Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de technische adviescommissie (Verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019)

Geldend van 03-08-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de technische adviescommissie (Verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019)

De raad van Amsterdam

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 10 juli 2019 hebben besloten:

  • I.

    Vast te stellen de:

    Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    adviesaanvraag: een verzoek van het bevoegd gezag aan de commissie om vooroverleg, het uitbrengen van een preadvies of het uitbrengen van advies over een initiatief;

  • b.

    bevoegd gezag: gemeenteraad, college of Dagelijks Bestuur van een stadsdeel dan wel diens vertegenwoordigers;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

  • d.

    commissie: Technische Advies Commissie Hoofdgroenstructuur die bestaat uit onafhankelijke, groenspecialisten op het gebied van landschaps(architectuur), cultuurhistorie, recreatie, natuur, ecologie, duurzaamheid en stedenbouw;

  • e.

    hoofdgroenstructuur: de hoofdgroenstructuur zoals door de raad op 17 februari 2011 vastgesteld in de Structuurvisie Amsterdam 2040, dan wel na deze datum door de gemeenteraad vastgestelde wijzigingen in de hoofdgroenstructuur;

  • f.

    initiatieven: plannen die in een gebied liggen/plaatsvinden dat is aangewezen als onderdeel van de Hoofdgroenstructuur, waaronder in ieder geval begrepen worden:

    • a.

      het voornemen een bestemmingsplan of beheersverordening vast te stellen op grond van artikel 3.1 respectievelijk 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

    • b.

      het voornemen om een wijzigings- of uitwerkingsplan op grond van artikel 3.6 van de Wro;

    • c.

      een aanvraag om af te wijken van een bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

    • d.

      in afwijking van bovenstaande onder a t/mc behoren daartoe niet de initiatieven die betrekking hebben op:

      • 1.

        evenementen zoals onder meer is bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening waarvoor een omgevingsvergunning is vereist op grond van de Wabo en/of onderdeel zijn van een bestemmingsplan dan wel wijzigings- of uitwerkingsplan of beheersverordening op grond van de Wro;

      • 2.

        het vellen of te doen vellen van een houtopstand als bedoeld in de Bomenverordening 2016 waarvoor een omgevingsvergunning is vereist,

  • ook wanneer deze initiatieven in een gebied liggen/plaatsvinden dat is aangewezen als onderdeel van de hoofdgroenstructuur.

  • g.

    (pre)advies: deze zijn gebaseerd op het toetsingskader hoofdgroenstructuur, voorzien van een motivatie en worden afgesloten met een strekking: positief, negatief, positief onder voorwaarden en in uitzonderlijke gevallen neutraal;

  • h.

    raad: gemeenteraad van Amsterdam;

  • i.

    secretaris: de commissie wordt in hun werkzaamheden bijgestaan door een ambtelijk secretaris dan wel een plaatsvervangend ambtelijk secretaris welke een aanstelling heeft als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam;

  • j.

    toetsingskader hoofdgroenstructuur: het als zodanig door de gemeenteraad op 17 februari 2011 vastgestelde toetsingskader in de Structuurvisie Amsterdam 2040, dan wel na deze datum door de gemeenteraad vastgestelde wijzigingen met betrekking tot het toetsingskader hoofdgroenstructuur met inbegrip van specifiek vastgestelde uitwerkingen of kaders;

  • k.

    vooroverleg: door middel van vooroverleg biedt de commissie het bevoegd gezag de mogelijkheid om al dan niet voorafgaand aan een adviesaanvraag voor het uitbrengen van een preadvies of advies een initiatief te bespreken aan de hand het toetsingskader hoofdgroenstructuur.

Artikel 2 Werkingssfeer verordening

De commissie is een adviescommissie ingesteld op grond van artikel 84 van de Gemeentewet, die het college gevraagd en ongevraagd adviseert over de inpasbaarheid van initiatieven in de hoofdgroenstructuur van de gemeente Amsterdam, zoals bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Taken

  • 1. De commissie brengt een schriftelijk preadvies of advies uit in het kader van een adviesaanvraag of kan dit uitbrengen in het kader van een adviesaanvraag om vooroverleg.

  • 2. De commissie heeft voorts tot taak om:

    • a.

      uitvoering te geven aan eventueel door de raad vast te stellen adviestaken voortvloeiend uit het structuurvisiebeleid;

    • b.

      aanbevelingen aan het college te doen op andere relevante onderwerpen die van belang zijn voor de hoofdgroenstructuur in relatie tot de kwaliteit van de (fysieke) leefomgeving;

    • c.

      te rapporteren over de toegestane/tijdelijke initiatieven in de hoofdgroenstructuur: namelijk of na afloop van de termijn het tijdelijke gebruik daadwerkelijk is gestaakt dan wel tijdelijke bouwwerken daadwerkelijk zijn geamoveerd en de oorspronkelijke situatie is hersteld;

    • d.

      in het kader van het jaarverslag advies uit te brengen.

