Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam-Amstelland

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam-Amstelland

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘de regeling': de Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam-Amstelland;

  • b.

    ‘het lichaam'; het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2;

  • c.

    ‘de gemeente': een aan deze regeling deelnemende gemeente;

  • d.

    ‘de wet': waar wetten worden bedoeld worden deze voluit vermeld;

  • e.

    ‘de dienst': de geneeskundige en gezondheidsdienst van de gemeente Amsterdam (RVE GGD Amsterdam);

  • f.

    ‘begroting': stukken die voor enig begrotingsjaar inzicht geven in de geraamde kosten, inhoud en omvang van elke productgroep van het (gezamenlijke en aanvullende) takenpakket, inclusief een meerjarenraming voor de drie jaren volgend op het desbetreffende begrotingsjaar;

  • g.

    ‘rekening': het stuk waarin de dienst over het afgelopen begrotingsjaar verantwoording aflegt over en verslag doet van de realisatie van de prestatieafspraken die gelden in het kader van het vastgestelde (gezamenlijke en aanvullende) takenpakket;

  • h.

    ‘raad': gemeenteraden van de deelnemende leden;

  • i.

    ‘college': college van burgemeester en wethouders van de deelnemende leden

  • j.

    ‘OGZ Amstelland': de gemeenschappelijke regeling OGZ Amstelland is en wordt gevormd door de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn;

  • k.

    ‘afgevaardigde': de persoon die wordt aangewezen om het lid te vertegenwoordigen;

  • l.

    ‘lid': lid van het openbaar lichaam (te weten de leden: de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn en Weesp);

  • m.

    ‘lid van het algemeen bestuur': afgevaardigde van één van de leden;

  • n.

    ‘lid van het dagelijks bestuur': de uit het algemeen bestuur gekozen afgevaardigde van één van de leden;

  • o.

    ‘lid van de commissie': lid van een commissie als bedoeld in artikel 22;

  • p.

    ‘AMHK': het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 4.1.1 Wmo; ook genoemd Veilig Thuis

  • q.

    regioaanpak: het regionale beleidskader huiselijk geweld en kindermishandeling waarin ambities en doelstellingen en daaruit voortkomende taken beschreven zijn.

  • r.

    (Deel)jaarplannen: Deeljaarplannen voor de beheerskosten en Veilig Thuis

  • s.

    (Deel)jaarrekeningen: (Deel)jaarrekeningen voor de beheerskosten en Veilig Thuis.

  • t.

    (Deel)conceptbegrotingen: (Deel)conceptbegrotingen voor de beheerskosten en Veilig Thuis.

  • u.

    Dienstverleningsovereenkomst: De dienstverleningsovereenkomst regelt de taken die de RVE GGD dient uit te voeren, de wijze van betaling, de aansprakelijkheid en eventuele frictiekosten bij beëindiging van taken door de GR GGD Amsterdam-Amstelland.

  • v.

    Financiële uitvoeringsregeling: Regeling waarin nadere financiële regels worden afgesproken.

  • w.

    DUVO: Doeluitkering Vrouwenopvang

Hoofdstuk II Het openbaar lichaam

Artikel 2

  • 1. Er is een openbaar lichaam, gemeenschappelijke regeling, genaamd Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam-Amstelland, gevestigd te Amsterdam.

  • 2. Het lichaam bestaat uit zes leden, te weten de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn en Weesp.

  • 3. Het rechtsgebied van het lichaam omvat het grondgebied van de leden.

Hoofdstuk III Doelstelling en taken

Doelstelling

Artikel 3

  • Het lichaam heeft tot doel:

  • a. het beschermen en bevorderen van de gezondheid van de bevolking of van specifieke groepen daarbinnen, in het rechtsgebied van het lichaam;

  • b. het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking;

  • c. het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg;

  • d. het zorg dragen voor een Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling; met als doel onder andere: 

    • .

      De duur, de ernst en de kans op herhaling van huiselijk geweld en kindermishandeling in afzonderlijke gezinnen/families doen afnemen;

    • .

      Meer kinderen geweldloos kunnen laten opgroeien.

