Regeling vervallen per 16-02-2018

Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Centrum 2016

Geldend van 01-08-2017 t/m 15-02-2018

Intitulé

Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Centrum 2016

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit uitwerkingsbesluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Verordening: de Parkeerverordening 2013;

    • b.

      Stadsdeel: het stadsdeel Centrum;

    • c.

      College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam

  • 2. De begrippen in dit uitwerkingsbesluit worden in dezelfde betekenis gebruikt als in de Parkeerverordening 2013.

Artikel 2 Vergunninggebieden

In het stadsdeel bestaan de volgende vergunninggebieden:

a.    Vergunninggebied Centrum 1 (CE-01) waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) water Westertoegang, (2) Open Havenfront tot Brug 306, (3) midden rijbaan Damrak, (4) midden rijbaan over de Dam, (5) midden rijbaan Rokin, (6) Muntplein, (7) de Binnenamstel tot Herengracht, (8) water Nieuwe Herengracht, (9) water Schippersgracht, (10) Oosterdok, (11) water Oosterdoksdoorgang en (12) het midden van het IJ;  

b.    Vergunninggebied Amsterdam Centrum 2 (CE- 02) waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) water Westertoegang, (2) Open Havenfront tot Brug 306, (3) midden rijbaan Damrak, (4) midden rijbaan over de Dam, (5) midden rijbaan Rokin, (6) Muntplein, (7) de Binnenamstel, (8) de Singelgracht, (9) het Westerkanaal, (10) water Zoutkeetsgracht, (11) het verlengde van Zoutkeetsgracht en (12) het midden van het IJ.

c.    Vergunninggebied Centrum 3 (CE-03) waarvan de grenzen worden gevormd door (1) Binnenamstel vanaf Herengracht, (2) Singelgracht, (3) water Nieuwevaart, (4) water Schippersgracht en (5) water Nieuwe Herengracht.

d.    Vergunninggebied Centrum 4 (CE-04), waarvan de grenzen worden gevormd door (1) midden Oosterdoksdoorgang, (2) het midden van het Oosterdok ten oosten van de IJtunnel, (3) water Nieuwevaart, (4) Lozingskanaal, (5) westelijke teen van het Spoorwegtalud en (6) zuidelijke teen van het Spoorwegtalud.

Artikel 3 Deelvergunninggebieden

  • 1. Binnen het vergunning gebied Centrum-1 bestaan de volgende deelvergunning gebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Centrum 1a, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) water Westertoegang, (2) Open Havenfont tot Brug 306, (3) midden rijbaan Damrak, (4) midden rijbaan over de Dam, (5) midden rijbaan Rokin, (6) Muntplein, (7) de Binnenamstel tot Herengracht, (8) water Nieuwe Herengracht, (9) water Schippersgracht, (10) Oosterdok, (11) water Oosterdoksdoorgang en (12) het IJ, met uitzondering van de adressen die vallen binnen het deelvergunninggebied Centrum 1b.;

    • b.

      deelvergunninggebied Centrum 1b, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: het gebied ten zuiden van het spoorwegtalud binnen de rooilijnen van de toekomstige bebouwing op het Oosterdokseiland.

  • 2. Binnen het vergunning gebied Centrum-2 bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Centrum 2a, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) water Westertoegang, (2) Open Havenfont tot Brug 306, (3) midden rijbaan Damrak, (4) midden rijbaan over de Dam, (5) midden rijbaan Rokin, (6) Muntplein, (7) de Binnenamstel, (8) de Singelgracht, (9) het Westerkanaal, (10) water Zoutkeetsgracht, (11) het verlengde van Zoutkeetsgracht en (12) vaargeul IJ, met uitzondering van de adressen die vallen binnen het deelvergunninggebied Centrum 2b.;

    • b.

      deelvergunninggebied Centrum 2b, bestaande uit

      - Westerdok alle even huisnummers, Westerdoksdijk alle oneven huisnummers, Coffijboomstraat, Leliendaalstraat, Winthontstraat, Westerdoksplein de huisnummers 2 t/m 12 (even), IJdok, Vierwindenstraat de huisnummers 117 t/m 149 (oneven);

      - het gebied binnen de rooilijnen van het te vernieuwen Woonzorgcentrum Bernardus en de (toekomstige) bebouwing aan de Groenmarktkade;

  • 3. Binnen het vergunninggebied Centrum-4 bestaan de volgende deelvergunninggebieden

    • a.

      Deelvergunninggebied Centrum 4a, waarvan de grenzen worden gevormd door (1)

      Oosterdok, (2) water Nieuwevaart, (3) Lozingskanaal, (4) westelijke teen van het Spoorwegtalud en (5) zuidelijke teen van het Spoorwegtalud, met uitzondering van de adressen die vallen binnen het deelvergunninggebied Centrum 4b;

    • b.

