Regeling vervallen per 20-07-2017

RUIMTE en ECONOMIE, Ondermandaat, volmacht en machtiging Rve Manager Wonen

Geldend van 03-03-2016 t/m 19-07-2017

Intitulé

RUIMTE en ECONOMIE, Ondermandaat, volmacht en machtiging Rve Manager Wonen

Besluit: ondermandaat, volmacht en machtiging

I.     Het Ondermandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit RVE Wonen wordt vastgesteld als volgt:

RUIMTE en ECONOMIE, Ondermandaat, volmacht en machtiging Rve Manager Wonen

Artikel 1  Ondermandaat ondervolmacht en ondermachtiging overige  functionarissen

  • De RVE-manager Wonen verleent ondermandaat/machtiging aan de hieronder genoemde functionarissen voor de hierna te noemen bevoegdheden op grond van de in de aanhef genoemde besluiten en wet- en regelgeving en voor zover passend bij  de functie van  de betrokken functionaris:

  • Algemene bevoegdheden

  • A. Gemeentewet

  • 1. Het besluiten over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen mits a. zij geen betrekking hebben op:

  • -de oprichting van of deelneming in een rechtspersoon;

  • -het lenen of uitlenen van geld;

  • - borgstelling of garantstelling  voor schulden van derden; en

  • b. de rechtshandeling plaatsvindt binnen en met inachtneming  van de door college en raad vastgestelde beleidskaders zoals het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid van de gemeente Amsterdam en de daarop gebaseerde werkinstructies, de Notitie 10

  • Wegen naar een innovatiever aanbestedingsbeleid en een professioneler opdrachtgeverschap, de Notitie Samen Inkopen, de Notitie Doelgericht  op afstand 2, het Lening- en garantiebeleid van de gemeente Amsterdam en het gemeentelijk integriteitsbeleid.

  • 2. Het in en buiten rechte vertegenwoordigen van de gemeente (art. 171 Gemeentewet), ter uitvoering van een gegeven mandaat.

  • 3. De ondertekening van stukken die van het college uitgaan (art. 59a, tweede lid

  • Gemeentewet).

  • 4. Het nemen van alle conservatoire maatregelen en doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht en bezit, behalve beslaglegging (artikel 160, vierde lid van de Gemeentewet).

  • Gemandateerden,

  • gevolmachtigden of gemachtigden: hoofd en teamleiders

  • 8. Algemene wet bestuursrecht

  • a. Het stellen van een termijn voor de aanvulling van een aanvraag en het beslissen omtrent het niet in behandeling nemen van een onvolledige  aanvraag dan wel van een aanvraag die niet binnen de gestelde termijn is aangevuld (art. 4:5 Awb).

  • b. Het beslissen dat een aanvrager of derdebelanghebbende niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen (art. 4:11 Awb).

  • c. Het kennis geven van de verdaging van een beslissing op een aanvraag (art. 4:14

  • Awb).

  • d. In het geval van niet tijdig beslissen de verschuldigdheiden de hoogte van de dwangsom

  • bij beschikking vaststellen (art. 4:18 Awb).

  • e. Het vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom aan of door de dienst of

  • bedrijf (bestuursrechtelijke geldschuld) (art. 4:86 Awb).

  • f. Het nemen van beslissingen inzake verrekening (art. 4:93 Awb). g. Het verlenen van uitstel van betaling (art. 4:94 Awb).

  • h. Het verlenen van voorschotten (art. 4:95 Awb).

  • i. Het intrekken of wijzigen van de beschikking tot uitstel van betaling of verlenen van een voorschot (art. 4:96 Awb).

  • j. Het bij beschikking vaststellen van de wettelijke rente (art. 4:99 Awb). k. Het geheel of gedeeltelijk verlenen van kwijtschelding.

  • I. Het aanmanen van de schuldenaar die in verzuim is (art. 4:112 Awb).

  • Gemandateerden:

  • hoofd en teamleiders

  • m. Het uitvaardigen van een dwangbevel om de betaling van een geldsom af te dwingen

  • (artt. 4:114 Awb en 4:115 Awb).

  • n. Het beslissen tot het nemen van executiemaatregelen ter uitvoering van dwangbevelen.

  • o. Het aanwijzen van toezichthouders en het afgeven van legitimatiebewijzen (artt. 5:11 en 5:12 Awb).

  • p. Het behandelen en afdoen van klachten met inachtneming  van afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • Gemandateerden:

  • plaatsvervangend RVE-manager

  • C. Wet Openbaarheid Bestuur  (Wob)

  • a. het beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 6 Wob).

  • b. het beslissen inzake het eigener beweging verstrekken van informatie met betrekking

  • tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 8 Wob). Gemandateerden: hoofd en teamleiders

  • D. Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)

  • a. Het doen van een melding van het voornemen een verwerking te starten (art. 27 Wbp). b. Het meedelen aan een betrokkene of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt (art. 35 Wbp).

  • c. Het meedelen of aan een verzoek van een betrokkene om gegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, zal worden voldaan (art. 36 Wbp).

