Regeling vervallen per 13-07-2023

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de MBO-agenda Subsidieregeling MBO-Agenda 2019

Geldend van 20-02-2019 t/m 12-07-2023

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de MBO-agenda Subsidieregeling MBO-Agenda 2019

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 5 februari 2019 hebben besloten:

De Subsidieregeling MBO-Agenda 2019 vast te stellen, op grond waarvan de subsidies

worden verstrekt voor:

  • De Amsterdamse Teambeurs mbo, bedoeld om 3.000 docenten, instructeurs en begeleiders in het mbo te professionaliseren

  • De Projectplannen mbo, bedoeld om innovatieve projecten voor toekomstbestendig beroepsonderwijs te financieren

De subsidieplafonds behorende bij de subsidieregeling MBO-Agenda 2019 vast te stellen, voor de schooljaren 2019/2020, 2020/2021, 2021/2022 en 2022/2023, onder voorbehoud van de vaststelling van de gemeenteraad van de betrokken begrotingen over voornoemde periode:

  • voor de Amsterdamse Teambeurs mbo telkens, €1,25 miljoen per schooljaar;

  • voor de Projectplannen mbo, telkens €2,25 miljoen per schooljaar;

Subsidieregeling MBO-Agenda 2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b.

    bestuurlijk overleg MBO-Agenda : overleg van de wethouder onderwijs en afgevaardigden van het College van Bestuur van de vier mbo-instellingen;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

  • d.

    groep: groep van minimaal 5 docenten die aan teamoverstijgende professionalisering werken;

  • e.

    MBO-Agenda: gemeentelijk beleidskader voor het middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam met als doel te investeren in onderwijsinnovatie, professionalisering van onderwijsteams en de samenwerking met het bedrijfsleven;

  • f.

    MBO-instelling: rijksbekostigde instelling voor middelbaar beroepsonderwijs, voor zover het een locatie betreft in de gemeente Amsterdam van ROC van Amsterdam, ROC TOP, Hout- en Meubileringscollege en het Mediacollege Amsterdam;

  • g.

    Samenwerkingsverband VO: Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Amsterdam-Diemen coördineert en ondersteunt scholen bij het organiseren van passend onderwijs voor iedere leerling;

  • h.

    schooljaar: de periode die loopt van 1 augustus van een kalenderjaar tot en met 31 juli van het daarop volgende kalenderjaar;

  • i.

    team: een als afzonderlijke eenheid te onderscheiden team van onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel dat onder leiding van een teammanager of programmaleider verantwoordelijkheid is voor het onderwijs van een aantal opleidingen;

  • j.

    werkgroep MBO-Agenda: werkgroep van vertegenwoordigers van vier mbo-instellingen en ambtenaren van de gemeente Amsterdam die sturing geeft aan de uitvoering van de MBO-Agenda.

Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 1.3 Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is dat Amsterdamse MBO-instellingen en hun teams in staat worden gesteld om met kwalitatief sterk onderwijs jongeren goed voor te bereiden op de eisen van de samenleving en de arbeidsmarkt, nu en voor de toekomst.

Artikel 1.4 Aanvraagtermijn

De subsidieaanvraag voor een projectplan of teambeurs wordt uiterlijk op 22 april voorafgaand aan het schooljaar waarop de aanvraag zich richt, ingediend.

Artikel 1.5 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de aanvrager en zijn medewerkers waarvoor subsidie wordt ontvangen, werken mee aan inhoudelijk onderzoek door de gemeente Amsterdam ten behoeve van evaluatie en monitoring;

  • b.

    de aanvrager is bereid ervaring en ontwikkelde producten in het kader van de subsidiabele activiteiten ter beschikking te stellen aan andere teams en opleidingen binnen en buiten de eigen mbo-instelling;

  • c.

    Als voor de uitvoering van gesubsidieerde activiteiten gebruik wordt gemaakt van een externe deskundige mogen de kosten hieraan verbonden niet meer bedragen dan €125,- per uur;

  • d.

