Regeling vervallen per 02-10-2019

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent vaststellen tijdelijke subsidieregeling harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, met daarin extra opgenomen een financiële tegemoetkoming voor frictiekosten

Geldend van 20-11-2018 t/m 01-10-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent vaststellen tijdelijke subsidieregeling harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, met daarin extra opgenomen een financiële tegemoetkoming voor frictiekosten

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 6 november 2018 hebben besloten:

  • I.

    Kennis te nemen dat de op 1 januari 2018 in werking getreden Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk tot gevolg heeft dat:

    • a.

      het peuterzaalwerk als organisatievorm uit de Wet Kinderopvang is verdwenen;

    • b.

      de gemeente in overleg met de kinderopvangsector en voormalige welzijnsorganisaties dit kwalitatief hoogwaardige aanbod waar mogelijk in stand wil houden en vernieuwen;

    • c.

      de welzijnsorganisaties moesten transformeren in kinderopvang en hun aanbod moesten aanpassen;

    • d.

      de gemeente om deze transformatie mogelijk te maken in 2017 uit de subsidie voorschoolse educatie en peuterspeelzaalwerk heeft bijgedragen aan de bekostiging hiervan.

  • II.

    Kennis te nemen dat de transformatie van welzijn naar kinderopvang niet volledig voor 1 januari 2018 was afgerond.

  • III.

    In te stemmen met een tegemoetkoming in de frictiekosten die gepaard gaan met reorganisaties als gevolg van de harmonisatie in 2018 en 2019, om zodoende de voormalige welzijnsorganisaties de gelegenheid te bieden de transformatie naar kinderopvang af te ronden.

  • IV.

    In te trekken de “Tijdelijke Subsidieregeling Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang”, door het college vastgesteld bij besluit van 11 juli 2017.

  • V.

    Vast te stellen de “Tijdelijke Subsidieregeling Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang”, die als bijlage 1 is bijgevoegd. Deze regeling is voor houders die in 2017 peuterspeelzalen exploiteerden, met daarin:

    • a.

      De mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor een tegemoetkoming in de frictiekosten als gevolg van de ombouw van peuterspeelzaal naar kinderopvang;

    • b.

      De voorwaarde dat bij de aanvraag een sluitende business case wordt overgelegd die de gemeente kan laten toetsen door een extern financieel expert;

    • c.

      De subsidie voor de tegemoetkoming in frictiekosten in 2018 en in 2019 kan worden aangevraagd. De regeling vervalt op 31 december 2019.

  • VI.

    Vast te stellen een subsidieplafond voor de subsidiabele activiteit frictiekosten die toegeschreven kunnen worden aan de omzetting van peuterspeelzaalwerk met voorschoolse educatie naar kinderopvang met voorschoolse educatie

    • -

      van € 6 miljoen voor 2018;

    • -

      van € 2 miljoen voor 2019.

  • VII.

    In te stemmen met het opleggen van geheimhouding op bijlage 2 op grond van artikel 55, eerste lid van de Gemeentewet. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 10, eerste lid onder c van de Wet openbaarheid bestuur met als grond de bescherming van bedrijfsgegevens die vertrouwelijk aan de gemeente zijn meegedeeld. De geheimhouding wordt opgelegd voor onbepaalde tijd.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b.

    beleidsplan: het beleidsplan “Eén voorziening voor alle Amsterdamse peuters, beleidsplan 2018-2022”, vastgesteld door het college op 7 februari 2017;

  • c.

    beroepskracht voorschoolse educatie: de beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • d.

    cao kinderopvang: cao Kinderopvang 2016 – 2017 of de opvolger hiervan;

  • e.

    cao welzijn: cao Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening 2016 – 2017 of de opvolger hiervan;

  • f.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • g.

    frictiekosten: eenmalige kosten die rechtstreeks toegeschreven kunnen worden aan de omzetting van peuterspeelzaalwerk met voorschoolse educatie naar kinderopvang met voorschoolse educatie , die gelet om de beschikbare tijd niet te vermijden of om te buigen zijn en waarvan gelet op de omstandigheden redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat de organisatie deze volledig zelf draagt;

  • h.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • i.

    kindercentrum: kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de wet dat is gevestigd in Amsterdam en dat is opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

  • j.

    landelijk register kinderopvang: het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • k.

    voorschool: een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt uitgevoerd en als zodanig is geregistreerd in het landelijk register kinderopvang;

  • l.

    voorschoolse educatie: voorschoolse educatie als beschreven in het beleidsplan;

  • m.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie;

  • n.

    wet: Wet kinderopvang.

