Regeling vervallen per 01-07-2018

Subsidieregeling Programma Aanpak Statushouders 2016-2018

Geldend van 14-10-2016 t/m 30-06-2018

Intitulé

Subsidieregeling Programma Aanpak Statushouders 2016-2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

  • In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a. ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013.

  • b. Cofinanciering: financiering waarbij verschillende publieke of private financieringsbronnen betrokken zijn;

  • c. College: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

  • d. Participatieplekken: formele stage-, werkervarings-, en vrijwilligerswerk met concrete uitkijk en uitstroommogelijkheden naar daadwerkelijk betaald werk en/of opleiding, waarbij sprake dient te zijn van een overeenkomst, verzekering, reis-, onkosten- en vrijwilligersvergoeding zonder dat deze dienen te worden afgetrokken van de Participatiewet-uitkering.

  • e. RAAK: Registratie- en klantvolgsysteem van de RVE Werk, Participatie en Inkomen;

  • f. Statushouders (doelgroep van de regeling): vluchtelingen vanaf 18 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd, met (tijdelijke) verblijfstatus en die zijn toegewezen aan de gemeente Amsterdam, inhoudende in Amsterdam gehuisvest zijn of waarbij dit gepland is;

  • g. Startkwalificatie: een diploma op niveau HBO, WO of MBO-3 of hoger.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling.

Het doel van deze subsidieregeling is het voorkomen en bestrijden van werkloosheid onder Statushouders.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • Het College kan een eenmalige subsidie verlenen ten behoeve van activiteiten die zien op het toeleiden van Statushouders parallel aan het taal- en inburgeringstraject, naar:

  • a. betaald werk;

  • b. het inschrijven voor een wettelijk erkende opleiding;

  • c. participatieplekken.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 5 Subsidieplafond

Het College stelt het subsidieplafond voor deze regeling vast op € 2.000.000,-.

Artikel 6 Verdeelsleutel subsidieplafond

  • 1. Aanvragen worden gehonoreerd op basis van rangschikking, waarbij het College te allen tijde kan beslissen om op basis van kwalitatieve of prijs-economische redenen de aanvra(a)g(en) (gedeeltelijk) niet te honoreren.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de in lid 3 genoemde criteria. Per criterium kan 0 tot maximaal 4 punten worden gehaald. De aanvragen worden gehonoreerd op basis van de puntentelling.

  • 3. Bij de aanvraag worden de volgende criteria beoordeeld:

    • a.

      Effectiviteit van de activiteit. Hierbij wordt rekening gehouden met de verhouding met de gemeentelijke aanpak, haalbaarheid van activiteiten en beoogde resultaten, de duurzaamheid van resultaten en de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het doel   van deze subsidieregeling en beoogde concrete resultaten;

    • b.

      Maatschappelijke en toegevoegde waarde. Hierbij wordt rekening gehouden met de methodische onderbouwing en de aangetoonde toegevoegde waarde ten opzichte van het bestaande aanbod;

    • c.

      Kosten-baten verhouding. Hierbij wordt rekening gehouden met de concreet te bereiken resultaten ten opzichte van de kosten: uiteenzetting vaste en variabele kosten per activiteit, per deelnemer. Daarnaast de mate van cofinanciering en de  onderbouwing van kosten;

    • d.

      Kennis, ervaring en affiniteit met de doelgroep statushouders. Hierbij wordt rekening gehouden met aanwezigheid, concreetheid en aantoonbaarheid.

  • 4. Indien meerdere aanvragen op dezelfde plaats en hetzelfde aantal punten worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste kosten als eerste gehonoreerd.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 7 Aanvraag door een samenwerkingsverband

  • 1. Alleen rechtspersonen kunnen deze subsidie aanvragen.

  • 2. In geval van een samenwerkingsverband dient een van de betrokken partijen als penvoerder de aanvraag namens het samenwerkingsverband in en draagt deze de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beschikking.

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1. In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag het volgende ingediend:

    • a.

      Een plan van aanpak waarbij de volgende criteria worden uitgewerkt: de effectiviteit van de activiteit, de maatschappelijke en toegevoegde waarde, de kosten-baten verhouding en kennis, een onderbouwing van de gekozen methodiek en ervaring en affiniteit met de doelgroep Statushouders. In het plan van aanpak wordt inzichtelijk gemaakt hoe de activiteit bijdraagt aan genoemde inhoudelijke doelen en concrete behaalde resultaten zoals aantallen werk-, opleidings- en/of participatieplekken voor Statushouders. Ook is er sprake van een methodische onderbouwing en op welke wijze de activiteiten parallel kunnen lopen aan taal- en inburgeringstrajecten. En wordt inzicht gegeven in de manier wanneer en waarop wordt samengewerkt met andere partijen.

  • 2. Naast het plan van aanpak wordt inzicht gegeven in de begroting en in de opbouw van de cofinanciering bedoeld in artikel 11 lid 1 sub c.