  • d. Het inlichten van derden, indien aan een verzoek als bedoeld in artikel 36 wordt

  • voldaan alsmede het desgevraagd inlichten van de betrokkene daarover (art. 38 Wbp).

  • e. Het beslissen omtrent de beëindiging van de verwerking van de in artikel 8, onder e en f, bedoelde gegevens (art. 40 Wbp).

  • f. Het beëindigen van de verwerking van gegevens in de in artikel 41 bedoelde situatie (art. 41 Wbp).

  • Gemandateerden:

  • hoofd en teamleiders

  • Bijzondere bevoegdheden

  • E. Vergunningverlening

  • 1. Onder het nemen van besluiten op een aanvraag voor een vergunning, ontheffing of andere beschikking wordt ook het weigeren, wijzigen of intrekken verstaan.

  • 2. Onder het stellen van voorschriften, voorwaarden of beperkingen  wordt ook het aanvullen, toevoegen, intrekken of opheffen hiervan verstaan.

  • 3. Het nemen van besluiten als bedoeld onder 1 omvat tevens de bevoegdheid tot het heffen en innen van leges.

  • Gemandateerden:

  • hoofd en teamleiders

  • F. Subsidieverstrekking

  • 4. De bevoegdheden tot het nemen van besluiten op een aanvraag  om subsidie worden uitgeoefend met inachtneming  van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Subsidieverordening Amsterdam en de bijzondere  subsidieverordeningen of subsidieregelingen die behoren tot het werkterrein van de RVE.

  • 5. Onder het nemen van besluiten op een aanvraag om subsidie wordt zowel het verlenen als het vaststellen van subsidie verstaan alsmede het weigeren, wijzigen of intrekken verstaan als mede het opleggen van verplichtingen  en voorts de uitvoering van al die bepalingen in genoemde  regelingen die zien op de verstrekking van subsidies.

  • 6. Uitgezonderd  hiervan zijn:

  • -de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels.

  • -het vaststellen van subsidieplafonds.

  • -het vaststellen van formulieren voor het indienen van een aanvraag om subsidie.

  • -de handelingen  die, voor wat betreft de afhandeling  van subsidieaanvragen, behoren tot het werkterrein van de RVE Subsidie en Inkoop

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning  en aangewezen ambtenaren

  • G. Handhaving

  • 7. Taken op het gebied van handhaving  die voortvloeien uit de uitvoering van specifieke regelgeving  omvatten:

  • -het nemen van besluiten inzake het opleggen van een last onder bestuursdwang als

  • bedoeld in artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht  (Awb).

  • -het vaststellen van de hoogte van de kosten van bestuursdwang als bedoeld in artikel

  • 5:25 , zesde lid van de Awb.

  • -het nemen van besluiten inzake het toepassen van bestuursdwang als bedoeld in artikel5:31a van de Awb.

  • -het nemen van besluiten inzake het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:31d van de Awb.

  • -het nemen van besluiten omtrent het invorderen van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 van de Awb.

  • Gemandateerden:

  • teamleiders handhaving en teamleider vergunningen en meldpunt zoeklicht.

  • -het nemen van besluiten omtrent het invorderen van een dwangsom, bestuurlijke boete of kosten van bestuursdwang  bij dwangbevel als bedoeld in artikel 5:10, tweede lid van de Awb.

  • -het nemen van besluiten omtrent het nemen van executiemaatregelen ter uitvoering van de hierboven bedoelde dwangbevelen.

  • Gemandateerde:

  • plaatsvervangend RVE-manager

  • H. Bijzondere subsidieverordeningen

  • a. Het nemen van besluiten over subsidies op grond van de:

  • 1. Bijzondere subsidieverordening stedelijke vernieuwing.

  • 2. Bijzondere subsidieverordening basiskwaliteit woningbouw  marktsector.

  • 3. Bijzondere subsidieverordening verbetering energie-index.

  • b. Het aanvaarden van subsidie van het Rijk op voet van het Besluit geldelijke steun volkshuisvesting, alsmede het beschikken en uitbetalen ingevolge de navolgende regelingen en aanvullingen daarop:

  • 1. De Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 en daaraan voorafgaande rijksregelingen.

  • 2. De Regeling geldelijke steun particuliere huurwoningen  1985.

  • 3. De Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen  1987 en daaraan voorafgaande rijksregelingen.

  • 4. Het Startbesluit BWS 1992, Met inachtneming  van de terzake geldende raadsbesluiten betreffende gesubsidieerde nieuwbouw dan wel woningverbetering;

  • c. Het nemen van beslissingen met betrekking tot het verstrekken van subsidies aan in de gemeentebegroting vermelde subsidieontvangers alsmede het verstrekken van subsidies waartoe het College ten laste van een begrotingspost heeft besloten op grond van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam  2013.

  • d. Het nemen van beslissingen tot het éénmatig verdagen van de beslistermijn, gehele of gedeeltelijke intrekking, wijziging, beëindiging en terugvordering van geldelijke steun I subsidie in het kader van de onder b genoemde regelingen, de Raamraadsbesluiten nieuwbouw en verbetering 1992 tot en met 1999 en het Subsidiebesluit nieuwbouw en verbetering 2000, indien sprake is van het niet nakomen van voorwaarden  of bepalingen van een regeling dan wel besluit of indien een regeling dan wel besluit gehele of gedeeltelijke intrekking voorschrijft.

