Subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel Oost

Geldend van 01-10-2016 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel Oost

Subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel Oost

Artikel 1  Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

a. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de bestuurscommissie als bedoeld in de Verordening op de bestuurscommissies;

b. ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

c. basisvoorzieningen: voorzieningen in het sociaal domein, waarvan binnen de gemeente Amsterdam is vastgesteld dat deze in de regel in elk stadsdeel voor de bewoners aanwezig zijn;

d. bestuurlijke ambitie Ruimte voor Initiatief: stedelijk kader waarin wordt beschreven op welke manier de gemeente Amsterdam maatschappelijk initiatief tegemoet wil treden en wil faciliteren;

e. co-creatie: een vorm van samenwerking, waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces en het resultaat van dit proces, zoals een plan, advies of product;

f. gebiedsagenda: document waarin de bestuurscommissie heeft vastgelegd wat er de komende periode in een bepaalde buurt moet gebeuren;

g. maatschappelijk initiatief: een initiatief van één of meer bewoners of ondernemers dat uit eigen beweging wordt opgestart ten behoeve van anderen of de samenleving;

h. penvoerder: de organisatie die namens een samenwerkingsverband de aanvraag indient en verantwoordelijk is voor de uitvoering  van de beschikking;

i. Stedelijk kader afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018: beleidskader waarin wordt beschreven wat de reeds bestaande, aangescherpte en nieuwe afspraken zijn met betrekking tot de basisvoorzieningen in het soci

Artikel 2  Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3  Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is het stimuleren en faciliteren van  maatschappelijke initiatieven die (een deel van de) taken overnemen van overheidsorgisaties en welzijnsinstellingen en daarmee bijdragen aan opgaven in de buurt zoals geformuleerd in de gebiedsagenda's en de bestuurlijke ambitie Ruimte voor initiatief. Ook heeft de subsidie tot doel activiteiten te faciliteren die inspringen op nieuwe ontwikkelingen en actuele opgaven.

Artikel 4  Subsidiabele activiteiten

Het algemeen bestuur kan eenmalig subsidie verlenen voor initiatieven waarbij bewoners, eventueel in samenwerking met ondernemers en organisaties, een maatschappelijk doel nastreven en daarbij zelf de uitvoering oppakken. Initiatieven die tevens een aantal specifieke kenmerken hebben, zoals activiteiten die zijn ontstaan door co-creatie of door experimenten op het gebied van maatschappelijk aanbesteden.

Het algemeen bestuur kan subsidie verlenen voor de volgende activiteiten:

  • vernieuwende creatieve oplossingen die bijdragen aan een bestaande of nieuwe opgave in de buurt;

  • het professionaliseren van kansrijke (vrijwilligers)organisaties;

• Ontwikkeling van nieuwe vormen van samenwerking tussen de overheid, de bewoners en partners in een buurt.

Artikel 5  Subsidieplafond

1. Het algemeen bestuur kan voor de activiteiten, die volgens deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

2. Het algemeen bestuur kan binnen het subsidieplafond onderscheid maken per soort activiteiten of gebied.

Artikel 6  De aanvrager

1. Als sprake is van een samenwerkingsverband dient één van de betrokken partijen  als penvoerder de aanvraag namens het samenwerkingsverband in  en draagt de verantwoordelijkheid  voor de uitvoering van de beschikking.

Artikel 7  Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5 van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overlegd:

1. Een activiteitenplan waarin is beschreven 

a. voor welke activiteiten subsidie wordt aangevraagd;

b. welke resultaten bereikt gaan worden;

c. welke mensen bereikt gaan worden en hoeveel;

d. waar het initiatief plaatsvindt;

e. met welke bewoners en/of organisaties wordt samengewerkt;

f. wie de andere initiatiefnemers zijn met vermelding van naam- en adresgegevens;

g. uit welke bronnen cofinanciering is geregeld en voor welk bedrag.

Artikel 8  Weigeringsgronden

1. In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het algemeen bestuur een subsidie te verlenen als:

a. de aanvraag alleen is bedoeld om het duurzame voortbestaan van een organisatie te financieren;

b. de financiële onderbouwing voor het initiatief onvoldoende is;

c. de activiteiten slechts commerciële doeleinden hebben;

d. de activiteiten slechts gericht zijn op vermaak;

e. de activiteiten reeds hebben plaatsgevonden.

