Regeling vervallen per 07-10-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent vreemdelingen zonder recht op verblijf en rijksopvang Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “Werken aan een duurzaam perspectief”

Geldend van 03-12-2019 t/m 06-10-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent vreemdelingen zonder recht op verblijf en rijksopvang Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “Werken aan een duurzaam perspectief”

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 12 februari 2019 hebben besloten:

  • 1.

    Vast te stellen de bijgevoegde Subsidieregeling Ongedocumenteerden van dit besluit. De subsidieregeling voorziet in het subsidiëren van organisaties die onderdelen uitvoeren van het Uitvoeringsplan ‘Werken aan een duurzaam perspectief – 24-uursopvang voor ongedocumenteerden’;

  • 2.

    Vast te stellen een subsidieplafond van € 8.000.000 voor deze regeling gedurende de looptijd daarvan tot eind 2020;

  • 3.

    Te bepalen dat de Subsidieregeling in werking treedt met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad, met dien verstande dat de gesubsidieerde activiteiten lopen vanaf 1 juli 2019 tot eind 2020.

Subsidieregeling Ongedocumenteerden

Werken aan een duurzaam perspectief

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    casemanager: de casemanager draagt zorg voor de individuele begeleiding en activering van de ongedocumenteerden bij het realiseren van een duurzame oplossing;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    DT&V: Dienst Terugkeer & Vertrek;

  • d.

    IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst;

  • e.

    kwetsbaren: ongedocumenteerden met een urgente medische situatie waarbij met een formele doktersverklaring wordt aangetoond dat er sprake is van ernstige medische problematiek, psychisch en/of somatisch, alsmede ongedocumenteerde jongeren rond de 18 jaar en ongedocumenteeerde vrouwen;

  • f.

    LVV: Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen, te weten een samenwerkingsverband tussen gemeenten en het Rijk om intensief samen te gaan werken om een landelijk netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen te realiseren voor migranten zonder recht op verblijf of rijksopvang;

  • g.

    ongedocumenteerden: vreemdelingen zonder recht op verblijf en rijksopvang;

  • h.

    penvoerder: de organisatie die namens een samenwerkingsverband een aanvraag indient en verantwoordelijk is voor de verantwoording van de subsidie;

  • i.

    perspectiefplan: een plan waarin het persoonlijk perspectief en de activiteiten en doelen staan beschreven waar de ongedocumenteerde aan gaat werken om dat perspectief te realiseren en op welke termijn er verwacht wordt het perspectief te bereiken en op welke termijn er tussentijdse evaluatiemomenten worden ingepland. Deze evaluatie zal ten minste iedere zes maanden plaatsvinden. Werken aan zelfredzaamheid is een onderliggend thema in ieder PPP;

  • j.

    screener: een onderzoeker die de zorgbehoefte en noodzakelijke hulp/ondersteuning in kaart brengt;

  • k.

    Uitvoeringsplan: het door het College op 11 december 2018 vastgestelde Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden: werken aan een duurzaam perspectief.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Deze regeling heeft tot doel om te voorzien in 24-uursopvang en de activiteiten als omschreven in artikel 4 van deze regeling om binnen maximaal anderhalf jaar na toelating tot de opvang een duurzaam perspectief te creëren voor de ongedocumenteerden als omschreven en vastgesteld in het Uitvoeringsplan 24-uursopvang Ongedocumenteerden en ter uitvoering van het convenant pilot Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV).

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het college kan periodieke subsidie verlenen voor activiteiten die bijdragen aan het doel van deze regeling. Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend voor de uitvoering van één, meerdere of alle activiteit(en).

De volgende activiteiten zijn subsidiabel:

  • 1.

    Intake & Screening

  • 1.

    Activiteiten gericht op instroom, uitstroom en afwijzen van ongedocumenteerden voor de 24-uursopvang;

  • 2.

    De activiteiten zijn:

    • a.

      beoordelen of iemand behoort tot de doelgroep zoals beschreven in het Uitvoeringsplan en bedoeld in artikel 1 onder e;

    • b.

      informeren van de ongedocumenteerde over het doel van de 24-uursopvang, werken aan perspectief en de opties die er zijn: juridische perspectief, terugkeer en doormigratie.

