Regeling vervallen per 16-02-2018

Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Oost 2016

Geldend van 01-08-2017 t/m 15-02-2018

Intitulé

Uitwerkingsbesluit parkeerverordening stadsdeel Oost 2016

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit uitwerkingsbesluit wordt verstaan onder:

    • a.

      verordening: de Parkeerverordening 2013 van de gemeente Amsterdam;

    • b.

      stadsdeel: het stadsdeel Oost;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam.

  • 2. De begrippen in dit uitwerkingsbesluit worden in dezelfde betekenis gebruikt als in de Parkeerverordening 2013.

Artikel 2 Vergunninggebieden

In het stadsdeel bestaan de volgende vergunninggebieden:

a. Vergunninggebied Oost-1 (SO-35), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) het midden van de Amstel; (2) het midden van de Singelgracht; (3) het midden van de Linnaeusstraat; (4) de spoorweg Amsterdam-Muiderpoort - Amsterdam-Amstel (tussen het viaduct over de Linnaeusstraat en de Ringvaart) en (5) het midden van de Ringvaart.

b. Vergunninggebied Oost-2 (SO-36), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) het midden van de Singelgracht; (2) het midden van het Lozingskanaal; (3) de spoorweg Amsterdam CS - Diemen (tussen het Lozingskanaal en de Ringvaart); (4) het midden van de Ringvaart (tussen de spoorweg Amsterdam CS - Diemen en de spoorweg Amsterdam Amstel - Amsterdam Muiderpoort); (5) de spoorweg Amsterdam Amstel - Amsterdam Muiderpoort (tussen de Ringvaart en het viaduct over de Linnaeusstraat) en (6) het midden van de Linnaeusstraat (tussen het spoorwegviaduct en de Singelgracht).

c. Vergunninggebied Oost-3 (ZB-65), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) het midden van het Lozingskanaal; (2) het midden van de Nieuwe Vaart; (3) het midden van het Amsterdam-Rijnkanaal; (4) de Ringvaart (tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en het spoorwegtalud) en (5) het spoorwegtalud.

d. Vergunninggebied Oost-4 (WM-54), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door :

(1) de spoorweg Amsterdam CS - Diemen (tussen de ringweg A10 en de Molukkenstraat); (2) de oostelijke rooilijn van de Molukkenstraat; (3) het midden van de Ringvaart (tussen de Molukkenstraat en de Westelijke Merwedekanaaldijk); (4) een denkbeeldige lijn tussen de Oosterringdijk en de Westelijke Merwedekanaaldijk (tussen de Ringvaart en de ringweg A10) en (5) het midden van de ringweg A10.

e. Vergunninggebied Oost-5 (WM-55), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) het midden van de Amstel; (2) het midden van de Ringvaart (tussen de Amstel en de brug in de Molukkenstraat); (3) de oostelijke rooilijn van de Molukkenstraat; (4) de spoorweg Amsterdam CS - Diemen; (5) het midden van de ringweg A10; (6) het midden van de Radioweg (fietspad); (7) het midden van de Molenwatering (deels parallel aan het Middenmeerpad lopend water); (8) het midden van de Middenweg; (9) het midden van de ringweg A10; (10) het midden van de Weespertrekvaart en (11) de monding van de Weespertrekvaart in de Amstel.

f. Vergunninggebied Oost-6 (WM-56), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) het midden van de Molenwatering (tussen de Radioweg en de Middenweg); (2) het midden van de Radioweg (fietspad; tussen de Molenwatering en het Voorlandpad); (3) het midden van het Voorlandpad (tussen de Radioweg en de Middenweg) en (4) het midden van de Middenweg (tussen het Voorlandpad en de Molenwatering).

g. Vergunninggebied Oost-7 (ZB-66), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) het IJ; (2) het midden van het Amsterdam-Rijnkanaal; (3) het midden van de Entrepothaven; (4) een denkbeeldige lijn doorgetrokken vanaf het midden van de Entrepothaven naar het spoorwegtalud; (5) het spoorwegtalud tot aan de brug over het Oosterdok en (6) de monding van het Oosterdok in het IJ.

h. Vergunninggebied Oost-8 (ZB-67), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) het midden van de Entrepothaven; (2) het midden van het Amsterdam-Rijnkanaal; (3) het midden van de bocht naar de Zeeburgersluis; (4) het midden van het Lozingskanaal; (5) het spoorwegtalud en (6) een denkbeeldige lijn doorgetrokken vanaf het midden van de Entrepothaven naar het spoorwegtalud.

i. Vergunninggebied Oost-9 (ZB-07), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

de buitengrenzen van het Steigereiland.

j. Vergunninggebied Oost-10 (ZB-69), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) de Bert Haanstrakade; (2) het midden van de sluis in de Bert Haanstrakade; (3) het midden van de Polygoongracht; (4) het midden van het scheidingswater tussen Haveneiland West en Haveneiland Oost; (5) de zuidzijde van het Kleine Rieteiland West; (6) de zuidwestzijde van het Grote Rieteiland West en (7) de Cas Oorthuyskade.

k. Vergunninggebied Oost-11 (ZB-08), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) de Bert Haanstrakade; (2) de Wim Noordhoekkade; (3) de oostzijde van het Haveneiland Oost; (4) de zuidzijde van Rieteiland Oost; (5) de westzijde van het Rieteiland Oost; (6) het midden van het scheidingswater tussen Haveneiland West en Haveneiland Oost; (7) het midden van de Polygoongracht en (8) het midden van de sluis in de Bert Haanstrakade.

l. Vergunninggebied Oost-12 (ZB-09), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

(1) het midden van de IJburglaan; (2) Zuider IJdijk; (3) gehele IJdijk; (4) de oostelijke punt van de IJdijk tot de Enneüs Heermabrug naar IJburg.

m. Vergunninggebied Oost-13 (WM-57), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) het midden van de Amstel (tussen de Weespertrekvaart en de Duivendrechtse Vaart); (2) het midden van de Duivendrechtse Vaart; (3) het midden van de eerste oostelijke zijarm van de Duivendrechtse Vaart; (4) een denkbeeldige lijn in het verlengde van de zijarm van de Duivendrechtse Vaart tot aan het metrotracé (waarbij de bebouwing genummerd aan de Spaklerweg binnen dit vergunninggebied valt); (5) het metrotracé Amstelstation - Station RAI tot aan de brug over de Weespertrekvaart en (6) de monding van de Weespertrekvaart in de Amstel.

n. Vergunninggebied Oost-14 (WM-58), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) het midden van de Duivendrechtse Vaart; (2) het midden van de eerste oostelijke zijarm van de Duivendrechtse Vaart; (3) een denkbeeldige lijn in het verlengde van de zijarm van de Duivendrechtse Vaart tot aan het metrotracé (waarbij de bebouwing genummerd aan de Daniël Goedkoopstraat binnen dit vergunninggebied valt); (4) het metrotracé Amstelstation - Station RAI; (5) de grens met de gemeente Ouder-Amstel; (6) de Nieuwe Utrechtseweg tot aan de afrit naar de Joan Muyskenweg en (7) een denkbeeldige lijn tussen de Nieuwe Utrechtseweg ter hoogte van de afrit naar de Joan Muyskenweg en de Duivendrechtse Vaart, gaande tussen de adressen Joan Muyskenweg 2 N en Joan Muyskenweg 4.

o. Vergunninggebied Oost-15 (WM-59), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door: (1) het midden van de Weespertrekvaart; (2) het midden van de ringweg A10; (3) de grens met de gemeente Ouder-Amstel en (4) de spoorweg Amsterdam Amstel - Amsterdam Bijlmer - Utrecht.

p. Vergunninggebied Oost-16 (ZB-10), waarvan de buitengrenzen worden gevormd door de noordelijke grens van de Wim Noordhoekkade en de overige buitengrenzen van het Centrumeiland.

q. Vergunninggebied Oost-17, waarvan de buitengrenzen worden gevormd door (1) de Zuider IJdijk; (2) Zuiderzeeweg; (3) het midden van de IJburglaan tot de Enneüs Heermabrug brug naar IJburg; (4) de Ringweg A10; (5) de Diemerzeedijk; (6) het Dick Hilleniuspad; (7) Han Rensenbrinkpad; (8) Jan Beijerpad; (9) Waterkeringpad; (10) de Diemerzeedijk; (11) de Buitenkerkerweg en (12) het pad langs de noordoostzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal.

Artikel 3 Deelvergunninggebieden

  • 1. Binnen het vergunninggebied Oost-1 (SO-35) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-1a. - Oosterparkbuurt en Weesperzijde Midden en Zuid (SO-35A), bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-1, met uitzondering van het gebied genoemd onder b en c.

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-1b. - Swammerdambuurt (SO-35B), bestaande uit:

    • (1) de Blasiusstraat, tussen de Weesperzijde en de Wibautstraat; (2) de Deymanstraat; (3) de Eerste Boerhaavestraat; (4) de Eerste Oosterparkstraat, tussen de Weesperzijde en de Wibautstraat; (5) de Leeuwenhoekstraat; (6) de Mauritskade, tussen de Amstel (Torontobrug) en de Wibautstraat; (7) de Mauritsstraat; (8) de Ruyschstraat, tussen de Weesperzijde en de Wibautstraat; (9) de Swammerdamstraat; (10) de Weesperzijde, tussen de Singelgracht en de Oetgensstraat en (11) de Wibautstraat, alleen de even huisnummers, tussen de Singelgracht en de Eerste Oosterparkstraat,

    • c.

      Deelvergunninggebied Oost-1c. - uitgesloten projecten bestaande uit:

    • -

      project Leeuwenhoekperceel, bestaande uit de adressen Eerste Boerhaavestraat 19 A t/m H en 19K, 21 A t/m H, 21 K t/m N, 21P, 21R, 21S, 23 A t/m H, 23 K t/m N, 23P, 23R, 23S, 25 A t/m H, 25 K t/m N, 25P, 25R, 25S, 27 A t/m H, 27 K t/m N, 27P, 27R, 27S;

    • -

      project locatie Thonik, bestaande uit het toekomstige adres Wibautstraat 130;

    • -

      project O1, bestaande uit de adressen Eerste Oosterparkstraat 84 A t/m H en 84K, 86 A t/m H en 86 K t/m N en 86 P, en 86 R t/m U

    • 2.

      Binnen het vergunninggebied Oost-2 (SO-36) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-2a. - Dapperbuurt, Tuinwijck en Transvaal (SO-36A), bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-2, met uitzondering van het gebied genoemd onderb.

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-2b. - Oostpoort (SO-36B), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

    • (1) het midden van de Polderweg; (2) een denkbeeldige lijn tussen de Polderweg en de Ringvaart, lopende langs de achterzijde van de van oudsher aanwezige bebouwing van de voormalige Froneman­straat (thans: Nirwana en Land van Cocagneplein) en de Oranje-Vrijstaatkade, zodanig dat deze bebouwing buiten het deelvergunninggebied valt; (3) de Ringvaart (tussen bovengenoemde denkbeeldige lijn en de spoorweg Amsterdam CS - Diemen) en (4) de spoorweg Amsterdam CS - Diemen (tussen de Ringvaart en de Polderweg, in casu het fietstunneltje naar de Indische Buurt) met uitzondering van de oudsher aanwezige bebouwing in het midden van het gebied (in casu de adressen Land van Cocagneplein 1A, 1B, 1C, 1D, 1E, 2 t/m 10 even en 44, Linnaeusstraat 197 t/m 225 oneven, 237, 237A en 241 t/m 251 oneven, Nirwana 3 en 4 t/m 14 even,  Oranje Vrijstaatkade 7A, 7B, 9A, 9B, 11A, 11B, 13A, 13B en 21, Paradijsplein 1 en Polderweg 1, 2, 4, 6A, 6B, 8 en 20 t/m 90 even) , welke zijn functie behouden heeft valt buiten dit vergunninggebied.

    • Dit deelvergunninggebied omvat tevens de adressen:

    • Hertzogstraat 4, 6, 8, 10, Laing's Nekstraat 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 14H, 14K, 16H, 16K, 18H, 18K en Tugelaweg 32A, 32B, 32C, 32D, 32E, 32F, 32G, 32H, 32K, 36A, 36B, 36C, 36D, 36E, 36F, 36G, 36H, 36K, 40A, 40B, 40C, 40D, 40E, 40F, 40G, 40H, 40K, 42A, 42B, 42C, 42D, 42E, 43A, 43B, 43C, 43D, 43E, 44A, 44B, 44C, 44D, 44E, 47A, 47B, 47C, 47D, 48A, 48B, 48C, 48D, 49A, 49B, 49C, 49D.

  • 3. Binnen het vergunninggebied Oost-3 (ZB-65) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-3a. - Indische Buurt (ZB-65A), bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-3, met uitzondering van het gebied genoemd onder b.

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-3b. - uitgesloten projecten (ZB-65B):

    • -

      Borneohof: bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

    • (1) het midden van de Molukkenstraat; (2) het midden van het Javaplein, tussen  de Molukkenstraat en de Borneostraat; (3) het midden van de Borneostraat en (4) het midden van de Madurastraat, met dien verstande dat de woningen met de adressen Javaplein 8C, 8D, 10C en 10D buiten dit deelvergunninggebied vallen;

    • -

      De Smaragd, bestaande uit de adressen Tweede Atjehstraat 2B, 4A, 4B, 4C, 4D, 4E, 4K, 4L, 4M, 4N, 4P, 6A, 6B, 6C, 6D, 6E, 6K, 6L, 6M, 6N, 6P, 6R, 6S, 8A, 8B, 8C, 8D, 8E, 8F, 8G, 8H, 8K, 8L, 10A, 10B, 10C, 10D en Insulindeweg 5A, 5B, 7A, 7B, 9A, 9B, 11A, 11B, 13A, 15A, 17A, 19A, 19B, 19C, 19D, 19E;

    • -

      Braspenning, bestaande uit de adressen Zeeburgerdijk 420 t/m 490 even en 524.

