Regeling vervallen per 01-08-2018

Nota welstand op het water 2014

Geldend van 19-03-2014 t/m 31-07-2018

Intitulé

Nota welstand op het water 2014

inhoud

1 Inleiding

In dit deel van de Welstandsnota voor het water worden de algemene welstandscriteria voor de vervanging en verbouwing van (woon)boten verwoord, gevolgd door de objectcriteria en de loketcriteria. Deze drie soorten criteria zijn de ‘maatlat' waarlangs de Welstandscommissie in de procedure voor het aanvragen van verbouwingsvergunningen de voorgenomen verbouwing legt.

Voordat een vervangings- of verbouwingsaanvraag aan de criteria wordt getoetst, wordt eerst gekeken of het voornemen past in het bestemmingsplan en volgens de Bootrichtlijnen 2014. In die Bootrichtlijnen worden de lengte-, hoogte- en breedtematen voor de verschillende categorieën boten gegeven terwijl in het facet-bestemmingsplan voor het water de ligging en de functie wordt geregeld.

De algemene welstandscriteria bieden een globaal kader waar alle aanvragen aan moeten voldoen. De objectcriteria vormen de eigenlijke welstandscriteria. Voor het verbouwen van de volgende onderdelen zijn loketcriteria in deze welstandsnota voor het water opgenomen: ramen en deuren in een bestaande opbouw, ramen in een bestaande romp en dakramen en dakluiken in een bestaand dak.

De objectcriteria zijn ondergebracht in een aantal paragrafen die elk een hoofdonderdeel van de (woon)boot bevatten. Wij geven hierin de criteria voor het uiterlijk, de kleur en het materiaalgebruik. De toepassing van de loketcriteria is erop gericht om al in het begin van de aanvraagprocedure een zodanige duidelijkheid te verschaffen over de welstand, dat daardoor de inhoud van de plannen aan kwaliteit wint en de procedure vlot kan worden afgewerkt. De loketcrteria gelden voor een aantal ondergeschikte speciaal genoemde aanpassingen of verbouwingen. In het gebied dat niet is aangewezen als beschermd stadsgezicht zijn deze aanpassingen en verbouwingen vergunningvrij. In het gebied van het beschermd stadsgezicht zijn deze vergunningplichtig. De aanvraag voor aanpassingen of verbouwing zoals genoemd in de loketcriteria getoetst aan de eisen van de loketcriteria.

Bijna elk criterium wordt vergezeld door een foto die weergeeft hoe toepassing van het criterium eruit kan zien.

Het is niet altijd mogelijk gebleken om bij elk criterium een foto te plaatsen met een positief beeld. Om toch aan te geven wat de bedoeling van het betreffend criterium inhoudt is een foto van een minder positief voorbeeld of zelfs een negatief voorbeeld bij het criterium geplaatst. De raad heeft gevraagd om de foto's nog een keer door te lopen op relevantie en juistheid. Dat is gebeurd. Hier en daar is een foto gewijzigd toegevoegd, maar het is niet in alle gevallen mogelijk gebleken om een foto te plaatsen van een positief beeld.

Indien het criterium een gebod inhoudt dan zal dat bij het bijbehorende fotovoorbeeld duidelijk worden aangegeven. Ook is in sommige gevallen een voorbeeld niet of nauwelijks te geven, daar ontbreekt dan ook een voorbeeld in de vorm van een foto.

Om de terminologie eenvoudig te houden wordt in de criteria gesproken van "woonboten", "schepen","vaartuigen" en "arken". Hieronder vallen uitdrukkelijk ook de statische bedrijfsvaartuigen. De welstandscriteria gelden immers ook voor statische bedrijfsvaartuigen

2 Algemene criteria

Compositie, silhouet, materiaalgebruik, kleur en detaillering

De in de grachten liggende (woon)boten maken deel uit van een samenhangend stadsbeeld. Zij vormen een belangrijk aspect in de visuele beleving van de stad. De constructie en het materiaalgebruik dienen de compositie te ondersteunen. In principe dient het kleurgebruik terughoudend te zijn. De detaillering is voor een belangrijk deel bepalend voor de kwaliteit van de vormgeving van een boot. Het gebruik van goedkoop ogende materialen, zoals onder andere volkernbeplating en ander plaatmateriaal, steenstrips en kunststof kozijnen, zijn niet toegestaan.