      Deelvergunninggebied Centrum 4b, bestaande uit

    • -

      De adressen Blankenstraat 402 t/m 410 (even) en de Frans de Wollantstraat de huisnummers

      8 t/m 84 (even);

    • -

      Project Funenhof: Blankenstraat 390A t/m 390H;

    • -

      Project Wiener: Oostenburgervoorstraat 1, 3A t/m 3C, 5A t/m 5F, 7A t/m 7G, 9A t/m 9G, 11A t/m 11E, 13 t/m 45 oneven, 47A t/m 47H, 47K, 49, 51A t/m 51H, 51K, 53, 55A t/m 55G en Touwbaanpark 2 t/m 8 even en oneven;

    • -

      Project Katharina: Cruquiuskade 1 t/m 33 (oneven), Czaar Peterstraat 2A, 2C en 2E t/m 2G, Cornelis Vermuydenstraat de huisnummers 1 t/m 103 (oneven) en 2 t/m 118 (even), Johannis de Rijkestraat 1, 5 t/m 19 (oneven);

    • -

      Project De Keyzer: Blankenstraat 1 t/m 59 (oneven), Czaar Peterstraat 2 t/m 22 (even), Eerste Coehoornstraat 5 en 7, Cruquiusstraat het huisnummer 24;

  • En tevens de gebieden binnen de rooilijnen van: de (toekomstige) bebouwing Oostenburgereiland.

Artikel 4 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied

Het vergunningenplafond voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk bedraagt: 17.940

a. voor deelvergunninggebied Centrum 1a (CE-01): 2.217;

b. voor deelvergunninggebied Centrum 1b: 0;

c. voor vergunninggebied Centrum 2a (CE-02): 11.110;

d. voor deelvergunninggebied Centrum 2b: 0;

e. voor vergunninggebied Centrum 3 (CE-03): 2.660;

f. voor deelvergunninggebied Centrum 4a (CE-04) 1.970;

g. voor deelvergunninggebied Centrum 4b: 0.

Artikel 5 E-parkeervergunningplafond (milieuparkeervergunningplafond) per vergunninggebied

  • 1. Het plafond voor milieuparkeervergunning voor de vergunningsgebieden CE-01 tot en met CE-04 wordt vastgelegd op maximaal 5% als aandeel van het vergunningenplafond.

  • 2. Het milieuparkeervergunningplafond bedraagt 900 en is opgebouwd uit de volgende delen:

    • a.

      voor vergunninggebied Centrum 1 (CE-01) 110;

    • b.

      voor vergunninggebied Centrum 2 (CE-02) 555;

    • c.

      voor vergunninggebied Centrum 3 (CE-03) 135;

    • d.

      voor vergunninggebied Centrum 4 (CE-04) 100;

  • 3. Lid 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op een vergunninggebied, waar het vergunningenplafond, dan wel milieuparkeervergunningenplafond op 0 (nul) is vastgesteld.

Artikel 6 Meeverhuisregeling

  • 1. Het vergunningenplafond, dan wel milieuparkeervergunningplafond wordt bij een aanvraag om een bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners, van een bewoner die op grond van artikel 34 lid 5 van de Parkeerverordening 2013 recht heeft op een parkeervergunning met één verhoogd;

  • 2. Na verlening van een bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt het vergunningenplafond dan wel milieuparkeervergunningen-plafond terstond met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau, zoals genoemd in artikel 4 of artikel 5;

  • 3. De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op een vergunninggebied, waar het vergunningenplafond, dan wel milieuparkeervergunningplafond krachtens artikel 4 of artikel 5 op 0 (nul) is vastgesteld.

  • 4. De eerste drie leden van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing bij een aanvraag voor een bedrijfsvergunning, dan wel een milieuparkeervergunning voor bedrijven.

Artikel 7 (Blok)tijden betaald parkeren

Binnen het stadsdeel wordt parkeerbelasting geheven gedurende de volgende tijden:

a. In het vergunninggebied met als code Centrum-01 gelegen buiten het gebied omgrensd door het water van het Oosterdok, het water van de Oude Schans, het water van de Zwanenburgwal, het water van de Amstel, het water van de Nieuwe Herengracht en het water van de Schippersgracht gelden de volgende tijden: maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 04.00 uur en op zondag van 12.00 tot 04.00 uur.

b. In het vergunninggebied met als code Centrum-01 gelegen binnen het gebied, het water van het Oosterdok, het water van de Oude Schans, het water van de Zwanenburgwal, het water van de Amstel, het water van de Nieuwe Herengracht en het water van de Schippersgracht, gelden de volgende tijden: maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 24.00 uur en op zondag van 12.00 tot 24.00 uur.

c. In de vergunninggebieden met als code Centrum-02 en Centrum-03 gelden de volgende tijden: maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 24.00 uur en op zondag van12.00 tot 24.00 uur.

d. In het vergunninggebied met als code Centrum-04 gelden de tijden van maandag tot en met zaterdag van 09.00 tot 21.00 uur. Uitzondering is de Dijksgracht: daar gelden de tijden maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 24.00 uur en op zondag van 12.00 uur tot 24.00 uur.

Artikel 8 Overloopgebieden

Binnen het stadsdeel geldt het vergunninggebied CE-04 als overloopgebied voor de vergunninggebieden CE-01 en CE-02.

a. Het vergunninggebied CE-04 geldt niet langer als overloopgebied indien het vergunningenplafond van dat vergunninggebied is bereikt;

b. Het aantal uit te geven overloopvergunningen voor CE-04 bedraagt maximaal 150, waarvan maximaal 5% (in aantal: 8) voor milieuparkeervergunningen.

c. Op het moment dat het vergunningenplafond zoals genoemd onder a), dan wel het maximum aantal overloopvergunningen zoals genoemd onder b) is bereikt, worden er geen nieuwe overloopvergunningen meer verleend. Een reeds uitgegeven overloopvergunning wordt verleend tot het moment dat de overloopvergunninghouder in aanmerking komt voor een bewoners -of bedrijfsvergunning in het vergunninggebied waar hij/zij woonachtig of werkzaam is.