  • 4. Binnen het vergunninggebied Oost-5 (WM-55) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-5a. - Watergraafsmeer (WM-55A), bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-5, met uitzondering van het gebied genoemd onder b en c.

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-5b.

    • -

      Nieuwbouw Eenhoorngebied (WM-55B), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

    • (1) het midden van de Stephensonstraat; (2) een denkbeeldige lijn in het verlengde van de George Westinghouse­­straat, tussen de Stephensonstraat en de Ringdijk; (3) de zuidelijke rooilijn van de Ringdijk; (4) een denkbeeldige lijn vanaf de zuidelijke rooilijn van de Ringdijk, tussen de James Wattstraat en de Wibautstraat, tot aan het Prins Bernhardplein; (5) het midden van de James Wattstraat, waarbij echter het pand James Wattstraat 100 buiten dit deelvergunninggebied valt en (6) het midden van de Eerste Ringdijkstraat en de nieuwbouw De Feniks  bestaande uit de  adressen James Wattstraat 73 t/m 75, Pierre Lallementstraat 1 t/m 29 oneven en 2 t/m 620 even, nieuwbouw Het Baken bestaande uit de adressen Pierre Lallementstraat 622 t/m 880 even en Kamerlingh Onneslaan 78 en het Europahuis bestaande uit de adressen James Wattstraat 77 en 79;

    • -

      Nieuwbouw Jeruzalem bestaande uit de adressen Ferraristraat 1 t/m 13 even en oneven;

    • -

      Bedrijfsadressen in en rondom Rembrandttoren bestaande uitde adressenAmstelplein alle huisnummers, Spaklerweg 4, Weesperzijde 190 en Omval 300;

    • -

      Nieuwbouw Ingenhouszhof bestaande uit de adressen Ritzema Bosstraat 12A t/m 12H, 12K t/m 12N, 12P en 12R t/m 12U; Ritzema Bosstraat 14A t/m 14H, 14K t/m 14N, 14P, 14R t/m 14X en 14Z; Ritzema Bosstraat 16A t/m 16H, 16K t/m 16N, 16P, 16R t/m 16X en 16Z; Ritzema Bosstraat 18A t/m 18H, 18K t/m 18N, 18P, 18R t/m 18X en 18Z en Ingenhouszhof 32, 34, 36, 50, 52, 54, 68, 70, 72, 86, 88 en 90.

    • c.

      Deelvergunninggebied Oost-5c. - Middenmeer-Noord en Linneausparkbuurt, bestaande uit het gebied waarvan de grenzen worden gevormd door: (1) het midden van de Ringvaart (tussen de westelijke deel van de brug van de Middenweg en de brug in de Molukkenstraat); (2) de oostelijke rooilijn van de Molukkenstraat; (3) de spoorweg Amsterdam CS -Diemen; (5) vanaf de spoorlijn een denkbeeldige lijn in het verlengde van de Molenwetering; (6) het midden van de Molenwetering, (7) het midden van de Middenweg.

  • 5. Binnen het vergunninggebied Oost-7 (ZB-66) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-7a. - Oostelijk Havengebied (ZB-66A), bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-7, met uitzondering van de gebieden genoemd onder b. en c..

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-7b. - Gebouw Wilhelmina (ZB-66B), bestaande uit de adressen:

    • Veemkade 570 t/m 598 en Groenhoedenveem 2 t/m 30.

    • c.

      deelvergunninggebied Oost-7c. - Piet Heinkade en Fountainhead (ZB-66C), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

    • (1) de monding van het Oosterdok in het IJ; (2) het midden van de IJhaven; (3) een denkbeeldige lijn tussen het midden van de IJhaven en het midden van de Oostelijke Handelskade, gaande tussen de percelen Veemkade 1000 en Oostelijke Handelskade 977; (4) het midden van de Oostelijke Handelskade; (5) een denkbeeldige lijn tussen de kruising Piet Heinkade - Oostelijke Handelskade en het spoorwegtalud en (6) het spoorwegtalud tussen de onder (5) genoemde denkbeeldige lijn en de brug over het Oosterdok,

    • alsmede uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

      (7) het midden van de Ertshaven; (8) een denkbeeldige lijn tussen het midden van de Ertshaven en de bocht in de Ertskade ter hoogte van nr. 105, gaande onmiddellijk ten westen van het woonschip met het adres Ertskade 12; (9) het midden van de Ertskade en (10) een denkbeeldige lijn tussen het midden van de Ertskade ter hoogte van nr. 113 en het midden van de Ertshaven met inbegrip van het project Steltloper bestaande uit de adressen Ertskade 14 en 18 t/m 274 (even).

  • 6. Binnen het vergunninggebied Oost-8 (ZB-67) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-8a. - Entrepot en Architectenbuurt (ZB-67A), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

    • (1) het midden van de Entrepothaven; (2) (het verlengde van) de Van Lohuizenlaan; (3) het midden van de Nieuwe Vaart; (4) het midden van de Veelaan; (5) het midden van de Cruquiusweg en (6) het spoorwegtalud.

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-8b. - Veemarkt (ZB-67B), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

      (1) (het verlengde van) het midden van de Cruquiusweg; (2) het midden van de Veelaan; (3) het midden van de Nieuwe Vaart; (4) het midden van de Van Lohuizenlaan; (5) het midden van het Lozingskanaal en (6) het spoorwegtalud.

    • deelvergunninggebied Oost-8c. - Cruquius-Oost (ZB-67C), bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door:

    • (1) het midden van de Entrepothaven; (2) het midden van het Amsterdam-Rijnkanaal; (3) het midden van de Nieuwe Vaart; (4) het midden van het Lozingskanaal en (5) (het verlengde van) de Van Lohuizenlaan, met uitzondering van het gebied genoemd onder d..

    • d.

      deelvergunninggebied Oost-8d. bestaande uit het gebied waarvan de buitengrenzen worden gevormd door het midden van de Th. K. van Lohuizenstraat, het midden van de Zeeburgerkade in het verlengde van de Th.K. van Lohuizenstraat, de Entrepothaven, het Amsterdams Rijnkanaal en de Nieuwe Vaart met uitzondering van de adressen Th. K. van Lohuizenlaan 198, Cruquiusweg 77, 86, 109, 111, 115 en 142 en Nieuwe Vaartweg 7.

  • 7. Binnen het vergunninggebied Oost-9 (ZB-07) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-9a. - Steigereiland (ZB-07A), bestaande uit het gebied van het vergunning­gebied Oost-9, met uitzondering van het gebied genoemd onder b..

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-9b. - Uitgezonderde gebieden Steigereiland (ZB-07B), bestaande uit de volgende blokken:

    • blok 101a., zijnde de adressen: Pedro de Medinalaan 89 en 91;

    • blok 101b., zijnde de adressen: Pedro de Medinalaan 53 t/m 87 (oneven);

    • blok 101c., zijnde de adressen: Pedro de Medinalaan 39 t/m 51 (oneven);

    • blok 101d., zijnde de adressen: Pedro de Medinalaan 13 t/m 31 (oneven);

    • blok 103a., zijnde het adres: Pedro de Medinalaan 11;

    • blok 103b., zijnde het adres: Navigatiepad 2;

    • blok 103c., zijnde de adressen: Pedro de Medinalaan 1 t/m 9 (oneven);

    • blok 105b., zijnde de adressen: Pedro Nunesstraat 2 t/m 24 (even);

    • blok 105c., zijnde de adressen: Pedro de Medinalaan 70 t/m 124 (even);

    • blok 108, zijnde de adressen: Pybo Steenstrastraat 2 t/m 28 (even);

    • blok 109a., zijnde de adressen: Cornelis Zillesenlaan 53 t/m 75 (oneven);

    • blok 109b., zijnde de adressen: Pieter Holmstraat 26 t/m 36 (even);

    • blok 109e., zijnde de adressen: Gerard Hulst van Keulenstraat 5, Johan Lulofsstraat 6, en Pieter Holmstraat 3 t/m 13 (oneven);

    • blok 109f., zijnde de adressen: Gerard Hulst van Keulenstraat 3, Johan Lulofsstraat 4, en Pieter Holmstraat 14 t/m 24 (even);

    • blok 110b., zijnde de adressen: Pieter Holmstraat 2 t/m 12 (even);

    • blok 111a. t/m 111e., zijnde de waterplatforms aan de Edmond Halleysteiger, de William Barlowsteiger en de steiger aan het Navigatiepad in het verlengde van de Jan Olphert Vaillantlaan;

    • blok 112, zijnde de adressen: James Bradleystraat 2 t/m 24 (even);

    • blok 113b., zijnde de adressen: Edmund Gunterstraat 6, Edward Masseystraat 33 t/m 45 (oneven) en James Bradleystraat 9;

    • blok 113c., zijnde de adressen: Edward Masseystraat 16 t/m 32 (even);

    • blok 114b., voor zover het betreft de adressen: Edward Masseystraat 1 t/m 14 (even en oneven) en Edmund Gunterstraat 5 en 7;

    • blok 114c., voor zover het betreft de adressen: Cornelis Zillesenlaan 60 t/m 72 (even) en Edmund Gunterstraat 3;

    • blok 115, zijnde de adressen: Edmond Halleylaan 55, James Bradleystraat 28 t/m 46 (even) en William Barlowlaan 56;

    • blok 116b., voor zover het betreft de adressen: John Napierstraat 2 t/m 44 (even) en James Bradleystraat 17;

    • blok 116c., voor zover het betreft de adressen: William Barlowlaan 12 t/m 54 (even) en James Bradleystraat 15;

    • blok 116d., voor zover het betreft de adressen: John Campbellstraat 2 t/m 6 (even) en 10 t/m 24 (even);

    • blok 118, zijnde de adressen: Edmond Halleylaan 76 en Murdoch Mackenziestraat 2 t/m 40 (even);

    • blok 119a., zijnde de adressen: Edward Wrightstraat 14 t/m 22 (even);

    • blok 119b., zijnde de adressen: Edward Wrightstraat 21 t/m 29 (oneven) en Murdoch Mackenziestraat 3;

    • blok 123, zijnde het nog te bouwen Sluishuis, op de locatie in het water in de hoek ten noorden van de kruising van de IJburglaan met de Haringbuisdijk;

    • Blok 124, zijnde het blok met maximaal 72 waterwoningen op adressen Brigantijnkade 2 t/m 76 of hoger (even);

    • blok 125, zijnde het blok met acht adressen aan de Schokkerjachtdijk;

    • blok 126a., zijnde de adressen: Boeierstraat 1 t/m 5 (oneven), Brigantijnkade 1 t/m 45 (oneven) en Windjammerdijk 2 t/m 30 (even);

    • blok 126b., voor zover het betreft de adressen: Boeierstraat 46 en 48, Doggerstraat 15 en Windjammerdijk 32 t/m 54 (even);

    • blok 126c., zijnde de adressen: Boeierstraat 2 t/m 44 (even), Doggerstraat 1 en 3, en Galjootstraat 2 t/m 70 (even);

    • blok 126d., voor zover het betreft de adressen: Windjammerdijk 56 t/m 80 (even);

    • blok 126f., zijnde de adressen: Barkasstraat 1 en 3, Doggerstraat 2 t/m 44 (even) en Hooivletstraat 2 t/m 70 (even);

    • blok 126g., voor zover het betreft de adressen: Barkasstraat 100 en 102, Barkentijnkade 125 t/m 135 (oneven),Windjammerdijk 82 t/m 110 (even) en Galjootstraat 141;

    • blok 126i., zijnde het blok omgeven door de Barkasstraat, de Hooivletstraat, de Brigantijnkade en de Smalschipstraat (huisnummers nog toe te kennen);

    • blok 127a., zijnde de adressen: Edward Wrightstraat nrs. 6 t/m 12 (even) en Thomas Hoodstraat 6;

    • blok 127b., zijnde de adressen: Edward Wrightstraat 1 t/m 19 (oneven) en Thomas Hoodstraat4;

    • blok 128a., zijnde de adressen: John Hadleystraat 8 t/m 42 (even);

    • blok 128b., zijnde de adressen: Edward Wrightstraat 1 t/m 7 (oneven) en 2 t/m 4 (even);

    • blok 128c., zijnde de adressen: Edmond Halleylaan 2 t/m 28 (even).

  • 8. Binnen het vergunninggebied Oost-10 (ZB-69) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-10a. - Haveneiland West (ZB-69A), bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-10, met uitzondering van het gebied genoemd onder b..