    • c.

      verzamelen van informatie om de situatie van de ongedocumenteerde in kaart te brengen;

    • d.

      organiseren van het vervolgtraject waarin het perspectief van de ongedocumenteerde wordt onderzocht;

    • e.

      beoordelen of iemand tijdens de intake en screening en daarna opvang nodig heeft en welke;

    • f.

      systematisch vastleggen van gegevens en informatie van ongedocumenteerde;

    • g.

      overdragen van ongedocumenteerde aan het bij de ongedocumenteerde passende traject, waaronder casemanagement of voorliggende voorziening.

  • 2.

    Woonbegeleiding

  • 1.

    Activiteiten gericht op het ondersteunen en begeleiden van de woongroep(en) en het stimuleren van zelfbeheer.

  • 2.

    De activiteiten zijn:

    • a.

      zorgdragen voor veiligheid en saamhorigheid voor de bewoners en het voorkomen van overlast voor omwonenden;

    • b.

      ondersteunen bij praktische aspecten op het gebied van financiën, budgettering en het voeren van een huishouden;

    • c.

      ondersteunen van de bewoners bij het maken van verbinding met de buurt en daarbij optreden als contactpersoon voor buurtbewoners;

    • d.

      geven van algemene informatie aan bewoners met betrekking tot de opvang;

    • e.

      signaleren van medische en/of psychische problemen en waar nodig doorverwijzen naar de casemanager;

    • f.

      leveren van rapportage aan de casemanager ten behoeve van de evaluatie.

  • 3.

    Casemanagement & Maatschappelijke begeleiding

  • 1.

    Activiteiten gericht op het samen met de ongedocumenteerde opstellen van een perspectiefplan dat gericht is op een duurzaam perspectief en dit perspectief binnen een periode van maximaal anderhalf jaar te (doen) realiseren. Tevens is deze activiteit gericht op maatschappelijke begeleiding gericht op het bevorderen van de sociale zelfredzaamheid van de ongedocumenteerde. Hiertoe wordt regelmatig afgesproken met de ongedocumenteerde.

  • 2.

    De activiteiten zijn:

    • a.

      samen met de ongedocumenteerde opstellen van het perspectiefplan;

    • b.

      bewaken van het behalen van gestelde doelen en termijnen zoals genoemd in het perspectiefplan en het motiveren van de ongedocumenteerde om te (blijven) werken aan het perspectief met voldoende aandacht voor de duur en eindigheid van de opvang;

    • c.

      samen met de ongedocumenteerde actueel houden van het perspectiefplan;

    • d.

      coördineren van de integrale uitvoering van het perspectiefplan;

    • e.

      bieden van maatschappelijke begeleiding;

    • f.

      plannen en uitvoeren van evaluatiemomenten waarin op basis van informatie van de uitvoerders en met gebruikmaking van met de gemeente overeengekomen objectiveerbare criteria wordt vastgesteld of er wordt gewerkt aan het perspectief;

    • g.

      voordragen van beëindiging van opvang en begeleiding, en de ongedocumenteerde hierover informeren;

    • h.

      systematisch vastleggen van gegevens en informatie van de ongedocumenteerde.

  • 4.

    Juridische begeleiding

  • 1.

    Activiteiten gericht op het onderzoeken van de juridische mogelijkheden van de ongedocumenteerde in nauwe samenwerking met de IND om te bepalen of er wel of geen juridisch perspectief is.

  • 2.

    De activiteiten zijn:

    • a.

      onderzoeken van het juridisch perspectief van de ongedocumenteerde binnen een redelijke periode;

    • b.

      vormen van een oordeel over het juridisch perspectief van de ongedocumenteerde en vastlegging hiervan in het perspectiefplan door de ongedocumenteerde en de casemanager;

      • i)

        bij juridisch perspectief: het bepalen van het traject van juridische begeleiding en vastlegging in het perspectiefplan door de ongedocumenteerde en de casemanager. En het begeleiden van het traject juridische begeleiding, zoals beschreven in het perspectiefplan;

      • ii)

        bij geen juridisch perspectief: het traject van juridische begeleiding beëindigen in overleg met de ongedocumenteerde en casemanager. En het voeren van een overdrachtsgesprek met de ongedocumenteerde en de begeleider van de organisatie die het traject overneemt (toekomstoriëntatie/terugkeer);

    • c.

      systematisch vastleggen van gegevens en informatie van de ongedocumenteerde;

    • d.

      zorgvuldige dossiervorming, waarbij nauw contact is met andere organisaties die juridische informatie over de ongedocumenteerde hebben (bijv. IND).