Artikel 4 Leden

  • 1. De commissie bestaat uit een oneven aantal van minimaal vijf en maximaal zeven leden met inbegrip van een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De raad benoemt en herbenoemt de voorzitter en overige leden van de commissie.

  • 3. De commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 4. De voorzitter en de overige bestuursleden worden benoemd voor vier jaar en kunnen vervolgens ten hoogste tweemaal daaropvolgend voor dezelfde periode worden herbenoemd.

  • 5. Het college kan op verzoek van commissieleden dan wel wanneer daarvoor gerede aanleiding is, commissieleden ontslag verlenen.

  • 6. De commissie kan zich desgewenst door andere adviseurs laten bijstaan.

Artikel 5 Onverenigbaarheid van functies

  • 1. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met:

    • a.

      het ambt van burgemeester of wethouder dan wel lid van het Dagelijks Bestuur van een stadsdeel of met deelname aan een stadsdeelcommissie of raad van Amsterdam;

    • b.

      het ambt van Gedeputeerde van de provincie Noord-Holland of met deelname aan Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland;

    • c.

      een aanstelling als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam of bij de provincie Noord-Holland voor zover deze werkzaam is op het terrein van de ruimtelijke ordening dan wel direct of indirect daarbij is betrokken.

Artikel 6 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert zo vaak als de voorzitter dit nodig acht, maar in de regel eenmaal per vijf weken en voorts indien de helft van de commissieleden daartoe het verlangen kenbaar maakt.

  • 2. De commissie besluit met gewone meerderheid van stemmen van de bij de stemming aanwezige commissieleden.

  • 3. Elk commissielid heeft één stem.

  • 4. Bij het staken der stemmen beslist de voorzitter.

  • 5. Geldige besluiten worden genomen bij aanwezigheid van ten minste de helft van het aantal benoemde commissieleden.

  • 6. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 7. Indien een commissielid of bevoegd gezag daarom heeft verzocht, kan de commissie besluiten om de beraadslaging door de commissie geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaats te laten vinden.

  • 8. Indien het bevoegd gezag daarom heeft verzocht, stelt de commissie het bevoegd gezag in de gelegenheid om een toelichting te geven.

  • 9. Voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie wordt aan de commissieleden vacatiegeld toegekend, waarbij op voordracht van het college de gemeenteraad de hoogte vaststelt.

Artikel 7 Jaarverslag

  • 1. De commissie brengt in het eerste kwartaal van elk kalenderjaar aan het college en de raad een jaarverslag uit.

  • 2. In het jaarverslag komt ten minste de werkwijze van de commissie aan de orde, te weten:

    • a.

      een overzicht van de in dat jaar door de commissie uitgebrachte (pre)adviezen inclusief de strekking;

    • b.

      in welke gevallen de raad heeft besloten af te wijken van het advies van de commissie;

    • c.

      aanbevelingen ten aanzien van de hoofdgroenstructuur in relatie tot de kwaliteit van de (fysieke) leefomgeving;

    • d.

      adviesaanvragen waaraan de commissie bijzondere aandacht heeft gegeven;

    • e.

      een rapportage over de verleende tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan met betrekking tot de hoofdgroenstructuur, namelijk of na afloop van de termijn het tijdelijke gebruik daadwerkelijk is gestaakt, dan wel tijdelijke bouwwerken daadwerkelijk zijn geamoveerd en in de oorspronkelijke situatie is hersteld;

    • f.

      een evaluatie van wat er met de negatieve adviezen en positief onder voorwaarden is gebeurd.

  • 3. Het rooster aan- en aftreden van de commissieleden maakt onderdeel uit van het jaarverslag.

Artikel 8 Termijn van advisering

  • 1. De commissie brengt het advies uit binnen maximaal:

    • a.

      vier weken in geval van een reguliere procedure;

    • b.

      acht weken in geval van een uitgebreide procedure;

    • c.

      een redelijke termijn in andere gevallen.

  • 2. In afwijking van het vorige lid kan van deze termijn worden afgeweken indien naar het oordeel van de commissie een nadere toelichting noodzakelijk is, of naar het oordeel van de commissie een locatiebezoek dient plaats te vinden.

  • 3. In geval van spoedeisendheid kan het bevoegd gezag de commissie gemotiveerd verzoeken om af te wijken van de genoemde termijnen in het eerste lid. Het blijft hierbij een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag om tijdig te signaleren dat een initiatief een TAC advies vereist.