  • e. Zorgdragen voor het Centrum Seksueel Geweld (CSG) met als doel onder andere de versterking van de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld in de regio.

  • alles wat met het bovenstaande in de ruimste zin verband houdt.

Taken

Artikel 4

  • 1. In het kader van de doelstelling heeft het lichaam de volgende taken:

    • a.

      het bevorderen van gezamenlijk overleg van de gemeenten inzake de uitvoering van volksgezondheidstaken, welke aan de gemeenten zijn opgedragen;

    • b.

      het doen uitvoeren van de gemeentelijke taken bij of krachtens de Wet publieke gezondheid door de GGD Amsterdam, voor zover deze taken behoren tot het gezamenlijke en aanvullende takenpakket;

    • c.

      het vormgeven aan en doen uitvoeren van de gemeentelijke taken voor het AMHK bij of krachtens de Wmo en de Jeugdwet door de GGD Amsterdam;

    • d.

      Het doen uitvoeren van taken voor het Centrum Seksueel Geweld;

    • e.

      al die taken ten aanzien waarvan het algemeen bestuur unaniem heeft besloten dat deze tot het takenpakket dienen te worden gerekend.

  • 2. Voor zover nodig en mogelijk voert het lichaam de toevertrouwde taken uit in samenwerking en overleg met plaatselijke en regionale diensten, politie en instellingen die daarvoor in aanmerking komen.

  • 3. Voor de in lid 1b genoemde taak bestaan reeds afspraken gemaakt zijn via een dienstverleningsovereenkomst publieke gezondheid en onderliggend convenant

  • 4. Voor de in lid 1c en 1d genoemde taken wordt een nieuwe dienstverleningsovereenkomst gemaakt, getiteld dienstverleningsovereenkomt AMHK (Veilig Thuis) en Centrum Seksueel Geweld

Hoofdstuk IV Het algemeen bestuur

Samenstelling

Artikel 5

  • 1. Het algemeen bestuur wordt gevormd door afgevaardigden van de zes leden, te weten de gemeenten Amsterdam, Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn.

  • 2. Elk lid wijst één afgevaardigde aan voor het algemeen bestuur, met uitzondering van het lid Amsterdam welke twee afgevaardigden aanwijst.

  • 3. Een afgevaardigde kan zichzelf door middel van een volmacht laten vertegenwoordigen in het algemeen bestuur.

  • 4. Het algemeen bestuur benoemt één van de afgevaardigden van het lid Amsterdam tot voorzitter van het algemeen bestuur.

  • 5. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden het dagelijks bestuur aan.

 Artikel 6

  • 1. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor de duur van de zittingsperiode van de raad. Bij de aanvang van elke zittingsperiode vindt de aanwijzing plaats in een van de eerste vergaderingen van de raden in nieuwe samenstelling na de benoeming van de colleges.

  • 2. De leden van het algemeen bestuur treden af op de dag waarop de nieuw gekozen leden van het algemeen bestuur in functie treden.

  • 3. De leden van het algemeen bestuur treden af op het moment van verlies van het wethouderschap of van het lidmaatschap van de raad welke hen heeft aangewezen of van het voorzitterschap van deze raad.

  • 4. Het lid dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats tot lid van het algemeen bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 5. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, schriftelijk op de hoogte. Onverminderd het bepaalde in artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, behouden leden van het algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen, hun lidmaatschap totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.

Werkwijze

Artikel 7

Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel ten minste één lid van het algemeen bestuur dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.

Artikel 8

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. De deuren worden gesloten wanneer één der leden van het algemeen bestuur daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.

  • 2. Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur brengen de leden voor de gemeente die zij vertegenwoordigen ieder één stem uit, met uitzondering van de leden die een gemeente vertegenwoordigen met een inwoneraantal boven 50.000. Zij brengen voor elk volgend 50.000-tal, of gedeelte daarvan, één stem meer uit tot een maximum van zes stemmen per gemeente. Het totaal aantal stemmen van het lid Amsterdam wordt gelijkelijk verdeeld over zijn twee afgevaardigden zodat elk van hen de helft van het totaal aantal stemmen van het lid Amsterdam uitbrengt.

