Nadere regels kinderboerderijen stadsdeel West 2014

Geldend van 18-09-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 19-03-2016

Intitulé

Nadere regels kinderboerderijen stadsdeel West 2014

Nadere regels subsidie kinderboerderijen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

ASAW 2012: de Algemene Subsidie Verordening Amsterdam West 2012

Awb: de Algemene wet bestuursrecht

DB: het dagelijks bestuur van stadsdeel West

Kinderboerderij: een voorziening met landbouwhuisdieren waar, met een educatief doel, onder toezicht direct contact van de bezoekers met dieren mogelijk is

Buurtbewoner : inwoner van de buurt waar de kinderboerderij gehuisvest is of van de aanpalende buurt. Voor de bepaling van de buurt gelden de buurtcombinaties van het Dienst Onderzoek en Statistiek (O&S)

Dierenwelzijn : een dier kan leven vrij van;- honger, dorst en onjuiste voeding, - angst en chronische stress, -pijn, verwondingen en ziekte. Daarbij wordt het dier op een zodanige manier gehouden dat het soort eigen gedrag kan vertonen.

Vakbekwaam beheerder : een beheerder die voldoet aan het functieprofiel van de Vereniging Samenwerkende

KinderBoerderiJen Nederland (vSKBN)

Keurmerk : het keurmerk van de Vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland (vSKBN)

Stadsdeel: Stadsdeel West

Subsidie : structurele subsidie

Artikel 2. Doel Nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op de bestaande kinderboerderijen in stadsdeel West. Het doel van deze subsidie is om de bezoekers in aanraking te brengen en vertrouwd te maken met landbouwhuisdieren

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

Het DB kan subsidie verlenen ten behoeve van het beheer en de exploitatie van kinderboerderijen in stadsdeel West.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond en subsidiabele kosten

Artikel 4. Subsidieplafond

Het DB stelt voor de activiteiten die volgens deze nadere regels voor subsidie in aanmerking komen Jaarlijks het subsidieplafond vast.

Artikel 5. Verdeelsleutel subsidieplafond

De verdeling van de subsidie over de kinderboerderijen in West vindt plaats naar rato van de grootte van de boerderij. Waarbij omvang van de veestapel en de grootte van de boerderij in redelijk verhouding tot elkaar staan.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

Op grond van de nadere regels wordt maximaal 90% van de kosten voor beheer en exploitatie gesubsidieerd.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 7. BIJ de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASAW 2012 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

I. Het bewijs van vakbekwaamheid van de beheerder(s) die aanwezig zijn tijdens de openingtijden van de kinderboerderij.

II. Een afschrift van het keurmerk van de Vereniging Samenwerkende KinderBoerderiJen Nederland (vSKBN)

III. Uittreksel uit het Gemeentelijke Basis Administratie van de zittende bestuursleden.

IV. Bewijs dat ten minste 50 buurtbewoners de kinderboerderij steunen door middel van lidmaatschap, donatie, sponsoring en/of adhesiebetuiging.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 8. Weigeringsgronden

Het DB kan de aanvraag tot subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien;

a. Het dierenwelzijn niet gewaarborgd is.

b. Het contact met de dieren niet veilig is voor de bezoekers.

c. Gedurende de openingstijden er geen vakbekwame beheerder aanwezig is.

d. Het bestuur uit minder dan vijf buurtbewoners bestaat.

e. Minder dan 50 buurtbewoners de kinderboerderij steunen.

f. Het keurmerk van de Vereniging Samenwerkende KinderBoerderiJen Nederland (vSKBN)ontbreekt.

g. Er ten behoeve van commerciële doeleinden dieren gefokt worden.

h. Er andere dieren dan Nederlandse boerderijdieren worden gehouden.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 9. Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en II van de ASAW 2012, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

     Een kinderboerderij heeft een gemiddelde openstelling voor bezoekers van ten minste 8 dagdelen per week, waarvan ten minste I dagdeel in het weekeinde.

  • b.

    Gedurende de openingstijden voor bezoekers is er een vakbekwaam beheerder aanwezig.

  • c.

    Bij de exploitatie van een kinderboerderij moet de wettelijke bepalingen ten aanzien van dierenwelzijn en de veiligheid van bezoekers worden nageleefd.

Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 10. Verantwoording subsidies

De subsidie wordt verantwoord en vastgesteld volgens hoofdstuk 6 van de ASAW 2012 en de overeengekomen prestatie-eisen zoals genoemd in de bijlage van de subsidiebeschikking.

Artikel II. Overgangsbepaling

Voor het behalen van het keurmerk van de Vereniging Samenwerkende KinderBoerderiJen Nederland (vSKBN) geldt een overgangstermijn tot 1 Juli 2015.

Bij de subsidieaanvraag voor 2014 dient iedere kinderboerderij een plan van aanpak voor het behalen van het keurmerk in te dienen.

Artikel 12. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels kinderboerderijen stadsdeel West 2013

Toelichting

Algemene toelichting

Het stadsdeel West heeft dierenwelzijn hoog in haar vaandel staan. In deze nadere regels worden aanvullen aan de ASAW 2012 voorwaarden gesteld om het dierenwelzijn en de veiligheid van bezoekers te waarborgen. Daamaast is stadsdeel West van mening dat een kinderboerderij een voorziening voor de buurt is. Betrokkenheid en participatie van buurtbewoners bij een kinderboerderij is daarom noodzakelijk. In deze nadere regels wordt daarom aanvullend aan de ASAW 2012 als voorwaarde gesteld dat ten minste een deel van de bestuursleden woonachtig is in de buurt van de kinderboerderij. Ook dient de kinderboerderij een breed draagvlak hebben bij buurtbewoners. Dit kan doordat buurbewoners zich inzetten als vrijwilliger op de kinderboerderij, of door financiële ondersteuning en/of adhesie betuiging van buurtbewoners door middel van lidmaatschap, donatie of sponsoring.