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning en aangewezen ambtenaren

  • I. Woonruimteverdeling: Huisvestingswet, Regionale Huisvestingsverordening

  • Stadsregio 2013 en Convenant woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2013

  • Vergunningen en urgentieverklaringen

  • a. Het nemen van besluiten op aanvragen voor een huisvestingvergunning (artikel 8 van de Regionale Huisvestingsverordening  Stadsregio 2013).

  • Gemandateerde:

  • teamleider vergunningen en meldpunt zoeklicht en aangewezen ambtenaren

  • b. Het verlenen van ondermandaat aan eigenaren voor het nemen van besluiten op een aanvraag voor een huisvestingsvergunning  (artikel 29 van de Huisvestingswet).

  • Gemandateerde:

  • teamleider vergunningen  en meldpunt zoeklicht en teamleiders handhaving

  • c. Het nemen van besluiten op aanvragen voor een urgentieverklaring  (artikel 6 van het Convenant woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2013 en artikel 14 van de Regionale Huisvestingsverordening  Stadsregio 2013).

  • Gemandateerden:

  • teamleider aandachtsgroepen en medewerkers indicaties

  • d. Het nemen van besluiten omtrent het aanwijzen van complexen en het vaststellen van een peildatum (artikel 6 van het Convenant woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2013).

  • Gemandateerde:

  • teamleider vergunningen en meldpunt zoeklicht en teamleiders handhaving

  • e. Het nemen van besluiten inzake het verlengen, vervallen of intrekken van de onder a tot en met d bedoelde vergunningen  en verklaringen.

  • Gemandateerden:

  • de onder deze punten genoemde functionarissen en indien van toepassing, aangewezen ambtenaren.

  • Standplaatsen  woonwagens

  • f. Het bijhouden van een inschrijvingsregister van standplaatszoekenden die in aanmerking willen komen voor een woonwagenstandplaats (artikel19, eerste lid van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio 2013).

  • g. Het verstrekken van een bewijs van inschrijving aan woningzoekenden die in aanmerking willen komen voor een woonwagenstandplaats (artikel 21, vierde lid van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio 2013).

  • h. Het toewijzen van een woonwagenstandplaats met inachtneming  van de

  • volgordebepaling (artikel 23 en 25 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio 2013).

  • Gemandateerden:

  • teamleider aandachtsgroepen en de coördinator woonwagenzaken

  • i. Het nemen van besluiten inzake het verlenen van een huisvestingsvergunning voor het betrekken van een woonwagenstandplaats (artikel 25 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio 2013).

  • Gemandateerden:

  • teamleider vergunningen  en meldpunt zoeklicht en aangewezen ambtenaren

  • j. Het nemen van besluiten inzake het verlenen, vervallen  of intrekken van de onder j tot en met k bedoelde bewijzen van inschrijving  of vergunningen.

  • Gemandateerden:

  • teamleider aandachtsgroepen en de coördinator woonwagenzaken

  • Diversen

  • k. Het nemen van besluiten inzake vruchteloze aanbieding bij het verlenen van een huisvestingsvergunning (artikel12 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio 2013).

  • Gemandateerden:

  • teamleider vergunningen  en meldpunt zoeklicht en aangewezen am  enaren                                                              ·

  • I. Het aanwijzen van woonruimten die uitsluitend of met voorrang zullen worden toegewezen aan specifieke woningzoekenden (artikel 7, eerste lid van het Convenant woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2013).

  • m. Het nemen van besluiten omtrent het toepassen van de hardheidsclausule (artikel 62 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio 2013).

  • Gemandateerden:

  • teamleider vergunningen en meldpunt zoeklicht, teamleiders handhaving en teamleider aandachtsgroepen.

  • n. Het nemen van besluiten omtrent het vaststellen van afwijkende inkomenscriteria

  • (artikel 9, derde lid van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio 2013). Gemandateerde: plaatsvervangend RVE-manager Handhaving

  • o. Het nemen van besluiten omtrent vordering  van woonruimte,  toewijzing van het gevorderde en beëindiging van de vordering  (hoofdstuk IV van de Huisvestingswet).

  • Gemandateerden:

  • teamleiders handhaving en teamleider vergunningen  en meldpunt zoeklicht

  • p. Het nemen van besluiten omtrent het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 59 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio 2013) wegens overtreding van artikel 7 van de Huisvestingswet  en artikel 7 Huisvestingswet 2014)

  • Q. Het nemen van besluiten omtrent het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 59

  • van de Regionale Huisvestingsverordening  Stadsregio 2013) wegens overtreding van artikel 30 van de Huisvestingswet en artikel 21 Huisvestingswet  2014)

  • Gemandateerden:

  • teamleiders handhaving en teamleider vergunningen en meldpunt zoeklicht

  • J. Leegstandwet en Leegstandverordening

  • a. Het nemen van een leegstandsbeschikking  (artikel 4, tweede lid van de Leegstandwet).