    Indien in verband met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten binnen de reguliere werktijd een of meerdere betrokken docenten vervangen worden, mogen de vervangingskosten maximaal € 50,- per uur per persoon bedragen.

Artikel 1.6 Verantwoording

In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling

  • a.

    hoeveel de aanvrager zelf heeft bijgedragen aan de kosten verbonden aan de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

  • b.

    Hoeveel uren aan vervangend personeel en externe deskundigen over de gesubsidieerde periode is ingezet, uitgesplitst naar functies, uren en daaraan verbonden loonkosten.

Hoofdstuk 2 Projectplannen mbo

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage aan de kosten verbonden aan de uitvoering van projecten gericht op de verwezenlijking van een van de volgende speerpunten van de MBO-Agenda :

    • a.

      Investeren in onderwijsinnovatie en vernieuwing curriculum;

    • b.

      Intensivering samenwerking onderwijs-werkveld;

    • c.

      Opzetten van infrastructuur voor Leven Lang Ontwikkelen;

    • d.

      Verbeteren van overstap vo-mbo;

    • e.

      Stimuleren van mbo-studenten om op te stromen en door te stromen;

    • f.

      Goede ondersteuningsstructuur ter voorkoming van verzuim en uitval;

    • g.

      Inzetten op jongeren in een kwetsbare onderwijspositie.

  • 2. Voor aanvragen van een College van Bestuur van een mbo-instelling bedraagt de subsidie:

    • a.

      wanneer het een nieuwe aanvraag betreft maximaal 100% van de aan de uitvoering van het project verbonden kosten;

    • b.

      wanneer het een aanvraag betreft gericht op voortzetting van een project activiteiten dat ie in het voorgaand schooljaar is zijn gesubsidieerd op grond van deze subsidieregeling of een voorafgaande subsidieregeling deze subsidie maximaal 75% van de aan de uitvoering van het project verbonden .

Artikel 2.2 Subsidieplafond

Het college stelt voor de activiteiten die volgens dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen per schooljaar het subsidieplafond vast.

Artikel 2.3 Verdeelsleutel subsidieplafond en advies

  • 1. De aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden gerangschikt op een prioriteitenlijst.

  • 2. Over de rangschikking en de hoogte van de te verlenen subsidie laat het college zich adviseren door het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda.

  • 3. De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat een projectplan behaalt op basis van de volgende tien criteria:

    • a.

      de mate waarin het project zich richt op :

      • i.

        de speerpunten van de MBO-Agenda;

      • ii.

        innovatie;

      • iii.

        actuele thema’s.

    • a.

      de mate waarin het plan getuigt van ambitie aan de hand van:

      • i.

        de verhouding tussen de besteding van middelen en het doel;

      • ii.

        de verduurzaming van het project in de onderwijsorganisatie.

    • b.

      de mate waarin het plan getuigt van kwaliteit volgend uit een:

      • i.

        concrete, realiseerbare doelstelling;

      • ii.

        methodische onderbouwing;

      • iii.

        effectmeting;

      • iv.

        evaluatie van het project;

      • v.

        kennisdeling met andere opleidingen, locaties en mbo-instellingen.

  • 4. Per criterium kan nul tot en met tien punten worden behaald.

  • 5. De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

Artikel 2.4 Aanvrager

De subsidie uit dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door het College van Bestuur van een mbo-instelling of door het bestuur van het Samenwerkingsverband VO.

Artikel 2.5 Weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen, als een aanvraag op een criterium genoemd in artikel 2.3, derde lid op twee onderdelen 0 punten heeft gescoord, of minder dan 60% van het totaal te behalen punten heeft behaald.

Hoofdstuk 3 Amsterdamse teambeurzen mbo

Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van een of meerdere activiteiten gericht op professionalisering van docenten en onderwijsondersteunend personeel zoals beschreven in speerpunten 1 en 2 van de MBO-Agenda.