    • deelvergunninggebied Oost-10b. - Uitgezonderde blokken Haveneiland West (ZB-69B), bestaande uit de volgende blokken:

    • blok 3a., zijnde de adressen: Oeverzeggestraat 10 t/m 74 (even);

    • blok 4, zijnde de adressen: IJburglaan 502 t/m 626 (even);

    • blok 8, zijnde de adressen: Bert Haanstrakade 2 t/m 144 (even), Cas Oorthuyskade 332 t/m 402 (even), Daguerrestraat 121 t/m 167 (oneven) en Jean Desmetstraat 1 t/m 7 (oneven);

    • blok 9b., zijnde de adressen: Mattenbiesstraat 92 t/m 100 (even);

    • blok 10b., zijnde de adressen: IJburglaan 684 t/m 740 (even);

    • blok 10c., zijnde de adressen: Zwanebloemlaan 1 t/m 31 (oneven);

    • blok 15b., zijnde het adres: Mattenbiesstraat 106 t/m 128 (even);

    • blok 16b., zijnde de adressen: Zwanebloemlaan 33 t/m 63 (oneven);

    • blok 18, voor zover het betreft de adressen: Erich Salomonstraat 96 t/m 184 (even) en Maria Austriastraat 37 t/m 113 (oneven);

    • blok 20, zijnde de adressen: Diemerparklaan 395 t/m 461 oneven, John Fernhouthof 2 t/m 48 even, Talbotstraat 166 t/m 170 even en Bert Haanstrakade 242 t/m 290;

    • blok 21a., zijnde de adressen: Diemerparklaan 6 t/m 14 (even), Egelskopstraat 1, Mattenbies­straat 95 t/m 161 (oneven) en Zwanebloemlaan 176 t/m 242 (even);

    • blok 21b., zijnde de adressen: Mattenbiesstraat 132 t/m 156 (even);

    • blok 22c., zijnde de adressen: Zwanebloemlaan 65 t/m 95 (oneven);

    • blok 26, bestaande uit de adressen Diemerparklaan 110, 112 en 114, Bert Haanstrakade 370 t/m 422 (even) en Ad Windighof alle huisnummers;

    • blok 27b., zijnde de adressen: Mattenbiesstraat 158 t/m 180 (even);

    • blok 28a., zijnde de adressen: Kiekstraat 2, IJburglaan 922 t/m 1102 (even) en Lumièrestraat 11 en 13;

    • blok 28b., zijnde de adressen: Zwanebloemlaan 97 t/m 127 (oneven);

    • blok 32, bestaande uit de adressen Bert Haanstrakade 424 t/m 480 (even), Lumierestraat 119 en 121 en Violette Corneliushof alle huisnummers;

    • blok 33a. zijnde de adressen: Zwanebloemlaan 129 t/m 139 (oneven);

    • blok 33c. zijnde de adressen: Mattenbiesstraat 182 t/m 190 (even) en Zwanebloemlaan 328;

    • blok 34. zijnde de adressen: IJburglaan 1420 t/m 1502 (even);

    • blok 43a. zijnde de adressen Bert Haanstrakade 526 t/m 1068 even;

    • blok 43b. zijnde het meest oostelijke deel van het blok omgeven door de Bert Haanstrakade, de Lumièrestraat, de Polygoongracht en (het verlengde van) het water van de Krijn Taconiskade.

    • alle blokken op het Kleine Rieteiland West, zijnde de blokken 38a. t/m 38i., bestaande uit de adressen: Lisdoddelaan 1 t/m 145 (even en oneven).

  • 9. Binnen het vergunninggebied Oost-11 (ZB-08) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-11a. - Haveneiland Oost (ZB-08A), bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-11, met uitzondering van het gebied genoemd onder b.

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-11b. - Uitgezonderde blokken Haveneiland Oost (ZB-08B), bestaande uit de volgende blokken:

    • blok 44a, zijnde de adressen: Jan Vrijmanstraat 22 t/m 40 (even), Maurits Bingerplantsoen 7 t/m 17 (oneven), Max de Haasstraat 8 t/m 16 (even) en Nico Jessekade 33 t/m 45 (oneven);

    • blok 45a, zijnde de adressen: IJburglaan 1552 t/m 1604 (even);

    • blok 45b, zijnde de adressen: Jan Vrijmanstraat 29 t/m 55 (oneven), Maurits Bingerplantsoen 1 t/m 5 (oneven) en Max de Haasstraat 2 t/m 6 (even);

    • blok 46b., zijnde de adressen: Eva Besnyöstraat 36 t/m 92 (even), Pampuslaan 1 en IJburglaan 1503 t/m 1725 (oneven).

    • blok 48a., zijnde de adressen: Frans Zieglerstraat 2 t/m 32 (even) en Krijn Taconiskade 304 t/m 408 (even);

    • blok 49a., zijnde de adressen: Franz Zieglerstraat 3 en 5, en Krijn Taconiskade 410 t/m 444 (even);

    • blok 50 zijnde de adressen Nico Jessekade 69 t/m 99 oneven, Jaap Speyerstraat 163 t/m 179 0neven, Jan Vrijmanstraat 62 t/m 110 even en Loet C. Barnstijnstraat 24 t/m 42 even;

    • blok 51a., zijnde de adressen: Emmy Andriessestraat 2 t/m 54 (even);

    • blok 55, zijnde de adressen: Nico Jessekade 113 t/m 143 (oneven), Jaap Speyerstraat 28-50 (even), Jan Vrijmanstraat 116 t/m 170 (even) en Fritz Dietrich Kahlenbergstraat 1 t/m 17 (oneven);

    • blok 57c., zijnde de adressen: Eva Besnyöstraat 491 t/m 505 (oneven);

    • blok 57d., zijnde de adressen: Eva Besnyöstraat 507 t/m 573 (oneven) en Fritz Dietrich Kahlenbergstraat 55 t/m 119 (oneven);

    • Blok 59, zijnde de adressen: Jan Vrijmanstraat 172 t/m 222 (even), Adriënne Solserhof alle huisnummers, Nico Jessekade 145 t/m 191 (oneven), Peter Martensstraat 1 t/m 9 (oneven) en Fritz Dietrich Kahlenbergstraat 2 t/m 10 (even);

    • blok 62, zijnde de adressen: Annie Boshof 1 t/m 20 (even en oneven), Ben van Meerendonk­straat 130 t/m 184 (even), Eva Besnyöstraat 575 t/m 631 (oneven), Fritz Dietrich Kahlenberg­straat 94 t/m 112 (even) en Peter Martensstraat 101 t/m 121 (oneven);

    • blok 64, zijnde de adressen: Jan Vrijmanstraat 280 t/m 290 (even), Nico Jessekade 195 t/m 255 (oneven) en Peter Martensstraat 2 t/m 18 (even);

    • blok 65a., zijnde de adressen: Emmy Andriessestraat 442 t/m 586 (even), Hollandiagracht 101 t/m 121 (oneven) en Peter Martensstraat 50;

    • blok 65b., zijnde de adressen: Jan Vrijmanstraat 323 t/m 377 (oneven);

    • blok 66, zijnde de adressen: Kees Schererhof 1 t/m 25 (oneven), Wim Noordhoekkade 676 t/m 698 (even) en Emmy Andriessestraat 411 t/m 429 (oneven);

    • blok 67, zijnde de adressen: Wim Noordhoekkade 620 t/m 674 (even), Eva Besnyöstraat 633 t/m 667 (oneven) en Peter Martensstraat 104 t/m 112 (even);

    • alle blokken op het Rieteiland Oost, zijnde:

      de blokken 68, 69, 70 en 71, bestaande uit de straten:

      Beemdgrasstraat, Dennenhof, Helmgrasstraat, Larikslaan, Ligusterhof, Tamariskhof, Zandzeggestraat en Zwenkgrasstraat (alle huisnummers).

  • 10. Binnen het vergunninggebied Oost-12 bestaan de volgende deelvergunninggebieden

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-12a. - bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-12, met uitzondering van de gebieden genoemd onder b doch met inbegrip van Faas Wilkesstraat 3,75A t/m 75G, 77A, 77D, 77E, 77F, 77K, 77L, 79A, 79D, 79E, 79F, 79K, 79L, 81C, 81D, 81G, 81H, 83C, 83F, 85C, 85F, 87A, 87D, 87G, 89A, 89D, 89E, 89F, 89K, 89L, 91A, 91D, 91E, 91F, 91K, 91L, 93A, 93D, 93E, 93F, 93K, 93L, 95B, 95C, 95D, 95G, 95H, 97B, 97C, 97F, 99B, 99C, 99F, 101C en 101F, John Blankensteinstraat1D, 3A, 3D, 5A, 5D, 7A, 7D, 9A, 9C, 11A, 11C, 13A, 13C, 15A, 15C, 17 A, 17C, 17D, 17E, 19A, 19C, 19D, 19E, 21A, 21C, 21D, 21E, 23A, 23C, 23D, 23E, 25A, 25C, 25D, 25E, 27A, 27C, 27D, 27E, 29A, 29C, 29D, 29E, 4, 6, 10, 12, 14, 18 t/m 24 even, 30 t/m 34 even, 38, 40, 42, 44, 58 t/m 64 even, 78 t/m 84 even, 98 t/m 104 even, Leo Hornstraat 15 t/m 99 oneven en 101 t/m 293 oneven, Eef Kamerbeekstraat 1 t/m 119 oneven,1004 en 1006, Rie Mastenbroekstraat 1, Kees Broekmanstraat 101 t/m 464 even en oneven, Kees Broekmanstraat 606 t/m 618 even en 622 t/m 732 even, Leo Hornstraat 3, Nida Senffstraat 2, Faas Wilkesstraat 451, Foekje Dillemastraat 1 en 2, Geertje Wielemaplein 1, Steve van Dorpelpad 1 t/m 31 oneven.

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-12b. - Sportheldenbuurt, bestaande uit de volgende straten: Kea Boumanstraat, Roepie Kruizestraat, John Blankensteinstraat, Faas Wilkesstraat, Theo Koomenpad, Alida van den Bosstraat, Eef Kamerbeekstraat, Kees Broekmanstraat, Mary van der Sluisstraat, Steve van Dorpelpad, Rie Mastenbroekstraat, Nida Senffstraat, Foekje Dillemastraat, Geertje Wielemaplein, Leo Hornstraat, Hannie Termeulenpad, Lien Gisolfpad, Marie Baronlaan en Bob Haarmslaan.

  • 11. Binnen het vergunninggebied Oost-13 (WM-57) bestaan de volgende deelvergunninggebieden

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-13a. - Amstelkwartier (WM-57A), bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-13, met uitzondering van de gebieden genoemd onder b. en c..

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-13b. - Studentenwoningen Amstelkwartier (WM-57B), bestaande uit de adressen Amstelvlietstraat 8 t/m 250 (even), Amstelvlietstraat 258 t/m 502 (even), Welnapad 1 t/m 23 (oneven) en Welnapad 29 t/m 41 (oneven).

    • c.

      deelvergunninggebied Oost-13c. - Uitgezonderde blokken Amstelkwartier (WM-57C), bestaande uit de volgende blokken:

    • blok 2A., voor zover het betreft de adressen Amstelbeststraat 2 A t/m H, K, L, M, N, P, R., S, T, U en V, Korte Ouderkerkerdijk 3 A t/m F, 3 G t/m P, 5 A t/m V en Welnastraat 400 t/m 414 even.

    • blok 2B., voor zover het betreft de adressen Amstelbestpad 1 t/m 7 oneven, 54 t/m 58 even, Spaklerweg 12C-1 t/m 12C-169 even en oneven en Spaklerweg 12D

    • blok 3A., voor zover het betreft de adressen Markonstraat 1 t/m 5 oneven, Welnastraat 781 / 849 oneven, Amstelvlietstraat 528/696 even en Welnapad 36

    • blok 3b., voor zover het betreft de adressen:

      Amstelvlietstraat 252, 254 en 256; Spaklerweg 16, Welnapad 25 en 27 en Welnastraat 1 t/m 709 (oneven);

    • blok 3c., voor zover het betreft het adres Amstelvlietstraat 6;

    • blok 4a., voor zover het betreft de adressen Amstelvlietstraat 351 t/m 571;

    • blok 4b., voor zover het betreft de adressen:

    • Amstelvlietstraat 241 t/m 349 (oneven), Tweede Amstelvlietpad 1 en Derde Amstelvlietpad 2;

    • blok 4c., voor zover het betreft de adressen:

    • Amstelstroomlaan 2, Amstelvlietstraat 1, Amstelvlietstraat 159 t/m 239 (oneven).

  • 12. Binnen het vergunninggebied Oost-14 (WM-58) bestaan de volgende deelvergunninggebieden

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-14a., bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-14, met uitzondering van het gebied genoemd onder b.

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-14b., bestaande uit de adressen Joan Muyskenweg 2Y, 4, 4A-1 t/m 13, 4B-1 t/m 13, 4C-1 t/m 13, 4D-1 t/m 13, 4E-1 t/m E13,  4F-1 t/m 13, 4G-1 t/m 9, 4H-1 t/m 8, 6, 6A-1 t/m 13, 6B-1 t/m 13, 6C-1 t/m 13, 6D-1 t/m 13, 6E-1 t/m -13, 6F-1 t/m 13, 6G-1 t/m 9, 6H-1 t/m 9 en 6L.

  • 13. Binnen het vergunninggebied Oost-15 (WM-59) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-15a. - Bedrijvengebied Weespertrekvaart (WM-59A), bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-15, met uitzondering van het gebied genoemd onderb.;

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-15b. - Studentenwoningen Wenckebachweg (WM-59B), bestaande uit de adressen: H.J.E. Wenckebachweg 1000 t/m 2998 (even);

    • c.

      deelvergunninggebied Oost-15c. - Kop Weespertrekvaart Noord, bestaande uit de adressen van de projecten Stadsblok A en B, Buitenplaats, de CPO kavels en de individuele kavels in de straten Solitudolaan, Solitudopad, Lindenhoevenweg en Lindenhoevestraat.

  • 14. Binnen het vergunninggebied Oost-17 (WM-59) bestaan de volgende deelvergunninggebieden:

    • a.

      deelvergunninggebied Oost-17a. - bestaande uit het gebied van het vergunninggebied Oost-17, met uitzondering van het gebied genoemd onder b.

    • b.

      deelvergunninggebied Oost-17b. - bestaande uit het parkeerterrein van sportpark Diemerpark ter hoogte van het Dick Hilleniuspad.