  • b. Het nemen van een besluit omtrent het voordragen  van een gebruiker (artikel 5 van de Leegstandwet).

  • c. Het nemen van besluiten op aanvragen om een vergunning voor tijdelijke verhuur

  • (artikel15 van als bedoeld in de Leegstandwet).

  • d. Het nemen van besluiten omtrent het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel6 van de Leegstandsverordening  wegens overtreding van de artikel 3, eerste lid en 7, derde lid van de Leegstandwet).

  • Gemandateerden:

  • teamleiders handhaving en teamleider vergunningen en meldpunt zoeklicht

  • K. Amsterdamse Verordening woninggebonden  subsidies1993

  • a. Het wijzigen, intrekken, gedeeltelijk intrekken van verleende geldelijke steun, eventueel gekoppeld aan terugvorderen van reeds betaalde geldelijke steun bij het niet voldoen aan gestelde voorwaarden, onjuiste gegevens (artikel 39 van de Amsterdamse Verordening woninggebonden subsidies 1993).

  • b. Het beëindigen van uitbetaling van geldelijke steun voor een sociale huurwoning en het opnieuw vaststellen van geldelijke steun bij eigendomsoverdracht (artikel 50 van de Amsterdamse Verordening woninggebonden subsidies  1993).

  • c. Het bepalen dat bij vertrek van de begunstigde de achterblijvende partner, mede­ eigenaar als begunstigde wordt aangemerkt (artikel 54, derde lid van de Amsterdamse Verordening woninggebonden  subsidies 1993).

  • d. Het beëindigen van geldelijke steun aan koperen/of het opnieuw vaststellen bij eigendomsoverdracht of inkomenswijzigingen (artikel 61 en 62 van de Amsterdamse Verordening woninggebonden subsidies 1993).

  • e. Het opvragen van nadere gegevens in verband met het opnieuw vaststellen van geldelijke steun (artikel 63 van de Amsterdamse Verordening woninggebonden  subsidies 1993).

  • f. Het opnieuw vaststellen van geldelijke steun koper bij inkomensdaling (artikel 65 van de Amsterdamse Verordening woninggebonden  subsidies 1993).

  • g. Het beëindigen van geldelijke steun en het opnieuw vaststellen van geldelijke steun bij eigendomsoverdracht van een sociale huurwoning of aangekochte huurwoningen, waaraan ingrijpende voorzieningen zijn getroffen (artikel 73 van de Amsterdamse Verordening woninggebonden subsidies 1993).

  • h. Het terugvorderen van geldelijke steun bij overtreding beheersbepalingen (artikel 89 van de Amsterdamse Verordening woninggebonden subsidies 1993).

  • i. Het toepassen van de algemene hardheidsclausule (artikel 125 van de Amsterdamse Verordening woninggebonden subsidies  1993).

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning en aangewezen ambtenaren

  • L. Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995

  • a. Het binnen twee weken bevestigen van de ontvangst van de aanvraag aan betrokkenen (artikel 25 van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • b. Het afwijzen of aanhouden van een aanvraag (artikel 27 van de Verordening

  • Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • c. Het binnen vier weken nemen van een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie (artikel 37, eerste lid van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • d. Het weigeren van vaststelling en uitbetaling van de subsidie op grond van gebreken aan de gereed melding (artikel37, tweede lid van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • e. Het maximaal vier weken verdagen van het onder artikel 37, eerste lid bedoelde

  • besluit voor zover de controle op juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft (artikel 37, derde lid van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • f. Het melden van het verdagingsbesluit aan het College van Burgemeester en

  • Wethouders of het dagelijks bestuur van de bestuurscommissies (artikel 37, vierde lid van de Verordening Woninggebonden  Subsidies van het Regionaal  Orgaan Amsterdam 1995).

  • g. Het vaststellen van de hoogte van de subsidie (artikel 38 van de Verordening

  • Woninggebonden  Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • h. Het geheel of gedeeltelijk intrekken van een besluit tot verlening of vaststelling van subsidie (artikel 40, eerste, tweede en derde lid van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal  Orgaan Amsterdam 1995).

  • i. Het intrekken van het besluit tot het verlenen van subsidie bij niet doorgaan van de

  • bouwwerkzaamheden (artikel 40, vierde lid van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • j. Het in geval van verkoop van de woning geheel of gedeeltelijk terugvorderen  van een reeds uitbetaalde subsidie in de vorm van bereikbaarheidstoeslag voor een koopwoning in de sociale sector (artikel 41 van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • k. Het verlenen van ontheffing van de termijnen met betrekking tot start werkzaamheden

  • en indiening gereed melding, alsmede het aangeven van nieuwe termijnen (artikel 44 van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • I. Het verlenen van geldelijke steun voor het bouwen van een sociale huurwoning, een sociale koopwoning, een huurstandplaats, een huurwoonwagen, een koopstandplaats, een koopwoonwagen, een middeldure huurwoning, een middeldure koopwoning en voor het treffen van ingrijpende voorzieningen  aan een sociale huurwoning, aan een aangekochte woning of aan een particuliere huurwoning  (artikel 46, 52, 64, 69, 73, 77,