Verbouwingen

Verbouwingen mogen geen verslechtering voor het stadsbeeld betekenen. Bestaande waarden moeten uitgangspunt zijn bij verbouwingen. Deze regel geldt alleen bij verbouwingen, omdat er bij vervangingen sprake is van een geheel nieuwe situatie waar een hele nieuwe boot als vervanging kan worden gekozen en er dus ook een hele nieuwe beoordeling plaats kan vinden. Bij een verbouwing mag geen verslechtering optreden ten opzichte van de oude situatie omdat de meeste verbouwingen worden uitgevoerd om meer ruimte te winnen. Meestal betekent dit dat er meer oppervlak en volume wordt toegevoegd aan de bestaande boot, hetgeen snel een verslechtering kan betekenen.

Verder moet het resultaat in overeenstemming zijn met de kleur, de materialisering en het ritme van de bestaande onderdelen van de (woon)boot, zodat de aanpassing zich voegt als een vanzelfsprekend onderdeel ervan.

Uitzondering

Van de toepassing van de welstandscriteria kan worden afgeweken voor vervangings- of verbouwingsaanvragen van bedrijfsvaartuigen als bepaalde onderdelen karakteristiek zijn voor het desbetreffende bedrijfsvaartuig of nodig zijn om de vergunde bedrijfsactiviteit uit te oefenen.

3 Objectcriteria

3.1 Schepen

3.1.1 Hoofdvorm

  • a.

    Een schip heeft een duidelijk herkenbare hoofdvorm, met een eveneens herkenbaar voor- en achtersteven. Daartussenin is het schip in de lengterichting symmetrisch. De opbouw dient in zijn vormgeving, volume, materiaal en kleur te passen bij het totaalontwerp van het schip.

  • b.

    De vorm en plaatsing van de ramen dient in onderlinge verhouding en passend in de compositie van het schip te gebeuren. De ramen hebben bijvoorbeeld dezelfde vorm en liggen in één lijn, parallel met de zeeg en/of het dak van het schip.

  • c.

    Het gebruik van ramen dient te worden beperkt tot maximaal 5% van de oppervlakte van de romp en 33% van de oppervlakte van de zijwanden van de opbouw. Voor de stuurhut geldt deze beperking niet.

  • d.

    De ramen van de opbouw moeten in de wand worden aangebracht en mogen niet direct aansluiten op het dak of het gangboord (minimaal 5cm vrij). Voor de stuurhut geldt deze beperking niet.

  • e.

    Sommige schepen hebben een roef die hoger is dan de opbouw. Veel schepen hebben een stuurhut die weer hoger is dan de roef. De stuurhut mag bij verbouwing of vervanging maximaal 15% van de lengte van het schip beslaan; de roef en de stuurhut samen mogen maximaal 30% van de lengte van het schip beslaan. De stuurhut mag maximaal 3.80 meter hoog zijn, gemeten vanaf de waterlijn.

  • f.

    De gangboorden dienen te worden vrijgelaten.

  • g.

    De stuurhut bestaat uit een gesloten onderkant. Daarboven bestaat de stuurhut in zijn geheel uit ramen met vensters van doorzichtig glas.

  • h.

    Er mag uitsluitend helder glas worden gebruikt. Het gebruik van spiegelglas en kunststof is niet toegestaan.

3.1.2 Romp

De romp is het gedeelte van het schip dat grotendeels in het water ligt.

De romp is nog meer dan de opbouw een sterk gesloten deel.

  • a.

    De romp mag uitsluitend van metaal en/of hout zijn.

  • b.

