Regeling vervallen per 03-02-2024

Verordening op de participatieraad

Geldend van 01-01-2016 t/m 02-02-2024

Intitulé

Verordening op de participatieraad

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. afdeling: onderdeel van de gemeentelijke organisatie die belast is met de uitvoering van de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening binnen het Cluster Sociaal. Onder afdeling wordt tevens verstaan stichting Pantar Amsterdam, die mede de Wet sociale werkvoorziening uitvoert;

  • b. cliënt: de persoon zoals bedoeld in artikel 7 Participatiewet of de ingezetenen die geïndiceerd zijn, als bedoeld in artikel 1, eerste lid Wet sociale werkvoorziening of hun vertegenwoordigers zoals bedoeld in artikel 2, derde lid Wet sociale werkvoorziening;

  • c. cliëntenorganisaties: organisaties van cliënten en organisaties die gezien hun statutaire doelstellingen de belangen van cliënten behartigen, werknemersorganisaties daaronder begrepen;

  • d. college: college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • e. directeur: de directeur van de afdeling, belast met de uitvoering van de Participatiewet en/of de Wet sociale werkvoorziening;

  • f. Participatieraad Amsterdam: het uit cliënten en vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties bestaand gremium, zoals bedoeld in artikel 47 van de Participatiewet en artikel 2, derde lid van de Wet sociale werkvoorziening met de taken en bevoegdheden zoals in deze verordening omschreven;

  • g. wet: Participatiewet en Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 2 Doelstelling

  • 1. Met de instelling van de Participatieraad wordt beoogd de kwaliteit van de dienstverlening van de afdelingen te bewaken en het draagvlak bij de uitvoering van de wet te vergroten.

  • 2. De doelstellingen, bedoeld in het voorgaande lid, worden mede bereikt door middel van het in staat stellen van de Participatieraad om vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen en inspraak te hebben bij de besluitvorming over beleidsvoorstellen en verordeningen en door regelmatig periodiek overleg met de Participatieraad, zoals bedoeld in artikel 6, tweede lid van deze verordening, door de Participatieraad tijdig en volledig te informeren, te faciliteren en te ondersteunen.

Artikel 3 Bevoegdheid

  • 1. De Participatieraad is bevoegd het college en de directeur gevraagd enongevraagd te adviseren over onderwerpen die de voorbereiding, de uitvoering, de controle en de evaluatie van het gemeentelijk beleid ten aanzien van cliënten betreffen, over de wijze waarop gemeentelijk uitvoering wordt gegeven aan de wet en in elk geval over al hetgeen waarnaar verwezen wordt in deze verordening. Het advies van de Participatieraad wordt door het college uitdrukkelijk bij de besluitvorming meegewogen.

  • 2. De Participatieraad is tevens bevoegd te adviseren bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening door de afdelingen aan cliënten.

  • 3. De Participatieraad is niet bevoegd te adviseren over individuele zaken van cliënten.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. De Participatieraad telt ten hoogste 15 leden. De Participatieraad kan maximaal twee zetels bestemmen voor cliënten zoals bedoeld in artikel 2, derde lid Wet sociale werkvoorziening. Minimaal een derde van de 15 zetels is bestemd voor cliënten op persoonlijke titel. De overige zetels zijn bestemd voor kandidaten van cliëntenorganisaties met een maximum van één zetel per organisatie.

  • 2. Het lidmaatschap van de Participatieraad is onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad, van het college, van een raadscommissie of enig ander onderdeel van de bestuurlijke organisatie van de gemeente. Tevens uitgesloten zijn personen die in dienst van de gemeente of in opdracht van de gemeente betrokken zijn bij de uitvoering van de Participatiewet en/of de Wet sociale werkvoorziening, uitgezonderd personen met een dienstverband op grond van de Wet sociale werkvoorziening.

  • 3. De werving en selectie van de leden van de Participatieraad geschiedt aan de hand van een door het college vastgesteld functieprofiel.

  • 4. Het college benoemt de leden op voordracht van de Participatieraad. Bij gebreke aan een voordracht door de Participatieraad is, na herhaald schriftelijk verzoek, het college bevoegd zelf leden te benoemen.

Artikel 5 Zittingstermijn

  • 1. De zittingstermijn van leden van de Participatieraad bedraagt drie jaar. De leden kunnen maximaal voor een termijn worden herbenoemd.

  • 2. Bij tussentijds aftreden van een lid van de Participatieraad, draagt de Participatieraad de nieuwe kandidaat voor aan het college. Wordt, na herhaald schriftelijk verzoek, niet binnen vier maanden een nieuwe kandidaat voorgedragen, dan is het college bevoegd zonder voordracht in de vacature te voorzien.