Artikel 4 Vergunningenplafond per (deel)vergunninggebied

  • 1. De vergunningenplafonds voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk bedragen:

    .

    vergunninggebied Oost-1 (SO-35)

    4.400

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-2 (SO-36)

    4.400

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-3 (ZB-65)

    5.300

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-4 (WM-54)

    0

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-5 (WM-55)

    11.715

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-6 (WM-56)

    0

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-7 (ZB-66)

    2.453

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-8 (ZB-67)

    1.312

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-9 (ZB-07)

    601

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-10 (ZB-69)

    1.100

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-11 (ZB-08)

    1.162

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-12 (ZB-09)

    795

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-13 (WM-57)

    278

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-14 (WM-58)

    790

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-15 (WM-59)

    410

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-16 (ZB-10)

    25

    vergunningen

    vergunninggebied Oost-17

    122

    vergunningen

  • 2. De deelvergunningenplafonds, voor zover van toepassing, bedragen voor bewonersvergunningen en bedrijfsvergunningen gezamenlijk:

    .

    deelvergunninggebied Oost-1a. (SO-35A)

    3.929

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-1b. (SO-35B)

    471

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-1c.

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-2a. (SO-36A)

    4.400

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-2b. (SO-36B)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-3a. (ZB-65A)

    5.300

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-3b. (ZB-65B)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-5a. (WM-55A)

    9.848

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-5b. (WM-55B)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-5c.

    1.867

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-5d.

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-7a. (ZB-66A)

    2.438

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-7b. (ZB-66B)

    15

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-7c. (ZB-66C)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-8a. (ZB-67A)

    612

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-8b. (ZB-67B)

    500

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-8c. (ZB-67C)

    200

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-8d. (ZB-67D)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-9a. (ZB-07A)

    601

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-9b. (ZB-07B)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-10a. (ZB-69A)

    1.100

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-10b. (ZB-69B)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-11a. (ZB-08A)

    1.162

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-11b. (ZB-08B)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-12a. (ZB-09A)

    795

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-12b. (ZB-09B)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-13a. (WM-57A)

    250

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-13b. (WM-57B)

    28

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-13c. (WM-57C)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-14a. (WM58A)

    790

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-14b. (WM58B)

    0

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-15a. (WM-59A)

    410

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-15b. (WM-59B)

    100

    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-15c.

    0

    vergunningen

    met dien verstande dat in het vergunninggebied Oost-15a en 15b in totaal niet meer dan 410 onder het vergunningenplafond vallende vergunningen kunnen worden verleend, ook al is het plafond van het desbetreffende deelvergunninggebied nog niet bereikt.

    deelvergunninggebied Oost-17a.                                                             122    vergunningen

    deelvergunninggebied Oost-17b.                                                                 0    vergunningen

  • 3. Voor het in artikel 8, lid 2 bedoelde overloopgebied worden in totaal ten hoogste 125 overloopvergunningen verleend.

Artikel 5 Milieuparkeervergunningenplafond per (deel)vergunninggebied

  • 1. Het (deel)vergunningenplafond voor milieuparkeervergunningen is een dynamisch percentage van de (deel)vergunningen ­plafonds, zoals genoemd in artikel 4, lid 1 en lid 2.

  • 2. Bij ontvangst van een volledige aanvraag van een milieuparkeervergunning als bedoeld in artikel 16 of 17 van de verordening, wordt het (deel)vergunningen ­plafond van het desbetreffende (deel)vergunninggebied, zoals genoemd in artikel 4, lid 1 of lid 2, met één verhoogd, welke verhoging ten goede komt aan het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond als bedoeld in het eerste lid, zodat de aangevraagde milieuparkeervergunning terstond kan worden verleend.

  • 3. Na verlening van de milieuparkeervergunning bedoeld in het tweede lid, wordt het (deel)vergunningenplafond van het desbetreffende (deel)vergunninggebied terstond met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau zoals genoemd in artikel 4, lid 1 of lid 2. Deze verlaging geldt niet voor het milieu parkeer(deel)vergunningen­ plafond van het desbetreffende (deel)vergunningengebied.

  • 4. Ingeval een milieuparkeervergunning als bedoeld in artikel 16 of 17 van de verordening wordt beëindigd, wordt het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond van het desbetreffende (deel)vergunningengebied met één verlaagd. Deze verlaging geldt niet voor het (deel)vergunningen ­plafond van het desbetreffende (deel)vergunningengebied zoals genoemd in artikel 4, lid 1 of lid 2.

  • 5. De leden 2, 3 en 4 van dit artikel zijn niet van toepassing op een (deel)vergunning­gebied, waar het (deel)vergunningen plafond krachtens artikel 4, lid 1 of lid 2, op 0 (nul) is vastgesteld.

Artikel 6 Meeverhuisregeling

  • 1. Bij de ontvangst van een volledige aanvraag van een bewonersvergunning dan wel een milieuparkeervergunning voor bewoners, van een bewoner die op grond van artikel 34, lid 5 van de verordening recht heeft op een parkeervergunning, wordt het (deel)vergunningen plafond van het desbetreffende (deel)vergunninggebied met één verhoogd.

  • 2. Na verlening van de bewonersvergunning dan wel de milieuparkeervergunning voor bewoners, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt het desbetreffende (deel)vergunningenplafond terstond met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau, zoals genoemd in artikel 4, lid 1 of lid 2.

  • 3. In het geval van een milieuparkeervergunning voor bewoners vindt de (tijdelijke) verhoging van het (deel)vergunningenplafond slechts eenmaal plaats. De (tijdelijke) verhoging vindt dan plaats op grond van artikel 5, lid 2 en lid 3, zodat deze verhoging ten goede komt van het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond. De (tijdelijke) verhoging op basis van lid 1 en lid 2 van dit artikel blijft in dat geval achterwege.

  • 4. De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing bij verhuizing naar een (deel)vergunning-gebied, waar het (deel)vergunningenplafond krachtens artikel 4, lid 1 of lid 2, op 0 (nul) is vastgesteld.

  • 5. De voorgaande leden van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing bij een aanvraag voor een bedrijfsvergunning.

Artikel 7 (Blok)tijden betaald parkeren

Binnen het stadsdeel wordt parkeerbelasting geheven gedurende de volgende (blok)tijden:

a.   in de gebieden, overeenkomende met de vergunninggebieden Oost-1 (SO-35) en Oost-7 (ZB-66):

- maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 24.00 uur;

a. in het gebied, overeenkomende met de vergunninggebieden Oost-2 (SO-36), Oost-3 (ZB-65), Oost-4 (WM-54), Oost-5 (WM-55), Oost-6 (WM-56), Oost-8 (ZB-67) en Oost-13 (WM-57):

- maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 21.00 uur;

b. in het gebied, overeenkomende met de vergunninggebieden Oost-9 (ZB-07), Oost-10 (ZB-69), Oost-11 (ZB-08) en Oost-12 (ZB-09):

- maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 19.00 uur;

c. in het gebied, overeenkomende met de vergunninggebieden Oost-14 (WM-58) en Oost-15 (WM-59):

- maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 19.00 uur.

Artikel 8 Overloopgebieden

  • 1. Als overloopgebied voor het vergunninggebied Oost-15 (WM-59) geldt het vergunninggebied Oost-14 (WM-58).

  • 2. Als overloopgebied voor het deelvergunninggebied Oost-1b. (SO-35B) geldt het gedeelte van het vergunninggebied Oost-5 (WM-55) dat bestaat uit de volgende straten:

    (1) Anton Constandsestraat; (2) Bart de Ligtstraat; (3) Benno Stokvisstraat; (4) Bertrand Russellstraat; (5) Clara Meyer-Wichmannstraat; (6) Kees Boekestraat en (7) Schagerlaan,

  • alsmede het gedeelte dat bestaat uit de volgende straten: (8) Eerste Ringdijkstraat; (9) George Westinghousestraat; (10) James Wattstraat, voor zover gelegen ten westen van de Nobelweg; (10) Rudolf Dieselstraat en (11) Stephensonstraat.

Artikel 9 Aantal te verlenen bewonersvergunningen

  • 1. Behoudens in de (deel)vergunninggebieden waarvoor in artikel 4, lid 1 of lid 2, een (deel)vergunningenplafond van 0 (nul) is vastgesteld, op grond waarvan in die gebieden geen bewonersvergunningen worden verleend, bedraagt het aantal te verlenen bewonersvergunningen per zelfstandige woning maximaal één bewonersvergunning.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het aantal te verlenen bewonersvergunningen in het deelvergunning gebied Oost-5a en vergunning gebieden Oost-8, Oost-14 en Oost-17 twee bewonersvergunningen.

  • 3. Vervallen.

  • 4. Het aantal te verlenen bewonersvergunningen per zelfstandige woning wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bedrijfsvergunningen.

  • 5.

    • a.

      In dit artikel wordt onder "bewonersvergunning" verstaan: een bewonersvergunning als bedoeld in artikel 9 van de verordening, dan wel een milieu parkeervergunning voor bewoners als bedoeld in artikel 16 van de verordening.

    • b.

      Waar er in dit artikel sprake is van meer dan één bewonersvergunning, betreft het de optelsom van bewonersvergunningen en milieuparkeervergunningen voor bewoners.

    • c.

      Waar er in dit artikel sprake is van één of meer bedrijfsvergunningen, betreft het de optelsom van bedrijfsvergunningen, al dan niet met wisselend kenteken, en milieu parkeervergunningen voor bedrijven, al dan niet met wisselend kenteken.

Artikel 10 Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen

  • 1. Behoudens in de (deel)vergunninggebieden waarvoor in artikel 4, lid 1 of lid 2, een (deel)vergunningenplafond van 0 (nul) is vastgesteld, op grond waarvan in die gebieden geen bedrijfsvergunningen worden verleend, bedraagt het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen per bedrijf maximaal één bedrijfsvergunning per tien werknemers.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen in de vergunninggebieden Oost-14 (WM-58) en Oost-15 (WM-59) en in de deelvergunninggebieden Oost-8b. (ZB-67B) en Oost-8c. (ZB-67C) per bedrijf maximaal één bedrijfsvergunning per vijf werknemers.

  • 3. Aan een bedrijf met vijftien of minder werknemers in dienstverband kunnen additioneel maximaal drie bedrijfsvergunningen worden verleend, indien het bedrijfswagens met een grijs kenteken betreft.

  • 4. Het aantal per bedrijf te verlenen bedrijfsvergunningen wordt verminderd met het aantal op hetzelfde adres verleende bewonersvergunningen.

    • a.

      In dit artikel wordt onder "bedrijfsvergunning" verstaan: een bedrijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de verordening, dan wel een milieu parkeervergunning voor bedrijven als bedoeld in artikel 17 van de verordening.

    • b.

      Waar er in dit artikel sprake is van meer dan één bedrijfsvergunning, al dan niet met wisselend kenteken, betreft het de optelsom van bedrijfsvergunningen, al dan niet met wisselend kenteken, en milieuparkeervergunningen voor bedrijven, al dan niet met wisselend kenteken.

    • c.

      Waar er in dit artikel sprake is van één of meer bewonersvergunningen, betreft het de optelsom van bewonersvergunningen en milieu parkeervergunningen voor bewoners.

Artikel 11 De sportvereniging vergunning

Het aantal te verlenen sportvereniging vergunningen per sportorganisatie is afhankelijk van het aantal leden zoals genoemd in artikel 13, lid 2 b, van de verordening en wordt niet beperkt op basis van artikel 13, lid 3, van de verordening.

Artikel 12 De volkstuinvergunning

  • 1. Een volkstuinvergunning wordt op verzoek verleend aan een rechtspersoon die blijkens zijn statuten tot doel heeft een volkstuincomplex te beheren en tevens ook over een volkstuincomplex beschikt in een vergunninggebied.

  • 2. Behoudens in de (deel)vergunninggebieden waarvoor in artikel 4, lid 1 of lid 2, een (deel)vergunningenplafond van 0 (nul) is vastgesteld, op grond waarvan in die gebieden geen volkstuinvergunningen worden verleend, bedraagt het aantal te verlenen volkstuinvergunningen per volkstuincomplex maximaal één volkstuinvergunning per drie percelen.

Artikel 13 De maatschappelijke vergunning

  • Een maatschappelijke vergunning wordt op verzoek verleend aan een onderwijsinstelling behorende tot het basisonderwijs dan wel behorende tot het voortgezet onderwijs en aan een bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland.

  • 1. Het aantal te verlenen maatschappelijke vergunningen bedraagt:

    • a.

      per onderwijsinstelling: maximaal gelijk aan het aantal bedrijfsvergunningen waar de onderwijsinstelling op basis van artikel 10 van de verordening recht op heeft;

    • b.

      per bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland: maximaal vijf maatschappelijke vergunningen.

Artikel 14 Vergunningen met wisselend kenteken

  • 1. Op verzoek van de aanvrager wordt de bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 11 van de verordening met wisselend kenteken verleend, indien wordt voldaan aan het eerste lid onder a. of b. van artikel 11 van de verordening.

  • 2. Op verzoek van de aanvrager kunnen, in plaats van op kenteken, met wisselend kenteken worden verleend:

    • a.

      de sportvereniging vergunning, als bedoeld in artikel 13 van de verordening;

    • b.

      de volkstuinvergunning, als bedoeld in artikel 14 van de verordening;

    • c.

      de hulpverlenersvergunning, als bedoeld in artikel 15 van de verordening;

    • d.

      de maatschappelijke vergunning, als bedoeld in artikel 18 van de verordening;

    • e.

      de autodeelvergunning, als bedoeld in artikel 19 van de verordening;

    • f.

      de belanghebbendenvergunning, als bedoeld in artikel 25 van de verordening.

Artikel 15 De bezoekersvergunning

  • 1. Aan de bewoner van een zelfstandige woning, gelegen in een vergunninggebied binnen het stadsdeel, kan op verzoek een bezoekersvergunning worden verleend.