Artikel 9 Aantal te verlenen bewonersvergunningen

  • 1. Het aantal te verlenen bewonersvergunningen bedraagt in alle vergunninggebieden maximaal één per zelfstandige woning, tenzij voor dat betreffende (deel)vergunninggebied een plafond van 0 parkeervergunningen is vastgesteld.

  • 2. In alle vergunninggebieden worden het aantal te verlenen bewonersvergunningen per zelfstandige woning verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bedrijfsvergunningen en/of milieuparkeervergunningen.

Artikel 10 Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen

  • 1. Het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen per bedrijf bedraagt in alle vergunninggebieden maximaal één per 50 werknemers, tenzij voor dat betreffende (deel)vergunninggebied een plafond van 0 parkeervergunningen is vastgesteld.

  • 2. Binnen het stadsdeel worden geen additionele bedrijfsvergunningen verleend zoals bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Verordening.

  • 3. Het aantal per bedrijf te verlenen bedrijfsvergunningen wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bewonersvergunningen en/of milieuparkeervergunningen.

Artikel 11 De sportvereniging vergunning

Onverminderd het tweede lid van artikel 13 van de Verordening bedraagt het aantal te verlenen sportvereniging vergunningen in alle vergunninggebieden maximaal tien per sportorganisatie.

Artikel 12 De volkstuinvergunning

Binnen het stadsdeel worden geen volkstuinvergunningen verleend.

Artikel 13 De maatschappelijke vergunning

Binnen het stadsdeel worden geen maatschappelijke vergunningen verleend.

Artikel 14 Vergunningen op code

Binnen het stadsdeel worden, behalve de hulpverlenersvergunning, geen vergunningen op code verleend.

Artikel 15 Ambulante handelaar

Binnen het stadsdeel wordt geen toepassing gegeven aan artikel 10, lid 12 van de Verordening.

Artikel 16 Beperking geldigheid parkeervergunningen

  • 1. Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een milieuparkeervergunning, een sportverenigingsvergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning uitgegeven voor het vergunninggebied CE-01 is ook geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen in vergunninggebied CE-03;

  • 2. Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een milieuparkeervergunning, een sportverenigingsvergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning uitgegeven voor het vergunninggebied CE-03 is ook geldig voor alle parkeerapparatuurplaatsen in vergunninggebied CE-01;

  • 3. Binnen de vergunninggebieden CE-01 en CE-02 is een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een milieuparkeervergunning, een sportvereniging vergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning niet geldig in de volgende straten en gedurende de volgende tijden:

    • a.

      op de parkeerplaatsen gelegen aan de even zijde van de Geldersekade van maandag tot en met zaterdag gedurende de periode van 09.00 uur tot 18.00 uur.

    • b.

      op de parkeerplaatsen gelegen op de Nieuwmarkt, op de koppen van de Kloveniersburgwal en de Geldersekade, van maandag tot en met zaterdag gedurende de periode van 9.00 uur tot 18.00 uur.

    • c.

      op de parkeerplaatsen gelegen aan de oneven zijde van de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk van maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 18.00 uur en op zondag van 12.00 uur tot 18.00 uur;

    • d.

      op de parkeerplaatsen gelegen op de Elandsgracht tussen de Lijnbaansgracht en de Prinsengracht gedurende de periode van maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 18.00 uur en op zondag van 12.00 tot 18.00 uur.

Artikel 17 Parkeerduurbeperking

Binnen het stadsdeel geldt geen parkeerduurbeperking als bedoeld in artikel 31 van de Verordening.

Artikel 18 Belanghebbendenparkeerplaatsen- en vergunningen

  • 1. Per belanghebbendenparkeerplaats wordt maximaal één belanghebbendenvergunning verleend.

  • 2. Voor de verschillende categorieën belanghebbenden zijn de volgende regelingen van toepassing.

    • a.

      Aan de huisarts en aan de verloskundige wordt op aanvraag een belanghebbendenparkeerplaats toegekend in de directe nabijheid van het (praktijk)adres;

    • b.

      Per (praktijk)adres wordt maximaal het aantal belanghebbendenparkeerplaatsen toegekend dat overeenstemt met het aantal voltijds werkzame huisartsen of verloskundigen dat daar werkzaam is.

    • c.

      Aan autodeelorganisaties worden belanghebbendenparkeerplaatsen toegekend die door het college, gehoord het stadsdeel, worden aangewezen en ingericht. De autodeelorganisatie dienen daartoe een aanvraag te doen bij het college.

    • d.

      Er wordt een belanghebbendenparkeerplaats toegekend aan Consuls (Consuls-Generaal) met als voorwaarde dat deze geleid worden door een beroepsconsul.

Artikel 19 De autodeelvergunning

Aan een autodeelorganisatie wordt per belanghebbendenparkeerplaats maximaal 1 autodeelvergunning toegekend.

Artikel 20 Diverse regelingen ten aanzien van vergunningverlening

  • 1. Een bewonersvergunning of een milieuparkeervergunning van een bewoner kan op verzoek van een vergunninghouder overgaan op een huisgenoot. Daarbij wordt primair gekeken of de huisgenoot duurzaam een gezamenlijke huishouding voerde met de vergunninghouder. Er dient te worden aangetoond dat de gezamenlijke huishouding voor minimaal een periode van 6 maanden voorafgaand aan het verzoek tot overgaan, op hetzelfde woonadres heeft plaatsgevonden.

