Regeling vervallen per 21-03-2018

Besluit van het dagelijks bestuur en voorzitter van de bestuurscommissie Oost van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent mandaat Mandaatbesluit dagelijks bestuur en voorzitter Stadsdeel Oost 2015

Geldend van 03-11-2016 t/m 20-03-2018 met terugwerkende kracht vanaf 29-09-2015

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur en voorzitter van de bestuurscommissie Oost van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent mandaat Mandaatbesluit dagelijks bestuur en voorzitter Stadsdeel Oost 2015

Het dagelijks bestuur en voorzitter van de bestuurscommissie Oost besluiten, ieder voor wat zijn eigen bevoegdheid betreft, het Mandaatbesluit dagelijks bestuur en voorzitter Stadsdeel Oost 2015 als volgt vast te stellen:

en daarbij de bevoegdheid te verlenen om in naam van het dagelijks bestuur en de voorzitter besluiten te nemen, overeenkomstig het aan dit besluit als bijlage gevoegde mandaatregister- waarin opgenomen mandaten, volmachten en machtigingen- met dien verstande dat hierbij, door de gemandateerden de volgende bepalingen in acht worden genomen,

Mandaatbesluit

Artikel 1 Begrips- en overige bepalingen

1. a. mandaat: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan een besluit te nemen;

b. machtiging: de bevoegdheid om handelingen te verrichten - zogenaamde feitelijke handelingen - die noch als een besluit, noch als privaatrechtelijke handeling kunnen worden aangemerkt;

c. volmacht: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan privaatrechtelijke handelingen te verrichten;

d. mandaatgever: het bestuursorgaan dat aan een in het mandatenregister

genoemde functionaris -de gemandateerde- de bevoegdheid geeft om in naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen;

e. gemandateerde: de functionaris, die van de mandaatgever de bevoegdheid heeft

gekregen om in naam van de mandaatgever besluiten te nemen;

f. ondermandaat: een door een gemandateerde verleend mandaat van een aan hem gemandateerde bevoegdheid;

g. mandatenregister: het bij dit besluit behorend register waarin ten aanzien van het uitoefenen van bevoegdheden vermeld wordt aan welke functionarissen mandaat, machtiging of volmacht wordt verleend.

2. De algemene bepalingen die zijn opgenomen voor mandaat in de Algemene wet bestuursrecht gelden tevens voor de bevoegdheden op grond van volmacht en machtiging, gelet op artikel 10:12 hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht.

3. Ingeval van afwezigheid van de in eerste lid onder e bedoelde functionarissen, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun plaatsvervanger (of waarnemer) als beschreven in artikel 4.

Op plaatsvervanging zijn de bepalingen van deze mandaatregeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Reikwijdte van het mandaat

1. De functionaris die mandaat krijgt voor het uitoefenen van een bevoegdheid, is met betrekking tot die bevoegdheid tevens bevoegd tot:

a. het verrichten van alle benodigde (feitelijke) voorbereidingshandelingen;

b. het voeren van correspondentie;

c. het verstrekken van mondelinge of schriftelijke informatie en gegevens van feitelijke en objectieve aard;

d. het ondertekenen van de betreffende stukken;

e. het voldoen aan publicatieverplichtingen;

f. het verdagen (verlengen) c.q. opschorten  van beslistermijnen inzake te nemen besluiten overeenkomstig van toepassing zijnde regelgeving, voor zover niet opgenomen in het mandaatregister;

g. het beslissen op ingebrekestellingen wegens het niet tijdig beslissen als bedoeld in paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

h. overige direct met de gemandateerde bevoegdheid samenhangende handelingen;

i. het vragen van adviezen en het inwinnen van inlichtingen.

2. De mandaatverlening omvat tevens de bevoegdheid om, ter zake van de bevoegdheden opgenomen in het bij dit mandaatbesluit behorende mandatenregister, te weigeren, in te trekken, te wijzigen, voorschriften of voorwaarden te stellen, niet in behandeling te nemen, te verzoeken om aanvullende gegevens te verstrekken een en ander  voor zover niet reeds opgenomen in het mandaatregister en mits niet uitdrukkelijk uitgesloten of beperkt.

3. Voor zover het in mandaat genomen besluit een rechtshandeling betreft met financiële gevolgen dient de gemandateerde te zijn aangewezen als budgethouder bij of krachtens de Budgethoudersregeling en overstijgt de waarde van de rechtshandeling niet het bedrag dat in het algemeen voor de betreffende functie of in het bijzonder voor de betreffende functionaris is vastgesteld bij of krachtens de Budgethoudersregeling.

4. Van het mandaat dat op grond van dit register aan een functionaris van buiten de stadsdeelorganisatie is toegekend, mag slechts gebruik worden gemaakt voor zover de bevoegdheid in het kader van de uitoefening van werkzaamheden voor het stadsdeel wordt toegepast.

5. De functionaris die mandaat krijgt voor het uitoefenen van een bevoegdheid, is niet gerechtigd deze uit te oefenen indien hij tevens belanghebbende is.

6. Tenzij uitdrukkelijk uitgesloten of beperkt - als vermeld onder ‘voorwaarden mandaat/opmerking' in het mandatenregister- is de gemandateerde functionaris bevoegd tot het verlenen van verder ondermaat.

7. Het mandaat mag niet uitgeoefend worden als de mandaatgever vooraf te kennen heeft gegeven zelf te willen beslissen.

Artikel 3 Rapportage en verantwoording

De gemandateerden rapporteren in ieder geval één keer per jaar aan het Dagelijks Bestuur over de wijze waarop gebruik is gemaakt van de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 4 Plaatsvervanging

De gemandateerde functionarissen regelen bij afwezigheid schriftelijk hun vervanging en wijzen daartoe de plaatsvervangers (of waarnemers) aan.

Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger of waarnemer, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht als volgt:

"bij afwezigheid" of  "b.a."

Functie en naam plaatsvervanger

Handtekening plaatsvervanger

Naam van de gemandateerde

Artikel 5 Inwerkingtreding, verval mandaatbesluiten, wijziging regelgeving

1. Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking op www.amsterdam.nl/bekendmakingen en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

2. Met ingang van 1 januari 2015 vervalt de Bevoegdhedenregeling Stadsdeel Oost en de daarop berustende mandaten, machtigingen en volmachten;

3. In geval van wijziging van regelgeving waarop een verleende bevoegdheid berust, blijft de bevoegdheid verleend en wordt geacht te zijn verleend op grond van de corresponderende bepalingen van de gewijzigde regelgeving. De wijzigingen worden zo spoedig mogelijk in het mandaatregister verwerkt.

Artikel 6 Citeerwijze

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit dagelijks bestuur en voorzitter Stadsdeel Oost 2015.