Regeling vervallen per 28-02-2019

Subsidieregeling Groen in de Buurt en Stadslandbouw-Voedselinitiatieven

Geldend van 28-07-2016 t/m 27-02-2019

Intitulé

Subsidieregeling Groen in de Buurt en Stadslandbouw-Voedselinitiatieven

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Algemeen Bestuur: het algemeen bestuur (AB) van een bestuurscommissie als bedoeld in de Verordening op de bestuurscommissies;

b. ASA 2013: Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013;

c. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

d. Groene bewonersinitiatieven: initiatieven van bewoners die gericht zijn op meer of beter levend groen (flora) in hun buurt.

Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Hoofdstuk 2 Groen in de Buurt

Artikel 2.1 Doel subsidieregeling

Doel van deze regeling is het realiseren van meer en beter levend groen (flora) in de buurt, zoals aangegeven in de Agenda Groen en de gebiedsagenda's. Het initiatief draagt bij aan een prettige leefbare buurt.

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

  • Het algemeen bestuur kan een eenmalige subsidie verlenen voor:

  • a. kleinschalige groene bewonersinitiatieven gericht op kwaliteits- of kwantiteitsverbetering van het buurtgroen en

  • b. informatie-, communicatie- of educatieprojecten over het belang en gebruik van het lokale groen.

Artikel 2.3 Criteria waaraan de aanvraag wordt getoetst

  • Voor een groen bewonersinitiatief in een stadsdeel dat bijdraagt aan doel van deze regeling, kan het algemeen bestuur van het betreffende stadsdeel een eenmalige subsidie verlenen indien het initiatief aan de volgende stadsdeelspecifieke criteria voldoet:

  • a. het initiatief moet passen binnen de kaders van zowel de Agenda Groen als de betreffende gebiedsagenda;

  • b. de subsidieaanvraag wordt door 1 penvoerder ingediend en wordt door ten minste twee volwassen bewoners die op een ander adres woonachtig zijn ondersteund;

  • c. aangrenzende buren moeten akkoord gaan met het plan;

  • d. de (beeld)kwaliteit van het plan moet minimaal gelijk zijn aan de huidige situatie, waarbij eindbeelden en beheerintensiteit worden vastgelegd;

  • e. het initiatief vindt plaats in en past bij de (semi) openbare ruimte van het stadsdeel, iedereen moet kunnen deelnemen aan het project; het initiatief past in de betreffende locatie.

Artikel 2.4 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidiabele kosten zijn: kosten die rechtstreeks betrekking hebben op het realiseren van de activiteit en die naar het oordeel van het Algemeen Bestuur noodzakelijk zijn en resteren na aftrek van bijdragen van derden.

  • 2. De subsidie voor kleinschalige groene bewonersinitiatieven bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum bedrag per subsidieaanvraag van € 5.000.

Artikel 2.5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor kleinschalige groene bewonersinitiatieven bedraagt € 50.000,- per kalenderjaar per stadsdeel voor de periode vanaf 2016 t/m 31 december 2018.

Artikel 2.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag voor kleinschalige groene bewonersinitiatieven de volgende informatie overlegd:

  • a. Een beheerplan: het eventuele noodzakelijke beheer van het initiatief moet zijn geborgd en aangeleverd worden door middel van een beheerplan en bijbehorende begroting;

  • b. een handtekeningenlijst waaruit blijkt dat het initiatief voldoende draagvlak kent in de buurt;

  • c. een visuele verbeelding waaruit blijkt hoe de gerealiseerde activiteit er na voltooiing er uit ziet.

Artikel 2.7 Weigeringsgronden

  • In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het algemeen bestuur een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:

  • a. niet wordt voldaan aan het bepaalde in de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 van dit hoofdstuk;

  • b. het initiatief niet past binnen de Agenda Groen;

  • c. het initiatief niet past binnen de gebiedsagenda's van het stadsdeel;

  • d. het initiatief al is uitgevoerd voordat subsidieverlening heeft plaatsgevonden;

  • e. het initiatief niet gericht is op bewoners uit de buurt of wijk;

  • f. het bewonersinitiatief een commerciële doelstelling heeft;

  • g. meer dan 10% van het aangevraagde bedrag bestemd is voor professionele ondersteuning;

  • h. de activiteit louter gericht is op vermaak;

  • i. de bijdrage bedoeld is om het voortbestaan van een (vrijwilligers)organisatie te financieren;

  • j. de bijdrage bedoeld is voor de exploitatie;

  • k. op basis van een andere regeling subsidie is verstrekt voor hetzelfde project

Artikel 2.8 Aanvullende verplichtingen

  • Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a. de activiteiten moeten binnen 1 jaar na subsidieverstrekking zijn voltooid;

  • b. de openbare ruimte wordt niet aan de openbaarheid onttrokken.