  • 2. Deze in het eerste lid bedoelde bijdrage bedraagt ten hoogste 75% van de totale kosten van de te subsidiëren activiteit(en) met een maximum van € 1.500,-vermenigvuldigd met het aantal personen in het team of de groep waarvoor de aanvraag is ingediend.

Artikel 3.2 Subsidieplafond

Het college stelt voor de activiteiten die volgens dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen per schooljaar het subsidieplafond vast.

Artikel 3.3 Verdeelsleutel subsidieplafond

  • 1. Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie te honoreren, geldt de volgende verdeelsystematiek. Per aanvrager wordt procentueel berekend op welk deel van het subsidieplafond hij op basis van het aantal bij zijn instelling ingeschreven studenten maximaal recht heeft ten opzichte van het totaal aantal studenten van alle aanvragende instellingen samen. Als het aangevraagde bedrag hoger is dan voornoemd percentage, wordt het bedrag verlaagd tot dit percentage.

  • 2. Aanvrager bepaalt zelf in geval van een lager verleend subsidiebedrag als bedoeld in het eerste lid, welk team eventueel niet in aanmerking komt voor de teambeurs en stelt de gemeente hiervan op de hoogte.

Artikel 3.4 Aanvrager

De subsidie uit dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door het College van Bestuur van een mbo-instelling.

Artikel 3.5 Weigeringsgrond

In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als:

  • a.

    de aanvraag betrekking heeft op het aanschaffen van roerende zaken, leermiddelen en aanpassingen aan de onderwijshuisvesting;

  • b.

    de aanvrager voor hetzelfde team al eerder een teambeurs heeft ontvangen op grond van deze subsidieregeling;

  • c.

    de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd onvoldoende methodische zijn onderbouwd;

  • d.

    er geen sprake is van duurzame borging in de organisatie.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling MBO-Agenda 2019

Ondertekening

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Femke Halsema,

burgemeester

Peter Teesink,

gemeentesecretaris

Toelichting bij de Subsidieregeling MBO-Agenda 2019

Algemene toelichting

Deze subsidieregeling is onderdeel van de Amsterdamse MBO-Agenda 2019-2023. De gemeente verstrekt subsidie aan middelbaar beroepsonderwijs (mbo-)instellingen voor projecten die passen binnen de ambities van de MBO-Agenda.

In navolging op de MBO-Agenda 2015-2019 waarmee een belangrijke impuls is gegeven aan een sterk mbo door te investeren in onderwijsinnovatie, professionalisering van docenten en teams en de samenwerking met het bedrijfsleven, continueert de gemeente Amsterdam de set van maatregelen om het beste mbo onderwijs te blijven bieden aan alle Amsterdamse jongeren en tijdig te kunnen inspelen en anticiperen op de snelle veranderingen.

Twee ambities staan centraal:

  • 1.

    Toekomstbestendig middelbaar beroepsonderwijs

    Docententeams krijgen ruimte om zich verder te ontwikkelen en te experimenteren met nieuwe onderwijsinhoud en onderwijsvormen. Studenten krijgen vaardigheden aangeleerd die zo hard nodig zijn, zoals ondernemerschap en digitale vaardigheden. Ook duurzaamheid en burgerschapsvorming krijgen in deze MBO-Agenda een plek. De samenwerking met het bedrijfsleven wordt geïntensiveerd en mbo-instellingen pakken een grotere rol in het leven lang ontwikkelen.

  • 2.

    Optimale schoolloopbaan voor mbo-studenten

    Alle mbo studenten verdienen een optimale schoolloopbaan om hun talenten te ontwikkelen. Dat begint al op het voortgezet onderwijs. De MBO-Agenda zet in op betere loopbaan oriëntatie- en begeleiding en zorgt voor een goede overstap van vo naar mbo. Studenten worden gestimuleerd om door te leren binnen het mbo en naar vervolgonderwijs. Daarnaast wordt geïnvesteerd in goede begeleiding bij het vinden van stages en goede zorg voor studenten die daar behoefte aan hebben. Ook staat talentontwikkeling van studenten centraal. Het programma Made by 020, waarin mbo studenten van alle niveaus en opleidingen hun netwerkvaardigheden kunnen ontwikkelen, gaat door.