  • 2. Gehandicapten, die op grond van de geldende criteria niet meer in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart (ook wel GPK genoemd), kunnen op de wachtlijst worden geplaatst onder aftrek van de tijd waarin men over een gehandicaptenparkeerkaart beschikte. Is deze periode langer dan de duur van de wachtlijst in het betreffende vergunninggebied, dan komt men in aanmerking voor een bewoners -of bedrijfsparkeervergunning. Ook komt men in aanmerking voor een parkeervergunning als men voorafgaand aan de gehandicaptenparkeerkaart reeds een bewoners -of bedrijfsparkeervergunning had.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden met terugwerkende kracht in werking op 19 maart 2016.

Artikel 22 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Centrum 2016.

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Lid 2. Artikel 1 van de Verordening bevat de begripsomschrijvingen. In dat artikel staan veel belangrijke begrippen die ook voor de uitvoering van dit uitwerkingsbesluit van belang zijn. Te denken valt aan de definitie van een "zelfstandige woning" of een "bedrijf". In artikel 1 van de Verordening is bepaald: " In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder". Het is dan ook uitdrukkelijk de bedoeling geweest dat de begrippen in de nadere regelingen dezelfde betekenis hebben.

Artikel 2

De vergunninggebieden zijn de gebieden waar op basis van de Verordening Parkeerbelastingen, betaald parkeren van kracht is. Binnen het stadsdeel zijn vier vergunninggebieden aangewezen.

Er zijn in dit Uitwerkingsbesluit in de beschrijvingen van de vergunninggebieden enkele bouwblokken omschreven die in de (nabije) toekomst zullen worden uitgesloten van straatvergunninguitgifte.

Voor het Westerdokseiland en Oosterdokseiland geldt dat de stedenbouwkundige opzet ter plaatse voortvloeit uit verdichtingbouw, optimalisering grondgebruik etcetera. De parkeervraag uit de nieuwe bebouwing wordt gedekt door de inpandige parkeerplaatsen. Daartoe zijn de parkeernormen op deze eilanden royaler gesteld dan elders in stadsdeel Centrum (zie Gemeenteblad afd. 1. nr. 375 "Locatiebeleid zuidelijke IJ-Oever" d.d. 25-6-1998). Alleen bezoekers, tegen uurtarief, en bewoners van de aanwezige woonschepen en oude bebouwing, potentieel vergunninghouders want woonachtig binnen het vergunninggebied, parkeren op het maaiveld. Het straatparkeren is in de SPVE's tot het minimum beperkt: er is dus geen ruimte voor nieuwe vergunningen op straat.

Op het Westerdokseiland en het Oosterdokseiland maar ook het Oostenburgereiland en ook de in CE-02 en CE-04 genoemde bouwblokken (Touwenterrein,N43, N44, N53) is uitgezonderd van vergunningverlening. Het betreft de in de loop van de komende jaren op te leveren nieuwe bebouwing. De rooilijn geldt als buitengrens van het vergunninggebied. Voor het Westerdokseiland zijn de straatnamen waarvoor geldt dat er geen vergunning mag worden afgegeven bekend.

Dit betekent dat de openbare weg binnen het vergunninggebied valt waar een betaald parkeren regime zal gelden. De hier bedoelde bebouwing valt buiten het vergunninggebied waardoor de bewoners niet binnen het vergunninggebied wonen en dus niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning. Dit geldt zowel bij nieuwe vestiging als bij het meeverhuizen van de vergunning vanuit hetzelfde vergunninggebied of een ander stadsdeel.

Artikel 3

De Verordening biedt de mogelijkheid om per vergunninggebied deelvergunninggebieden te bepalen. Het deelvergunning gebied fungeert als 0-plafond waarmee bij projecten kan worden voorkomen dat onterecht parkeervergunningen worden verleend indien dat bij de ontwikkeling is bepaald. In het stadsdeel zijn deze deelvergunning gebieden vanaf 1 januari 2017 geïntroduceerd. Vóór 1 januari 2017 was in de verordening parkeerbelastingen het gebied of adressen waarvoor geen parkeervergunningen  worden verleend uitgezonderd (""uitgelicht"") van vergunningverlening binnen het vergunninggebied.

Artikel 4

De vergunningenplafonds zijn vastgesteld met het oog op de bereikbaarheid voor het noodzakelijk autoverkeer. Op basis van artikel 4, lid 2 van de Parkeerverordening moet bij het vaststellen van het vergunningenplafond en het aantal te verlenen vergunningen in ieder geval rekening worden gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied. Dat betekent dat minimaal 10% van het aantal bruikbare parkeerplaatsen overdag op de openbare weg beschikbaar moet zijn.

Artikel 5

De Verordening biedt de mogelijkheid om een deel van de te verlenen vergunningen te reserveren voor auto's die voldoen aan bepaalde milieukenmerken. Per 1 april 2012 wordt parkeren voor elektrische voertuigen opgenomen in het fiscaal parkeerregime. Op 30 november 2011 is door de gemeenteraad de gewijzigde Parkeerverordening 2009 vastgesteld (nr. 1108.11). Deze gewijzigde verordening voorziet onder andere in de inzet van de milieuparkeervergunning waarmee elektrische voertuigen voorrang krijgen op de wachtlijst. Op 21 februari is door B&W vastgesteld welke voertuigen in aanmerking komen voor een milieuparkeervergunning. Uitgangspunt is dat voertuigen meer dan 60 km volledig elektrisch moeten kunnen rijden en minimaal 75 km/u halen. Per vergunninggebied wordt binnen het bestaande vergunningplafond 5% gereserveerd voor milieuparkeervergunningen.