Artikel 2.9 Verantwoording

  • In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling:

  • a. kopieën van originele facturen;

  • b. kopieën van originele betaalbewijzen.

Hoofdstuk 3 Stadslandbouw-Voedselinitiatieven

Artikel 3.1 Doel subsidieregeling

Het doel van deze regeling is verduurzamen van de voedselketen (stadslandbouw en voedsel), conform de paragraaf ‘Stadslandbouw en voedsel' uit de Agenda Groen.

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan innovatieve activiteiten subsidiëren  gericht op verduurzaming van de voedselketen.  Activiteiten gericht op een alternatieve wijze van productie, verwerking en distributie in de voedselketen, de bewustwording over duurzaam voedsel, de herkomst van voedsel en/of duurzame vormen van stadslandbouw komen voor subsidiering in aanmerking

Artikel 3.3 Criteria waaraan de aanvraag wordt getoetst

  • Voor innovatieve initiatieven op het gebied van verduurzaming van de voedselketen die bijdragen aan het doel in artikel 3.1 van deze regeling, kan het college een eenmalige subsidie verstrekken indien de activiteit past  binnen de kaders zoals geschetst in de paragraaf ‘Stadslandbouw en voedsel' uit de Agenda Groen en aan minimaal drie van de volgende criteria voldoet:

  • a. er is sprake van een zekere mate van innovatie op het vlak van productie, verwerking en/of distributie in de voedselketen;

  • b. de activiteit is op te schalen en kan elders worden ingezet en worden uitgebreid;

  • c. de activiteit is circulair en koppelt verschillende onderdelen van de voedselketen aan elkaar, draagt bij aan verkorting van de voedselketen en zorgt voor waardebehoud van stromen in de keten;

  • d. bijdraagt  aan meervoudige doelstellingen (productie, educatie, participatie, duurzaamheid, gezondheid);

  • e. de activiteit na eenmalige subsidie op zelfstandige wijze, eigen inkomsten of andere vorm van financiering, kan worden voortgezet.

Artikel 3.4 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidiabele kosten zijn kosten die rechtstreeks betrekking hebben op het realiseren van de activiteit en die naar het oordeel van het College noodzakelijk zijn en resteren na aftrek van bijdragen van derden.

  • 2. De subsidie voor innovatieve initiatieven gericht op verduurzaming van de voedselketen bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum bedrag per subsidieaanvraag van € 5.000,- en een maximum bedrag per subsidieaanvraag van € 80.000,-.

Artikel 3.5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor innovatieve initiatieven gericht op verduurzaming van de voedselketen bedraagt maximaal € 120.000,- per kalenderjaar voor de periode vanaf 2016 t/m 31 december 2018.

Artikel 3.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag voor innovatieve initiatieven gericht op verduurzaming van de voedselketen de volgende informatie overgelegd:

  • a. een beheerplan: het eventuele noodzakelijke beheer van het initiatief moet zijn geborgd en aangeleverd worden door middel van een beheerplan en bijbehorende begroting;

  • b. een visuele verbeelding waaruit blijkt hoe de gerealiseerde activiteit er na voltooiing er uit ziet.

Artikel 3.7 Weigeringsgronden

  • In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het college een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren als:

  • a. niet wordt voldaan aan het bepaalde in de artikel 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 van dit hoofdstuk

  • b. het initiatief niet past binnen de Agenda Groen;

  • c. het initiatief al is uitgevoerd voordat subsidieverlening heeft plaatsgevonden;

  • d. het initiatief een commerciële doelstelling heeft;

  • e. de activiteit louter gericht is op vermaak;

  • f. op basis van een regeling subsidie is verstrekt voor dezelfde activiteit;

  • g. de bijdrage bedoeld is om het voortbestaan van een (vrijwilligers)organisatie te financieren.

Artikel 3.8 Aanvullende verplichtingen

  • Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a. activiteiten moeten binnen 1 jaar na subsidieverstrekking zijn voltooid;

  • b. de openbare ruimte wordt niet aan de openbaarheid onttrokken.

Artikel 3.9 Verantwoording

  • In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling:

  • a. kopieën van originele facturen;

  • b. kopieën van betaalbewijzen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Groen in de Buurt en Stadslandbouw-Voedselinitiatieven.

Toelichting Subsidieregeling Groen in de Buurt en Stadslandbouw-Voedselinitiatieven

Algemene toelichting bij de subsidieregeling

Inleiding

September 2015 is in de Gemeenteraad de Agenda Groen vastgesteld. Het beleid over Groen in de Buurt en Stadslandbouw is hierin als volgt geformuleerd.