Toelichting per artikel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Geen toelichting nodig.

Artikel 1.2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

Geen toelichting nodig

Artikel 1.3 Doel subsidieregeling

Geen toelichting nodig.

Artikel 1.4 Aanvraagtermijn

De aanvraag moet voor 22 april voorafgaand aan het schooljaar worden ingediend via het subsidieportal via het vastgestelde aanvraagformulier.

Artikel 1.5 Aanvullende verplichtingen

Onderzoek kan bijvoorbeeld worden verricht door Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam (OIS) of een externe partij.

Artikel 1.6 Verantwoording

Lid a. Met oog op de cofinanciering wordt in aanvulling op de eisen van de ASA 2013 gevraagd om informatie waaruit blijkt hoeveel de aanvrager zelf heeft bijgedragen. Dat is voor eerste aanvragen voor projectplannen niet nodig omdat de eigen bijdrage daar nul mag zijn, voor vervolgaanvragen geldt dat hieruit kan worden vastgesteld of voldaan wordt aan de eis van cofinanciering van minimaal 25%.

Lid b. Inzet van personeel zoals benoemd in artikel 1.7 sub d wordt verantwoord op basis van de uurprijs die in de begroting van de aanvraag is opgenomen, met een maximum van €50,- per uur per persoon.

Hoofdstuk 2 Projectplannen mbo

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

Lid 1. Subsidie wordt verleend voor zeven van de acht speerpunten van de MBO-Agenda. Voor het speerpunt Investeren in sterke onderwijsteams is de subsidieregeling teambeurzen MBO-Agenda hiervoor het middel.

Lid 2. Het doel van de cofinanciering is te stimuleren dat mbo-instellingen hun aan te vragen projecten structureel in hun organisaties kunnen borgen na het wegvallen van het tijdelijke impuls vanuit deze regeling. Bij een eerste aanvraag voor een nieuw project financiert de gemeente Amsterdam de volledige aanvraag van de betreffende mbo-instellingen. Voor vervolgaanvragen van hetzelfde project financiert de gemeente Amsterdam 75%. De andere 25% dient het schoolbestuur zelf te financieren. Als een project niet binnen een schooljaar is uitgevoerd, geldt dat als een vervolgaanvraag. Een project verlengen is daarmee geen optie meer.

Het Samenwerkingsverband VO kan de volledige kosten van een project opvoeren.

Artikel 2.2 Subsidieplafond

Geen toelichting nodig.

Artikel 2.3 Verdeelsleutel subsidieplafond en advies

Wanneer er meer aanvragen (die voldoen aan de criteria) worden ingediend dan waar subsidie voor beschikbaar is krijgen de projecten met de hoogste score op de rangschikking de subsidie toegekend tot het plafond bereikt is.

Procedure

De beoordeling door het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda vindt plaats in de volgende stappen.

  • 1.

    De werkgroep MBO-Agenda verzamelt eerst adviezen van verschillende afdelingen binnen de gemeente, van de stadsdelen en van de mbo-instellingen.

    • -

      De afdeling Onderwijs en Leerplicht adviseert in principe over elke ingediende aanvraag.

    • -

      De afdelingen Jeugd, Economie, Diversiteit, Werk & Inkomen adviseren over ingediende aanvragen waar hun expertise een rol kan spelen.

    • -

      De stadsdelen adviseren over aanvragen waarbij activiteiten in het betreffende stadsdeel zullen plaatsvinden.

    • -

      De mbo-instellingen adviseren over alle ingediende aanvragen behalve de aanvragen die zij zelf hebben ingediend.

  • 2.

    De werkgroep MBO-Agenda geeft met inachtneming van deze adviezen elke aanvraag een score op basis van de genoemde criteria in het artikel. Gezien de tien punten die behaald kunnen worden op tien criteria levert dit een maximumscore van 100 punten op.