De werkwijze bij vergunningverlening is, dat per uitgegeven milieuparkeervergunning het plafond met één verhoogd wordt, en terstond weer verlaagd. Een bewoners- of bedrijfsparkeervergunning kan, identiek als voorheen, pas verleend worden als er ruimte is binnen het plafond, dus nadat zo'n vergunning wordt ingeleverd (bij verhuizing, verkoop auto, overlijden etc). Na verlening van een milieuparkeervergunning moeten dus 2 parkeervergunningen ingeleverd worden, voordat een nieuwe (bewoners- of bedrijfs-)parkeervergunning verleend kan worden.

Artikel 6

Op basis van artikel 34, lid 4 van de verordening is het mogelijk dat iemand die reeds een vergunning heeft (aangevraagd) binnen een ander stadsdeel, tussengeschoven wordt op de wachtlijst van het vergunninggebied in stadsdeel Centrum. Lid 1 en 2 van dit Uitwerkingsbesluit bieden de mogelijkheid om iemand, die anders alsnog op de wachtlijst komt maar daar gezien de plaats op deze lijst vrijwel direct voor in aanmerking komt, terstond een vergunning te verlenen. Lid 4 zorgt er voor dat een voormalig vergunninghouder, die zich vestigt in een gebied waar geen vergunningen worden verleend, geen gebruik kan maken van de meeverhuisregeling.

Artikel 7

Op basis van artikel 4, lid 1 onder c. van de Verordening wordt in dit Uitwerkingsbesluit vastgesteld gedurende welke (blok)tijden er voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven. Indien parkeerbelasting geheven wordt geldt (op grond van artikel 3 van de Verordening) een minimale periode van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur. De periode mag worden uitgebreid worden met de zaterdag en zondag en met bloktijden in de avond en de nacht.

In het stadsdeel geldt voor de vergunninggebieden CE-01, CE-02 en CE-03 dat de parkeerregulering in beginsel zeven dagen per week geldt van 9.00 uur tot 24.00 uur. De zondagochtend vormt hier echter een uitzondering op. Het betaalregime geldt op zondagen alleen van 12.00 uur tot 24.00 uur. Het college heeft vanuit haar bevoegdheden bepaald door middel van een uitvoeringsbesluit dat in dit besluit genoemde feestdagen gelijkgesteld zijn aan het geldende parkeerregime op zondagen. In het vergunninggebied CE-04 geldt het betaalregime van maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 21.00 uur. Uitzondering hierop vormt de Dijkgracht, waar betaald parkeren geldt van maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 en 24.00 en op zondag van 12.00 tot 24.00 uur.

Artikel 8

Binnen het stadsdeel bestaan verschillen in parkeerdruk tussen verschillende vergunninggebieden. Zo is er in de oude vergunninggebieden CE-01 en CE-02 sprake van een wachtlijst terwijl er in het nieuwe vergunninggebied CE-04 geen wachtlijst is. Op 1 januari 2006 is besloten om vergunninggebied CE-04 als overloopgebied aan te wijzen voor het nieuwe vergunninggebied CE-01 en CE-02 om de aanvragers voor een bewoners -en bedrijfsvergunning die nu op de wachtlijst staan een alternatief te bieden. Het gevolg van de aanwijzing is dat binnen dat gebied overloopvergunningen worden verleend, zoals bedoeld in artikel 12 van de Verordening. Een overloopvergunning is volgens artikel 1 van de Verordening: "een bewoners -of bedrijfsvergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorrijtuig te parkeren op een parkeerapparatuurplaats (parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven), in een overloopgebied".

In artikel 12 van de Verordening is bepaald onder welke omstandigheden een aanvrager in aanmerking komt voor een overloopvergunning. Bedacht moet worden dat een overloopvergunning op basis van artikel 33, lid 3 van de Verordening ingetrokken kan worden indien het vergunningenplafond binnen het vergunninggebied dat als overloopgebied is aangewezen is bereikt. Echter het stadsdeel kiest hier niet voor. Zoals in lid a) en b) staat beschreven is het bereiken van het vergunningenplafond in het overloopgebied het moment dat er geen nieuwe overloopvergunningen meer worden uitgegeven.

Hiermee behoudt het stadsdeel de mogelijkheid om te blijven sturen op de noodzakelijke leegstand op straat en de beschikbaarheid van parkeervergunningen voor de bewoners en bedrijven van het vergunninggebied zelf. De reeds uitgegeven overloopvergunningen blijven hun werking behouden in het voormalige overloopgebied. De overloopvergunningen zullen steeds minder worden omdat de overloopvergunninghouders op een bepaald moment in aanmerking zullen komen voor een parkeervergunning in het vergunninggebied waar zij woonachtig of werkzaam zijn. De overloopvergunning dient dan omgezet te worden in een parkeervergunning voor het eigen vergunninggebied.

Binnen het plafond voor overloopvergunningen (150) wordt 5% (8) gereserveerd voor houders van een milieuparkeervergunning.