Hoofdstuk 1: Groen in de Buurt:

Het bieden van ruimte aan en het ondersteunen van groene buurtinitiatieven levert veel op. De groene uitstraling van de buurt wordt versterkt, het gevoel van verbondenheid met de straat of buurt neemt toe en kinderen komen in contact met de natuur. Vaak nodigt de aanleg van een geveltuintje, uit tot een veelvoud van bijdragen en inspanningen van bewoners. Een buurtinitiatief kan soms beheerwerk voor de overheid uitsparen. Maar dat is niet altijd het geval en ook niet het hoofddoel bij het faciliteren van buurtinitiatieven. Wel is het van belang dat heldere randvoorwaarden vanuit de gemeente worden meegegeven voor beheer en gebruik van het groen door buurtbewoners. In diverse stadsdelen en bij groenorganisaties is daar ervaring mee opgedaan.

In ieder geval worden niet als subsidiabele kosten aangemerkt de kosten voor:

  • het (tijdelijk) huren van panden;

  • beheer en onderhoud:

  • commerciële doeleinden.

Hoofdstuk 2: Stadslandbouwinitiatieven en innovatieve voedselinitiatieven:

Er is een groeiend aantal vernieuwende initiatieven in Amsterdam gericht op verduurzaming van de voedselketen. Van het verwerken van biologisch geteeld voedsel tot nieuwe producten en het verkopen van deze producten. De productie en verwerking van gezond en duurzaam voedsel in en rondom de stad is een nieuwe economische factor in de stad geworden. Deze ontwikkeling sluit aan bij de ambities van de stad over duurzaamheid. Naast economie en duurzaamheid gaat het bij stadslandbouw ook over bewustwording. De productie en consumptie van gezond eten en de gezonde bezigheid van het tuinieren, kan op langere termijn een positief effect hebben op de gezondheid van bewoners. Verder zijn lokale betrokkenheid en sociale cohesie, belangrijke positieve effecten van stadslandbouw.

Ook zijn welzijns- en zorginstellingen, woningcorporaties, scholen en natuur- en milieucentra met stadslandbouw bezig. De ruimte voor nieuwe volkstuinparken binnen de gemeentegrenzen is zeer beperkt, maar ruimte om te tuinieren is er genoeg. Denk aan (tijdelijke) moestuinen op braakliggende terreinen en in stadsparken, kruidenbakken op pleinen, op daken of op grotere schaal aan de randen van de stad, zoals in de Tuinen van West.

Daarnaast erkent het bestuur het belang van het verduurzamen van de voedselketen. Schonere distributie en minder verspilling zijn belangrijk. Door bij te dragen aan initiatieven die het verduurzamen en verkorten van de voedselketen tot doel hebben, wordt een gewenste ontwikkeling gestimuleerd. Hierdoor kan meer uitwisseling tussen stad en platteland plaatsvinden en kan de afzet van lokale producten in de stad kan toenemen. Samenwerking rondom voedsel in de metropoolregio Amsterdam is hiervoor essentieel. Het stadsbestuur is enthousiast over de opkomst van stadslandbouw en bewustwording rond voedsel. Zij zien hun rol vooral in het faciliteren van initiatieven rondom stadslandbouw en voedsel, cofinanciering en het eventueel wegnemen van belemmerende regels.

De gemeentelijke pagina Stadslandbouw: http://sharepointdro.oa.amsterdam.local/sites/Groengelden_2016/Hoofdbibliotheek/www.amsterdam.nl/stadslandbouw heeft als belangrijkste doel om te informeren over relevante gemeentelijke informatie en om gemeentelijke hindernissen die stadslandbouw bemoeilijken op te heffen. Om stadslandbouw verder te stimuleren, wordt samen met maatschappelijke partners de portal http://www.voedselpoortamsterdam.nl/ opgezet, die als paraplu moet dienen voor de vele initiatieven op het gebied van stadslandbouw. De Voedselpoort wil overzicht en transparantie creëren waardoor stadslandbouw makkelijker van de grond kan komen.

Toelichting per artikel:

In het artikelsgewijze deel wordt per bepaling in ieder geval aandacht besteed aan de vraag of bij die specifieke bepaling sprake is van een aanvulling op of van een afwijking van de ASA 2013. Dan wordt de (reden voor de) aanvulling of afwijking toegelicht.