  • 3. Bij gelijke stemverhouding moet binnen één maand worden geprobeerd om overeenstemming te bereiken. Is na één maand geen overeenstemming bereikt dan heeft de voorzitter de doorslaggevende stem.

  • 4. Besluiten die leiden tot lastenverhoging kunnen alleen bij meerderheid van stemmen genomen worden.

  • 5. Voor de toepassing van het tweede lid gelden de bevolkingscijfers van de gemeenten per 1 januari van het voorgaande jaar. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers aangehouden.

  • 6. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan niet beraadslaagd worden noch een besluit worden genomen over:

    • a.

      de vaststelling en wijziging van de begroting;

    • b.

      de vaststelling van de rekening;

    • c.

      het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen of opheffen van de regeling;

    • d.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan;

    • e.

      benoeming en ontslag van leden van het dagelijks bestuur.

  • 7. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan geen besluit worden genomen over het doen van een uitgave voordat de begroting of begrotingswijziging, waarbij deze uitgave is geraamd, is goedgekeurd.

Artikel 9

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. Dit reglement, alsmede een wijziging hiervan, wordt aan de gemeenten ter kennisneming toegezonden.

  • 3. De directeur Publieke Gezondheid of diens vervanger woont als adviseur (voor de taken die voortkomen uit de Wpg) de vergaderingen van het algemeen bestuur bij, tenzij het bestuur anders beslist.

  • 4. De directeur Veilig Thuis woont de vergaderingen van het algemeen bestuur als toehoorder bij, tenzij het bestuur anders beslist.

  • 5. De directeur RVE Onderwijs Jeugd Zorg van de gemeente Amsterdam of diens vervanger woont als adviseur (voor de taken te voortkomen uit de Wmo) de vergaderingen van het algemeen bestuur bij, tenzij het bestuur anders beslist.

  • 6. De leden Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn staat het vrij om de vergaderingen van het algemeen bestuur bij te wonen met elk een ambtelijk vertegenwoordiger, tenzij het bestuur anders beslist.

Bevoegdheden

Artikel 10

  • 1. Het algemeen bestuur besluit op voorstel van het dagelijks bestuur over de omvang en inhoud van het takenpakket en de kosten die hieraan gekoppeld zijn. De taken zijn omschreven in artikel 4.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks (deel)jaarplannen, (deel)begrotingen) en -(deel)jaarrekeningen vast voor beheerskosten en Veilig Thuis.

  • 3. Het lid Amsterdam zal via haar eigen begroting het door haar gewenste takenpakket voor de wettelijke taken op het gebied van de openbare gezondheidszorg, zoals genoemd in artikel 4 lid 1 sub b vaststellen, tenzij in deze regeling hierop een uitzondering is vastgelegd.

  • 4. De leden Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn zullen via hun eigen begroting van door hen gewenste takenpakket voor de wettelijke taken op het gebied van de openbare gezondheidszorg, zoals genoemd in artikel 4 lid 1 sub b, vaststellen, tenzij in deze regeling hierop een uitzondering is vastgelegd.

  • 5. Het te nemen besluit omtrent het takenpakket wordt voor een periode van vier jaar, te beginnen vanaf 2016 tot 2020 vastgesteld.

  • 6. Het algemeen bestuur kan het taken pakket tussentijds wijzigen. Mogelijke frictie kosten zijn voor de leden van de GR, zie artikel 28 lid 2.

  • 7. Verder behoren alle andere bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen, aan het algemeen bestuur.

Inlichtingen en verantwoording

Artikel 11

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur geeft aan het bestuur welke hem heeft aangewezen, op de in die gemeente of Gemeenschappelijke Regeling gebruikelijke wijze alle inlichtingen die door de raad, of een of meer leden daarvan, worden verlangd. Op gelijke wijze dient het lid het college van de desbetreffende gemeente inlichtingen te verschaffen.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad van de gemeente op de in die gemeente of regeling gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor de wijze waarop het lid de gemeente of regeling in dat bestuur heeft vertegenwoordigd.

  • 3. Indien een lid van het algemeen bestuur niet meer het vertrouwen geniet van de raad of regeling welke hem heeft aangewezen, kan deze hem als zodanig ontslaan.