Artikel 2 Toepasselijkheid ASA 2013

De ASA 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze subsidieregeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is het tegemoet komen in kosten aan houders van kindcentra die hun peuterspeelzalen tot kinderopvang moeten ombouwen als gevolg van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan voor de jaren 2018 en 2019 periodieke subsidie verlenen aan houders van kindcentra als tegemoetkoming in de kosten die verbonden zijn aan de omzetting van peuterspeelzaalwerk met voorschoolse educatie naar kinderopvang met voorschoolse educatie, voortkomend uithet verschil in beloning volgens de cao welzijn en de cao kinderopvang.

  • 2. Het college kan voor de jaren 2018 en 2019 eenmalige subsidie verlenen aan houders van kindcentra als tegemoetkoming in een of meer van de volgende soorten frictiekosten:

    • a.

      Kosten voor het wijzigen of opnieuw inrichten van de organisatie als gevolg van de omzetting van peuterspeelzaalwerk met voorschoolse educatie naar kinderopvang met voorschoolse educatie;

    • b.

      Kosten als gevolg van de noodzaak om de personeelsformatie van de organisatie aan te passen als gevolg van de omzetting van peuterspeelzaalwerk met voorschoolse educatie naar kinderopvang met voorschoolse educatie.

  • 3. Het college kan voor de jaren 2018 eenmalige subsidie verlenen aan houders van kindcentra als tegemoetkoming in frictiekosten als gevolg van het samen voegen en of sluiten van groepen en daardoor het niet tijdig kunnen afwikkelen van verplichtingen, anders dan kosten voor personeelsformatie, jegens derden.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond, verdeelsleutel en hoogte subsidiebedrag

Artikel 5 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond apart vast voor:

    • -

      de in artikel 4, eerste lid bedoelde activiteiten

    • -

      de in artikel 4, tweede en derde lid bedoelde activiteiten samen.

  • 2. Indien het subsidieplafond niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over de aanvragen die voldoen aan de criteria voor subsidieverlening.

Artikel 6 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie bedraagt:

  • 1.

    Met betrekking tot artikel 4, eerste lid: maximaal het verschil in personeelskosten volgens de cao welzijn en de cao kinderopvang, voor de medewerkers die in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft:

    • -

      direct uitvoering geven aan de voorschoolse educatie of hieraan direct ondersteunend zijn en

    • -

      die op 1 april 2017 werkzaam waren in één van deze functies op basis van een dienstverband voor onbepaalde tijd volgens de cao welzijn.

  • 2.

    Met betrekking tot artikel 4, tweede en derde lid: het totaal van de frictiekosten die, naar het oordeel van het college, in aanmerking komen voor tegemoetkoming .

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 7 De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de houder van een kindercentrum die voldoet aan de voorwaarden voor periodieke subsidie op grond van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Amsterdam 2018 en aan wie voor het jaar 2017 subsidie is verleend voor het aanbieden van voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal.

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de aanvraag ingediend:

  • 1.

    Voor de in artikel 4, eerste lid bedoelde activiteiten:, met betrekking tot de medewerkers bedoeld in artikel 6, eerste lid, van deze regeling:

    • -

      een overzicht van deze medewerkers, met daarin opgenomen hun functies vanaf 1 april 2017, de omvang van hun dienstverband en hun salaris in het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • -

      begroting personeelskosten 2018 volgens de cao welzijn;

    • -

      begroting personeelskosten 2018 volgens de cao kinderopvang;

    • -

      een berekening van de meerkosten veroorzaakt door de verschillen tussen de cao welzijn en de cao kinderopvang.

  • 2.

    Voor de activiteiten bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid:

    • -

      een berekening per soort frictiekosten met een korte toelichting wat de oorzaak is van kosten en welke actie de houder heeft ondernomen om de kosten te vermijden dan wel in hoogte beperken.

    • -

      Een business case met daarin opgenomen de activiteiten en resultaten.