2. In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het algemeen bestuur geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als:

a. door de aanvrager naar het oordeel van het algemeen bestuur niet aangetoond kan worden dat de activiteiten voldoende worden ondersteund door meerdere bewoners en partners in de buurt;

b. de activiteiten naar het oordeel van het algemeen bestuur niet of onvoldoende bijdragen aan het doel van de subsidieregeling dan wel niet passen binnen de subsidiabele activiteiten die in deze regeling worden omschreven;

c. in het gebied waar de activiteit plaats gaat vinden al in voldoende mate in het aanbod wordt voorzien;

d. de aangevraagde bedragen niet in redelijke verhouding tot de duur, het bereik en het te verwachten effect of resultaat van de activiteit staan;

e. voor de financiering van de activiteit  een andere gemeentelijke regeling bestaat op grond waarvan subsidie kan worden aangevraagd.

Artikel 9  Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

a. de subsidieontvanger maakt de activiteiten bekend via de voor de buurt geëigende communicatiekanalen;

b. de subsidieontvanger draagt zorg voor eventueel benodigde vergunningen, ontheffingen of overige toestemmingen;

c. de subsidieontvanger draagt zorg voor het afsluiten van eventueel benodigde verzekeringen;

d. accommodaties waar de activiteiten plaatsvinden moeten bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar zijn voor mensen met een lichamelijke beperking;

e. de subsidieontvanger dient bij een subsidiebedrag onder de € 5000,- binnen acht weken na afronding van de activiteit een kort verslag in, waaruit blijkt dat de activiteit is uitgevoerd;

f. het algemeen bestuur kan in de verleningsbrief nader richting geven ten aanzien van gedragscodes, handelswijzen en andere verplichtingen die voortvloeien uit vastgestelde gemeentelijke beleidskaders.

Artikel 10  Overgangsbepaling

  • 1. Een aanvraag om verlening of vaststelling van subsidie op grond van de subsidieregeling Activiteiten uitgevoerd door buurtgerichte organisaties waarop bij de inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, wordt afgedaan volgens de bepalingen van de subsidieregeling Activiteiten uitgevoerd door buurtgerichte organisaties.

  • 2. Een subsidie die is verleend op grond de subsidieregeling Activiteiten uitgevoerd door buurtgerichte organisaties wordt vastgesteld volgens de bepalingen van de subsidieregeling Activiteiten uitgevoerd door buurtgerichte organisaties.

Artikel 11.  Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel Oost

Algemene toelichting

De nota ‘Stedelijk kader Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018'  vormt  het beleidskader voor de uitvoering van de voorzieningen op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning, Participatie , Jeugd en Schuldhulpverlening, waarvoor de bestuurscommissies verantwoordelijkheid dragen. Basisvoorzieningen dragen bij aan de versterking en stimulering van de dragende samenleving en bieden ondersteuning bij het versterken van de zelf- en samenredzaamheid van Amsterdammers. Bij de inrichting van de basisvoorzieningen hebben de bestuurscommissies de ruimte om zelf invulling te geven aan de wijze waarop de afspraken worden vormgegeven passend bij de lokale situatie en vraag. Hoofdstuk 7 van het Stedelijk kader basisvoorzieningen betreft het faciliteren van bewoners- en maatschappelijke initiatieven.

De ‘Subsidieregeling basisvoorzieningen in de stadsdelen', biedt het juridisch kader voor de bestuurscommissies om subsidie te verlenen voor activiteiten ter uitvoering van de basisvoorzieningen.

Deze subsidieregelingen zijn aanvullend op de subsidieverordening ASA 2013. De ASA bevat alle basisregels, onder andere over indieningstermijnen, beslistermijnen en verantwoordingseisen. Deze aanvullende subsidieregeling geldt alleen voor subsidies die kunnen worden verleend door de bestuurscommissies.