Artikel 9 Aanvraagtermijn eenmalige subsidie

De subsidieaanvraag moet uiterlijk op 8 november 2016 ingediend worden bij de gemeente.

Artikel 10 Beslistermijn

In afwijking van artikel 8, tweede lid van de ASA 2013 beslist het College op een aanvraag voor een subsidie binnen 8 weken na de uiterste indieningsdatum. 

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 weigert het College geheel of gedeeltelijk een subsidie te verlenen indien:

    • a.

      de activiteiten niet bijdragen aan het doel van deze Regeling of het programma Aanpak Statushouders en de daarin beoogde resultaten of verstorend werken met de Amsterdamse Aanpak Statushouders;

    • b.

      de activiteiten betrokkenheid van de gemeente vereisen in de werving en begeleiding van Statushouders;

    • c.

      de aanvrager niet ten minste 50% van de totale kosten met een maximum van € 50.000,- aan cofinanciering van de activiteit financiert anders dan uit Amsterdamse gemeentelijke geldstromen;

    • d.

      de kosten niet samenhangen met de uitvoering van de activiteiten;

    • e.

      de subsidie voor algemene organisatie- en overheadskosten aangevraagd wordt.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 12 Aanvullende verplichtingen

  • Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • 1. De subsidieontvanger volgt de aanwijzingen van de contactpersoon van het programma Aanpak Statushouders van de gemeente Amsterdam nauwgezet op.

  • 2. De subsidiabele activiteiten leveren meetbare resultaten op.

  • 3. De subsidiabele activiteiten worden tussen 1 januari 2017 en 1 april 2018 uitgevoerd.

  • 4. De subsidiabele activiteiten dienen binnen twee maanden na verlening van de subsidie van start te gaan.

  • 5. Voorafgaand aan het laten starten van een Statushouder met de subsidiabele activiteit, meldt de subsidieontvanger het voornemen van deelname. Voor aanvang van toeleiding van de Statushouder geeft de klantmanager van de Statushouder toestemming.

  • 6. Elke maand wordt middels een voortgangsrapportage inzichtelijk gemaakt welke Statushouders door de activiteiten zijn ondersteund. Daarbij dient op RAAK-nummer en NAW-gegevens in combinatie met geboortedatum gerapporteerd te worden.

  • 7. De subsidieontvanger is verplicht achterstanden in de uitvoering en realisatie van de activiteiten onverwijld te melden bij de gemeente Amsterdam.

Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 13 Verantwoording subsidies vanaf € 5.000

Indien van toepassing dient in aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 ter onderbouwing van het behaalde resultaat van de gemeente Amsterdam arbeids/stage/vrijwilligersovereenkomsten of onderwijsinschrijvingen van de Statushouder die betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten, te worden overgelegd.

Artikel 14 Vervallen van de subsidieregeling

Deze subsidieregeling vervalt na de vaststelling op 1 juli 2018.

Toelichting

Algemene toelichting

Deze subsidieregeling is onderdeel van het Programma Aanpak Statushouders 2016-2018, waaronder vallen alle Amsterdamse statushouders. Voor statushouders is het van groot belang dat zij waar nodig hun opleidingsniveau, werkervaring en werknemersvaardigheden versterken en zo snel mogelijk een betaalde baan vinden parallel aan hun taal- en inburgeringstraject. Het bestrijden van de werkloosheid onder statushouders is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente, het onderwijs, vluchtelingenhulp(organisaties), werkgevers en het maatschappelijk middenveld. De gemeente Amsterdam stelt een subsidie beschikbaar voor plannen en activiteiten van organisaties. Met de inzet van deze subsidie wil de gemeente bestaande en nieuwe initiatieven stimuleren die ten goede komen aan de doelstelling.

Toelichting per artikel

Artikel 6 Verdeelsleutel subsidieplafond

- In de aanvraag moet in het plan van aanpak uitgelegd worden waarom voor die methodiek wordt gekozen, onder meer door de bewezen effectiviteit. Ook nieuwe methodieken dienen onderbouwd te worden en aangetoond dient worden dat de activiteiten en aanpak parallel zullen lopen aan de taal- en inburgeringstrajecten van de Statushouders.

- Bij concrete resultaten valt bijvoorbeeld te denken aan het aantal Statushouders dat wordt bereikt, het aantal participatieplekken of werkplekken dat wordt gecreëerd of vervuld, mits de resultaten in het verlengde zijn van het programma Aanpak Statushouders, inhoudende de duurzame uitstroom naar werk, tenminste 6 maanden uitkeringsonafhankelijk.

- Bedoeling is dat de activiteit effectief is en dus aanvullend is op het bestaande aanbod van de gemeente Amsterdam. Dit kan tot uiting komen in de doelgroep (Statushouders die de gemeente vooralsnog niet of onvoldoende bereikt) maar ook in de methode (vernieuwende, creatieve methodieken en/of aanvullende expertise), mits parallel aan taal- en inburgering. De te subsidiëren activiteiten mogen niet verstorend werken op de bestaande aanpak van de gemeente Amsterdam.