    In de romp zijn uitsluitend (ronde) patrijspoorten met een maximale diameter van 50 centimeter of vierkante ramen met een maximale oppervlakte van 50 x 50 centimeter toegestaan.

  • c.

    De vorm van de romp mag niet worden aangetast. Het uitzagen van delen van de romp en andere openingen dan de onder b. toegestane ramen zijn niet toegestaan.

3.1.3 Dak van de opbouw

Het dak van de opbouw wordt vaak van bovenaf bekeken vanaf de kades langs de gracht. Daarom is de vormgeving en het materiaalgebruik van het dak van belang.

  • a.

    De daklijn dient de zeeg van de romp te volgen. Op een gezeegd schip komt dus een gezeegde opbouw.

  • b.

    Het dak dient in de breedterichting licht gebogen of licht hellend te zijn. De hellingshoek is maximaal 15 graden.

  • c.

    Eventuele dakramen dienen plat in het dak te worden aangebracht. De maximale hoogte van het raam inclusief kozijn boven het dakvlak is 10 centimeter.

  • d.

    In het dak mogen een of meerdere koekoeken worden aangebracht. Deze mogen maximaal 25 centimeter boven het dakvlak uitsteken. Afwijkende maten van een koekoek zijn uitsluitend toegestaan als de Commissie voor Welstand en Monumenten de maten van deze koekoek in overeenstemming acht met de overige maten en het uiterlijk van het schip. De koekoeken mogen uitsluitend in de nok van de opbouw, dus in de lengterichting midden op het schip, worden geplaatst.

  • e.

    Ook dakramen en koekoeken mogen uitsluitend worden voorzien van helder glas. met uitzondering van die dakramen die beloopbaar moeten zijn.

3.1.4 Materiaal- en kleurgebruik

Woonschepen dienen te passen in het beeld van de binnenstad. Sterk afwijkend materiaal- en kleurgebruik is niet toegestaan.

  • a.

    De romp mag uitsluitend van metaal en/of hout zijn. Bij uitzondering mag de romp ook van beton zijn. Indien het beton wordt geschilderd, dient de kleur terughoudend te zijn.

  • b.

    De wanden van de opbouw mogen uitsluitend van metaal en/of hout worden opgetrokken.

  • c.

    Kozijnen mogen alleen van hout of metaal worden gemaakt. Kunststof kozijnen zijn niet toegestaan.

  • d.

    Het dak moet van hout, metaal of zeildoek zijn, al dan niet voorzien van begroeiing. Bitumen is toegestaan mits deze dakbedekking zeer zorgvuldig wordt aangebracht.

  • e.

    De romp en de opbouw dienen verschillend van kleur te zijn of te worden gescheiden door een kleuraccent. De romp heeft een zeer gedekte, terughoudende, kleur.

  • f.

    De wanden het dak van de opbouw dienen in gedekte, terughoudende kleuren (waaronder in dit geval ook "wittinten" worden bedoeld) te worden uitgevoerd.

  • g.

    Contrasterende kleuraccenten, passend bij het schip, zijn mogelijk.

3.1.5 Overige criteria schip

In de welstandsnota voor stadsdeel Centrum worden aan gebouwen hoge eisen gesteld wat betreft de detaillering en toevoegingen. In het beschermd stadsgezicht zullen dergelijke eisen ook aan (woon)boten worden gesteld.

De binnenstad wordt gekenmerkt door een duidelijke scheiding tussen het openbaar gebruik van de openbare ruimte en het privé-gebruik. Om deze karakteristiek te behouden zijn toegevoegde terrassen e.d. niet toegestaan.

  • a.

    De detaillering en vormgeving van de schepen is zorgvuldig en duurzaam. Goedkope materialen en standaardoplossingen zijn niet gewenst.

  • b.

    (Terras)hekken, kooien en dergelijke zijn niet toegestaan, met uitzondering van hekken die nodig zijn voor bescherming. Deze hekken mogen uitsluitend bestaan uit staken, staven en/of palen. Terrassen zijn toegestaan onder door het dagelijks bestuur te stellen voorwaarden. Vanzelfsprekend zijn alle toegevoegde elementen die vanouds op een schip aanwezig waren, zoals lieren, luiken, bolders, mast, boegspriet, zwaarden en dergelijke wel toegestaan.