  • 2. Vervallen.

  • 3. De bezoekersvergunning geeft de bewoner het recht om diens bezoek gedurende maximaal 10 uren per maand tegen een gereduceerd tarief van 50% van het tarief, dat van toepassing is in het tariefgebied waarbinnen de zelfstandige woning van de bewoner is gelegen, te laten parkeren binnen het vergunninggebied waarin de zelfstandige woning van de bewoner is gelegen.

  • 4. De bezoekersvergunning is geldig gedurende alle bloktijden dat betaald parkeren van kracht is.

Artikel 16 Bedrijfsvergunning ambulante handelaar

  • 1. Aan de houder van een motorvoertuig, die een standplaats inneemt op de Dappermarkt dan wel de Sumatramarkt, wordt op verzoek één bedrijfsvergunning, geldig voor het vergunninggebied waarin de markt gehouden wordt, verleend, indien:

    • a.

      de aanvrager in het bezit is van een vaste plaats vergunning voor de Dappermarkt respectievelijk de Sumatramarkt; of:

    • b.

      de aanvrager in het bezit is van een voorkeurskaart voor de Dappermarkt respectievelijk de Sumatramarkt; of:

    • c.

      de aanvrager sollicitant is voor een plaats op de Dappermarkt dan wel de Sumatramarkt, en uit de gegevens van de marktmeester blijkt dat hij in de voorafgaande zes maanden in de regel drie dagen per week of meer een standplaats op de Dappermarkt dan wel de Sumatramarkt heeft ingenomen.

  • 2. Voor het parkeren achter de kraam is geen vergunning vereist, mits het voertuig, de wijze en het tijdstip van parkeren voldoen aan het daaromtrent in het Beheerreglement Dappermarkt respectievelijk het Beheerreglement Sumatramarkt gestelde.

  • 3. Aan de ambulante handelaar, die een standplaats buiten de markt inneemt, wordt op verzoek één bedrijfsvergunning, geldig voor het vergunninggebied waarbinnen de standplaats zich bevindt, verleend, indien de aanvrager in het bezit is van een vergunning voor een standplaats buiten de markt.

Artikel 17 Beperking geldigheid parkeervergunningen

  • I. Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een volkstuinvergunning, een maatschappelijke vergunning, een autodeelvergunning en een mantelzorgvergunning zijn niet geldig in de volgende gebieden, gedurende de volgende tijden:

    • a.

      op de parkeerplaatsen langs de Radioweg tussen de Kruislaan en het Middenmeerpad, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur;

    • b.

      op de parkeerplaatsen op het parkeerterrein op de hoek Kruislaan/Radioweg, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur;

    • c.

      op het parkeerterrein en de parkeerplaatsen gelegen langs het Voorlandpad, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur;

    • d.

      op de parkeerplaatsen gelegen aan het Drie Burgpad, gelegen aan de Kruislaan tussen de Weesper­zijde en de Gooiseweg (inclusief het parkeerterrein) en gelegen aan de Fizeaustraat voor zover gelegen tussen de Kruislaan en de burg in de Fizeaustraat tussen de huisnummers 35 en 37, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur.

  • 2. Sportvereniging vergunningen zijn geldig op de in het eerste lid genoemde parkeerplaatsen.

  • 3. Een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning, een sportvereniging vergunning, een volkstuinvergunning, een maatschappelijke vergunning en een autodeelvergunning zijn niet geldig in de volgende gebieden, gedurende de volgende tijden:

    • a.

      op de parkeerplaatsen in de Javastraat, voor zover gelegen tussen de Celebesstraat en het Javaplein, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 uur en 17.00 uur;

    • b.

      op de parkeerplaatsen op het Javaplein, voor zover gelegen tussen de Molukkenstraat en de Javastraat, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 uur en 17.00 uur;

    • c.

      op de parkeerplaatsen op de IJburglaan, voor zover gelegen aan oneven zijde tussen de Cas Oorthuyskade en de Pampuslaan, met uitzondering van de parkeervakken voor het opladen van elektrische voertuigen, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 en 17.00 uur;

    • d.

      op de parkeerplaatsen op de Pampuslaan, gelegen tussen de IJburglaan en de kruising met de Marius Meijboomstraat en Franz Zieglerstraat, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 en 17.00 uur.

    • e.

      op de parkeerplaatsen in de Linnaeusstraat tussen de Wijttenbachstraat/Oosterpark en de brug over de Ringvaart, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 uur en 17.00 uur;

    • f.

      op de parkeerplaatsen op de Middenweg tussen de brug over de Ringvaart en de Kamerlingh Onneslaan/Hogeweg, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 uur en 17.00 uur;

    • g.

      op de parkeerplaatsen in de Eerste Oosterparkstraat tussen de Wibautstraat en de kruising Oosterpark/Beukenweg, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 uur en 17.00 uur;

    • h.

      op de parkeerplaatsen in de Eerste Van Swindenstraat, van maandag tot en met zater­dag tussen 12.00 uur en 17.00 uur;

    • i.

      op de parkeerplaatsen op de Beukenweg, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 uur en 17.00 uur;

    • j.

      op de zes parkeervakken aan de zuidzijde van de Tweede Oosterparkstraat nabij de hoek met het Beukenplein, ter hoogte van nrs. 104 - 108, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 uur en 17.00 uur;

    • k.

      op de vijf parkeervakken aan de noordzijde van de Derde Oosterparkstraat nabij de hoek met het Beukenplein, ter hoogte van nrs. 109 - 117, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 uur en 17.00 uur;

    • l.

      De parkeerplaatsen aan de oneven zijde van de Knsm-Laan tussen het Azartplein en de Messinastraat, van maandag tot en met zaterdag tussen 12.00 en 18.00 uur.

  • 4. In dit artikel wordt onder "bewonersvergunning" mede verstaan: een milieu parkeervergunning voor bewoners, en onder "bedrijfsvergunning" wordt mede verstaan: een bedrijfsvergunning met wisselend kenteken en een milieu parkeervergunning voor bedrijven, al dan niet met wisselend kenteken.

Artikel 18 Parkeerduurbeperking

  • 1. Binnen het stadsdeel geldt een parkeerduurbeperking als bedoeld in artikel 31 van de verordening, in de volgende gebieden, gedurende de volgende tijden:

    • a.

      een parkeerduur van maximaal 4 uren op de parkeerplaatsen langs de Radioweg tussen de Kruislaan en het Middenmeerpad, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur;

    • b.

      een parkeerduur van maximaal 4 uren op de parkeerplaatsen op het parkeerterrein op de hoek Kruislaan/Radioweg, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur;

    • c.

      een parkeerduur van maximaal 4 uren op het parkeerterrein en de parkeerplaatsen gelegen langs het Voorlandpad, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur;

    • d.

      een parkeerduur van maximaal 4 uren op de parkeerplaatsen gelegen aan het Drie Burgpad, gelegen aan de Kruislaan tussen de Weesper­zijde en de Gooiseweg (inclusief het parkeerterrein) en gelegen aan de Fizeaustraat voor zover gelegen tussen de Kruislaan en de burg in de Fizeaustraat tussen de huisnummers 35 en 37, van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 uur en 21.00 uur.

    • e.

      Een parkeerduur van maximaal 4 uren op de parkeerplaatsen gelegen aan het Dick Hilleniuspad tussen de Oeverzeggestraat en de Zuider IJdijk, van maandag tot en met zondag tussen 09.00 uur en 19.00 uur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde parkeerduurbeperking geldt niet voor degenen die gebruik maken van een geldige sportvereniging vergunning, GA-parkeervergunning of hulpverlenersvergunning.

Artikel 19 Belanghebbendenparkeerplaatsen en belanghebbenden vergunningen

  • 1. Ten aanzien van de categorieën huisartsen en verloskundigen wordt op aanvraag een belanghebbendenvergunning verleend ten behoeve van een belanghebbenden­parkeerplaats die wordt toegekend hetzij in de directe nabijheid van het praktijkadres, hetzij - doch alleen indien een gedeelte van de praktijkvoering plaatsvindt vanaf het huisadres - in de directe nabijheid van het huisadres.

  • 2. Een in het eerste lid bedoelde belanghebbendenvergunning en belanghebbendenparkeerplaats in de directe nabijheid van het praktijkadres wordt niet verleend respectievelijk toegekend, indien de aanvrager kan beschikken over een bij het praktijkadres behorende stallingsplaats, en een in het eerste lid bedoelde belanghebbendenvergunning en belanghebbendenparkeerplaats in de directe nabijheid van het huisadres wordt niet verleend respectievelijk toegekend, indien de aanvrager kan beschikken over een bij het huisadres behorende stallingsplaats.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde belanghebbendenparkeerplaats wordt niet toegekend, indien aan de aanvrager reeds elders een belanghebbendenparkeerplaats ter beschikking is gesteld, al dan niet binnen het stadsdeel Oost.

  • 4. Ten aanzien van de categorie autodeelorganisaties bepaalt het college, gehoord de stadsdelen, hoeveel belanghebbendenparkeerplaatsen, en op welke locaties gelegen, aan een autodeelorganisatie worden toegekend, en verleent het de daarvoor benodigde belanghebbende vergunningen.

Artikel 20 Overgangsbepalingen

  • 1. Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 juli 2000, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeer­verordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-1 (SO-35), destijds Oost-Watergraafsmeer 1, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel9, lid 1.

  • 2. Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 juli 2000, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeer­verordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-2 (SO-36), destijds Oost-Watergraafsmeer 2, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel9, lid 1.

  • 3. Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 5 april 2005, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeer­verordening van het toenmalige stadsdeel Zeeburg, geldig voor het vergunninggebied Oost-3 (ZB-65), destijds Zeeburg 1, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.

  • 4. Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 november 2009, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeer­verordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-13 (WM-57), destijds Oost-Watergraafsmeer 5, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.

  • 5. Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 november 2009, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeer­verordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-14 (WM-58), destijds Oost-Watergraafsmeer 6, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.

  • 6. Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 november 2009, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeer­verordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer, geldig voor het vergunninggebied Oost-15 (WM-59), destijds Oost-Watergraafsmeer 7, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.

  • 7. Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 oktober 2013, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeer­verordening van het toenmalige stadsdeel Oost-Watergraafsmeer respectievelijk het stadsdeel Oost, geldig voor het vergunninggebied Oost-5 (WM-55), destijds Oost-Watergraafsmeer 3, wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.

  • 8. Een tweede bewonersvergunning, die is aangevraagd vóór 1 oktober 2013, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeer­verordening van het toenmalige stadsdeel Zeeburg respectievelijk het stadsdeel Oost, aangevraagd door een bewoner binnen het deelvergunninggebied Oost-8b. (ZB67B) of deelvergunninggebied Oost-8c. (ZB67C), destijds Zeeburg 3b (tot 1 januari 2009: Zeeburg 4). respectievelijk Zeeburg 3c. (tot 1 januari 2009: Zeeburg 5), en geldig voor het vergunninggebied Oost-8 (ZB-67), destijds Zeeburg 3 (tot 1 januari 2009: Zeeburg 4 respectievelijk Zeeburg 5), wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.

  • 9. Indien de houder van een in de leden 1. tot en met 8. genoemde tweede bewonersvergunning verhuist naar een ander vergunninggebied, wordt die tweede bewonersvergunning niet langer geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 9, lid 1.

  • 10. Een bedrijfsvergunning, die is aangevraagd vóór 1 januari 2014, en vervolgens is verleend in overeenstemming met het op dat moment van kracht zijnde artikel in het Uitwerkingsbesluit Parkeer­verordening van het toenmalige stadsdeel Zeeburg respectievelijk het stadsdeel Oost, aangevraagd door een bedrijf binnen het deelvergunninggebied Oost-8c (ZB67C), destijds Zeeburg 3c (tot 1 januari 2009: Zeeburg 5), wordt geacht te voldoen aan het gestelde in artikel 10, lid 2, indien deze vergunning boven de in dat lid gestelde norm is verleend, zo lang het deelvergunningenplafond voor dit deelvergunninggebied niet is bereikt.

  • 11. Indien het bedrijf, waaraan een in het tiende lid bedoelde vergunning is verleend, verhuist naar een locatie buiten het deelvergunninggebied Oost-8c. (ZB67C), worden de in het tiende lid bedoelde vergunningen niet langer beschouwd als te voldoen aan het gestelde in artikel 10, lid 2.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Dit uitwerkingsbesluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 19 maart 2016.

Artikel 22 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit parkeerverordening Stadsdeel Oost 2016.

Toelichting

Algemeen

Op 3 april 2013 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de Parkeerverordening 2013 vastgesteld.

Een aantal bepalingen uit deze verordening dient te worden uitgewerkt in nadere regels.

Deze nadere regels worden deels vastgesteld door het college met een adviesrecht voor de stadsdelen.

Dit uitwerkingsbesluit bevat de nadere regels die voor het grondgebied van het stadsdeel Oost zijn vastgesteld door het College.

In de verordening is limitatief vastgelegd, aangaande welke onderwerpen door het College nadere regels kunnen worden vastgesteld, en binnen welke grenzen dit dient te geschieden. Deze onderwerpen zijn in de verordening terug te vinden in artikel 4, lid 1, 3 en 4; artikel 5, lid 1 en 2; en artikel 6, lid 1.

Bij de artikelsgewijze toelichting wordt vermeld, op welk artikel in de verordening een bepaling in dit uitwerkingsbesluit is gestoeld.

De volgorde van de artikelen in dit Uitwerkingsbesluit is in alle stadsdelen zoveel mogelijk dezelfde, namelijk conform Hoofdstuk 2 van de verordening. Dit vergroot de leesbaarheid en de onderlinge vergelijkbaarheid van de uitwerkingsbesluiten van de verschillende stadsdelen.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Lid  2.