Artikel 9

Lid 1. Het aantal bewonersvergunningen dat per zelfstandige woning wordt verleend is vastgelegd in dit artikel. Onder een zelfstandige woning wordt volgens de Verordening verstaan: woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Onder een woning wordt mede verstaan: woonwagen op een daartoe aangewezen centrum en woonboot op een reguliere of gedoogde ligplaats.

In het stadsdeel is in het algemeen de druk op de openbare ruimte en de parkeerplaatsen specifiek, hoog te noemen.

Dit laat zich ook meten aan het bestaan van wachtlijsten voor een aantal vergunninggebieden. Om tot een rechtvaardige verdeling te komen staat het stadsdeel niet toe dat er meer dan één parkeervergunning per zelfstandige woning wordt verstrekt.

In artikel 9 van de Verordening is aangegeven wie in aanmerking komt voor een bewonersvergunning. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 28 van de Verordening. Het kan zijn dat het vergunningplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst. (zie artikel 30 van de Verordening)

Uitdrukkelijk zij vermeld dat op basis van het eerste lid van artikel 9 van de Verordening een bewoner slechts in aanmerking kan komen voor een bewonersvergunning indien een bewoner van de zelfstandige woning niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats of een belanghebbendenparkeerplaats in het desbetreffende vergunninggebied. Als een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig in gebruik heeft of niet als zodanig gerealiseerd heeft, komt dit voor risico van de bewoner. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek doch deze voor andere doeleinden wordt gebruikt.

Lid 2. Het kan zijn dat een bewoner een bedrijf aan huis heeft. In dat geval is het op basis van de Verordening mogelijk dat de bewoner zowel een bewonersvergunning als een bedrijfsvergunning als milieuparkeervergunning aanvraagt. De bewoner heeft - indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Verordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt - recht op een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning of een milieuparkeervergunning, maar niet op meer dan één. Als het vergunningplafond wel is bereikt - en zowel aan de voorwaarden van artikel 9 als artikel 10 is voldaan - kan, overeenkomstig de systematiek van de verordening, ofwel de aanvraag voor een bewonersvergunning ofwel een aanvraag voor een bedrijfsvergunning ofwel een aanvraag voor een milieuparkeervergunning op de wachtlijst worden geplaatst, maar niet beide. In alle vergunninggebieden is er dan ook voor gekozen om gebruik te maken van het bepaalde in artikel 9, lid 4 van de Verordening.

Artikel 10

Lid 1. In dit artikel is geregeld hoeveel bedrijfsvergunningen per bedrijf worden verleend. Wat onder een bedrijf wordt verstaan, is te lezen in artikel 1, lid 1 onder b van de Verordening.

In het stadsdeel is in het algemeen de druk op de openbare ruimte en de parkeerplaatsen specifiek, hoog te noemen. Dit laat zich ook meten aan het bestaan van wachtlijsten voor een aantal vergunninggebieden. Om tot een rechtvaardige verdeling te komen heeft een bedrijf in alle vergunninggebieden recht op één bedrijfsvergunning per 50 medewerkers.

De bevoegdheid om een bedrijfsvergunning te verlenen is neergelegd in artikel 10 van de Verordening. Indien een aanvrager niet aan alle voorwaarden voldoet, wordt de vergunning geweigerd op basis van artikel 28 van de Verordening. Het kan zijn dat het vergunningplafond van het betreffende gebied is bereikt. In een dergelijk geval wordt de vergunning eveneens geweigerd maar wordt de aanvrager wel op de wachtlijst geplaatst (zie artikel 30 van de Verordening).

Lid 2. Analoog aan de beperkingen die worden opgelegd aan het aantal te verlenen bewoners -en bedrijfsvergunningen, verleent het stadsdeel geen additionele vergunningen aan bedrijven met minder dan 15 medewerkers en in het bezit van bedrijfswagens met grijs kenteken.

Lid 3. Deze bepaling is de evenknie van artikel 6, lid 2 van dit Uitwerkingsbesluit. De ratio van de bepaling is te voorkomen dat een bewoner met een bedrijf aan huis niet bevoordeeld wordt ten opzichte van andere bewoners. In een vergunninggebied waar de parkeerdruk hoog is, is dat een ongewenste situatie. Er blijft echter altijd recht bestaan op hetzij een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning of een milieuparkeervergunning indien zowel aan artikel 9 als aan artikel 10 van de Parkeerverordening wordt voldaan en het vergunningenplafond nog niet is bereikt. Als het vergunningplafond wel is bereikt - en zowel aan de voorwaarden van artikel 9 als artikel 10 is voldaan - kan, overeenkomstig de systematiek van de verordening, ofwel de aanvraag voor een bewonersvergunning ofwel een aanvraag voor een bedrijfsvergunning ofwel een milieuparkeervergunning op de wachtlijst worden geplaatst. Zie ook de toelichting bij artikel 6, lid 2 van dit Uitwerkingsbesluit.

Artikel 11

De sportorganisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13 van de Verordening kunnen in aanmerking komen voor een sportvereniging vergunning. Dit is van belang omdat sportverenigingen in belangrijke mate afhankelijk zijn van de inzet van vrijwillige kader (kantinepersoneel, scheidsrechters, materiaalmensen, etc.). Het aantal vergunningen per sportorganisatie is afhankelijk van het aantal leden en van het gebied waar de club gevestigd is.

In het stadsdeel is ervoor gekozen om het maximale aantal per sportorganisatie te beperken. De reden is dat gezien de hoge parkeerdruk en het bestaan van wachtlijsten voor parkeervergunningen in het stadsdeel een onbeperkt aantal vergunningen voor sportverenigingen niet wenselijk is. Voor milieuparkeervergunningen wordt geen apart maximumaantal gedefinieerd.