- Met haalbaar wordt bedoeld dat de aanvraag realistisch is, bijvoorbeeld qua planning maar ook qua ambities en beoogde resultaten.

- Met duurzaamheid wordt zowel de duur van de resultaten (bijv. duur van de plaatsingen) en de financiële levensvatbaarheid na beëindiging van de subsidie bedoeld. Duurzaam is een termijn van tenminste 6 maanden uitkeringsonafhankelijk.

- Met uiteenzetting kosten wordt bedoeld: vaste en variabele kosten per activiteit, per Statushouder.

- Affiniteit en ervaring met, en kennis van de doelgroep Statushouders, kan worden aangetoond door het uiteenzetten, omschrijving en onderbouwing van deze affiniteit, kennis en ervaring.

- Per criterium kan voor de aanvraag nul tot en met vier punten worden gehaald: 0 punten voor onvoldoende of niet behandeld; 1 punt voor voldoende behandeld en onderbouwd; 2 punten voor ruimvoldoende behandeld en onderbouwd; 3 punten voor goed behandeld en onderbouwd; 4 punten voor uitstekend behandeld en onderbouwd. Aanvrager dient ieder criterium kort en bondig te verwoorden. Hierbij is het belangrijk dat vóór het opstellen van het plan een goede analyse wordt gemaakt met betrekking tot de haalbaarheid en overige bovenstaande criteria van de plannen en de aanpak van de aanvrager;

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

- Ten aanzien van onderbouwing van de cofinanciering voldoet schriftelijk bewijs zoals bijvoorbeeld een brief van een fonds vanwaar de cofinanciering vandaan komt.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Ad sub a. De activiteiten dragen bijvoorbeeld niet bij aan het doel van deze Regeling of het programma Aanpak Statushouders en de daarin beoogde resultaten wanneer deze betrekking hebben op het verrichten van onderzoek en niet tot het daadwerkelijk plaatsen van de doelgroep op o.a. werkplekken. De activiteiten dienen in lijn te zijn met de gemeentelijke aanpak Statushouders en niet verstorend effect te hebben.

Ad sub b. De aanvrager kan Statushouders voor de activiteiten zelf werven. Namens de gemeente kunnen deelnemers aangedragen worden voor een activiteit, maar de aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het behalen van de beoogde resultaten. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor de werving van de Statushouders.

Ad sub c. De gemeente wil de subsidie, vanwege het eenmalige karakter en de wens om als ‘aanjager' te werken, inzetten als een extra stimuleringsbijdrage. Het is niet wenselijk dat een aanvrager voor realisatie van de activiteit volledig afhankelijk is van de gemeentelijke subsidie, bijvoorbeeld omdat de activiteit na het wegvallen van de bijdrage dan niet goed kan worden gecontinueerd. Echter wil de gemeente dit niet als beperkende factor op de aanvraag willen hanteren. Om die reden zal in beginsel niet meer dan 50% van de totale kosten van een activiteit worden gesubsidieerd. Gelet op het belang van continuering en duurzaamheid van de activiteiten dient de aanvrager om die reden ten minste 50% van de totale kosten met een maximum van € 50.000,- aan cofinanciering van de activiteit te financieren anders dan uit gemeentelijke geldstromen van de gemeente Amsterdam.

Artikel 12 Aanvullende bepalingen

Ad lid 2. Onder meetbare resultaten worden zowel de benoeming van resultaten in definitieve aantallen als de benoeming en onderbouwing van de gevolgde methodiek (de route ernaar toe) verstaan.

Ad lid 5. De melding geschiedt per e-mail bij de desbetreffende klantmanager/jongerenadviseur van de jongere bij de gemeente Amsterdam.

Ad lid 6. Onder RAAK-nummer wordt verstaan het nummer waarmee de Statushouder staat geregistreerd in RAAK. Daarnaast dient de subsidieontvanger voor het rapporteren het door de gemeente verstrekte format te gebruiken. Ter waarborging van de Wet Bescherming Persoonsgegevens zal een Bewerkersovereenkomst worden gesloten tussen de gemeente en de subsidieontvanger

Ad lid 7. Indien lopende de uitvoering toch blijkt dat de realisatie achter loopt, is de subsidieontvanger verplicht dit onverwijld te melden bij de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam zal beoordelen of de redenen voor orderrealisatie aanleiding geven om op grond hiervan hoogte van de beschikking te herzien. Op die manier kan voorkomen worden dat de beschikbare middelen onvoldoende worden benut en kunnen andere goede initiatieven (alsnog) worden gehonoreerd. Dat kan leiden tot een gewijzigde beschikking tot subsidieverlening. Tenslotte, wanneer binnen 3 maanden na toekenning geen aanvang is gemaakt met de uitvoering van de subsidievraag, wordt de subsidieverlening volledig ingetrokken.