  • 84 , 88, 96 en 103 van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • m. Het intrekken van de verleende of vastgestelde  subsidie indien vóór uitbetaling van de subsidie wordt geconstateerd  dat er niet langer sprake is van bewoning door een rechthebbende van een sociale koopwoning, een koopwoonwagen of een middeldure koopwoning, dan wel dat eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden artikel 63, 83 en 95 van de Verordening Woninggebonden  Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • n. Het verlenen van ontheffing van met name in de verordening genoemde indieningbescheiden die vereist zijn bij het indienen van een aanvraag om subsidie ten behoeve van ingrijpende  voorzieningen  aan een aangekochte woning alsmede het verlenen van ontheffing van de termijn die t.a.v. dit soort woningen geldt voor vordering dan wel start werkzaamheden (artikel 97 van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • o. Het vaststellen van aanvullende  gegevens die door de aanvrager binnen één jaar na

  • de verlening van de subsidie verstrekt moeten worden in geval van ingrijpende voorzieningen aan een aangekochte woning (artikel 98 van de Verordening Woninggebonden Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • p. Het verlenen van subsidie met behulp van budgetten die gebaseerd zijn op artikel 33 van het Besluit, onder het opnemen van voorwaarden in de beschikking die zoveel als mogelijk overeenkomen  met de voorwaarden die zijn opgenomen in de verordening (artikel 117 van de Verordening Woninggebonden  Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • q. Het toepassen van de hardheidsclausule (artikel120 van de Verordening Woninggebonden  Subsidies van het Regionaal Orgaan Amsterdam 1995).

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning en aangewezen ambtenaren

  • M. Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek

  • Gemandateerd aan de RVE-manager Wonen worden de volgende bevoegdheden  op grond van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek:

  • a. Het in bijzondere omstandigheden  aanmerken van een bij een nieuwbouwwoning behorende parkeervoorziening als onderdeel van een nieuwbouwwoning (artikel 2, eerste lid van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • b. Het toestaan dat, indien sprake is van bijzondere  omstandigheden,  een eigenaarbewoner opnieuw in aanmerking kan komen voor een AMH, indien aan die eigenaarbewoner reeds eerder een AMH is verleend (artikel 2, tweede lid van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • c. Het verlenen van geldelijke steun aan een eigenaar-bewoner gedurende de looptijd van een hypothecaire lening (artikel4 van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • d. Het akkoord gaan met een andere bescherming van de koper dan een garantiecertificaat (artikel 2, eerste lid, onder c van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • e. Het akkoord gaan met wijzigen leningvorm die geen nadeel of risico voor de gemeente inhoudt of kan inhouden (artikel 8, derde lid van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • f. Het voorzien in interpretatie, wijziging of vervanging van de bij de verordening behorende bijlage 1 (bepaling toetsinkomen), met inachtneming van het doel en de strekking van de uitgangspunten voor de bepaling van het toetsinkomen en voor zover de Nationale Hypotheek- garantie tot vervanging van haar lijst met inkomenscomponenten overgaat (artikel 9, tweede lid van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • g. Het verzoeken aan eigenaar-bewoners om levering van inlichtingen en bewijsstukken ten behoeve van controle toetsinkomen (artikel 9, derde lid van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • h. Het treffen van een regeling ter beëindiging van de geldelijke  steun met de financier indien de bewoning wordt beëindigd (artikel 12, tweede lid van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • i. Het intrekken van geldelijke steun en terugvordering van een verstrekte lening indien deze op onjuiste of onvolledige gegevens is verstrekt dan wel indien er sprake is van nalatigheid inlichtingenen/of bewijsstukken te verstrekken  (artikel12, vierde lid van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • j. Het vaststellen model-aanvraagformulier (artikel 14 eerste lid van de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • k. Het bepalen welke overige bescheiden nodig zijn voor de vaststelling van de geldelijke steun (artikel16, eerste lid, onder c van de Verordening  Amsterdamse  Middensegment Hypotheek).

  • I. Het verlenen van geldelijke steun aan een eigenaar-bewoner na hernieuwde vaststelling (artikel 16, tweede lid van de Verordening  Amsterdamse Middensegment Hypotheek).

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning en aangewezen ambtenaren

  • N. Subsidieregeling  in verband met verhoging erfpacht

  • a. Het verlenen van subsidie i.v.m. verhoging  erfpacht (artikel 3 van de Subsidieregeling in verband met verhoging erfpacht).

  • b. Het vaststellen aanvraagformulier  (artikel 8, eerste lid van de Subsidieregeling  in verband met verhoging erfpacht).

  • c. Het verlenen van uitstel van indiening aanvraagformulier (artikel 8, tweede lid van de Subsidieregeling  in verband met verhoging erfpacht).

  • d. Het opschorten van de betaling van subsidie bij redelijk vermoeden dat subsidie geheel of gedeeltelijk ten onrechte is toegekend (artikel 10, eerste lid van de Subsidieregeling  in verband met verhoging erfpacht).