De Subsidieregeling Maatschappelijk Initiatief sluit aan op hoofdstuk 7 van het ‘Stedelijk kader Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018' en de bestuurlijke ambitie Ruimte voor Maatschappelijk Initiatief. Ook de gebiedsagenda's vormen een belangrijk kader. Deze regeling is bedoeld om richting te geven aan de veranderende verhouding tussen overheid en lokale partners (bewoners, bewonersnetwerken en (wijk)ondernemingen). Maatschappelijke initiatieven dragen bij aan sociale samenhang, activering, zorg voor elkaar, duurzame energie, beheer van groenvoorzieningen, educatie, gezondheid, integratie, leefbaarheid, cultuur, etc. Initiatiefnemers  zien heel direct wat nodig is in hun omgeving en kunnen dit 'van onderop' dikwijls slim en goed organiseren. Dergelijke initiatieven kunnen gefaciliteerd en gestimuleerd worden met behulp van de budgetten die de bestuurscommissies ter beschikking staan voor de basisvoorzieningen. Het stedelijk kader basisvoorzieningen geeft op dit punt handvatten, die met de subsidieregeling maatschappelijk initiatief nader worden geconcretiseerd. Hiermee wordt een proces gefaciliteerd waarbij initiatieven steeds meer taken oppakken en oplossingen bieden voor (lokale) opgaven die aanvullend zijn op wat de overheid doet maar ook taken en verantwoordelijkheid van de overheid overnemen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1  Begripsomschrijvingen

1 f. De gebiedsagenda bevat tevens een analyse van de problemen en kansen uit de buurt, bestuurlijke ambities, politieke wensen en projecten en programma's.

1 j. In het Stedelijk kader afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018 wordt eenduidig vastgelegd wat er minimaal aanwezig moet zijn aan basisvoorzieningen in de wijken en aan welk kwaliteitsniveau deze voorzieningen moeten voldoen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Maatschappelijke Aanbesteden wordt gebruikt wanneer een overheidsinstantie de uitvoering van een taak wil verstrekken aan de samenleving in ruime zin (sociale ondernemers, maatschappelijke instellingen en verenigde burgers).

Bij nieuwe vormen van samenwerking gaat het om samenwerking in een nieuwe rolverdeling tussen de verschillende partners vanuit de gedachte dat voor veel complexe vraagstukken meerdere partijen nodig zijn. Het gevoel van eigenaarschap verschuift hierbij naar de samenleving.

Artikel 6  De aanvrager

6.1.De penvoerder dient zowel de subsidieaanvraag als de aanvraag tot vaststelling in namens het samenwerkingsverband.

6.1 Het stadsdeel wil met deze subsidie de betrokkenheid van bewoners hun buurt stimuleren. Daarbij is het van belang dat zij zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid nemen voor de uitvoering van de initiatieven en zoveel mogelijk buurtbewoners betrekken. Het stadsdeel geeft daarom de voorkeur aan aanvragen waaruit blijkt dat er dat er sprake is van een samenwerkingsverband tussen  buurtpartijen bewoners en (wijk)ondernemers uit Oost.

Artikel 9  Aanvullende verplichtingen

9 a. Voorbeelden van communicatiekanalen zijn www.jekuntmeer.nl, www.buurtbalie.nl, stadsdeelwebsites, buurtkranten, flyers, buurtwebsites en facebookpagina's.

9 e. Omdat het de bedoeling is dat initiatieven zich richten op vernieuwing en veelal experimenteel van aard zijn, is het belangrijk dat er gerapporteerd wordt over de resultaten, ook als de subsidie op grond van de ASA (bij subsidie onder € 5.000) direct bij verlening wordt vastgesteld en er dus geen inhoudelijke en financiële verantwoording geëist zal worden. Het algemeen bestuur kan tevens in het verleningsbesluit opnemen dat er op enigerlei wijze verantwoording moet worden afgelegd aan bijvoorbeeld bewonersplatforms, regiegroepen of burgerjury's.

9 f. Voorbeelden van zulke verplichtingen zijn verplichtingen die voortvloeien uit het gemeentelijk beleid op gebied van:

- preventie seksueel misbruik en  LHTB-beleid;

- het hanteren van de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling;

- activiteiten die aansluiten op het beleid Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht;

- het hanteren van de VOG-verklaring (verklaring omtrent gedrag) bij activiteiten met kinderen en kwetsbare volwassenen/ouderen;

- aanwijzingen in het kader van het diversiteitsbeleid;

- samenwerking tussen formele en informele partners;

- afspraken ten aanzien van (keten)samenwerking.