De begrippen in dit uitwerkingsbesluit worden in dezelfde betekenis gebruikt als in de verordening.

De toevoeging bij de definitie van vergunninggebied (artikel 1 ee. van de verordening) "daar waar vergunninggebied wordt genoemd, wordt ook gelezen: deelvergunninggebied" is in dit uitwerkingsbesluit echter niet van toepassing. Waar in dit uitwerkingsbesluit sprake is van vergunninggebied, betreft dat alleen een vergunninggebied in eigenlijke zin. Waar in dit uitwerkingsbesluit wordt gedoeld op zowel een vergunninggebied als een deelvergunninggebied, wordt dit omschreven als (deel)vergunninggebied.

Hetzelfde geldt voor vergunningenplafond, deelvergunningenplafond, (deel)vergunningenplafond, milieu parkeervergunningenplafond, milieu parkeerdeelvergunningen plafond en milieu parkeer(deel)vergunningenplafond.

Artikel 2. Vergunninggebieden

Op grond van artikel 4, lid 1 a. van de verordening stelt het dagelijks bestuur de indeling in vergunning­gebieden en de grenzen daarvan vast.

Om parkeerbelasting te kunnen heffen, dienen de vergunninggebieden en de grenzen daarvan echter ook te zijn opgenomen in de Tarieventabel, behorende bij Verordening Parkeerbelastingen, waarvan de vaststelling een bevoegdheid is van de gemeenteraad. Hieruit volgt, dat in de praktijk het dagelijks bestuur slechts eenmaal per jaar (per 1 januari, als een nieuwe Verordening Parkeerbelastingen van kracht wordt) een verandering kan aanbrengen in de grenzen van de vergunninggebieden, en dat dit ruim van te voren besloten en aangemeld moet worden.

Het stadsdeel Oost is vrijwel geheel ingedeeld in vergunninggebieden. Alle straten waar betaald parkeren is ingevoerd, of op afzienbare termijn zal worden ingevoerd, behoren tot een vergunninggebied.

Er zijn in het stadsdeel twee gebieden, waar geen betaald parkeren is ingevoerd en die niet tot een vergunninggebied behoren:

  • het gebied van De Groene Staart (Ouderkerkerdijk, Jan Vroegopsingel en een gedeelte van de Joan Muyskenweg). Hier vindt parkeerregulering plaats door middel van een parkeerschijfzone.

  • de Westelijke Merwedekanaaldijk. Hier vindt geen parkeerregulering plaats.

Beide gebieden hebben een uitgesproken plattelandskarakter, waardoor eventuele parkeerregulering op andere dan fiscale wijze meer aangewezen is.

In vergelijking met het Uitwerkingsbesluit 2011 zijn de gebieden en blokken, die waren uitgezonderd van een vergunninggebied, nu binnen het vergunninggebied opgenomen.

Het doel dat deze uitzondering had, namelijk het niet behoeven te verlenen van bewoners- en bedrijfsvergunningen, wordt in dit besluit bereikt door deze gebieden en blokken op te nemen als deelvergunninggebied (artikel 3) met een deelvergunningenplafond van nul (artikel 4).

Door deze verandering komen bewoners van de voorheen uitgezonderde gebieden en blokken thans wel in aanmerking voor een kraskaartvergunning, een bezoekersvergunning en een mantelzorgvergunning.

Om voor deze vergunningen in aanmerking te komen, dient men immers binnen een vergunninggebied te wonen (zie artikel 23, lid 1; artikel 24, lid 1 en artikel 28, lid 1 van de verordening).

Daarnaast zijn, als uitvloeisel van het samengaan van de stadsdelen Oost-Watergraafsmeer en Zeeburg tot één stadsdeel Oost, de namen van de vergunninggebieden aangepast.

De code tussen haakjes betreft de aanduiding van het vergunninggebied zoals die voorheen op de papieren vergunningen was vermeld, en die in het spraakgebruik nog steeds wordt gehanteerd.

Artikel 3. Deelvergunninggebieden

Op grond van artikel 4, lid 1 a. in combinatie met artikel 1 ee. van de verordening, stelt het dagelijks bestuur de indeling in deelvergunning­gebieden en de grenzen daarvan vast.

Deelvergunninggebieden behoeven niet opgenomen te worden in de Tarieventabel, behorende bij Verordening Parkeerbelastingen.

Een deelvergunninggebied kent een afzonderlijk vergunningenplafond, het deelvergunningenplafond (zie artikel 4, lid 2). Hierdoor kan een maximum aantal te verlenen bewoners- en bedrijfsvergunningen worden vastgesteld voor een deel van een vergunninggebied.

Parkeervergunningen worden echter verleend per vergunninggebied, en zijn dus geldig in het gehele vergunninggebied.

De Swammerdambuurt is aangewezen als deelvergunninggebied (artikel 3, lid 1), omdat in deze buurt het aantal aanvragen voor een parkeervergunning, gevoegd bij het aantal in omloop zijnde parkeer­vergunningen, exceptioneel hoog was ten opzichte van het aantal parkeerplaatsen. Door het instellen van een op het aantal aanwezige parkeerplaatsen in de buurt afgesteld plafond is er nu weer reële mogelijkheid om in de eigen buurt te kunnen parkeren.

Voor het surplus aan aanvragen is een overloopgebied aangewezen (artikel 8, lid 2), waarvoor men tijdelijk een parkeervergunning kan krijgen totdat men aan de beurt is voor een vergunning voor het vergunninggebied Oost-1 (SO-35).

De buurten Middenmeer-Noord en Linnaeusparkbuurt zijn vanaf 1 januari 2017 ondergebracht in een apart  deelvergunninggebied Oost-5c, omdat een hoge parkeerdruk (respectievelijk 96% en 90%) bestaat in deze twee buurten ten opzichte van de omliggende buurten. Om ervoor te zorgen dat in deze buurten bewoners niet in aanmerking komen voor een tweede bewonersvergunning dient een apart deelvergunninggebied ingesteld te worden. Hiermee wordt de vergunninguitgifte apart geregeld, echter zonder dat de parkeerrechten van de vergunninghouders verslechteren.

Vergunninghouders van Middenmeer-Noord en Linnaeusparkbuurt kunnen ook met een apart deelvergunninggebied in héél Oost-Watergraafsmeer parkeren (en vice versa). Door het plafond vast te stellen op het huidige aantal uitgegeven vergunningen zal (niet direct) een wachtlijst ontstaan, of van zeer geringe omvang. Met een netto parkeercapaciteit

van 1.720 parkeerplaatsen ontstaat een voldoende groot deelvergunninggebied waardoor

ook de doorstroming van vergunningen gewaarborgd is. Een lange wachtlijst, zoals

in de veel kleinere Swammerdambuurt, wordt dus niet direct verwacht.

Het deelvergunninggebied Oost-7b. (artikel 3, lid 5) is ingesteld op grond van een afspraak tussen het gemeentebestuur en het toenmalige stadsdeel Zeeburg, waarbij aan de in het gebouw Wilhelmina gevestigde bedrijven maximaal 15 parkeervergunningen worden verleend.

Het vergunninggebied Oost-8 is opgedeeld in deelvergunninggebieden (artikel 3, lid 6), omdat elk van deze delen een specifiek karakter heeft: woonwijk, bedrijvenstrook en industriegebied. Tot 2009 waren dit drie afzonderlijke vergunninggebieden.

De indeling in deel­vergunninggebieden met afzonderlijke deelvergunningenplafonds zorgt ervoor, dat niet één van de functies kan gaan overheersen en alle parkeerruimte zou kunnen innemen.

Voor de studentenwoningen aan de H.J.E. Wenckebachweg op het bedrijventerrein Weespertrekvaart is het deelvergunninggebied Oost-15b. (artikel 3, lid 11) ingesteld, om te voorkomen dat dit complex beslag zou kunnen leggen op een te groot aantal parkeerplaatsen, hetgeen ten koste zou gaan van de parkeerruimte voor bedrijven, en daarmee van de functie als bedrijventerrein.

Aan de studentenwoningen in de sociale huursector in het Amstelkwartier is een parkeernorm van 0,1 parkeerplaats per woning toegekend. Bij een aantal van circa 280 van deze woningen resulteert dit in een reservering van 28 parkeerplaatsen. Deze zijn ondergebracht in het afzonderlijke deelvergunninggebied Oost-13b. (artikel 3, lid 10).

Daarnaast is een aantal deelvergunninggebieden ingesteld opdat binnen deze gebieden het deelvergunningenplafond kan worden vastgesteld op nul.

Het gaat hier om gebieden en blokken, waar het parkeren voor bewoners en bedrijven - op grond van het bestemmingsplan en/of stedenbouwkundige plannen - geheel op eigen terrein is voorzien. De aangelegde parkeerruimte aan de openbare weg is bedoeld voor bezoekers.

In het Uitwerkingsbesluit 2011 waren de meeste van deze deelvergunninggebieden nog niet als deelvergunninggebied opgenomen, maar vormden zij een uitgezonderd blok of gebied binnen of naast een vergunninggebied.

Voor de leesbaarheid zijn op IJburg thans niet alleen de bloknummers opgenomen, maar ook de adressenreeksen waaruit de blokken bestaan. Hiermee behoort ook de verwarring, welke blokindeling wordt gebruikt, tot het verleden.

Artikel 4. (Deel)vergunningenplafonds

Op grond van artikel 4, lid 1 b. van de verordening, stelt het college, gehoord het stadsdeel,  per vergunninggebied het vergunningenplafond vast. Uit artikel 1 ee. van de verordening vloeit voort, dat dit ook geldt voor het deelvergunningenplafond per deelvergunninggebied.

Op grond van artikel 4, lid 3 van de verordening, wordt bij de vaststelling rekening gehouden met minimaal 10% noodzakelijke leegstand overdag per vergunninggebied.

De laatstgehouden integrale parkeertelling binnen het stadsdeel (2012) wijst uit dat bij de huidige hoogte van de vergunningenplafonds in geen enkel vergunninggebied de parkeerdruk overdag boven de 90% komt. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarde van 10% noodzakelijke leegstand, zoals genoemd in de verordening.

In twee vergunninggebieden en twaalf deelvergunninggebieden is het plafond op nul gesteld.

Op grond van de toelichting bij artikel 4, lid 3 van de verordening is het mogelijk om een (deel)vergunningenplafond op nul te stellen.

Binnen de (deel)vergunninggebieden met een plafond van nul worden geen parkeervergunningen verleend die onder het (deel)vergunningenplafond vallen: bewonersvergunningen, overloopvergunningen, bedrijfsvergunningen en volkstuinvergunningen (artikel 32, lid 2 van de verordening).

Andere vergunningsoorten, zoals de sportvereniging vergunning, de mantelzorgvergunning, de kraskaart ­vergunning en de bezoekersvergunning, kunnen binnen deze (deel)vergunninggebieden wèl worden verleend. Het parkeergedrag van de gebruikers van deze vergunningen komt overeen met dat van bezoekers.

Artikel 5.  Milieuparkeervergunningenplafond per (deel)vergunninggebied

Op grond van artikel 4, lid 1 c. van de verordening, stelt het college, gehoord het stadsdeel, per vergunninggebied het milieuparkeervergunningenplafond vast. Uit artikel 1 ee. van de verordening vloeit voort, dat dit ook geldt voor het milieu parkeerdeelvergunningenplafond per deelvergunninggebied.

In dit besluit is het (deel)milieuparkeervergunningenplafond geen vast, maar een dynamisch percentage, dat varieert overeenkomstig het aantal aanvragen voor een milieuparkeervergunning.

In de praktijk krijgt het (deel)milieuparkeervergunningenplafond pas betekenis, indien er sprake is van een wachtlijst.

Door te kiezen voor een dynamisch percentage snijdt het mes aan twee kanten:

  • enerzijds worden alle aanvragen voor een milieuparkeervergunning die aan de voorwaarden voldoen, altijd terstond gehonoreerd, en worden zij niet op een wachtlijst geplaatst;

  • anderzijds wordt voorkomen, dat - in geval van gebrek aan belangstelling voor milieuparkeervergunningen - een voor milieuparkeervergunningen gereserveerd gedeelte van het (deel)vergunningenplafond onbenut blijft, terwijl voor de andere vergunningen een wachtlijst ontstaat.

De nu gekozen systematiek houdt in, dat in een (deel)vergunninggebied bij de eerste volledige aanvraag van een milieuparkeervergunning het milieu parkeer­vergunningen plafond op 1 (één) wordt gesteld. Bij de volgende aanvraag wordt dit twee, bij de daaropvolgende aanvraag drie, enzovoort.

Als een milieu parkeervergunning wordt beëindigd (door opzegging, intrekking of anderszins) wordt het milieuparkeervergunningenplafond weer met één verlaagd.

In dit besluit is geen maximum gesteld aan het aantal milieu parkeervergunningen binnen een (deel)vergunningengebied waarvoor deze systematiek geldt.

In het geval het (deel)vergunningenplafond is bereikt, wordt door middel van een tijdelijke verhoging van dit plafond ervoor gezorgd dat de aangevraagde milieuparkeervergunning toch terstond kan worden verleend.

Deze tijdelijke verhoging komt expliciet ten goede aan het milieu parkeer(deel)­vergunningen plafond, opdat niet een aanvrager van een andere parkeervergunning met een eerdere aanvraagdatum op de wachtlijst voorrang krijgt op de aanvrager van de milieuparkeervergunning.

Na het verlenen van de milieuparkeervergunning wordt het (deel)vergunningen plafond terstond weer met één verlaagd tot het oorspronkelijke niveau.