  • 3.

    Het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda stelt op basis hiervan een eindoordeel vast over de aanvragen en stelt een rangschikking op gebaseerd op de toegekende scores. Het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda adviseert hierover het college. Het Bestuurlijk overleg MBO-Agenda wordt per collegebesluit als adviescommissie voor het college aangesteld.

  • 4.

    Het college stelt de rangschikking vast en beslist over de toekenning van de subsidieverlening.

Criteria

Aansluiten op de speerpunten van de MBO-Agenda: In artikel 2.2 staan de speerpunten van de MBO-Agenda genoemd. Ingediende projecten moeten bijdragen aan één of meerdere van deze doelen.

Innovatie: Deels kunnen de doelen van de MBO-Agenda ook bereikt worden in het regulier onderwijsprogramma, daar is de subsidie niet voor bedoeld. Daarom moeten projecten aantonen een actuele uitdaging op te pakken op een innovatieve manier. Projecten verwerken bij voorkeur nieuwe inzichten uit het werkveld.

Actuele thema’s: Deze ‘Amsterdamse thema’s’ die het college als opdracht meegeeft staan opgenomen in de MBO-Agenda.

Verhouding tussen besteding van middelen en doel: Effectieve besteding van de aangevraagde subsidie.

Verduurzaming van het project in de organisatie: Kan het project na het opstarten ook uit eigen middelen worden geborgd in de organisatie?

Concrete, realiseerbare doelstelling: In de onderbouwing moet goed worden uitgewerkt wat het probleem is, wie de doelgroep voor het project is en wat de doelstelling van het project is.

Methodische onderbouwing: Belangrijk zijn ook een beschrijving van de opbouw van het project (duur, frequentie, fasering, inhoud) en de theoretische (pedagogische of psychologische) grondslagen. Tenslotte beschrijft een goed project ook de organisatorische randvoorwaarden (zoals benodigde scholing van medewerkers, supervisie, kwaliteitsbewaking etc.)

Meten van effecten: Kunnen de opbrengsten van het project zichtbaar worden gemaakt?

Evaluatie van het project: Hoe wordt de evaluatie uitgevoerd?

Kennisdeling: Door projecten zodanig vorm te geven dat kennis ook kan worden gedeeld met de andere instellingen leveren projecten meer op en profiteren niet alleen de directe uitvoerders van de resultaten.

Artikel 2.4 Aanvrager

Voor de projectplannen geldt dat de mbo-instellingen en het Samenwerkingsverband VO aanvragen mogen indienen. In de begripsbepalingen van artikel 1.1 is opgenomen welke mbo-instellingen dat zijn.

Artikel 2.5 Weigeringsgrond

De subsidie wordt geweigerd als bij de beoordeling minder dan 60 punten worden gehaald of wanneer er een nul wordt gescoord op twee of meer van de criteria.

Hoofdstuk 3 Amsterdamse teambeurzen mbo

Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten

Hier is zowel sprake van cofinanciering als een maximum per team/ groep, gebaseerd op het aantal personen in het team. Let op dat dit niet een ‘maximum per persoon’ is.

Artikel 3.2 Subsidieplafond

Geen toelichting nodig.

Artikel 3.3 Verdeelsleutel subsidieplafond en advies

Voor het toekennen van de teambeurzen geldt indien het subsidieplafond niet toereikend is een verdeelsystematiek.

Artikel 3.4 Aanvrager

Geen toelichting nodig.

Art 3.5Weigeringsgrond

Aanvragen worden onder andere beoordeeld op hoe zij methodisch zijn onderbouwd. De aanvraag kan geweigerd worden als deze als onvoldoende wordt beoordeeld. Ook kan een aanvraag voor een teambeurs worden geweigerd als voor een team eerder op grond van deze subsidieregeling een subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Citeertitel

Geen toelichting nodig.