Artikel 12

  • 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven aan de raden en de colleges van de gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden en de colleges van de gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden of colleges worden verlangd.

  • 3. Het reglement van orde van het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het eerste en tweede lid van dit artikel.

Hoofdstuk V Het dagelijks bestuur

Samenstelling

Artikel 13

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en minimaal twee leden, door en uit het algemeen bestuur aangewezen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 lid 3 Wgr.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.

  • 3. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, vierde lid, vindt het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen, die door ontslag, overlijden of anderszins openvallen, plaats uiterlijk één maand nadat de plaats is opengevallen.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag van aftreden van de leden van het algemeen bestuur.

Werkwijze

Artikel 14

  • 1. Bij het nemen van besluiten door het dagelijks bestuur brengen de leden voor het grondgebied dat zij vertegenwoordigen ieder één stem uit.

  • 2. Het dagelijks bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt, of ten minste één lid van het dagelijks bestuur zulks schriftelijk onder opgave van de te behandelen onderwerpen verzoekt. In het laatste geval vindt de vergadering plaats binnen twee weken.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen. Dit reglement, alsmede een wijziging hiervan, wordt aan het algemeen bestuur ter kennisneming overgelegd.

  • 4. De directeur Publieke Gezondheid of diens vervanger en de directeur RVE OJZ van de gemeente Amsterdam wonen als adviseur de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij, tenzij het bestuur anders beslist.

Bevoegdheden

Artikel 15

  • 1. Voor de vervulling van de in artikel 4 genoemde taken oefent het dagelijks bestuur de bevoegdheden uit die bij of krachtens de Wet publieke gezondheid zijn toegekend aan de colleges van de gemeenten.

  • 2. Voorts is dit bestuur belast met:

    • a.

      een voortdurend toezicht op al wat het lichaam aangaat;

    • b.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

    • c.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      het voorstaan van de belangen van het lichaam bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor het lichaam van belang is;

    • e.

      het beheer van inkomsten en uitgaven van het lichaam;

    • f.

      de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • g.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

Artikel 16

  • 1. Het dagelijks bestuur oefent, voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door dat bestuur te stellen regels, de aan het algemeen bestuur wettelijk toegekende of krachtens de regeling hem toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de (deel)begrotingen;

    • b.

      het vaststellen van de (deel)jaarrekeningen;

    • c.

      het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig hoofdstuk XIII van deze regeling;

    • d.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan.

  • 2. Van besluiten van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste lid doet het dagelijks bestuur onverwijld mededeling aan de gemeenten.

Inlichtingen en verantwoording

Artikel 17

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2. De leden geven gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur alle inlichtingen, die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.

  • 3. De leden geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.

  • 4. Het reglement van orde voor het dagelijks bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het eerste, tweede en derde lid van dit artikel.

Hoofdstuk VI De voorzitter

Artikel 18

  • 1. De voorzitter van het algemeen bestuur wordt geleverd door het lid Amsterdam.

  • 2. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur beslist omtrent schorsing en ontslag van de voorzitter.

Artikel 19

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen- en van het dagelijks bestuur.

  • 2. De voorzitter tekent alle stukken die van het algemeen of van het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3. Voorts is de voorzitter, naast het leiden van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur, belast met:

    • a.

      het terstond ter tafel brengen van alle tot het algemeen en/of het dagelijks bestuur gerichte brieven en andere stukken in de vergadering van het orgaan dat bevoegd is een beslissing te nemen over hetgeen in de stukken aan de orde wordt gesteld;

    • b.

      het daadwerkelijk doen uitvoeren van de besluiten van het dagelijks bestuur;

    • c.

      het zo nodig instellen van een onderzoek, voordat bepaalde zaken ter overweging en beslissing worden voorgelegd aan het algemeen en/of het dagelijks bestuur.

Artikel 20

  • 1. De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte.

  • 2. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een rechtsgeding waarbij het lichaam is betrokken, wordt het lichaam door een ander, door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van dit bestuur, vertegenwoordigd.

Hoofdstuk VII De secretaris

Artikel 21

  • 1. Het algemeen bestuur benoemt een ambtelijk secretaris van het algemeen en het dagelijks bestuur uit het ambtelijk apparaat van de gemeente Amsterdam.