Artikel 12

Voorwaarde voor toepassing van artikel 14 is dat in de nadere regels expliciet is bepaald dat binnen een stadsdeel dergelijke vergunningen verleend worden. In het stadsdeel is ervoor gekozen om dit type vergunning niet op te nemen in dit Uitwerkingsbesluit omdat er in de Amsterdamse binnenstad geen volkstuinen zijn en deze er naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst ook nooit zullen komen.

Artikel 13

De maatschappelijke vergunning kan alleen verleend worden, indien de nadere regels van het stadsdeel daarin voorzien. Het college is bevoegd om maatschappelijke vergunningen te verlenen. Er is echter voor gekozen om in het stadsdeel geen maatschappelijk vergunningen te verstrekken aan de door de parkeerverordening beoogde instellingen (zorg, onderwijs en politie). Gezien de hoge parkeerdruk en het bestaan van wachtlijsten voor parkeervergunningen is het in het stadsdeel niet wenselijk om met de maatschappelijke vergunning woon-werkverkeer met de auto te stimuleren.

Artikel 14

Uitgangspunt van de Verordening is dat parkeervergunningen en belanghebbendenvergunningen op kenteken worden verleend tenzij in de nadere regels van het stadsdeel bepaald is dat een vergunning op code wordt verleend. Er wordt in het stadsdeel heel expliciet gekozen om de vergunningensystematiek te baseren op kenteken. Het stadsdeel streeft hiermee naar helder en consistent beleid ten aanzien van de uitgifte van de diverse soorten parkeervergunningen. De Verordening heeft echter wel bepaald in artikel 15, lid 5 dat de hulpverlenersvergunning op verzoek van de aanvrager op code kan worden verstrekt. Het stadsdeel heeft geen bevoegdheden om te bepalen dat dit type vergunning alleen op kenteken verstrekt mag worden, zoals dit wel is bepaald voor andere soorten vergunningen in artikel 5, lid 2 van de Verordening.

Artikel 15

Ambulante handelaren (marktkooplieden e.d.) kunnen op basis van artikel 12 van de Verordening in beginsel in aanmerking komen voor een bedrijfsvergunning. Omdat ambulante handelaren soms maar één of twee dagen werkzaam zijn in een vergunninggebied (en deze vergunningen wel meetellen bij het bereiken van het vergunningenplafond) biedt de Verordening de stadsdelen de mogelijkheid om aan de ambulante handelaren als extra voorwaarde te stellen dat ze minimaal drie dagen werkzaam zijn in het vergunninggebied. In stadsdeel Centrum bestaat aan deze verzwaring van de regel voor vergunningverlening geen behoefte. De huidige praktijk voldoet.

Onder een ambulante handelaar wordt volgens artikel 1 van de Verordening verstaan: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende Marktverordening en Verordening op de staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten.

Artikel 16

In paragraaf 5 van de Verordening is onder meer de geldigheid van vergunningen geregeld. Artikel 28 ziet op de plaats van geldigheid van de vergunningen. Artikel 28 regelt dat de aldaar genoemde parkeervergunningen geldig zijn in het vergunninggebied waarvoor zij zijn verleend. Het stadsdeel is van mening dat er een noodzaak ligt om in ondergeschreven geval de geldigheid van vergunningen uit te breiden.

In artikel 16, lid 2 is de geldigheid van parkeervergunningen van CE-03 uitgebreid met het vergunninggebied CE-01. Dit heeft te maken met de uitkomsten van een experiment, waarbij de vergunningen uit CE-01 ook geldig zijn in CE-03. Het grootste bezwaar van bewoners uit CE-03 was dat zij wel een hogere parkeerdruk kregen, vanwege de vergunninghouders uit CE-01 en dat zij geen uitwijkmogelijkheden kregen. Door de geldigheid van vergunningen uit CE-03 uit te breiden naar CE-01, is aan dit bezwaar tegemoet gekomen.

Daarnaast maakt het stadsdeel van die mogelijkheid gebruik om de geldigheid van vergunningen te beperken voor de parkeerplaatsen aan de even zijde van de Geldersekade, de parkeerplaatsen op de Nieuwmarkt en de oneven zijde van de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk. Dit is bedoeld om zeer plaatselijk bezoekers van het plaatselijke winkelgebied te faciliteren.

Op basis van het vierde lid van artikel 28 is het college  bevoegd de geldigheid van vergunningen naar plaats gedurende bepaalde tijden te beperken.

In artikel 16, lid 2b is een aanpassing gemaakt in de eindtijd van de beschikbaarheid van parkeerplaatsen voor bezoekers op de parkeerplaatsen gelegen op de Nieuwmarkt, op de koppen van de Kloveniersburgwal en de Geldersekade. De tijden die golden waren van maandag tot en met zaterdag gedurende de periode van 9.00 uur tot 19.00 uur. Met het oog op de uniformiteit met hetzelfde regime op de Geldersekade even zijde is dit aangepast naar een eindtijd van 18.00 uur.

Artikel 17

Binnen het stadsdeel geldt geen parkeerduurbeperking omdat enerzijds de huidige praktijk voldoet en anderzijds de verplichte combinatie met een € 0,10 tarief per uur niet strookt met het huidige parkeerbetalingsregime voor bezoekers.