  • e. Het herzien van de toegekende subsidie (artikel 10, tweede lid van de Subsidieregeling in verband met verhoging erfpacht).

  • f. Het in voorkomende gevallen terugvorderen  subsidie (artikel 10, derde lid van de Subsidieregeling  in verband met verhoging erfpacht).

  • g. Het stellen van nadere regels omtrent de uitvoering van de regeling, zoals ten aanzien van de aanvraagprocedure en de uitbetaling (artikel11 van de Subsidieregeling  in verband met verhoging erfpacht).

  • h. Het nemen van beslissingen ter uitvoering van de Belaidsregel (artikel 5.6a van de Beleidsregel in het kader van de Subsidieregeling in verband met verhoging erfpacht).

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning  en aangewezen ambtenaren

  • 0. Verordening VROM Starterslening Amsterdam

  • Gemandateerd aan de RVE-manager  Wonen worden de volgende bevoegdheden  op grond van de Verordening VROM Starterslening Amsterdam:

  • a. Het toekennen van een VROM Starterslening (artikel 4, eerste lid van de Verordening VROM Starterslening Amsterdam).

  • b. Het vaststellen van de hoogte van de Starterslening  (artikel 4, tweede lid van de Verordening VROM Starterslening Amsterdam).

  • c. Het toetsen of het huishouden voldoet aan de in artikel 6 opgenomen criteria (artikel 7, tweede lid van de Verordening VROM Starterslening Amsterdam).

  • d. Het aan de aanvrager meedelen van de beslissing  (artikel 7, vierde lid van de Verordening VROM Starterslening Amsterdam)

  • e. Het geheel of gedeeltelijk intrekken van een besluit tot toekenning van een VROM Starterslening als niet voldaan is aan de bij of krachtens de verordening gestelde voorschriften of bepalingen (artikel 8, eerste lid van de Verordening VROM Starterslening Amsterdam).

  • f. Het intrekken van een besluit tot toekenning als de koopovereenkomst wordt ontbonden (artikel 8, tweede lid van de Verordening VROM Starterslening Amsterdam). g. Het toepassen van de hardheidsclausule (artikel 10 van de Verordening VROM Starterslening Amsterdam).

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning en aangewezen ambtenaren

  • P. Verordening Energieleningen Amsterdam  2012

  • a. Het beslissen op een aanvraag voor een energielening voor het treffen van duurzaamheidsmaatregelen (artikel 4, 7, 8 en 9 van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • b. Het wijzigen van de "Duurzaam Bouwen Lijst Amsterdam" (artikel 5, eerste lid van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • c. Het beslissen over het afwijken van de isolatiewaarden genoemd onder 1 van bijlage 1 (artikel 5, tweede lid van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • d. Het vaststellen van het toepasselijke rentepercentage (artikel 14, onder a van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • e. Het beslissen over het verlengen van de onder e. en f. genoemde termijnen (artikel14, onder g van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • f. Het beslissen over het geheel of gedeeltelijk intrekken van de toegekende energielening (artikel16 van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • g. Het vaststellen van nadere regels voor de uitvoering (artikel17, eerste lid van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • h. Het beslissen over het wijzigen van de in artikel 1, onder a, genoemde maximum aantal huurwoningen (artikel17, tweede lid van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • i. Het beslissen over het wijzigen van de in artikel 2, lid 2 genoemde doelgroepen (artikel 17, derde lid van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • j. Het beslissen over het toepassen van de hardheidsclausule (artikel18 van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012).

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning en aangewezen ambtenaren

  • Q. Besluit Beheer  Sociale Huursector (BBSH)

  • toelating en wijziging statuten:

  • a. Het, op verzoek van de minister voor Wonen en Rijksdienst (van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (binnen acht weken) aan hem kenbaar maken van een zienswijze over de gevolgen van een toelating, als bedoeld in artikel70, lid 1 van de Woningwet, voor de volkshuisvesting ter plaatse (artikel 5, eerste lid van het BBSH).

  • b. Het, op verzoek van de minister voor Wonen (BZK) (binnen vier weken) aan hem kenbaar maken van een zienswijze over de gevolgen van een voorgenomen wijziging van de statuten van een toegelaten instelling voor de volkshuisvesting  ter plaatse (artikel 9, derde lid van het BBSH).

  • meldingsplichtige besluiten:

  • c. Het, op verzoek van de minister voor Wonen (BZK) (binnen drie weken) aan hem kenbaar maken van een zienswijze omtrent de melding van een voornemen als bedoeld in artikel11d, lid 1 van het BBSH, in verband met de gevolgen van dat voornemen voor de volkshuisvesting ter plaatse (artikel 11e, eerste lid van het BBSH).

  • beleidsvoorbereiding:

  • d. Het (uiterlijk op 1 december van elk jaar) in ontvangst nemen en (binnen vier weken) bevestigen van de ontvangst van de in de artikelen 25a en 25b van het BBSH bedoelde bescheiden (overzicht van de het eerstvolgende kalenderjaar en eventueel daarop volgende jaren voorgenomen activiteiten, respectievelijk een samenvatting daarvan betrekking hebbend op het eerstvolgende kalenderjaar) (artikel 25c en 25d, eerste lid van het BBSH).