  • 2. De secretaris is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur aanwezig, tenzij het algemeen of het dagelijks bestuur anders beslist.

  • 3. De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de secretaris mede -ondertekend.

  • 4. De secretaris is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het lichaam, overeenkomstig door het algemeen bestuur vast te stellen regels en met inachtneming van de Archiefwet 1995.

Hoofdstuk VIII Commissies

Artikel 22

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen ten behoeve van de in artikel 4 genoemde taken.

  • 2. Een lid van het dagelijks bestuur fungeert als voorzitter van de commissie.

  • 3. De secretaris draagt zorg voor de vervulling van de functie van ambtelijk secretaris van de commissie.

Hoofdstuk IX Benoeming directeur publieke gezondheid

Artikel 23

  • 1. Ingevolge de Wet publieke gezondheid benoemt het algemeen bestuur de directeur Publieke Gezondheid.

  • 2. De kandidaat voor de benoeming zal voorgedragen worden door het lid Amsterdam.

  • 3. Het algemeen bestuur zal bij de sollicitatiegesprekken, die leiden tot de voordracht als bedoeld in het vorige lid, betrokken worden.

  • 4. Het algemeen bestuur zal overeenkomstig de Wet publieke gezondheid vóórdat zij tot benoeming overgaat de instemming van het bestuur van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland voor deze benoeming verkrijgen.

  • 5. De functie directeur Publieke Gezondheid is onbezoldigd.

  • 6. Het algemeen bestuur kan de benoeming als bedoeld in lid 1 intrekken.

Hoofdstuk X Financiele bepalingen

Administratie

Artikel 24

  • 1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de vermogenswaarde. Deze regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

  • 2. Ten aanzien van de controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige van toepassing.

  • 3. De verantwoordelijkheid voor de financiële administratie van Veilig Thuis wordt belegd bij de GGD Amsterdam.

  • 4. Het algemeen bestuur kan een financiële uitvoeringsregeling vaststellen, waarbinnen het algemeen bestuur aangeeft op welke wijze zij de begroting uitvoert en de administratie laat uitvoeren.

Begroting

Artikel 25

  • 1. Binnen de gemeenschappelijke regeling wordt uitgegaan van verschillende (deel)begrotingen, namelijk:

    • a.

      een (deel)begroting Veilig Thuis;

    • b.

      een (deel)begroting beheerkosten instandhouding GR.

  • 2. In de (deel)begrotingen wordt aangegeven de naar raming door elk deelnemende gemeente voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft , verschuldigde bedrag.

  • 3. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de in het tweede lid bedoelde bijdrage.

  • 4. Verrekening van het verschil tussen het op grond van het vierde lid betaalde voorschot en het werkelijk verschuldigd bedrag gebeurt onmiddellijk na kennisgeving aan de deelnemende gemeenten van de vaststelling van de rekening.

  • 5. Het algemeen bestuur kan besluiten tot de vorming van een egalisatiereserve overeenkomstig artikel 31, strekkende tot het reserveren van overgebleven gelden vanuit de (deel)jaarrekening per taak. De begroting inzake de verrekening met de gemeenten dient in dit verband hiermede te worden aangepast.

Kaders

Artikel 26

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. De beleidsmatige kaders zijn uitgewerkt in de Regioaanpak huiselijk geweld en kindermishandeling 2015-2020 en de financiële kaders in een ontwerp(meer)begroting.

  • 3. Op basis van de beleidsmatige kaders wordt jaarlijks een (deel)jaarplan opgesteld.

(Deel)jaarplannen en (deel)begrotingen van het lichaam

Artikel 27

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt, voorafgaand aan het jaar waarvoor het zal gelden, (deel)jaarplannen op waarvan de concept (deel)begrotingen deel uitmaken

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april de concept (deel)jaarplannen en (deel)begrotingen acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam hun zienswijze over de concept (deel)jaarplannen en (deel)begrotingen naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de concept (deel)jaarplannen en (deel)begrotingen, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4. Het dagelijks bestuur legt dit separaat voorstel acht weken voordat deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden, voor aan de gemeenteraden.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt de definitieve (deel)jaarplannen en (deel)begrotingen vast in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor zij dient.