  • 5.

    Toekomstoriëntatie en terugkeerbegeleiding

  • 1.

    Activiteiten gericht op toekomstoriëntatie en het onderzoeken van de terugkeermogelijkheden van de ongedocumenteerde in nauwe samenwerking met DT&V.

  • 2.

    De activiteiten zijn:

    • a.

      houden van toekomstoriëntatie gesprekken en organiseren van bijbehorende activiteiten en vastlegging hiervan in het perspectiefplan door de ongedocumenteerde en de casemanager;

    • b.

      vormen van een oordeel over het terugkeer perspectief van de ongedocumenteerde en vastlegging hiervan in het perspectiefplan door de ongedocumenteerde en de casemanager;

    • c.

      zorgen voor heldere communicatie naar de ongedocumenteerde over de mogelijkheden en de stappen die worden gezet;

    • d.

      organiseren van een aanbod dat bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de ongedocumenteerde;

    • e.

      leveren van rapportage aan de casemanager ten behoeve van de evaluatie.

  • 6.

    Participatie aanbod

  • 1.

    Activiteiten die bijdragen aan de individuele doelen van de ongedocumenteerde zoals beschreven in het perspectiefplan, waarbij in ieder geval aandacht is voor persoonlijke ontwikkeling, zelfredzaamheid en inclusie van de doelgroep in Amsterdam.

  • 2.

    De activiteiten zijn:

    • a.

      organiseren van activiteiten die de individuele doelen van de ongedocumenteerde ondersteunen, waarbij aandacht is voor zelfredzaamheid, persoonlijke ontwikkeling en inclusie van de doelgroep in Amsterdam;

    • b.

      betrekken van de doelgroep bij het ontwikkelen van het aanbod aan activiteiten, waardoor wordt aangesloten op de (individuele) behoeften van de doelgroep;

    • c.

      informeren van de doelgroep over het aanbod aan activiteiten in de stad;

    • d.

      betrekken van Amsterdammers om een bijdrage te leveren aan het aanbod aan activiteiten en op deze manier iets te betekenen voor de doelgroep.

  • 7.

    Ambulante begeleiding buiten 24-uursopvang

  • 1.

    Activiteiten die bijdragen aan de individuele doelen van de ongedocumenteerden die buiten de 24uursopvang verblijven, waarbij in ieder geval aandacht is voor de activiteiten als omschreven in lid 3,4,5 en 6 van dit artikel.

  • 8.

    Regie & Organisatie

  • 1.

    De activiteiten zijn:

    • a.

      toezicht houden op de uitvoering van de 24-uurs opvang voor ongedocumenteerden;

    • b.

      organiseren van samenwerking met Amsterdamse partners, gemeentelijke en landelijke overheden, onder andere als onderdeel van de LVV pilot Amsterdam;

    • c.

      organiseren van het lokaal samenwerkingsoverleg (LSO);

    • d.

      monitoren op alle relevante niveaus: casuïstiek, trends, onderzoeken naar effectiviteit;

    • e.

      verzorgen van rapportages en evaluatie (minimaal 2 keer per jaar);

    • f.

      vormgeven van samenwerking met onderzoeksorganisaties;

    • g.

      samen met partners zorgen voor heldere communicatie naar ongedocumenteerden, buurtbewoners rond locaties en andere betrokkenen;

    • h.

      inrichten van onafhankelijk toezicht/toetsing, waar geschillen tussen samenwerkende partijen of lastige casuïstiek beslecht kan worden.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1. Het college stelt met betrekking tot de activiteiten als genoemd in artikel 4 van deze regeling een subsidieplafond vast op een totaalbedrag van € 12.157.772 voor de periode vanaf 1 juli 2019 tot en met 31 december 2020;

  • 2. Het college maakt binnen het subsidieplafond onderscheid naar soort activiteit als genoemd in artikel 4 van deze regeling.