Artikel 9 Aanvraagtermijn eenmalige subsidie frictiekosten

Een subsidieaanvraag voor een subsidie voor de in artikel 4, tweede en derde lid bedoelde activiteiten moet voor het jaar 2018 vóór 1 december 2018 en voor het jaar 2019 vóór 1 april 2019 worden ingediend.

Artikel 10 Beoordeling aanvraag eenmalige subsidie frictiekosten

Voordat het college beslist op de aanvraag op grond van artikel 4, tweede en derde lid, kan het college de businesscase door een financiële expert laten toetsen op financiële haalbaarheid. De organisatie dient hieraan alle medewerking te verlenen.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het college weigeren subsidie te verlenen als:

    • a.

      voor het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft geen subsidie is aangevraagd voor het aanbieden van voorschoolse educatie op grond van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Amsterdam 2018 of de subsidie geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd;

    • b.

      in 2017 geen subsidie is verleend voor voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal;

    • c.

      niet is voldaan aan de verplichtingen bedoeld in artikel 14 van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Amsterdam 2018.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid kan het college weigeren subsidie voor activiteiten bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid te verlenen als:

    • a.

      de aangevraagde kosten niet rechtstreeks toegeschreven kunnen worden aan de ombouw van peuterspeelzaal naar kinderopvang;

    • b.

      de aangevraagde kosten niet eenmalig zijn;

    • c.

      de aanvrager de kosten kon vermijden of kan beperken ;

    • d.

      bij de aanvraag geen business case is overlegd of als uit toetsing blijkt dat de business case niet financieel haalbaar is.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding en geldingsduur

Deze regeling treedt in werking op 6 november 2018 en vervalt van rechtswege op 31 december 2019, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op de vaststelling van de subsidies die op grond van deze regeling zijn verleend.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Femke Halsema,

burgemeester

Wil Rutten,

waarnemend gemeentesecretaris

Toelichting bij de Tijdelijke Subsidieregeling Harmonisatie Peuterspeelzaalwerk en Kinderopvang

Algemene toelichting

Per 1 januari 2018 worden peuterspeelzalen, als gevolg van de harmonisatie, kinderdagverblijven. Door deze wijziging veranderen hun inkomsten. Deze inkomsten zijn vanaf 1 januari 2018 vooral gebaseerd op het uurtarief van de kinderopvang. Dit uurtarief is onder meer afgeleid van de cao kinderopvang, welke aanmerkelijk lager is dan de cao welzijn. Er is dus vanaf 2018 bij de huidige welzijnsorganisaties sprake van een situatie waarbij de personeelskosten gelijk blijven, maar de inkomsten dalen. Met deze tijdelijke subsidieregeling biedt de gemeente ruimte voor deze organisaties om hier een structurele oplossing voor te zoeken en wordt de continuïteit van het vve-aanbod gewaarborgd.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Voor de begripsomschrijvingen in deze nadere regels is zoveel mogelijk aangesloten bij de begrippen uit de Wet kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Artikel 2 - Toepasselijkheid Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013

Deze subsidieregeling heeft de vorm van nadere regels als bedoeld in artikel 3 onder 2 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 (verder de ASA). Dit betekent dat op de subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt tevens de ASA en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing zijn.

Deze regeling vormt een aanvulling op hetgeen in de ASA is geregeld. Waar dat noodzakelijk is wordt verwezen naar het betreffende artikel uit de ASA. In deze toelichting wordt voor zover noodzakelijk per artikel nadere uitleg gegeven.

Artikel 3 - Doel subsidieregeling

Hiervoor wordt verwezen naar hetgeen hierboven in het algemene deel van de toelichting is opgenomen.

Artikel 4 - Subsidiabele activiteiten

Het is alleen mogelijk om subsidie aan te vragen voor de jaren 2018 en 2019. Dit is een overgangsperiode die zal moeten worden benut om de bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe situatie die ontstaat na de harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang.