  • 6. Het dagelijks bestuur zendt de definitieve (deel)begrotingen binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli, aan gedeputeerde staten.

  • 7. Het dagelijks bestuur zendt begrotingswijzigingen acht weken voordat deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden, toe aan de raden van de gemeenten.

  • 8. In de toelichting bij deze GR wordt een termijnschema voor de planning en controlcyclus van het lichaam is opgenomen als bijlage 1.

(Deel)rekeningen van het lichaam

Artikel 28

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de concept (deel)jaarrekeningen met een bijbehorend inhoudelijk (deel)jaarverslagen van het voorgaande jaar op.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de concept (deel)jaarrekeningen acht weken voordat deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden, doch uiterlijk vóór 15 april, toe aan de raden van de gemeenten.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt de definitieve (deel)jaarrekeningen vast in het jaar volgend op het jaar waarop de definitieve (deel)rekeningen betrekking hebben.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de definitieve (deel)jaarrekeningen binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de definitieve (deel)jaarrekeningen betrekking heeft, aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedeputeerde staten.

  • 5. Het dagelijks bestuur zendt de definitieve (deel)jaarrekeningen, de (deel)jaarverslagen na de vaststelling alsmede de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen uiterlijk 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de definitieve (deel)jaarrekeningen betrekking hebben, aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 6. Een de toelichting bij deze GR wordt een termijnschema voor de planning en controlcyclus van het lichaam is opgenomen als bijlage 1.

Verdeling van de kosten

Artikel 29

  • 1. Het algemeen bestuur beslist over de verdeling van de kosten met betrekking tot Veilig Thuis taken als genoemd in artikel 4 lid 1 sub c, al naar gelang de inbreng van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Bij het bepalen van de dekking voor de begrote lasten wordt met de deelnemende partijen in overleg getreden over de hoogte van de bijdrage DUVO-middelen en de bijdrage van de GR-gemeenten.

  • 3. Het gestelde in lid 2 betreffende de DUVO-middelen blijft van toepassing op de afzonderlijke taken AMHK (Veilig Thuis) en overige taken, ook als DUVO-middelen op termijn vervangen zijn door andere financieringsstromen.

  • 4. Zodra er meer kengetallen beschikbaar zijn, zal een verkenning starten naar de mate waarin de verdeling van de kosten gebaseerd kunnen worden op een andere verdeelsleutel; bijvoorbeeld op basis van de daadwerkelijke afname door de deelnemende gemeenten in plaats van inwonersaantal.

  • 5. Beheerkosten van de GR betreffende de instandhouding van het lichaam worden opgenomen in een aparte (deel)begroting. Dit betreft de kosten van de secretariële ondersteuning van het algemeen en het dagelijks bestuur en kosten die in verband met vergaderingen worden gemaakt. Deze kosten zijn voor rekening van de deelnemende leden naar rato van inwonersaantal.

  • 6. Voor de berekening van de in lid 5 en 6 bedoelde bijdrage wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

  • 7. Voor overige taken kan het algemeen bestuur aparte verdeelsleutels vaststellen al naar gelang de inbreng van de deelnemende gemeenten.

  • 8. Wanneer sprake is van niet in de begroting voorkomende, noodzakelijke activiteiten die niet behoren tot de reguliere bedrijfsvoering, uitgevoerd voor en door de gemeenschappelijke regeling dan zijn de kosten voor rekening van de deelnemende leden naar rato van inwonersaantal.

Risicoverdeling

Artikel 30

  • 1. Het risico van de activiteiten die uitgevoerd worden voor en door de gemeenschappelijke regeling voor zover zij niet de reguliere bedrijfsvoering betreffen, is voor rekening van de deelnemende leden naar rato van inwoneraantal.

  • 2. Wijzigingen in omvang van taken moeten minimaal 1 boekjaar van tevoren aangekondigd worden aan het DB van de GR. Bij beëindiging van taken stelt het algemeen bestuur regels vast met betrekking tot de berekeningswijze van de aan de gemeente die taken beëindigt toe te rekenen frictiekosten bij beëindiging en de wijze waarop deze door de beëindigende gemeente worden betaald.