  • c.

    Andere noodzakelijke toevoegingen, zoals schoorstenen, moeten door hun maatvoering en vormgeving passen in het totaalbeeld van het schip. Deze toevoegingen mogen het beeld niet domineren.

3.2  Vaartuigen

3.2.1 Romp

Ook in de categorie vaartuigen dienen de verschillende onderdelen van de boot, de romp en de opbouw, in hun volume, materiaal, kleur en vormgeving met elkaar in overeenstemming te zijn, zodat een evenwichtig geheel ontstaat.

  • a.

    Ingrepen in de romp zijn niet toegestaan. Het volume en de vorm van de romp moet intact en zichtbaar blijven.

  • b.

    De opbouw mag de buitenmaten van de romp nergens overschrijden. Opbouw en romp moeten onderling in evenwichtige verhouding zijn.

3.2.2 Wanden van de opbouw

Woonboten en vaartuigen zijn (te) vaak vormgegeven als een gesloten wand aan de straatzijde. Net als gebouwen op de wal dienen de wanden van boten echter een geleding te hebben en niet volledig gesloten te zijn.

  • a.

    Aan de straatzijde en de waterzijde moeten de wanden voor minimaal 15% en maximaal 50% van het oppervlak transparant zijn.

  • b.

    Vorm en plaatsing van de ramen dienen in onderlinge verhouding en als onderdeel van een totaalbeeld van de boot te worden gekozen. Door de ramen bijvoorbeeld op een lijn te plaatsen en identiek van vorm en afmeting te maken, kunnen ze passend worden gemaakt als onderdeel van de compositie van het geheel.

  • c.

    Ramen mogen niet direct aansluiten op het casco en/of dak.

3.2.3 Dak van de opbouw

Het dak is een belangrijk element in de vormgeving van woonboten, zeker als men er van de straat af bovenop kijkt.

  • a.

    Het dak mag in de dwarsrichting licht gebogen of hellend zijn. De maximale helling is 15 graden. Een lessenaarsdak met een maximale hellingshoek van 15 graden is toegestaan, onder voorwaarde dat de hoge zijde aan de waterkant ligt.

  • b.

    Een plat dak is niet toegestaan, uitsluitend flauw hellend dak dat is uitgevoerd met een flauwe helling tussen de 5% en 15%, zonder een dakoverstek.

  • c.

    Boeiboorden mogen maximaal 10 centimeter hoog zijn.

  • d.

    Platte dakramen zijn toegestaan, met een maximale hoogte van 10 centimeter boven het dakvlak.

3.2.4 Materiaal- en kleurgebruik

  • a.

    Het dak moet in zeildoek, hout of metaal worden uitgevoerd, al dan niet voorzien van begroeiing. Golfplaat en andere goedkoop ogende materialen zijn niet toegestaan. Bitumen is toegestaan mits deze dakbedekking zeer zorgvuldig wordt aangebracht.

  • b.

    Wanden dienen in hout of metaal te worden uitgevoerd. Andere materialen, zoals plaatmateriaal, volkernplaat of andere kunststof zijn niet toegestaan.

  • c.

    Bij uitzondering mag de romp van beton zijn Indien het beton wordt geschilderd, dient de kleur terughoudend te zijn.

  • d.

    De romp en de wanden van de opbouw dienen in gedekte, terughoudende kleuren (waaronder in dit geval ook "wittinten" worden bedoeld) te worden uitgevoerd.

  • e.

    Contrasterende kleuraccenten zijn toegestaan.

  • f.

    Ramen, kozijnen en deuren worden uitgevoerd in hout of metaal. Kunststof is niet toegestaan.