Artikel 9 Secretaris

  • 1. Het college benoemt een secretaris en plaatsvervangend secretaris van de commissie.

  • 2. De (plaatsvervangend) secretaris is geen lid van de commissie, en woont de vergaderingen van de commissie bij.

  • 3. De secretaris draagt onder meer zorg voor de agendaplanning, de aanlevering van stukken, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

  • 4. De secretaris controleert adviesaanvragen op compleetheid. Indien een aanvraag niet compleet is, kan de secretaris deze niet agenderen en stuurt de adviesaanvraag terug aan het bevoegd gezag met het verzoek de adviesaanvraag aan te vullen.

  • 5. De (pre)adviezen zijn openbaar en opvraagbaar bij de secretaris.

Artikel 10 Afdoening onder mandaat

  • 1. Onverminderd het bepaalde in deze verordening kan de commissie de advisering over een adviesaanvraag mandateren aan één of meerdere daartoe aangewezen commissieleden of de secretaris.

  • 2. In elk geval van twijfel legt de gemandateerde de aanvraag om advies of vooroverleg alsnog voor aan de commissie.

Artikel 11 Huishoudelijk reglement

  • 1. De commissie stelt een huishoudelijk reglement vast, waarin regels worden opgenomen over onder meer de:

    • a.

      werkwijze van de commissie;

    • b.

      regeling van het spreekrecht;

    • c.

      werkwijze van de secretaris.

  • 2. De commissie legt het huishoudelijk reglement voorafgaand aan de vaststelling ter instemming voor aan het college.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1. Als vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een adviesaanvraag door de commissie is ontvangen, gelden voor die aanvraag de bepalingen van de Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur, vastgesteld door de raad bij besluit van 3 april 2013 (Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 159).

  • 2. De op grond van de Verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2013 benoemde leden van de commissie worden geacht te zijn benoemd ingevolge deze verordening.

  • 3. De termijn als bedoeld in artikel 3, tweede lid loopt vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 13 Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019.

  • II.

    In te trekken de Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur vastgesteld door de raad bij besluit van 3 april 2013 (Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 159).

  • III.

    Kennis te nemen van de toelichting op de verordening:

    Toelichting

    Artikel 1 Begripsomschrijvingen

    Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

    Hoofdgroenstructuur

    Op 17 februari 2011 is de Structuurvisie Amsterdam 2040 door de gemeenteraad vastgesteld. In de structuurvisie is het gemeentelijk beleid met betrekking tot de hoofdgroenstructuur vastgelegd. De hoofdgroenstructuur betreft de benodigde hoeveelheid groen die Amsterdam minimaal wil borgen. Het groen in en om de stad draagt immers in hoge mate bij aan de kwaliteit van de Amsterdamse woon- en werkomgeving. Het is één van de redenen waarom Amsterdam populair is als vestigingsplaats.

    De hoofdgroenstructuur omvat de gebieden die waardevol zijn voor de stad en de metropool, omdat zij een onmisbare functie vervullen voor groene recreatie, verbetering leefklimaat, waterhuishouding, hittedemping, verbetering luchtkwaliteit, biodiversiteit en voedselproductie. Behoud van cultuurhistorische waarden en een gevarieerd totaal aanbod aan groen zijn belangrijke aspecten.

    Toetsingskader hoofdgroenstructuur

    Voor wat betreft de inpasbaarheid van initiatieven bevat de structuurvisie een toetsingskader waarin beoordelingscriteria zijn opgenomen in tabellen: per groentype is aangegeven welke ingrepen wel en niet zijn toegestaan/inpasbaar zijn. De gebieden zijn terug te vinden op de kaart hoofdgroenstructuur behorend bij de Structuurvisie; op een afzonderlijke kaart Hoofdgroenstructuur- Groentypen is per gebied aangegeven tot welke groentype het behoort. Daar waar er sprake is van onduidelijkheid en/of twijfel bestaat over de begrenzing van de hoofdgroenstructuur of waar plannen de begrenzing doorkruisen, dient te allen tijde de commissie om advies te worden gevraagd.

    Op het toetsingskader hoofdgroenstructuur zijn uitzonderingen van kracht. Voorbeelden hiervan zijn het gebied Tuinen van West en het schakelpark Sloterpark – Sportpark Ookmeer – Osdorper binnenpolder zuid. De betreffende kaders waar aan getoetst wordt, zijn opgenomen in de Structuurvisie. Voor Waterland heeft de gemeenteraad op 19 september 2016 de Beleidsvisie en toetskader Stadsrandpolder Waterland vastgesteld die het toetskader vormt voor initiatieven in Waterland.