Egalisatiereserve

Artikel 31

  • 1. Het algemeen bestuur kan besluiten tot vorming van een egalisatiereserve per (wettelijke) taak, strekkende tot het reserveren van overgebleven gelden vanuit de (deel)jaarrekening per taak.

  • 2. De (deel) begroting per taak inzake de verrekening met de gemeenten dient hiervoor te worden aangepast, voor zover deze een bepaling bevat dat verrekening met de gemeenten achteraf dient plaats te vinden.

  • 3. De egalisatiereserve per taak bedraagt niet meer dan 10% van het totaal van de begrote omzet van het betreffende kalenderjaar, waarbij een overschrijding van dit maximum leidt tot een verrekening met bijdragen komend jaar cq. terugbetaling aan de gemeenten.

  • 4. Wijziging in de hoogte van de egalisatiereserve kan alleen na goedkeuring door het algemeen bestuur.

  • 5. Een negatieve egalisatiereserve per taak dient te worden aangevuld vanuit de exploitatie van het volgende jaar, dan wel - bij een tekort groter dan 5% van de voornoemde omzet - vanuit de begroting van de twee volgende jaren.

Hoofdstuk XI Geschillen

Artikel 32

  • 1. In geval van geschillen als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zullen partijen trachten deze in eerste instantie op te lossen met behulp van arbitrage.

Hoofdstuk XII Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Toetreding

Artikel 33

  • 1. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van toetreding.

  • 2. Aan toetreding kunnen door de gemeenten bepaalde voorwaarden worden verbonden.

  • 3. Alle raden van de gemeenten dienen in te stemmen met een besluit tot toetreding en de eventuele voorwaarden die hieraan worden verbonden.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 29, derde lid, gaat toetreding in op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop alle raden van de gemeenten hebben ingestemd met het besluit tot toetreding, tenzij het algemeen bestuur met instemming van de gemeenten anders bepaalt.

Uittreding

Artikel 34

  • 1. Indien een lid wenst uit te treden, geschiedt dit bij besluit van het bevoegd orgaan van het betreffende lid, waarbij een opzegtermijn van drie jaar wordt aangehouden. Dit besluit wordt ter kennis gebracht van het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de berekeningswijze van de aan een uittredende gemeente toe te rekenen kosten bij uittreding en de wijze waarop deze door de uittredende gemeente worden betaald.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt in overleg met de uittredende gemeente en in overeenstemming met de regels genoemd in het tweede lid van dit artikel, ten minste zes maanden voor het tijdstip van uittreding een regeling op met betrekking tot de gevolgen van de uittreding. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, geacht te bestaan.

Wijziging

Artikel 35

  • 1. Een voorstel aan de gemeenten tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door ten minste twee gemeenten.

  • 2. Alle raden en colleges van de gemeenten dienen in te stemmen met een besluit tot wijziging van deze regeling.

  • 3. De wijziging van de regeling treedt niet eerder in werking dan nadat deze door de gemeenten bekend is gemaakt op de in iedere gemeente gebruikelijke wijze.

Opheffing

Artikel 36

  • 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van alle gemeenten.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt, de raden van de gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast en regelt de vereffening van het vermogen.

  • 3. De organen van het lichaam blijven, zo nodig, na het tijdstip van de beëindiging in functie totdat de liquidatie is beëindigd.

Hoofdstuk XIII Inwerkingtreding en slotbepalingen

Inwerkingtreding

Artikel 37

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

  • 2. Burgemeester en wethouders van Amsterdam dragen zorg voor verzending van de regeling aan gedeputeerde staten en publicatie in de Staatscourant.

Artikel 38

  • 1. De toetredende leden moeten uiterlijk een maand na de dag van het inwerkingtreden van de regeling hun vertegenwoordiging in het algemeen bestuur hebben aangewezen.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur na de inwerkingtreding van deze regeling.

Slotbepaling

Artikel 39

De regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Amsterdam-Amstelland. De ingangsdatum van de regeling is: (met terugwerkende kracht tot) 1 januari 2016.