Artikelgewijze toelichting.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2. Doel nadere regels

Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

De subsidie is bestemd voor het beheer en de exploitatie van een kinderboerderij.

Onder beheer wordt verstaan de kosten voor;

vakbekwaambeheerder(s), en vrijwilligers die in het kader van beheer werkzaamheden op de boerderij uitvoeren.

Onder exploitatie wordt verstaan de kosten voor;

diervoeding, dierverzorging, verzekeringen, verwarming, schoonmaak, alarm en onderhoud.

Artikel 4. Subsidieplafond

Het subsidieplafond bepaalt het bedrag dat per jaar beschikbaar is voor de activiteiten die volgens de nadere regels voor subsidie in aanmerking komen. De toelichting bij de ASWA 2012 bevat verdere uitleg over het subsidieplafond

Artikel 5. Verdeelsleutel subsidieplafond

Voor de drie kinderboerderijen die in 2013 gesubsidieerd worden geldt de volgende verdeling.

Nieuw Bos en Lommer: 1600 m2 = 21 %

Zimmerhoeve: 2352 m2 = 32 %

Westerpark: 3500 in2 = 47 %

Artikel 6, Subsidiabele kosten

Naast de subsidie van het stadsdeel geneert iedere kinderboerderij eigen inkomsten

Dit kan onder andere door middel van fondsenwerving, donaties, inkomsten uit

activiteiten of het verhuur van ruimtes (indien de boerderij beschikt over ander ruimtes dan de ruimtes voor

dieren).

Tenminste 10 % van de begroting moet worden gedekt uit eigen inkomsten.

Artikel 7. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

De aanvullende informatie waarnaar in dit artikel gevraagd wordt dient om na te gaan of er voldaan wordt aan de eisen die gesteld zijn in het Subsidiekader kinderboerderijen stadsdeel West 2013. Hierin is vastgelegd dat iedere kinderboerderij,

1) kan steunen op aantoonbare betrokkenheid van de buurt.

2) er voor dient te zorgen dat het dierenwelzijn gewaarborgd is

3) er voor dient te zorgen dat het contact met de aanwezige dieren veilig is voor kinderen en volwassenen

4) er voor dient te zorgen zorgt dat gedurende de openingstijden ten minste één vakbekwame beheerder aanwezig is.

5) in het bezit is van het keurmerk van Vereniging Samenwerkende KinderBoerderiJen Nederland (vSKBN), of kan aantonen welke stappen zij ondememen om dit keurmerk in de loop van 2014 te behalen.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9. Aanvullende verplichtingen

Voor een sluitende bedrijfsvoering kan het noodzakelijk zijn dat de kinderboerderij minder dan 7 hele dagen per week voor het publiek open is. Dit artikel geeft daartoe de mogelijkheid. Het stelt echter wel de kinderboerderij van ten minste 8 dagdelen per week, waarvan ten minste 1 dagdeel in het weekeinde. Een dagdeel is daarbij een ochtend of middag van minimaal 3 uur.

Artikel 10. Verantwoording subsidies

De subsidie wordt verantwoord en vastgesteld volgens hoofdstuk 6 van de ASAW 2012 en de overeengekomen prestatie-eisen zoals genoemd in de bijlage van de subsidiebeschikking.

Artikel 11. Overgangsbepaling

Voor het behalen van het keurmerk van de Vereniging Samenwerkende KinderBoerderiJen Nederland (vSKBN) geldt een overgangstermijn tot I juli 2015.

Bij de subsidieaanvraag voor 2014 dient iedere kinderboerderij een plan van aanpak voor het behalen van het keurmerk in te dienen. Uiterlijk I juli 2015 moeten de kinderboerderijen een afschrift van het bepaalde keurmerk aan het stadsdeel toezenden.

Artikel 12. Citeertitel

Deze bepaling hoeft geen nadere toelichting.

Relatie nadere regels en de Algemene Subsidieverordening Amsterdam West

Zoals de toelichting op de ASAW2012 aangeeft, biedt de ASAW2012 een algemeen kader in aanvulling op titel 4.2 Awb dat het wettelijke kader voor subsidies geeft. Deze titel geeft dwingende en facultatieve regels voor subsidieverstrekking. Dit verklaart waarom de toelichting op de ASAW20I2 er uitdrukkelijk op wijst dat de gebruiker van de ASAW2012 zich er van bewust moet zijn dat ook algemene bepalingen uit titel 4.2 Awb van toepassing kunnen zijn.

Artikel 4:23 Awb eist in beginsel een wettelijke grondslag voor subsidies. Zoals de toelichting op artikel 2 ASAW2012 bevestigt biedt deze verordening onvoldoende wettelijke grondslag zoals de Awb voorschrijft. In de Awb is bepaald dat een beleidsregel een algemene regel is omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften. Een beleidsregel kan niet dienen als wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23 Awb. Artikel 3 ASAW20I2 voorziet hierin: Het DB is bevoegd nadere regels vast te stellen. Deze hebben de status van algemeen verbindende voorschriften en treden pas in werking na bekendmaking op de in de Gemeentewet voorgeschreven wijze. Artikel 139 Gemeentewet geeft de regels voor deze bekendmaking.