Artikel 2.1. en 3.1 Doel subsidieregeling

"Vele kleintjes maken een grote" en "Samen staan we sterk" zijn twee uitdrukkingen die een goede samenvatting geven van het doel van deze regeling. Zo kunnen vele kleinschalige groene bewonersinitiatieven een substantiële bijdrage leveren in het versterken van het groen in de stad of de verbetering van de bewustwording van het belang van groen in de stad. Verbeteren van het groen in Amsterdam is een grote opgave die alleen in gezamenlijkheid kan slagen. De diversiteit van groene buurtinitiatieven die in aanmerking kan komen voor een bijdrage Groengelden is dan ook groot, zo zijn er bewonersinitiatieven gericht op kwaliteits- of kwantiteitsverbetering van het buurtgroen, maar ook kleinschalige informatie-, communicatie- of educatieprojecten over het belang en gebruik van het lokale groen en er zijn ook kleinschalige stadslandbouw en voedselinitiatieven. Al deze kleinschalige initiatieven, bedacht en uitgevoerd door vele Amsterdammers leveren een belangrijke bijdrage aan het versterken van het groen in Amsterdam.

Bewoners, stichtingen, verenigingen en ondernemers/bedrijven kunnen ook meehelpen bij de verduurzaming van de voedselketen (stadslandbouw en voedsel) en het verbeteren van de bewustwording over voedsel en de herkomst daarvan. Vandaar dat er ook voor innovatieve initiatieven gericht op verduurzaming van de voedselketen, uitgevoerd door bewoners, stichtingen, verenigingen en ondernemers/bedrijven, een bijdrage Groengelden (vanaf € 5.000, - per project) mogelijk is.

Artikel 2.2 en 3.2 Subsidiabele activiteiten

Dit artikel geeft aan welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen en welk bestuursorgaan hierover beslist.

Artikel 2.3 en 3.3 Criteria waaraan de aanvraag wordt getoetst

In dit artikel zijn de criteria geformuleerd waaraan een initiatief moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie.

Artikel 2.4 en 3.4 Subsidiabele kosten

Dit artikel geeft aan welke kosten subsidiabel zijn, wat het maximale percentage dat subsidiabel is, eventueel een minimum totaalbedrag en een maximum totaal bedrag per subsidie aanvraag. Vooral kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het realiseren van de activiteit zijn subsidiabel. Als de aanvrager de omzetbelasting (BTW) kan verrekenen, bijvoorbeeld met de Belastingdienst, beperkt de subsidie zich tot de ‘kale' kosten.

Artikel 2.5 en 3.5 Subsidieplafond

In deze artikelen wordt het totaal budget vermeld dat beschikbaar is als subsidiebijdrage voor uitvoering van deze regeling binnen een afgesproken termijn. Als dit plafond bereikt is, dan is het budget op en stopt de regeling, kan er geen aanspraak meer worden gedaan op subsidie. Het betreft een regeling met een looptijd vanaf 2016 tot en met 31 december 2018. Ongebruikte gelden worden doorgeschoven naar de subsidie van het volgende jaar.

Het totale subsidieplafond voor de subsidieregeling Groen in de Buurt en Stadslandbouw-Voedselinitiatieven is € 1.410.000,-.

Artikel 2.6 en 3.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Naast de standaard verplichtingen die bij elke aanvraag moeten worden aangeleverd, zoals in de ASA 2013 is opgenomen, moet er bij de aanvraag voor deze regeling een aantal aanvullende specifieke gegevens overlegd worden om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. Welke specifieke gegevens aangeleverd moet worden, staat in dit artikel opgenomen. Draagvlak kan bijvoorbeeld woorden aangetoond met behulp van een handtekeningenlijst. Ook kan bij de aanvraag gegevens van een aanspreekpunt worden opgenomen die voor eventuele vragen en klachten bereikbaar is.

De visuele verbeelding van de activiteit kan bestaan uit een schets met daarin de maatregel verbeeldt in zijn omgeving, of een foto van de bestaande situatie met daarin de nieuwe situatie getekend.

Artikel 2.7 en 3.7 Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden zoals geformuleerd in de ASA 2013 zijn er voor deze regeling een aantal aanvullende weigeringsgronden van toepassing die specifiek van aard zijn op deze activiteit. De weigeringsgronden staan in dit artikel opgenomen.

In ieder geval worden niet als subsidiabele kosten aangemerkt de kosten voor:

  • het (tijdelijk) huren van panden;

  • beheer en onderhoud;

  • commerciële doeleinden.

Artikel 2.8 en 3.8 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichting zoals opgenomen in de ASA 2013 zijn er voor deze regeling een aantal aanvullende specifieke verplichtingen opgenomen. Deze verplichtingen zijn specifiek van aard op deze activiteit en staan in dit artikel opgenomen.

Artikel 2.9 en 3.9 Verantwoording

Om de subsidie vast te kunnen stellen zijn specifieke documenten noodzakelijk, welke dit zijn worden hier benoemd.

Artikel 4.1 Citeertitel

De naam van deze regeling staat in dit artikel vermeld.