  • e. Het verzoeken aan de minister voor Wonen (BZK) een termijn te stellen (van ten hoogste vier weken) waarbinnen ontbrekende bescheiden als bedoeld in de artikelen 25a en 25b van het BBSH door de toegelaten instelling moeten worden verstrekt (artikel 25d, tweede lid van het BBSH).

  • f. Het verzoeken aan de minister voor Wonen (BZK) om, indien de toegelaten instelling de ontbrekende bescheiden niet binnen de door hem gestelde termijn verstrekt, te bepalen dat de toegelaten instelling, totdat die bescheiden alsnog zijn verstrekt, de door hem aangegeven rechtshandelingen  slechts kan verrichten na zijn instemming (artikel 25d, derde lid van het BBSH).

  • g. Het voeren van overleg met toegelaten instellingen op grond van de bescheiden zoals genoemd in de artikelen 25a en 25b van het BBSH (artikel 25e, eerste lid van het BBSH). h. Het voeren van overleg met omringende gemeenten over het voorgenomen volkshuisvestingsbeleid op hoofdlijnen voor het eerstvolgende kalenderjaar  en het op schrift stellen daarvan (artikel 25e, tweede lid van het BBSH).

  • i. Het uiterlijk 1 december van enig jaar aan de toegelaten  instellingen zenden van bescheiden  waarin de gemeente op hoofdlijnen een toegelicht inzicht verschaft in haar voorgenomen volkshuisvestingsbeleid voor het eerstvolgende  kalenderjaar  (artikel 25e van het BBSH).

  • verslaglegging  van de werkzaamheden:

  • j. Het van toegelaten instellingen jaarlijks (vóór 1 juli) in ontvangst nemen van de ingevolge artikel 26 van het BBSH opgestelde stukken over het aan die datum voorafgaande verslagjaar en de bij die stukken behorende verklaring en mededelingen als bedoeld in artikel 29, lid 1, van het BBSH en die ontvangst (binnen vier weken) bevestigen (artikel 30 en 31, eerste lid van het BBSH).

  • k. Het verzoeken aan de minister voor Wonen (BZK) om, indien een toegelaten instelling één of meer van de bescheiden als bedoeld in artikel 30 van het BBSH niet op 1 juli van enig jaar heeft doen toekomen, een door hem te bepalen termijn (van maximaal vier weken) te stellen waarbinnen de toegelaten instelling de ontbrekende bescheiden  alsnog dient te verstrekken (artikel 31, tweede lid van het BBSH).

  • I. Het verzoeken aan de minister voor Wonen (BZK) om te bepalen dat, totdat de ontbrekende bescheiden zijn verstrekt, de toegelaten instelling de door hem aangegeven rechts-handelingen slechts kan verrichten na zijn instemming (artikel 31, derde lid van het BBSH).

  • toezicht:

  • m. Het verzoeken aan de minister voor Wonen (BZK) te besluiten om maatregelen te nemen of te bevorderen waartoe hij ingevolge hoofdstuk V van het BBSH bevoegd is (artikel 39 van het BBSH).

  • n. Het, op verzoek van de minister voor Wonen (BZK), binnen een door hem te stellen termijn, aan hem geven van een zienswijze omtrent zijn voornemen tot het geven van een aanwijzing als bedoeld in artikel 41, lid 1 van het BBSH, aan een toegelaten instelling (artikel 41, vijfde lid van het BBSH).

  • o. Het beslissen omtrent het wijzigen van de statuten van toegelaten instellingen, voor zover goedkeuring  van hun College daarvoor statutair vereist is en het nemen van andere besluiten, waartoe hun College volgens de statuten van deze instellingen bevoegd is;]

  • Gemandateerden:

  • teamleiders wonen en stedelijke vernieuwing

  • R. Circulaires MG 82-44 en de MG 88-32 inzake toezicht op niet-winstbeogende rechtspersonen, niet zijnde toegelaten instellingen

  • a. Het beslissen omtrent het goedkeuren  van statuten of wijzigingen of aanvullingen van de statuten.

  • b. Het beoordelen van de jaarrekeningen  en het adviseren van de minister daaromtrent. c. Het geven van aanwijzingen  op grond van de onder punt b bedoelde beoordeling.

  • d. Het beslissen omtrent het goedkeuren  van het geheel of gedeeltelijk slopen of veranderen  van de bestemming van onroerend goed van bedoelde instellingen.

  • e. Het benoemen of het goedkeuren van, dan wel weigeren van goedkeuring  voor de benoeming van bewindvoerders of vereffenaars.

  • f. Het aanwijzen van personen om vanwege het college inzage te verkrijgen in de boeken en bescheiden  van bedoelde instellingen en het uitoefenen van controle op de bouwprojecten van die instellingen.

  • Gemandateerden:

  • teamleiders wonen en stedelijke vernieuwing

  • S. Garantstellingen

  • a. Het nemen van beslissingen inzake het aanpassen van verstrekte garanties ten behoeve van de verkrijging van eigen woningen en woonwagens, ter uitvoering van de Regeling deelneming in garanties woninggebonden subsidies, en de daaraan voorafgaande regelingen.