3.2.5 Overige criteria

Net als voor de bebouwing op de wal geldt voor de categorie `woonvaartuigen` dat zij door zorgvuldige volume-opbouw en detaillering moeten passen in het stadsbeeld.

  • a.

    Het totaalbeeld moet een evenwichtige compositie van volumes vormen en in zijn vormgeving, materiaal en kleur passen in zijn omgeving.

  • b.

    (Terras)hekken, kooien en dergelijke zijn niet toegestaan, met uitzondering van hekken die nodig zijn voor bescherming. Deze hekken mogen uitsluitend bestaan uit staken, staven en/of palen. Terrassen zijn toegestaan onder door het dagelijks bestuur te stellen voorwaarden. Vanzelfsprekend zijn alle toegevoegde elementen die vanouds op een schip aanwezig waren, zoals lieren, luiken, bolders, mast, boegspriet, zwaarden en dergelijke wel toegestaan.

  • c.

    Andere noodzakelijke toevoegingen, zoals schoorstenen, moeten door hun maatvoering en vormgeving passen in het totaalbeeld van de boot. Toevoegingen mogen het beeld niet domineren.

3.3  Arken

3.3.1 Casco

Ook in de categorie dienen de verschillende onderdelen van de boot in hun volume, materiaal, kleur en vormgeving met elkaar in overeenstemming te zijn, zodat een evenwichtig geheel ontstaat.

  • a.

    Ingrepen in het casco zijn niet toegestaan. Het volume en de vorm van het casco moet intact en zichtbaar blijven.

  • b.

    De opbouw mag de buitenmaten van het casco nergens overschrijden. De vorm van het casco mag door een eventuele aanbouw aan de ark niet teveel afwijken van het bestaande casco.

3.3.2 Wanden van de opbouw

Ook arken zijn (te) vaak vormgegeven als een gesloten wand aan de straatzijde. Net als gebouwen dienen de wanden van arken niet volledig gesloten te zijn.

  • a.

    Aan de straatzijde en de waterzijde moeten de wanden voor minimaal 15% en maximaal 50% van het oppervlak transparant zijn. Schuif,- rol of klapluiken zijn niet toegestaan voor de ramen aan de walzijde.

  • b.

    Vorm en plaatsing van de ramen dienen in onderlinge verhouding en als onderdeel van een totaalbeeld van de ark te worden gekozen. Door de ramen bijvoorbeeld op een lijn te plaatsen en identiek van vorm en afmeting te maken, kunnen ze passend worden gemaakt als onderdeel van de compositie van het geheel.

  • c.

    Ramen mogen niet direct aansluiten op het casco en/of dak.

3.3.3 Dak van de opbouw

Het dak is een belangrijk element in de vormgeving van woonboten, zeker als men er van de straat af bovenop kijkt.

  • a.

    Het dak mag in de dwarsrichting licht gebogen of hellend zijn. De maximale helling is 15 graden. Een lessenaarsdak met een maximale hellingshoek van 15 graden is toegestaan, onder voorwaarde dat de hoge zijde aan de waterkant ligt.

  • b.

    Een plat dak is niet toegestaan, uitsluitend flauw hellend dak dat is uitgevoerd met een flauwe helling tus-sen de 5% en 15%, zonder een dakoverstek.

  • c.

    Boeiboorden mogen maximaal 10 centimeter hoog zijn.

  • d.

    Platte dakramen zijn toegestaan, met een maximale hoogte van 10 centimeter boven het dakvlak.

3.3.4 Materiaal- en kleurgebruik

  • a.

    Het dak moet in zeildoek, hout metaal worden uitgevoerd. Golfplaat en andere goedkoop ogende materialen zijn niet toegestaan. Bitumen is toegestaan mits deze dakbedekking zeer zorgvuldig wordt aangebracht. Extensieve groene daken zijn toegestaan, onder door het dagelijks bestuur te stellen bouwtechnische voorschriften.

  • b.

    Wanden dienen in hout of metaal te worden uitgevoerd. Andere materialen, zoals plaatmateriaal, volkernplaat of andere kunststof zijn niet toegestaan.