  • 3. Bij disfunctioneren van een van de leden kan de Participatieraad het vertrouwen in dit lid opzeggen. Er vindt vervolgens overleg plaats tussen de onafhankelijk voorzitter, het betreffende lid, het dagelijks bestuur van de Participatieraad en indien van toepassing de betreffende organisatie. Indien na het overleg het vertrouwen niet is hersteld, verzoekt de Participatieraad schriftelijk en met redenen omkleed, het college om het betreffende lid uit zijn functie te ontheffen. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Werkwijze

  • 1. Aan de Participatieraad gevraagde adviezen worden binnen vier weken uitgebracht. De Participatieraad kan het uitbrengen van een advies eenmaal voor maximaal vier weken schriftelijk verdagen. Te laat ingediende adviezen worden niet bij de besluitvorming betrokken.

  • 2. De Participatieraad voert zijn taken uit door middel van vier vormen van overleg:

    a. een half jaarlijks overleg met de wethouder die de portefeuilles Werk, Inkomen en Participatie beheert, zijnde het bestuurlijk overleg;

    b. een tweemaandelijks overleg met de directeur, zijnde het directieoverleg;

    c. een overleg met ambtenaren van de afdelingen, ter voorbereiding en vaststelling van agendapunten voor het bestuurlijk overleg en het directieoverleg, zijnde het ambtelijk overleg, en:

    d. de reguliere interne vergadering, zijnde de Participatieraadsvergadering.

  • 3. De Participatieraad stelt ten behoeve van zijn werkzaamheden een huishoudelijk reglement vast. Daarin wordt in ieder geval het dagelijks bestuur en de wijze van besluitvorming geregeld.

Artikel 7 Onafhankelijk voorzitter

  • 1. Het bestuurlijk overleg en het directieoverleg kunnen worden voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter, die geen lid is van de Participatieraad, indien de Participatieraad dat adviseert. De onafhankelijke voorzitter heeft een adviserende stem.

  • 2. Bij afwezigheid van de onafhankelijk voorzitter draagt de Participatieraad zorg voor aanwijzing van een vervanger uit zijn midden.

  • 3. Voor de overige vergaderingen van de Participatieraad voorziet de Participatieraad zelf in het voorzitterschap.

Artikel 8 Ambtelijk secretaris

  • 1. De Participatieraad wordt ambtelijk ondersteund door een medewerker vanuit de gemeentelijke organisatie in de functie van ambtelijk secretaris.

  • 2. De ambtelijk secretaris adviseert en begeleidt de leden van de Participatieraad bij de uitvoering van hun taken en coördineert de inhoudelijke afstemming tussen de Participatieraad en de afdelingen.

  • 3. De ambtelijk secretaris ondersteunt de Participatieraad bij het beheer van het budget, als bedoeld onder artikel 11 en bij het opstellen van de subsidieaanvraag.

Artikel 9 Het directieoverleg

  • 1. Het directieoverleg vindt eenmaal in de twee maanden plaats of zoveel vaker als een derde van de leden van de Participatieraad dat nodig acht.

  • 2. De Participatieraad en de directeur hebben de mogelijkheid om derden uit te nodigen om deel te nemen aan de vergadering in verband met één van de agendapunten.

  • 3. Het directieoverleg is openbaar. De stukken voor het directieoverleg zijn bij aanvang van de vergadering voor het publiek beschikbaar.

  • 4. De Participatieraad en de directeur kunnen in bijzondere gevallen besluiten tot het houden van een besloten directieoverleg.

Artikel 10 De informatievoorziening

De directeur draagt zorg voor een  adequate en tijdige informatievoorziening aan de Participatieraad over zaken die, gelet op artikel 3, eerste lid, tot de bevoegdheden van de Participatieraad behoren.  

Artikel 11 Budget en facilitering

  • 1. Aan de leden van de Participatieraad wordt ten behoeve van hun activiteiten een forfaitaire onkostenvergoeding toegekend van ten hoogste het bedrag conform artikel 31, tweede lid, onder k, van de Participatiewet en artikel 7, onder h, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.

    Aan de onafhankelijk voorzitter wordt per vergadering een forfaitaire onkostenvergoeding verstrekt van maximaal klasse 4 van tabel IV, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Het college kent de Participatieraad jaarlijks op basis van een begroting een   budget in de vorm van een periodieke subsidie toe ten behoeve van de werkzaamheden en de deskundigheidsbevordering van de leden van de Participatieraad. De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing.

  • 3. Het college stelt vergaderaccommodatie en -faciliteiten beschikbaar voor het overleg met het college, alsmede kantoorruimte en ICT-faciliteiten voor de overige werkzaamheden van de  Participatieraad.       

Artikel 12 Zorgplicht

Het college draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of zijn geweest van de Participatieraad, uit hoofde van hun lidmaatschap op geen enkele wijze worden benadeeld in hun positie ten opzichte van de afdeling.

Artikel 13 Evaluatie

Het college evalueert eens per drie jaar het functioneren van de Participatieraad en vaker indien de Participatieraad of het college tussentijdse evaluatie nodig acht. De evaluatie wordt ter kennisname geagendeerd voor de betreffende commissie van de gemeenteraad.

Artikel 14 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, voorziet het college, na daartoe advies te hebben ingewonnen van de Participatieraad.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Participatieraad Amsterdam.