  • b. Het nemen van beslissingen  inzake het verstrekken van garantstellingen ter uitvoering van de op 17 oktober 1994 gesloten Raamovereenkomst met Uitvoeringsbepalingen en de (toekomstige) aanvullingen daarop, met inachtneming  van de Modelregeling gemeentegarantie  voor Totaalfinancieringen van de Stichting Nationaal Restauratie Fonds.

  • c. Het nemen van beslissingen inzake het aanpassen  van leningen van niet­ winstbeogende instellingen, in het belang van de volkshuisvesting werkzaam.

  • d. Het nemen van beslissingen  inzake het uitvoeren van de overdracht van gemeentelijke risico's van leningen en garanties aan toegelaten instellingen aan de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw alsmede het verkrijgen van borgtocht ten behoeve van leningen van toegelaten instellingen.

  • e. Het goedkeuren van te garanderen leningovereenkomsten als onder a, b en d bedoeld, alsmede het vervallen verklaren van daarmee verband houdende hypotheekakten.

  • f. Het nemen van beslissingen in het kader van uitvoeringshandelingen met betrekking tot verstrekte leningen en garanties als onder a tot en met d bedoeld.

  • g. Het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten met de Stichting Nationaal Restauratie Fonds ter uitvoering van de onder b genoemde Raamovereenkomst.

  • h. Het nemen van beslissingen tot het aanpassen  of intrekken van de onder dit punt genoemde garantstellingen.

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning en aangewezen ambtenaren

  • T. Diversen

  • a. Het, in het kader van de Wet geluidhinder, nemen van beslissingen inzake het (op initiatief van de gemeente) aanbesteden en uitvoeren van saneringsmaatregelen aan woningen, volgens de vastgestelde indicatieve meerjarenplanning gevelsanering verkeerslawaai 2005.

  • Gemandateerden:

  • hoofd afdeling ondersteuning en aangewezen ambtenaren

  • b. Het nemen van beslissingen inzake het aankopen, beheren en verkopen van woonwagens  alsmede het ontwikkelen en beheren van woonwagenlocaties.

  • Gemandateerden:

  • teamleider aandachtsgroepen en hoofd afdeling ondersteuning

  • c. Het beslissen op bezwaarschriften gericht tegen besluiten die op grond van dit of een voorgaand mandaatbesluit danwel het algemene mandaatbesluit zijn genomen door de directeur van de RVE of diens plaatsvervanger, danwel diens rechtsvoorgangers.

  • Gemandateerden:

  • (senior) juristen en juridisch medewerker afdeling ondersteuning

  • d. Het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten tot het verlenen, weigeren of intrekken van urgentieverklaringen aan stadsvernieuwingskandidaten, genomen door de directeur van de dienst of diens plaatsvervanger danwel door de directeuren van woningcorporaties.

  • Gemandateerden:

  • (senior) juristen en juridisch medewerker afdeling ondersteuning

  • e. Het bepalen dat de voorbereiding, inclusief het horen van belanghebbenden van de door hen te nemen besluiten op bezwaarschriften, wordt opgedragen  aan één persoon en als persoon genoemd onder punt 9.5.c sub 1e aan te wijzen de (senior)juristen en juridisch medewerker, werkzaam bij de afdeling ondersteuning  van de RVE Wonen.

  • f. de uitvoering van artikel 22 van de Wet op de lijkbezorging

  • Gemandateerde:

  • coördinator team rampen, uitvaarten en pension (trup) en diens plaatsvervanger

  • g. het nemen van besluiten inzake het opleggen van een last onder bestuursdwang wegens overtreding van artikel 4.3, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening

  • Gemandateerde:

  • coördinator boedelbeheer en diens plaatsvervanger

Artikel 2

  • Het vermelde in dit ondermandaat laat onverlet hetgeen is opgenomen  in de Budgethoudersregeling.

Artikel 3

  • De functionarissen dienen bij de uitoefening van het ondermandaat, ondervolmacht  en ondermachtiging de aanwijzingen, richtlijnen en het daarover vastgestelde beleid van het college en de RVE manager in acht te nemen.

Artikel 4

  • a. Ondermandaat krachtens dit besluit behelst tevens ook de ondertekening van stukken. b. In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht dat het besluit wordt genomen en de feitelijke handeling of privaatrechtelijke rechtshandeling wordt verricht namens het college dan wel de burgemeester.

  • c. Stukken worden als volgt ondertekend:

  • Namens het college van burgemeester  en wethouders van Amsterdam, (Naam van de gemandateerde)

  • (Functieaanduiding)

Artikel 5

  • Voor zover aan functionarissen en hun plaatsvervangers ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging wordt verleend, geldt dit ten aanzien van hun eigen afdelingen/of werkterrein en budget.

  • II.         Het besluit wordt bekendgemaakt in afdeling 3B van het Gemeenteblad en treedt in werking op de dag nadat het besluit is gepubliceerd.

  • ..