Frictiekosten die, naar het oordeel van het college, in aanmerking komen, voor deze regeling kunnen betrekking hebben op:

  • -

    Kosten voor het wijzigen of opnieuw inrichten van de organisatie als gevolg van de omzetting van peuterspeelzaalwerk met voorschoolse educatie naar kinderopvang met voorschoolse educatie. Hieronder vallen bijvoorbeeld aanschaf en / of (her)inrichting van bedrijfsprocessen en extra inzet voor planning en plaatsing;

  • -

    Kosten als gevolg van de noodzaak om de personeelsformatie van de organisatie aan te passen als gevolg van de omzetting van peuterspeelzaalwerk met voorschoolse educatie naar kinderopvang met voorschoolse educatie. Hieronder vallen bijvoorbeeld kosten die kunnen ontstaan doordat personele contracten worden aangepast of doordat personeel boventallig raakt (transitievergoedingen). Dit kan zowel betrekking hebben op pedagogisch medewerkers, als op overheadfuncties;

  • -

    Kosten als gevolg van het samen voegen en of sluiten van groepen en daardoor het niet tijdig kunnen afwikkelen van verplichtingen, anders dan kosten voor personeelsformatie, jegens derden. Exploitatietekorten van groepen/locaties voor het samenvoegen c.q. sluiten van locaties behoren niet tot het begrip frictiekosten.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond, verdeelsleutel en hoogte subsidiebedrag

Artikel 5 - Subsidieplafond en verdeelsleutel

Het subsidieplafond bepaalt het bedrag dat per jaar beschikbaar is per subsidiabele activiteit op grond van deze regeling. De toelichting bij de ASA 2013 bevat verdere uitleg over het subsidieplafond.

Indien de aanvraag voldoet aan de criteria in deze regeling wordt deze gehonoreerd totdat het subsidieplafond bereikt is. Indien het subsidieplafond niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over alle aanvragen.

Artikel 6 - Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van het bedrag voor het verschil in beloning volgens de cao welzijn en de cao kinderopvang bedraagt maximaal het verschil in personeelskosten volgens de cao welzijn en de cao kinderopvang. Alleen de personeelskosten voor de medewerkers die in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, direct uitvoering geven aan de voorschoolse educatie of hieraan direct ondersteunend zijn en die op 1 april 2017 werkzaam waren in één van deze functies op basis van een dienstverband voor onbepaalde tijd volgens de cao welzijn, kunnen in de berekening worden meegenomen. Indien het dienstverband van een medewerker wordt beëindigd tijdens het jaar waarvoor subsidie is verleend, wordt het subsidebedrag naar rato voor het aantal gewerkte maanden vastgesteld.

De hoogte van het bedrag voor de frictiekosten bedraagt het totaal van frictiekosten die, naar het oordeel van het college, in aanmerking komen voor deze regeling.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 7 - De aanvrager

Dit artikel voorziet er in dat subsidie alleen aangevraagd kan worden door de houder van een geregistreerd kindercentrum dat voldoet aan de voorwaarden voor subsidie voor het uitvoeren van voorschoolse educatie op grond van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Amsterdam 2018 en aan wie voor het jaar 2017 subsidie is verleend voor het aanbieden van voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal.

Artikel 8 - Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Bij de subsidieaanvraag dient een overzicht opgenomen te worden met daarin minimaal de volgende gegevens over het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd:

Met betrekking tot het verschil in beloning volgens de cao welzijn en de cao kinderopvang

  • -

    medewerkers, zoals bedoeld in artikel 6

  • -

    functies

  • -

    omvang van dienstverband

  • -

    salarisschaal en periodiek

  • -

    het salaris volgens de cao welzijn

  • -

    het salaris volgens de cao kinderopvang (zoals het zou zijn)

  • -

    het verschil tussen bovenstaande salarissen per medewerker

  • -

    het verschil getotaliseerd

Met betrekking tot de frictiekosten

  • -

    een berekening per soort frictiekosten met een korte toelichting wat de oorzaak is van kosten en welke actie de houder heeft ondernomen om de kosten te vermijden dan wel in hoogte beperken.

  • -

    een business case met daarin opgenomen de activiteiten en resultaten.

Artikel 9 Aanvraagtermijn eenmalige subsidie frictiekosten

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 10 Beoordeling aanvraag eenmalige subsidie frictiekosten

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 11 - Weigeringsgronden

Dit artikel bevat de gronden waarop subsidie kan worden geweigerd. Indien een van deze gronden van toepassing is, kan de subside worden geweigerd.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding en geldingsduur

Dit artikel behoeft geen toelichting.