  • c.

    De romp (casco) mag van beton zijn.

  • d.

    De romp (casco) en de wanden van de opbouw dienen in gedekte, terughoudende kleuren (waaronder in dit geval ook "wittinten" worden bedoeld) te worden uitgevoerd.

  • e.

    Ramen, kozijnen en deuren worden uitgevoerd in hout of metaal. Kunststof is niet toegestaan.

3.3.5 Overige criteria

Net als voor de bebouwing op de wal geldt voor de categorie `arken` dat ook zij door zorgvuldige volume-opbouw en detaillering moeten passen in het stadsbeeld.

  • a.

    Het totaalbeeld moet een evenwichtige compositie van volumes vormen en in zijn vormgeving, materiaal en kleur passen in zijn omgeving.

  • b.

    (Terras)hekken, toegevoegde terrassen, kooien en dergelijke zijn niet toegestaan.

  • c.

    Andere noodzakelijke toevoegingen, zoals schoorstenen, moeten door hun maatvoering en vormgeving passen in het totaalbeeld van de ark. Toevoegingen mogen het beeld niet domineren.

  • d.

    Balkons en terrassen zijn alleen toegestaan aan de korte zijde of aan de langezijde (waterkant) als loggia. Deze terrassen zijn niet op het dak van de ark toegestaan. 

4 Criteria steigers en op- en afstapvoorzieningen

Onder dit onderdeel vallen ook watertrappen en waterstoepen. Dat zijn in de kademuur aangebrachte trappen al of niet met een houten plank als beëindiging boven het water.

Steigers:

1 Uitvoering in hout en/of metaal

2 Open constructie

3 Minimaal ruimtebeslag op of boven het water

4 Trapleuning toegestaan, open uitgevoerd in hout en/of grachtengroen geverfd metaal

Watertrappen:

1 Uitvoering in steenachtig materiaal al dan niet met houten en/of metalen treden.

2 Minimaal ruimtebeslag op of boven het water

3 Trapleuning toegestaan, open uitgevoerd in hout en/of grachtengroen geverfd metaal

5 Loketcriteria

Voor de volgende verbouwingen zijn loketcriteria" van toepassing. Deze criteria beschrijven de welstand en hebben uitsluitend betrekking op de plaatsing, de vorm, de maatvoering, het materiaalgebruik en de kleur. In gebieden die niet zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht zijn deze verbouwingen vergunningsvrij, mits wordt voldaan aan de loketcriteria. Binnen de grenzen van het beschermd stadsgezicht geldt de gewone vergunningsprocedure. Voor deze onderdelen wordt er bij deze gewone vergunningprocedure getoetst aan de loketcriteria.

5.1 Loketcriteria schip

5.1.1 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande opbouw

Plaatsing en vorm: De ramen mogen niet direct aansluiten op het dak en het gangboord. De te vervangen ramen dienen op één lijn te liggen en in dezelfde vorm te zijn als de te behouden ramen.

Maatvoering: Gelijk aan het te vervangen raam of de te vervangen deur.

Materiaalgebruik: Hout of metaal, kunststof is niet toegestaan.

Kleur: Als bestaande raam of deur.

5.1.2 Loketcriteria dakramen, koekoeken en dakluiken in een bestaand dak

Dakramen

Plaatsing: Vlak in het dak (maximaal 10cm hoog).

Maatvoering: Gelijk aan het bestaande te vervangen dakraam.

Materiaalgebruik: Helder glas, geen kunststof.

Koekoek

Plaatsing: In lengterichting van het schip.

Maatvoering: Gelijk aan de te vervangen koekoek met een maximum hoogte van 25 cm.

Materiaalgebruik: Hout of metaal.

Kleur: Passend of contrasterend, geen fluorescerende kleuren.

Dakluik

Plaatsing: Vlak in het dak.

Maatvoering: Gelijk aan het te vervangen dakluik.

Materiaalgebruik: Gelijk aan materiaal van dak.