Het door het verlenen van de milieu parkeervergunning bereikte niveau van het milieu parkeer(deel)vergunningen ­plafond blijft echter in stand, zodat de ruimte voor de "overige" parkeervergunningen, niet zijnde milieu­parkeervergunningen, met één wordt verminderd.

Bij de eerstvolgende beëindiging van een parkeervergunning wordt dan feitelijk het oorspronkelijke niveau van het (deel)vergunningenplafond weer bereikt, en pas bij de tweede beëindiging van een parkeervergunning kan een nieuwe parkeervergunning, niet zijnde een milieuparkeervergunning,  worden verleend aan de eerste op de wachtlijst.

Lid 5.

Deze invulling van het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond is niet van toepassing op (deel)vergunninggebieden met een plafond van nul.

Het is niet de bedoeling, dat in deze gebieden, via een tijdelijke verhoging van het (deel)vergunningenplafond van nul naar één, milieuparkeervergunningen voor bewoners of bedrijven worden verleend.

Artikel 6. Meeverhuisregeling

De meeverhuisregeling is een nadere uitwerking van de toepassing van het (deel)vergunningen plafond (artikel 4) en het milieu parkeer(deel)vergunningenplafond (artikel 5). Deze uitwerking geeft toepassing aan artikel 34, lid 5 van de verordening.

Als een bewoner of een bedrijf, in het bezit van een parkeervergunning, verhuist naar een (deel)vergunninggebied met een wachtlijst, kan het voorkomen dat deze bewoner of dit bedrijf, op grond van de datum waarop de parkeervergunning voor het oude adres is verleend - en indien van toepassing, inclusief de periode dat de aanvraag voor die vergunning op de wachtlijst heeft gestaan - , meteen bovenaan de wachtlijst wordt geplaatst. In dat geval wordt de vergunning terstond verleend, en behoeft niet te worden gewacht op de opzegging van een parkeervergunning door een vergunninghouder in het (deel)vergunninggebied van het nieuwe adres.

Dit is echter in strijd met de hoogte van het (deel)vergunningenplafond, zoals die is vastgelegd in de artikelen 4 en 5.

Om in deze gevallen het terstond verlenen van een parkeervergunning mogelijk te maken, voorziet artikel 6 in een tijdelijke verhoging van het (deel)vergunningenplafond met één.

Lid 4.

De meeverhuisregeling is niet van toepassing op (deel)vergunninggebieden met een plafond van nul.

Het is niet de bedoeling, dat in deze gebieden, via een tijdelijke verhoging van het plafond van nul naar één, toch bewoners- of bedrijfsvergunningen worden verleend.

Lid 5.

Dit is overeenkomstig artikel 34, lid 5 van de verordening.

Artikel 7. Bloktijden betaald parkeren

Op grond van artikel 4, lid 1 d. van de verordening stelt het college, gehoord het stadsdeel,  vast gedurende welke bloktijden er voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven.

Daarbij is het college  gebonden aan de bloktijden genoemd in artikel 3 van de verordening, en aan de in dat artikel genoemde minimale bloktijden gedurende welke voor parkeren parkeerbelasting wordt geheven.

De minimale bloktijd voor de gebieden binnen de ring A10, exclusief het bedrijventerrein Overamstel, is maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 21.00 uur (artikel 3, lid 1 van de verordening).

Deze bloktijd wordt in het grootste deel van het stadsdeel toegepast (artikel 7 b.).

In enkele buurten, waar de parkeerdruk 's avonds ten gevolge van bezoekers hoog is, is de bloktijd verlengd tot 24.00 uur (artikel 7 a.).

De minimale bloktijden voor de gebieden buiten de ring A10, inclusief het bedrijventerrein Overamstel, is maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 19.00 uur (artikel 3, lid 2 van de verordening).

Voor IJburg en het gebied van het Zeeburgereiland/Diemerzeedijk is, gezien het overwegende karakter van het gebied, ook op zaterdag betaald parkeren ingesteld, echter niet langer dan tot 19.00 uur (artikel 7 c.).

Op het bedrijventerrein Overamstel is de bloktijd gelijk aan het minimum, genoemd in de verordening. Dit laatste is zo door de gemeenteraad bepaald bij de vaststelling van de nota "Voorrang voor een gezonde stad" in 2008 (artikel 7 d.).

Artikel 8. Overloopgebieden

Op grond van artikel 4, lid 1 e. van de verordening, kan het college, gehoord het stadsdeel, overloopgebieden aanwijzen. Tot overloopgebied kan worden aangewezen: een (deel)vergunninggebied of een deel van een (deel)vergunninggebied (artikel 12, lid 1 a. van de verordening).

Een overloopgebied wordt aangewezen ten behoeve van een (deel)vergunninggebied, waar een wachtlijst is ontstaan, of mogelijk kan ontstaan.

Artikel 9. Aantal te verlenen bewonersvergunningen

Op grond van artikel 4, lid 1 f. van de verordening stelt het college, gehoord het stadsdeel,  het maximum aantal bewoners­ vergunningen per zelfstandige woning vast.

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een bewonersvergunning, vindt men in artikel 9, lid 1 van de verordening.

Lid 1.

In de Nota Parkeerbeleid Stadsdeel Oost, door de deelraad vastgesteld op 8 mei 2012, is vastgelegd dat voor het hele stadsdeel gaat gelden, dat er per adres slechts één parkeervergunning voor bewoners kan worden aangevraagd.

Het maximum van één bewonersvergunning is terug te vinden in lid 1.

In artikel 4 zijn de vergunninggebieden en deelvergunninggebieden opgenomen, waarvan het (deel)vergunningenplafond is vastgesteld op nul. De consequentie hiervan is, dat in die (deel)vergunning­gebieden geen bewonersvergunningen kunnen worden verleend.

In een aantal (deel)vergunninggebieden bestond in het verleden de mogelijkheid dat per zelfstandige woning twee bewonersvergunningen werden verleend. Voor de tweede vergunning wordt een uitsterfbeleid gehanteerd. Dit uitsterfbeleid is vastgelegd in artikel 20 (Overgangsbepalingen).

Lid 2.

In het toenmalige vergunninggebied Oost-12 (momenteel Oost-17) was, na het daadwerkelijk invoeren van betaald parkeren, in de loop van 2014, gedurende twee maanden de gelegenheid  twee bewonersvergunningen per zelfstandige woning te verkrijgen. Hiermee kunnen de auto's van de huidige bewoners, die te maken kregen met betaald parkeren, van een parkeervergunning worden voorzien.

Met het oog daarop is was het tweede lid opgenomen.

Na deze twee maanden zou het parkeerregime in vergunninggebied Oost-12 conform dat in de rest van het stadsdeel worden uitgevoerd: maximaal 1 bewonersvergunning per zelfstandige woning, en een uitsterfregeling voor de verleende tweede bewonersvergunningen.

Op dat moment zou het tweede lid worden ingetrokken, en zou in artikel 20 een overgangsbepaling met betrekking tot dit vergunninggebied worden toegevoegd.

Echter op basis van het besluit van de gemeenteraad van 5 oktober 2016 wordt, in afwijking van de per 19 maart 2016 vervallen  Parkeernota Oost, vastgesteld dat in deelvergunninggebied Oost-5a en vergunninggebieden Oost-8, Oost-14 en Oost-17 twee bewonersvergunningen per adres verleend kunnen worden. Dat is in het kader van het Coalitieakkoord van het college om daar waar mogelijk twee bewonersvergunningen per adres te verlenen.

Lid 3.

Vervalt op basis van het gemeenteraadsbesluit van 5 oktober 2016, omdat het verlenen van een tweede bewonersvergunning op een grijs kenteken, aan bewoners die als werknemer van het bedrijf een bedrijfswagen mee naar huis nemen, in strijd met de Parkeerverordening is.

Lid 4.

Dit lid is opgenomen ter uitvoering van artikel 9, lid 5 van de verordening, om een cumulatie van bewoners ­vergunningen en bedrijfsvergunningen te voorkomen. In het geval dat een bewoner een bedrijf heeft gevestigd op het adres van zijn zelfstandige woning, kan hij kiezen tussen het verkrijgen van een bewonersvergunning of van één of meer bedrijfsvergunningen, conform artikel 10 van de verordening.

In het geval één of meer bedrijfsvergunningen zijn verleend, bestaat er geen aanspraak meer op een bewonersvergunning.

Lid 5.

Hiermee wordt duidelijk, dat voor de toepassing van dit artikel de milieuparkeervergunning voor bewoners binnen de definitie van "bewonersvergunning" valt, en de bedrijfsvergunning met wisselend kenteken, zoals bedoeld in artikel 11 van de verordening, en de milieuparkeervergunning voor bedrijven, al dan niet met wisselend kenteken, binnen de definitie van "bedrijfsvergunning".

Artikel 10. Aantal te verlenen bedrijfsvergunningen

Op grond van artikel 4, lid 1 f. van de verordening stelt het college, gehoord het stadsdeel,  het maximum aantal bedrijfsvergunningen per bedrijf vast.

Geen toepassing wordt gegeven aan de mogelijkheid genoemd in artikel 6, lid 1 a. en artikel 10, lid 8 van de verordening (het in een aantal omschreven gevallen buiten beschouwing laten van bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied daarvan bevindende stallingsplaatsen en/of belanghebbenden­parkeerplaatsen).

Lid 1

Het grondgebied van het stadsdeel valt binnen gebied II, zoals gedefinieerd in de verordening (artikel 1 l. van de verordening).

Op grond van artikel 10, lid 2 b. van de verordening, bedraagt het aantal bedrijfsvergunningen per bedrijf maximaal 1 per 10 werknemers.

In artikel 4 zijn de vergunninggebieden en deelvergunninggebieden opgenomen, waarvan het (deel)vergunningenplafond is vastgesteld op nul. De consequentie hiervan is, dat in die (deel)vergunning­gebieden geen bedrijfsvergunningen kunnen worden verleend.

Lid 2.

Op grond van artikel 10, lid 3, 4 en 5 van de verordening, is het maximum aantal bedrijfsvergunningen per bedrijf op de bedrijventerreinen Cruquius en Overamstel door het college vastgesteld op 1 per 5 werknemers.

Ten opzichte van het Uitwerkingsbesluit 2011 betekent dit voor deelvergunninggebied Oost-8c. een verandering: hier bestond voorheen geen maximum aantal bedrijfsvergunningen per bedrijf gerelateerd aan het aantal werknemers.

Lid 3.

Dit is een nadere uitwerking van artikel 10, lid 6 van de verordening.

Met dit lid wordt de mogelijkheid geopend om maximaal drie extra bedrijfs­vergunningen te verlenen aan kleine (ambachtelijke en/of servicegerichte) bedrijven, die voor de bedrijfsuitoefening meer auto's nodig hebben dan waarvoor zij op grond van de norm uit het eerste lid aanspraak kunnen maken. In deze categorie vallen onder andere kleine bouwnijverheid bedrijven, loodgieters, installatiebedrijven.

Door de beperking tot bedrijfsvoertuigen die onder de grijs kentekenregeling vallen zijn bedrijven, waar het slechts om het afleggen van bezoeken aan klanten gaat (adviesbureaus, accountantskantoren, advocaten) niet in deze regeling opgenomen. Bij die bedrijven gaat het doorgaans immers niet om het moeten vervoeren van materialen waarvoor bedrijfsbusjes nodig zijn.

Lid 4.

Dit lid is opgenomen ter uitvoering van artikel 10, lid 11 van de verordening, om een cumulatie van bewoners ­vergunningen en bedrijfsvergunningen te voorkomen. In het geval dat een bewoner een bedrijf heeft gevestigd op het adres van zijn zelfstandige woning, kan hij kiezen tussen het verkrijgen van een bewonersvergunning of van één of meer bedrijfsvergunningen naar rato van het aantal werknemers.

In het geval één of meer bewonersvergunningen zijn verleend, wordt dat aantal afgetrokken van het aantal bedrijfsvergunningen waar aanspraak op bestaat.

Lid 5.

Hiermee wordt duidelijk, dat voor de toepassing van dit artikel de bedrijfsvergunning met wisselend kenteken, zoals bedoeld in artikel 11 van de verordening, en de milieuparkeervergunning voor bedrijven, al dan niet met wisselend kenteken, binnen de definitie van "bedrijfsvergunning" vallen, en de milieuparkeervergunning voor bewoners binnen de definitie van "bewonersvergunning" valt.

Artikel 11. Sportvereniging vergunning

De sportvereniging vergunning is in het leven geroepen opdat het vrijwillig kader van de in artikel 13 van de verordening omschreven sportverenigingen (trainers, coaches, scheids- en grensrechters, materiaalmensen, kantinepersoneel) niet wordt weerhouden van hun activiteiten door het betaald parkeren. De verenigingen kunnen deze vergunning aanvragen ten behoeve van hun vrijwillig kader.

Als vestigingsadres van de sportvereniging geldt het adres van de (sport)accommodatie die de vereniging gebruikt, waar bedoelde vrijwilligers hun functie uitoefenen. Dit adres kan afwijken van het statutaire vestigingsadres of van bijvoorbeeld het (huis)adres van de secretaris van de vereniging. Het is dus mogelijk dat een sportvereniging met een statutair vestigingsadres buiten Amsterdam in aanmerking komt voor een sportvereniging vergunning, indien voor de activiteiten gebruik wordt gemaakt van een accommodatie binnen een vergunninggebied.

De vergunningen worden verleend aan de vereniging, dus niet aan de (kader)leden persoonlijk. Het is aan het bestuur van de vereniging om te bepalen, wie van de vergunningen gebruik kunnen maken.

Het maximum aantal te verlenen vergunningen per sportvereniging is conform artikel 13, lid 2 b. van de verordening.

