitvoerings- en Aanwijzingsbesluit op grond van de Verordening Parkeerbelastingen 2016, en Parkeerverordening 2013 als volgt vast te stellen:

Inhoud

I.

Alleen tegen voldoening van de belasting, als vermeld in artikel 1, onder a van de Verordening parkeerbelastingen 2016, mag worden geparkeerd op de parkeerapparatuurplaatsen in de tariefgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 10-cent-tariefgebied en 10-cent-tariefgebied/tarief 4, zoals omschreven in de bij die verordening behorende Tarieventabel, die voldoening moet mede geschieden met inachtneming van het tijdstip en de wijze waarop een en ander is aangegeven in de voorschriften die op of bij de parkeerapparatuur staan vermeld of uit de parkeerapparatuur blijken en de minimaal te betalen belasting bedraagt € 0,10 (dit geldt niet als het betalen geschiedt middels een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel);

II.

Bij voldoening van de parkeerbelasting moet het kenteken worden opgegeven van het in het betreffende gebied te parkeren voertuig. Daarnaast dienen de overige voorschriften die op de/het door de gemeente uitgegeven parkeerkaart/betaalbewijs, dan wel op de parkeerapparatuur zijn gesteld in acht te worden genomen;

III.

Geen naheffingsaanslag wordt opgelegd binnen 10 minuten na het verstrijken van de geldigheidsduur van het tijdgebonden parkeerrecht, dan wel binnen 10 minuten na afloop van een periode waarvoor aangifte van parkeerbelasting is gedaan (dit geldt niet indien bij aanvang van het parkeren het in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via de mobiele telefoon, of andere communicatiemiddelen, inloggen op de centrale computer); 

IV. vervallen

V.

Elkaar in tijd overlappende parkeerrechten, met uitzondering van 10 cent-parkeerrechten en tijdgebonden parkeerrechten uit het tariefgebied 10-cent-tariefgebied/tarief 4, zijn geldig voor de totale van die tijdgebonden parkeerrechten bij elkaar opgetelde parkeertijd en dat een tijdgebonden parkeerrecht gekocht voor het bedrag van een dagparkeerrecht, geldt als dagparkeerrecht;

VI.

In de 10-cent-tariefgebieden, zoals bedoeld in de Tarieventabel bij de Verordening parkeerbelastingen 2016, wordt alleen geparkeerd met een 10-cent-parkeerrecht dat in de ter plaatse daartoe aanwezige automaat is gekocht en/of door middel van het elektronisch in werking stellen van de parkeerapparatuur een en ander in overeenstemming met de aanwijzingen die op, aan of bij de ter plaatse daartoe aanwezige parkeerautomaat zijn aangebracht, maar uitdrukkelijk niet met andere (nog geldige) tijdgebonden parkeerrechten of vergunningen;

VII.

In het 10-cent-tariefgebied/tarief 4, zoals bedoeld in de Tarieventabel bij de Verordening parkeerbelastingen 2016, wordt alleen geparkeerd met een tijdgebonden parkeerrecht die in de ter plaatse daartoe aanwezige automaat is gekocht en/of door middel van het elektronisch in werking stellen van de parkeerapparatuur, een en ander in overeenstemming met de aanwijzingen die op, aan of bij de ter plaatse daartoe aanwezige parkeerautomaat zijn aangebracht, maar uitdrukkelijk niet met andere (nog geldige) tijdgebonden parkeerrechten of vergunningen;

VIII.

Indien voldoening van de parkeerbelasting als vermeld in art 1, onder a van de Verordening parkeerbelastingen 2016 door middel van het in werking stellen van parkeerapparatuur middels een daarvoor ingerichte mobiele telefoon of andere communicatiemiddelen geschiedt, gebeurt dit met inachtneming van de voorschriften die bij de verstrekking van of het toestaan van deze apparatuur, waarvan het model en de versie van gemeentewege wordt bepaald, zijn gesteld;

IX.

  • Voor het aanbrengen en het verwijderen van een wielklem gelden de volgende voorschriften:

  • 1 - Direct nadat een nader door ons College vast te stellen aantal naheffingsaanslagen aan het voertuig is aangebracht, kan, in nader door ons College aan te wijzen stadsdelen, een wielklem aan het voertuig worden aangebracht;

  • 2 - De wielklem wordt verwijderd nadat de naheffingsaanslagen alsmede de kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem zijn voldaan. Hierna vindt verwijdering van de wielklem zo spoedig mogelijk plaats;

  • 3 - De onder 2 bedoelde kosten kunnen alleen worden voldaan op een daartoe aangewezen betaalkantoor van de desbetreffende handhaafinstantie, zoals vermeld op het naheffingsaanslagbiljet. Indien het voertuig is weggesleept, worden de kosten voldaan aan de Dienst Stadstoezicht;

X.

De bloktijden, zoals bedoeld in artikel 3 van de Parkeerverordening 2013 en hoofdstuk 3 van de bij de Verordening parkeerbelastingen 2016 behorende Tarieventabel, zoals die door de stadsdelen in hun tariefgebieden worden gehanteerd voor de zondag, gelden tevens op Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Dag van de Vrijheid (ofwel Bevrijdingsdag), Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag. Wanneer het dagelijks bestuur van een stadsdeel geen bloktijden betaald parkeren heeft aangewezen voor een tariefgebied voor de zondag, dan wel indien een stadsdeel enkel bloktijden betaald parkeren heeft aangewezen voor een tariefgebied op de koopzondagen, dan is er op de genoemde feestdagen geen parkeerbelasting verschuldigd;

XI.

Op Koningsdag hoeft geen parkeerbelasting te worden voldaan in de gehele stad Amsterdam;

XII.

Ter nadere bepaling van de plaats en het tijdstip van het parkeren, als bedoeld in artikel 1 onder a van de Verordening parkeerbelastingen 2016, bij dit besluit wordt tevens de in de bijlage opgenomen stratentabel vastgesteld;

XIII.

De parkeerbelasting, genoemd in de Verordening parkeerbelastingen 2016, is verschuldigd op de, door het College, conform artikel 3 van de Parkeerverordening 2013 aangewezen bloktijden;

XIV.

De tarieven, genoemd in de Verordening parkeerbelastingen 2016, zijn verschuldigd op de, door  het College, conform artikel 3 van de Parkeerverordening 2013 aangewezen bloktijden;

XV.

Het Uitvoerings- en Aanwijzingsbesluit van 19 mei 2015 (Gemeenteblad 2015, afd. 3B, nr.167), laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 29 september 2015 (Gemeenteblad 2015, afd. 3B, nr.196), wordt ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van de Verordening parkeerbelastingen 2016, met dien verstande dat dit van toepassing blijft op de feiten die zich voordien hebben voorgedaan;

XVI.

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip van inwerkingtreding van de Verordening parkeerbelastingen 2016;

XVII.

Dit besluit wordt bekendgemaakt in afdeling 3B van het Gemeenteblad.

gemeenteblad_128_3b_15_bijlage_stratentabel_2016.pdf (307 Kb)