Kleur: Gelijk aan kleur dak.

5.1.3 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en schotelantennes

Zonnecollectoren/zonnepanelen

  • a.

    Meerdere zonnecollectoren/zonnepanelen moeten op een horizontale lijn gerangschikt worden

  • b.

    De gezamenlijke breedte van de zonnecollectoren/zonnepanelen mag niet meer dan 1/3 van de beschikbare dakvlakbreedte bedragen.

Schotelantennes

  • a.

    Schotelantennes dienen bij voorkeur aan de achterzijde van de stuurhut te worden geplaatst

  • b.

    De schotel dient zo gering mogelijk van omvang te zijn

  • c.

    Daar de schotelantenne goed zichtbaar is vanaf de openbare weg dient ze te worden voorzien van een terughoudende kleur.

5.2 Loketcriteria vaartuigen

5.2.1 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande romp of opbouw

Ramen en deuren

Plaatsing en vorm: Vorm en plaatsing ramen en/of deuren in één lijn met bestaande ramen of deuren.

Materiaalgebruik: Hout of metaal. Kunststof is niet toegestaan.

Kleur: Als bestaand(e) raam of deur.

5.2.2 Loketcriteria dakramen en dakluiken in een bestaand dak

Dakramen

Plaatsing: Vlak in het dak (maximaal 10cm hoog).

Materiaalgebruik: Gelijk aan het bestaande te vervangen dakraam.

Kleur: Helder glas, geen kunststof.

Dakluiken

Plaatsing: Vlak in het dak.

Materiaalgebruik: Gelijk aan het te vervangen dakluik.

Kleur: Gelijk aan kleur dak.

5.2.3 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en schotelantennes

Zonnecollectoren/zonnepanelen

  • a.

    Meerdere zonnecollectoren/zonnepanelen moeten op een horizontale lijn gerangschikt worden

  • b.

    De gezamenlijke breedte van de zonnecollectoren/zonnepanelen mag niet meer dan 1/3 van de beschikbare dakvlakbreedte bedragen.

Schotelantennes

  • a.

    Schotelantennes dienen aan de kopse zijde van de boot te worden geplaatst

  • b.

    De schotel dient zo gering mogelijk van omvang te zijn

  • c.

    Daar de schotelantenne goed zichtbaar is vanaf de openbare weg dient ze te worden voorzien van een terughoudende kleur

5.3 Loketcriteria arken

5.3.1 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande romp of opbouw

Ramen en deuren

Plaatsing en vorm: Vorm en plaatsing ramen en/of deuren in één lijn met bestaande ramen of deuren.

Materiaalgebruik: Hout of metaal. Kunststof is niet toegestaan.

Kleur: Als bestaand(e) raam of deur.

5.3.2 Loketcriteria dakramen en dakluiken in een bestaand dak

Dakramen

Plaatsing: Vlak in het dak (maximaal 10cm hoog).

Materiaalgebruik: Gelijk aan het bestaande te vervangen dakraam.

Kleur: Helder glas, geen kunststof.

Dakluiken

Plaatsing: Vlak in het dak.

Materiaalgebruik: Gelijk aan het te vervangen dakluik.

Kleur: Gelijk aan kleur dak.

5.3.3 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en schotelantennes

Zonnecollectoren/zonnepanelen

  • a.

    Meerdere zonnecollectoren/zonnepanelen moeten op een horizontale lijn gerangschikt worden

  • b.

    De gezamenlijke breedte van de zonnecollectoren/zonnepanelen mag niet meer dan 1/3 van de beschikbare dakvlakbreedte bedragen.

Schotelantennes

  • a.

    Schotelantennes dienen aan de kopse zijde van de boot te worden geplaatst

  • b.

    De schotel dient zo gering mogelijk van omvang te zijn

  • c.

    Daar de schotelantenne goed zichtbaar is vanaf de openbare weg dient ze te worden voorzien van een terughoudende kleur

20140324_welstand_te_water_2014_definitief.pdf (4096 Kb)