    • a.

      het subsidieplafond voor de activiteit Intake & Screening bedraagt: € 650.000;

    • b.

      het subsidieplafond voor de activiteit Woonbegeleiding (voor kwetsbare en niet kwetsbare doelgroep) bedraagt € 6.677.772;

    • c.

      het subsidieplafond voor de activiteit Casemanagement & Maatschappelijke begeleiding bedraagt € 800.000;

    • d.

      het subsidieplafond voor de activiteit Juridische begeleiding bedraagt € 1.250.000;

    • e.

      het subsidieplafond voor de activiteit Toekomstoriëntatie en terugkeerbeleid bedraagt € 1.250.000;

    • f.

      het subsidieplafond voor de activiteit Participatie aanbod bedraagt € 650.000;

    • g.

      het subsidieplafond voor de activiteit Ambulante begeleiding buiten 24uursopvang bedraagt € 0;

    • h.

      het subsidieplafond voor de activiteit Regie & Organisatie bedraagt € 880.000.

Artikel 6 Verdeelsleutel subsidieplafond

  • 1. Indien het totaalbedrag van de te verlenen aanvragen hoger is dan het desbetreffende subsidieplafond, wordt per activiteit subsidie verleend op basis van, en in volgorde van de ranglijst, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel;

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de aanvrager in zijn/haar visie en het daaruit volgende activiteitenplan kan aantonen dat de activiteiten bijdragen aan het doel van deze subsidieregeling en de behoefte van degene voor wie de activiteiten bedoeld zijn; (30 punten)

    • b.

      de mate waarin de aanvrager beschikt over kennis, ervaring en affiniteit met de doelgroep en het onderwerp waar deze subsidieregeling betrekking op heeft; (20 punten)

    • c.

      de mate waarin de aanvrager zorgvuldigheid, snelheid, efficiency, transparantie, maatwerk en vernieuwing zal toepassen in de aanpak, communicatie, en samenwerking; (20 punten)

    • d.

      de mate waarin de activiteiten kosteneffectief zijn, waarbij wordt gekeken naar de verhouding tussen het gevraagde subsidiebedrag, het bedrag dat direct ten goede komt aan de activiteiten en het bedrag dat besteed wordt aan overhead (organisatiekosten en dergelijke); (20 punten)

    • e.

      de mate waarin de aanvrager in zijn/haar visie aangeeft op welke wijze hij/zij gaat samenwerken met de andere partijen uit het uitvoeringsplan; (5 punten)

    • f.

      de mate waarin de aanvrager een visie heeft om contacten in de stad op te doen en externe samenwerkingsverbanden te vormen op het terrein waar subsidie voor wordt aangevraagd; (5 punten)

  • 3. Per criterium vermeld in het vierde lid van dit artikel, kunnen 5 tot maximaal 30 punten worden gehaald.

  • 4. Voor de subsidiabele activiteiten genoemd in artikel 4.1 en 4.7 wordt voor de uitvoering per activiteit één organisatie op basis van rangschikking volgens criteria zoals opgenomen in deze regeling, geselecteerd.

  • 5. Voor de subsidiabele activiteit genoemd in artikel 4.2 wordt per locatie voor de uitvoering één organisatie op basis van rangschikking volgens criteria zoals opgenomen in deze regeling, geselecteerd;

  • 6. Indien meerdere aanvragen op dezelfde activiteit en hetzelfde aantal punten worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond per activiteit wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste kosten als eerste gehonoreerd.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 7 De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door:

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een rechtspersoon zonder winstoogmerk;

  • 2.

    In geval van een samenwerkingsverband dient een van de betrokken partijen als penvoerder de aanvraag namens het samenwerkingsverband in en draagt deze de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de activiteiten.