Artikel 18

Zoals blijkt uit artikel 1 van de Verordening is een belanghebbendenparkeerplaats een parkeerplaats die is aangeduid door bord E9 van bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990, al dan niet voorzien van een onderbord. Het dagelijks bestuur is bevoegd dergelijke plaatsen aan te wijzen op basis van de verkeerswetgeving.

Een belanghebbendenparkeerplaats is in artikel 39 van de Verordening aangewezen als een parkeerplaats niet zijnde parkeerapparatuurplaats. Voor die plek wordt geen parkeerbelasting geheven en hoeft dus geen parkeergeld te worden betaald (behoudens daartoe aangewezen tijden op het onderbord bij de belanghebbendenparkeerplaats).

Indien men beschikt over een belanghebbendenvergunning is men gerechtigd te parkeren op de in de vergunning omschreven belanghebbendenparkeerplaats. Op grond van artikel 25 van de Verordening wordt een belanghebbendenvergunning verleend aan de belanghebbende, zoals vermeld in het vierde lid van artikel 21 genoemde lijst. Binnen het stadsdeel betekent dit dat de belanghebbendenvergunningen uitsluitend worden verleend aan autodeelorganisaties en aan huisartsen en verloskundigen bij het (praktijk)adres met een maximum van één belanghebbendenvergunning per belanghebbendenparkeerplaats.

Voor Consuls (-Generaal) geldt in een stadsdeel de algemene regel op grond waarvan zij als belanghebbenden worden aangemerkt.

In de Verordening genoemde lijst zoals bepaald in artikel 25, lid 4 staat dit beschreven voor in Amsterdam gevestigde Consuls (-Generaal), bij adres van de Consul-Generaal, met als voorwaarde dat deze geleid wordt door een beroepsconsul (dus geen honoraire consul. Dit onderscheid wordt gemaakt omdat een beroepsconsul geen gesalarieerd nevenberoep mag uitoefenen of een op winst gericht bedrijf mag runnen. De honoraire consul mag dat daarentegen wel doen. Voor hen heeft het ambt van Consul in beginsel het karakter van een nevenfunctie. Voor reeds opgebouwde rechten van honoraire consuls als categorie motorvoertuigen in de zin van artikel 25, lid 4 van de Verordening geldt een uitsterfbeleid. Honoraire consuls worden als bedrijf beschouwd bij de aanvraag van een parkeervergunning.

Artikel 19

In artikel 20 van de Verordening staat niet beschreven hoeveel autodeelvergunningen er verstrekt mogen worden. Autodeelorganisaties behoren tot de categorie belanghebbenden als genoemd in artikel 25, lid 1 van de Verordening en maakt daarbij gebruik van belanghebbendenparkeerplaatsen zoals beschreven in artikel 18, lid 2c van dit Uitwerkingsbesluit. Een autodeelvergunning biedt de mogelijkheid om tegen het vergunningtarief te parkeren in het vergunningengebied waar de belanghebbendenparkeerplaats zich bevindt. In dit artikel wordt benadrukt dat op basis van de locatie van de belanghebbendenparkeerplaats er maar één autodeelvergunning op kenteken wordt verstrekt.

Artikel 20

Het stadsdeel heeft in dit artikel de uitvoeringspraktijk vastgelegd zoals die tot stand is gekomen door de toepassing van de hardheidsclausule van de opeenvolgende parkeerverordeningen.

Lid 1. Het stadsdeel heeft in het verleden reeds bepaald dat een bewonersvergunning of een milieuparkeervergunning op verzoek van een vergunninghouder moet kunnen overgaan naar een huisgenoot. Er dient te worden aangetoond dat de vergunninghouder en huisgenoot voor een periode van minimaal 6 maanden een duurzame, gezamenlijke huishouding hebben gevoerd op hetzelfde woonadres wat ook dient te blijken uit de inschrijving bij de gemeentelijke basisadministratie. De vergunning kan worden overgeschreven bij vertoning van trouwboekje, officieel samenwoningcontract en partnerregistratie. Bij andere type huisgenoten wordt gekeken naar gedeelde zaken zoals een en/of rekening en andere administratieve bewijsstukken.

Lid 2. Deze regeling is bedoeld om te voorkomen dat men na genezing van invaliditeit ineens geen mogelijkheid meer zou hebben om te kunnen parkeren, d.w.z. de parkeervergunning zou verliezen.

Het gaat hier echter wel om een aaneengesloten periode waarbij men of een gehandicaptenparkeerkaart en/of een bewoners -en bedrijfsvergunning heeft kunnen gebruiken. Als men ooit ‘begonnen' is met een bewoners -en of bedrijfsparkeervergunning, dan geldt de datum van de aanvraag van de vergunning als uitgangspunt voor latere toekenning na het komen te vervallen van de gehandicaptenparkeerkaart. Is men ‘begonnen' met een gehandicaptenparkeerkaart dan geldt de datum van verlening als uitgangspunt voor latere toekenning van een parkeervergunning.

Hier dient expliciet genoemd te worden dat men vanaf de datum dat de gehandicaptenparkeerkaart is komen te vervallen aansluitend of voortijdig een verzoek te doen tot omzetting van de gehandicaptenkaart naar een bewoners -of bedrijfsvergunning. Naar gelang de datum van aanvraag of verlening wordt de parkeervergunning toegekend of wordt het verzoek als aanvraag op datum ingeschoven op de wachtlijst.