Er wordt geen toepassing gegeven aan de mogelijkheid, genoemd in artikel 13, lid 3 van de verordening, om het maximum aantal vergunningen per sportvereniging te beperken. Dit om grote sportverenigingen, met meer leden en meer vrijwillig kader, niet in een nadelige positie te plaatsen ten opzichte van kleinere verenigingen.

Ter uitvoering van artikel 13, lid 4 van de verordening is in artikel 14 bepaald, dat een sport­vereniging vergunning ook met wisselend kenteken kan worden verleend.

Artikel 12. Volkstuinvergunning

Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 5, lid 1 a. en artikel 14, lid 1 van de verordening.

De volkstuinvergunning is in het leven geroepen opdat volkstuinders, die dikwijls lange tijd - en 's zomers soms permanent - op hun volkstuin verblijven, bij hun tuin niet het volle bezoekerstarief per uur hoeven te betalen.

Als vestigingsadres van de volkstuinvereniging geldt het adres van het volkstuincomplex. Dit adres kan afwijken van het statutaire vestigingsadres of van bijvoorbeeld het (huis)adres van de secretaris van de vereniging. Het is dus mogelijk dat een volkstuinvereniging met een statutair vestigingsadres buiten Amsterdam in aanmerking komt voor een volkstuinvergunning, indien het volkstuincomplex gelegen is binnen een vergunninggebied.

De vergunningen worden verleend aan de vereniging, dus niet aan de volkstuinders persoonlijk. Het is aan het bestuur van de vereniging om te bepalen, wie van de vergunningen gebruik kunnen maken.

Op grond van artikel 14, lid 2 b. van de verordening, bedraagt het aantal volkstuinvergunningen per volkstuincomplex maximaal 1 per 3 percelen.

In artikel 4 zijn de vergunninggebieden en deelvergunninggebieden opgenomen, waarvan het (deel)vergunningenplafond is vastgesteld op nul. De consequentie hiervan is, dat in die (deel)vergunninggebieden geen volkstuinvergunningen kunnen worden verleend.

Ter uitvoering van artikel 14, lid 3 van de verordening is in artikel 14 bepaald, dat een volkstuinvergunning ook met wisselend kenteken kan worden verleend.

Artikel 13. Maatschappelijke vergunning

Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 5, lid 1 b. en artikel 18, lid 1 van de verordening.

Lid 1.

Een maatschappelijke vergunning kan worden verleend aan een onderwijsinstelling zoals gedefinieerd in de verordening, en aan een bureau van de Politie Amsterdam-Amstelland.

Aan zorginstellingen worden geen maatschappelijke vergunningen verleend.

Lid 2.

Voor een onderwijsinstelling zoals gedefinieerd in de verordening geldt, dat het aantal maatschappelijke vergunningen ten hoogste gelijk is aan het aantal bedrijfsvergunningen dat op basis van artikel 10, lid 1 en 2  kan worden verkregen. Voor het bepalen van het aantal bedrijfsvergunningen tellen in dit geval aanvragen voor een bedrijfsvergunning, die op de wachtlijst zijn geplaatst, mee. Voor het verlenen van een maatschappelijke vergunning geldt het (deel)vergunningenplafond niet.

Voor politiebureaus bedraagt het maximum aantal te verlenen maatschappelijke vergunningen vijf per bureau, ook indien de aanspraak van een bureau op het aantal bedrijfsvergunningen hoger is.

Lid 3.

In (deel)vergunninggebieden met een (deel)vergunningenplafond van nul worden geen bedrijfs­vergunningen verleend. In deze gebieden worden ook geen maatschappelijke vergunningen verleend, ook al vallen maatschappelijke vergunningen niet onder het (deel)vergunningenplafond.

Artikel 14. Vergunningen met wisselend kenteken

Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 5, lid 2 van de verordening, en voorts ter uitvoering van artikel 11, lid 1; artikel 13, lid 4; artikel 14, lid 3; artikel 15, lid 5; artikel 18, lid 3; artikel 19, lid 2; en artikel 25, lid 3 van de verordening.

Uitgangspunt van de verordening is, dat parkeervergunningen en belanghebbenden vergunningen op kenteken worden verleend.

In bijzondere omstandigheden, die door de aanvrager moeten worden aangetoond, kunnen de in dit artikel genoemde vergunningen met wisselend kenteken worden verleend.

Voor zover het een bedrijfsvergunning betreft, worden de bijzondere omstandigheden genoemd in artikel 11, lid 1 van de verordening.

Voor wat betreft de overige vergunningen dient de aanvrager aan te tonen, dat het verlenen van een vergunning met wisselend kenteken in het desbetreffende geval de meest doelmatige wijze van het gebruik van de vergunning is.

Het college kan, gehoord het stadsdeel, indien dit naar zijn mening niet of onvoldoende is aangetoond, het verlenen van de vergunning met wisselend kenteken weigeren, en de vergunning slechts op kenteken verlenen.

Artikel 15.  Bezoekersvergunning

Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 5, lid 1 c. en artikel 24, lid 1 van de verordening.

Dit artikel is nieuw ten opzichte van het Uitwerkingsbesluit 2011. De mogelijkheid tot het verlenen van een bezoekersvergunning is pas opgenomen in de Parkeerverordening 2013.

Voor de bezoekersvergunning geldt, dat deze niet verleend kan worden zonder dat het tarief daarvan is opgenomen in de Tarieventabel, behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen.

Op grond van artikel 24, lid 2 van de verordening kan - in tegenstelling tot de kraskaartvergunning - per zelfstandige woning maximaal één bezoekersvergunningen worden verleend.

Lid 2.

Vervallen.

Lid 3.

Geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, geboden in artikel 24, lid 3 van de verordening, om een lager aantal uren per maand vast te stellen.

Geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, geboden in artikel 24, lid 4 van de verordening, om buiten de Ringweg A10 een gereduceerd tarief van nihil vast te stellen.

Lid 4.

Geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid, geboden in artikel 24, lid 5 van de verordening, om de bewonersvergunning slechts geldig te laten zijn binnen bepaalde bloktijden.

Artikel 16. Bedrijfsvergunning ambulante handelaar

Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 6, lid 1 b. en artikel 10, lid 12 van de verordening.

Marktkooplieden en houders van een standplaats buiten de markt worden gelijkgesteld met een bedrijf. Anders dan bedrijven en winkeliers, beschikken zij niet over een bedrijfspand met een adres (straat en huisnummer). De vergunning moet dus worden uitgeschreven op de locatie van de (markt)kraam of mobiele wagen, ook al bevindt het woon- en postadres van de aanvrager zich buiten het vergunninggebied, waar de markt of de standplaats zich bevindt.

Om een wildgroei aan bedrijfsvergunningen voor ambulante handelaren te voorkomen, wordt de voorwaarde gesteld dat de ambulante handelaar in de regel tenminste drie dagen per week een standplaats op de markt inneemt.

Ook degene die tijdelijk - bijvoorbeeld seizoensgebonden - een standplaats buiten de markt inneemt, bijvoorbeeld de houder van een oliebollenkraam met Kerst en Oudjaar, komt in aanmerking voor een bedrijfsvergunning voor ambulante handelaar, voor de periode dat hij met zijn kraam in het vergunninggebied aanwezig is.

Artikel 17. Beperking geldigheid parkeervergunningen

Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 6, lid 1 f., artikel 28, lid 4, en artikel 31, leden 5 en 6 van de verordening.

Lid 1.

Op grond van artikel 31, lid 5 van de verordening, zijn parkeervergunningen - met uitzondering van de hulpverlenersvergunning en de GA-parkeervergunning - niet geldig in de gebieden waar een parkeerduur­beperking is ingesteld op grond van artikel 31, lid 1 van de verordening. Dit betreft de in artikel 18, lid 1 genoemde gebieden, in casu uitsluitend parkeergelegenheid bij de sportvoorzieningen.

Lid 2.

Dit lid is opgenomen ter uitvoering van artikel 6, lid 1 i. en artikel 31, lid 6 van de verordening.

In de in het eerste lid genoemde gebieden zijn sportvereniging vergunningen geldig. Het betreft immers uitsluitend parkeergelegenheid bij sportvoorzieningen. Sportvereniging vergunningen worden slechts verleend aan sportverenigingen die feitelijk gevestigd zijn (zie de toelichting bij artikel 13) op deze voorzieningen.

 Lid 3.

Van de mogelijkheid tot beperking van de geldigheid van parkeervergunningen is gebruik gemaakt door een zgn. "winkelstratenregime" in te stellen in een aantal winkelstraten, genoemd in artikel 17, lid 3, gedurende de uren dat het meeste winkelbezoek plaatsvindt.

In deze gebieden geldt geen parkeerduurbeperking. Mantelzorgvergunningen zijn hier geldig.

Het doel van de beperking van de geldigheid van de vergunningen is om in de meest drukke winkelstraten voldoende parkeerruimte beschikbaar te houden voor bezoekers (het winkelend publiek), die zijn aangewezen op losse kaartjes uit de parkeerautomaat. Op deze wijze wordt voorkomen, dat de winkeliers met hun bedrijfsvergunning zelf de parkeerruimte voor de eigen winkel innemen, die aan hun klanten ten goede zou moeten komen. Ook de bewoners van de in het winkelgedeelte gelegen woningen worden geacht tijdens het aangewezen tijdvak hun auto elders te parkeren.

Artikel 18. Parkeerduurbeperking

Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 6, lid 1 h. en artikel 31, lid 1 van de verordening.

De openingstijden van de sportvoorzieningen worden tenminste geacht te zijn van 09.00 uur tot 21.00 uur, derhalve de volledige tijd dat betaald parkeren van kracht is (zie artikel 31, lid 3 van de verordening).

Voor de parkeergelegenheid bij sportvoorzieningen is de maximale parkeertijd gekozen, die op grond van artikel 31, lid 4 van de verordening, mogelijk is bij een parkeerduurbeperking.

Artikel 19. Belanghebbendenparkeerplaatsen en -vergunningen

Ter uitvoering van artikel 25, lid 3 van de verordening is in artikel 14 bepaald, dat een belanghebbenden­­ vergunning ook met wisselend kenteken kan worden verleend.

Lid 1.

Voor de categorieën huisartsen en verloskundigen geldt, dat zij kunnen kiezen tussen een belanghebbendenparkeerplaats bij het praktijkadres en een belanghebbendenparkeerplaats bij het huisadres; dit laatste echter alleen indien een gedeelte van de praktijkvoering plaatsvindt vanaf het huisadres.

Lid 2.

Indien bij het praktijkadres één of meer stallingsplaatsen op eigen terrein aanwezig zijn, wordt dit aantal in mindering gebracht op het aantal toe te kennen belanghebbendenparkeerplaatsen bij het praktijkadres. Naar analogie geldt dit ook voor stallingsplaatsen bij het huisadres.

Het is echter bijvoorbeeld wel mogelijk een belanghebbendenparkeerplaats bij het praktijkadres te verkrijgen indien een stallingsplaats op eigen terrein aanwezig bij het huisadres.

Lid 4.

In het algemeen worden aanvragen van autodeelorganisaties voor een belanghebbendenvergunning en een belanghebbendenparkeerplaats zonder meer toegekend. Het kan echter voorkomen, dat de door de autodeelorganisatie gewenste locatie van de belanghebbendenparkeerplaats op bezwaren stuit; in dat geval wijst het college, gehoord het stadsdeel, zoveel mogelijk in overleg met de autodeelorganisatie, een andere locatie aan.

Artikel 20.  Overgangsbepalingen

In een aantal (deel)vergunninggebieden, waar maximaal één bewonersvergunning per zelfstandige woning kan worden verleend, bestond in het verleden een maximum van twee bewonersvergunningen.

Bij de onderscheidene besluiten om het maximum aantal bewonersvergunningen terug te brengen van twee naar één, is toen tevens bepaald, dat de reeds verleende tweede bewonersvergunningen mochten worden verlengd, zo lang de houder van die tweede bewonersvergunning binnen hetzelfde vergunning­gebied bleef wonen.

Op grond van artikel 37, lid 1c. van de verordening wordt een vergunning ingetrokken, indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens de verordening.

Strikt genomen voldoen bovengenoemde tweede bewonersvergunningen niet langer aan de voorwaarden krachtens de verordening, in casu aan het huidige artikel 9, lid 1 van dit besluit.

Om de verlenging van bovengenoemde tweede bewonersvergunningen een grondslag te geven, zijn de overgangsbepalingen in lid 1 tot en met 9 opgenomen.

In lid 10 en 11 is een regeling opgenomen voor de bedrijfsvergunningen, die in het deelvergunning­gebied Oost-8c. (ZB67C) zijn verleend, en nu boven de op 1 januari 2014 ingevoerde norm van 1 vergunning per 5 werknemers blijken te zijn verleend. Deze vergunningen mogen worden verlengd, zo lang het deelvergunningenplafond voor dit deelvergunninggebied niet is bereikt.

Hiernaast bestaat ook een regeling, waarbij een bewonersvergunning die is verleend voor 15 april 2011, maar waarvan de houder een stallingsplaats had kunnen kopen of huren, niet wordt ingetrokken op basis van artikel 37, lid 1c. van de verordening.

Deze regeling is vastgelegd in het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost, d.d. 22 maart 2011, nr. 238335.

Dit besluit is gebaseerd op een gewijzigde interpretatie van artikel 9, lid 1 van de verordening, ten gevolge van rechterlijke uitspraken, en zoals ook blijkt uit de verschillende toelichtingen bij het desbetreffende artikel in de opeenvolgende verordeningen.

Aangezien deze regeling niet voortvloeit uit een verandering binnen het Uitwerkingsbesluit, is deze regeling niet opgenomen in deze overgangsbepalingen, maar bestaat die als afzonderlijke regeling hiernaast.