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

  • 1.

    een beschrijving hoe de aanvraag invulling geeft aan de criteria als genoemd in artikel 6.2;

  • 2.

    een beschrijving hoe met de activiteiten concrete resultaten worden bereikt en hoe deze worden gemeten;

  • 3.

    een beschrijving en onderbouwing van de gekozen methodiek(en).

  • 4.

    het beleid dat van toepassing is op de aan de organisatie verbonden medewerkers en vrijwilligers ten aanzien van deskundigheidsbevordering op het terrein waar deze subsidieregeling betrekking op heeft;

  • 5.

    het minimum en het maximum aantal ongedocumenteerden waarvoor de activiteiten worden ingezet;

  • 6.

    een sluitende (meerjaren) begroting.

Artikel 9 Aanvraagtermijn periodieke subsidies

  • 1. De subsidieaanvraag voor de uitvoering van de activiteiten als genoemd in artikel 4.1 tot en met 4.6 en 4.8 vanaf 1 juli 2019 moet uiterlijk 22 maart 2019 ingediend worden; de subsidieaanvraag is voor 1,5 jaar tot en met 31 december 2020;

  • 2. De subsidieaanvraag voor de activiteit als genoemd in artikel 4.7 “Ambulante begeleiding buiten de 24uursopgvang” stelt het college nog een nadere indieningsdatum vast;

  • 3. Voor de uitvoering van de activiteiten na 31 december 2020 stelt het college jaarlijks een indieningsdatum vast.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 10 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen als:

  • 1.

    de activiteiten niet bijdragen aan het doel van deze regeling en de daarin beoogde resultaten of verstorend werken met het Uitvoeringsplan 24uursopvang ongedocumenteerden;

  • 2.

    de kosten niet samenhangen met uitvoering van de activiteiten;

  • 3.

    de activiteiten al op basis van een andere subsidieregeling of op basis van een overeenkomst gefinancierd of uitgevoerd worden.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 11 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • 1.

    de gesubsidieerde activiteit wordt uitgevoerd conform het Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden, het convenant pilot LVV Amsterdam en deze regeling;

  • 2.

    de subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit op alle niveaus relevante informatie en rapportages opgeleverd kunnen worden;

  • 3.

    de subsidieontvanger verleent medewerking aan onderzoeken die tot doel hebben inzicht te verkrijgen in de effectiviteit, kwaliteit en efficiëntie van de activiteiten;

  • 4.

    de subsidieontvanger levert iedere 6 maanden een inhoudelijke voortgangsrapportage en dient inzicht te geven in de voortgang van de gesubsidieerde activiteit;

  • 5.

    indien meerdere organisaties voor dezelfde activiteit subsidie krachtens deze regeling toegekend krijgen, is de subsidieontvanger verplicht om met die andere organisatie(s) nauw samen te werken.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Ongedocumenteerden – “Werken aan een duurzaam perspectief”.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Femke Halsema,

burgemeester

Peter Teesink,

gemeentesecretaris

Toelichting bij de subsidieregeling

Met het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ werd de ambitie gepresenteerd om voor ongedocumenteerden 24-uursopvang te organiseren waarbinnen wordt gewerkt aan perspectief. Het coalitieakkoord geeft verschillende kaders voor de opvang. Zo zijn er 500 plekken beschikbaar, is de maximale verblijfsduur anderhalf jaar en wordt gedurende de opvang gewerkt aan perspectief. In het najaar van 2018 is een Uitvoeringsplan opgesteld dat tot stand is gekomen in nauwe samenwerking met landelijke en lokale partners, vrijwilligers en ongedocumenteerden. Dit Uitvoeringsplan is 11 december 2018 vastgesteld door het college.

De belangrijkste elementen van het nieuwe beleid voor ongedocumenteerden zijn:

  • De Amsterdamse opvang werkt op een transparante wijze, communiceert op heldere wijze met partners en ongedocumenteerden en betrekt hen bij de uitvoering.

  • De Amsterdamse opvang is gericht op een duurzaam perspectief voor de ongedocumenteerde. Het is geen permanente opvangplek, maar een veilige omgeving waar mensen in staat worden gesteld om aan toekomstperspectief te werken. Van de mensen die hier worden opgevangen wordt dan ook verwacht dat zij actief werken aan het vormgeven van hun eigen toekomst, in of buiten Nederland. Daarvoor krijgt elke ongedocumenteerde een casemanager.

  • Er wordt een uitgebreide intake gedaan, zodat we een goed beeld hebben van de situatie van een ongedocumenteerde om een beslissing te nemen over plaatsing.

  • Bij de huisvesting wordt zoveel mogelijk uitgegaan van zelfbeheer. Hiervoor wordt woonbegeleiding ingezet en wordt de ongedocumenteerde met leefgeld ondersteund.

  • De juridische begeleiding wordt versterkt, zodat sneller duidelijk is of rechtmatig verblijf in Nederland een reële optie is of niet.

  • Er komt versterkte ondersteuning voor mensen die de keuze hebben gemaakt om hun vertrek naar het land van herkomst voor te bereiden.

  • Om zelfredzaamheid en deelname aan de Amsterdamse samenleving te bevorderen wil de gemeente met partners onderzoeken hoe ongedocumenteerden zo goed mogelijk gebruik kunnen maken van voorzieningen in de stad.

  • Amsterdammers, zoals buurtbewoners, worden betrokken bij de uitvoering en de inzet van vrijwilligers wordt gefaciliteerd en gewaardeerd.

  • De opvang is niet vrijblijvend. Gedurende de opvang werkt de ongedocumenteerde aan zijn/haar perspectief. Tijdens een periodieke evaluatie wordt aan de hand van criteria door een casemanager vastgesteld of er voldoende wordt gewerkt aan perspectief.

  • Wanneer de ongedocumenteerde niet voldoende werkt aan perspectief, kan de opvang en begeleiding worden beëindigd. De casemanager, in samenspraak met alle uitvoerende organisaties, bereidt dit besluit voor. Bij de uiteindelijke beslissing over het beëindigen van de opvang wordt het vier-ogenprincipe toegepast.

Juridische kaders

De Vreemdelingenwet 2000 vormt het wettelijk kader met betrekking tot voorzieningen voor al dan niet uitgeprocedeerde vreemdelingen; daarmee is de staatssecretaris als enige verantwoordelijk. Er is geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling die de gemeente de bevoegdheid geeft, of verplicht, enige opvang of voorziening te bieden.

Doordat vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang niet altijd terugkeren naar hun land van herkomst worden Rijk en gemeenten geconfronteerd met de problematiek van deze vreemdelingen die zich in gemeenten bevinden en daar een beroep doen op voorzieningen. In het Regeerakkoord “Vertrouwen in de Toekomst” van 10 oktober 2017, het Interbestuurlijk Programma en de Integrale Migratieagenda is bepaald dat Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV’s) zullen worden ontwikkeld. Daartoe is op 29 november 2018 een samenwerkingsafspraak met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gesloten. Het doel is dat gemeenten en het Rijk intensief samen gaan werken om een landelijk netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen te realiseren voor migranten zonder recht op verblijf of rijksopvang. Door hen te begeleiden naar zelfstandige terugkeer, doormigratie of, indien aan de orde, legalisering van verblijf, wordt ook de bijbehorende zorg- en / of veiligheidsproblematiek aangepakt.

Centraal in het programma LVV staat een aantal pilot-LVV’s waarin lokaal en regionaal de samenwerking tussen betrokken organisaties vorm krijgt en verschillende instrumenten en werkwijzen worden beproefd die een bijdrage aan de doelstelling leveren. De opbrengst van de pilot-LVV’s vormt mede de inhoudelijke basis voor een uiteindelijk te sluiten bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten. Amsterdam is gevraagd een pilot LVV te worden. Na akkoord college (gepland begin februari) sluit de staatssecretaris een convenant af met het college van B&W waarin de afspraken en uitgangspunten rondom de pilot-LVV’s zijn uitgewerkt en vastgelegd.

Om er geen enkele twijfel over te laten bestaan dat op basis van de Vreemdelingenwet 2000 onderdak en begeleiding kan worden geboden aan vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf zoals hierboven bedoeld zal een wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in procedure worden gebracht. Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid voor een beperkte periode onderdak te bieden aan vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf, waarbij ook gemeenten een taak kunnen krijgen. In afwachting van de implementatie van dit wetsvoorstel is het noodzakelijk – mede ter uitvoering van het regeerakkoord en de samenwerkingsafspraken die tussen de rijksoverheid en de VNG op 29 november 2018 tot stand zijn gekomen - dat de gemeenten met een pilot-LVV de middels een convenant aan hen toebedeelde werkzaamheden in de pilot-LVV ter hand kunnen nemen.

Het is aan de gemeente, in overleg en samen met de diverse partijen, te besluiten een ongedocumenteerde die zich meldt, onderdak en individuele begeleiding te bieden conform dit uitvoeringsplan. In de praktijk zullen de betrokken partners zoals beschreven in het Uitvoeringsplan inhoudelijk adviseren wie wordt toegelaten tot de opvang (en samen met ongedocumenteerde een perspectiefplan opstellen), wie wordt geweigerd (met redenen omkleed) en wie wordt beëindigd (met redenen omkleed). De gemeente zal dit met een standaardformulier vastleggen.

Bij gebreke van een specifieke publiekrechtelijke bevoegdheid tot het verstrekken van deze voorzieningen zijn de besluiten die conform dit uitvoeringsplan ten aanzien van een ongedocumenteerde worden genomen geen besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, maar aan te merken als feitelijke handelingen jegens de ongedocumenteerden, die hen in hun hoedanigheid van vreemdeling raken, en derhalve feitelijke handelingen in de zin van artikel 72, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zal aan gemeenten een machtiging verlenen voor het verrichten van feitelijke handelingen die verband houden met de toelating tot de pilot-LVV, het verblijf in de pilot-LVV en het beëindigen van het onderdak in de pilot-LVV Tevens wordt mandaat verleend voor het nemen van beslissingen op bezwaarschiften en het afhandelen van ingediende (hoger) beroepschriften tegen deze besluiten.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel is de toepasselijkheid van de ASA 2013 geregeld. Voor zover deze nadere regel geen afwijkende bepalingen bevat, gelden de bepalingen van de ASA 2013 onverkort.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

De “Subsidieregeling Programma ongedocumenteerden”, biedt het juridisch kader voor het college om subsidie te verlenen voor de uitvoering van activiteiten die bijdragen aan het doel van het Uitvoeringsplan. Deze subsidieregeling is aanvullend op de subsidieverordening ASA 2013.

De uitvoering van de activiteiten kan tevens een pilot vormen voor de ontwikkeling van het landelijke netwerk van begeleidings- en opvangvoorzieningen die als doel hebben bestendige oplossingen te vinden voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

De inrichting en het technisch beheer van de opvanglocaties die door de gemeente Amsterdam geleverd worden is geen subsidiabele activiteit. Het college wijst op basis van subsidieaanvragen per opvanglocatie aan de hand van de kenmerken van de betreffende locatie(s) één organisatie aan voor de subsidiabele activiteit woonbegeleiding als omschreven in artikel 4 van deze regeling.

Artikel 5 Subsidieplafond

Behoeft verder geen toelichting

Artikel 6Verdeelsleutel subsidieplafond

Aanvragen worden gerangschikt op basis van aantal behaalde punten. Voor de aanvraag die voldoen aan de overige bepalingen geldt de toekenning op basis van het aantal behaalde punten. Aanvragen die op basis van hun rangschikking bij honorering zouden leiden tot overschrijding van het subsidieplafond worden niet gehonoreerd.

Artikel 7 De aanvrager

Behoeft verder geen toelichting

Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

De beschrijving van hoe invulling wordt gegeven aan de criteria dient per criterium te worden gemaakt. De beschrijving moet concreet zijn en aansluiten op het Uitvoeringsplan.

Artikel 9 Aanvraagtermijn periodieke subsidie

Behoeft verder geen toelichting

Artikel 10 Weigeringsgronden

Behoeft verder geen toelichting

Artikel 11 Aanvullende verplichtingen

Behoeft verder geen toelichting

Artikel 12 Citeertitel

Behoeft verder geen toelichting

Artikel 13 Inwerkingtreding en duur

Behoeft verder geen toelichting