    Initiatieven

    Plannen die in een gebied liggen/plaatsvinden dat is aangewezen als onderdeel van de Hoofdgroenstructuur, waaronder in ieder geval begrepen worden:

    • a.

      het voornemen een bestemmingsplan of beheersverordening vast te stellen op grond van artikel 3.1 respectievelijk 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

    • b.

      het voornemen om een wijzigings- of uitwerkingsplan op grond van artikel 3.6 van de Wro;

    • c.

      een aanvraag om af te wijken van een bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

    • d.

      In afwijking van bovenstaande onder a t/mc behoren daartoe niet de initiatieven die betrekking hebben op:

      • i.

        evenementen zoals onder meer is bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening waarvoor een omgevingsvergunning is vereist op grond van de Wabo en/of onderdeel zijn van een bestemmingsplan dan wel wijzigings- of uitwerkingsplan of beheersverordening op grond van de Wro;

      • ii.

        het vellen of te doen vellen van een houtopstand als bedoeld in de Bomenverordening 2016 waarvoor een omgevingsvergunning is vereist,

    • ook wanneer deze initiatieven in een gebied liggen/plaatsvinden dat is aangewezen als onderdeel van de Hoofdgroenstructuur, waaronder in ieder geval begrepen worden.

  • Echter er zijn ook initiatieven die aan de commissie voorgelegd kunnen worden voor advies, zoals: een concept aanvraag dan wel principeverzoeken en de zogenaamde ‘Plaberum-producten’.

    In het kader van de procedure van voornoemde besluiten dient de commissie zo vroeg mogelijk te worden geraadpleegd, zodat het bevoegd gezag op een zo vroeg mogelijk moment het advies van de commissie in haar overwegingen kan betrekken. Dit kan bijvoorbeeld in het kader van wettelijk vooroverleg (op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening) bij onder meer plannen op grond van de Wet ruimtelijke ordening zoals bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen.

    Bevoegd gezag

    Dit kan ofwel het college, het Dagelijks Bestuur van een stadsdeel dan wel diens vertegenwoordiger zijn bijvoorbeeld een projectmanager of –leider.

    In het bestuurlijk stelsel heeft het college aan het Dagelijks Bestuur van de stadsdelen opgedragen om bijvoorbeeld de vergunningverlening uit te oefenen. In dit stelsel past het niet dat de stadsdeelcommissie en/of haar leden de commissie kunnen verzoeken om advies uit te brengen. Uiteraard is het wel mogelijk dat de stadsdeelcommissie het Dagelijks Bestuur van een stadsdeel verzoekt om de commissie om advies te vragen indien dit op grond van de verordening niet is vereist.

    De indiener van een adviesaanvraag kan in geen geval de aanvrager van de omgevingsvergunning, ruimtelijk besluit of principeverzoek zijn met uitzondering dat de gemeente zelf aanvrager van de vergunning is. Voorgaande verdraagt zich niet met het karakter en werking als gemeentelijke externe adviescommissie.

    Artikel 2 Werkingssfeer verordening

    In dit artikel is de werkingssfeer van verordening opgenomen.

    Artikel 3 Taken

    De raad kan op grond van artikel 84 van de Gemeentewet commissies instellen. De commissie is ingesteld om het college te adviseren over de inpasbaarheid van initiatieven in de Hoofdgroenstructuur. Het gaat om advisering aan het college met betrekking tot zowel stedelijke als lokale initiatieven gedeeltelijk of geheel gelegen binnen de Hoofdgroenstructuur.

    Voorts kan de gemeenteraad besluiten om de commissie nadere taken (voortvloeiend uit het vastgestelde structuurvisiebeleid) toe te kennen en daartoe een aanvullend toetsingskader vast te stellen. De commissie geeft een (pre)advies op een adviesaanvraag. In het kader van een vooroverleg kan een (pre)advies gegeven worden maar dit is niet noodzakelijk.

    Artikel 4 Leden

    Op voordracht van het college worden de commissieleden (inclusief voorzitter) (her)benoemd. De benoeming geldt voor vier jaar waarbij tweemaal verlenging met maximaal vier jaar aanvaardbaar wordt geacht. Om geen kennis verloren te laten gaan, dient de vervanging gefaseerd te gebeuren. Hiertoe dient een vervangingsrooster opgesteld te worden. Een kandidaat voor lidmaatschap zou kunnen meedraaien voor het oude lid de maximale termijn heeft bereikt. Ook is het denkbaar dat al een nieuw lid wordt benoemd, voor het oude lid aftreedt. Hierbij geldt wel het maximaal aantal leden inclusief voorzitter.

    Een lid dat zonder aanvaardbare redenen veelvuldig de vergaderingen van de commissie niet bijwoont, niet bijdraagt aan voorbereiding van adviezen of om andere moverende redenen voor ontslag in aanmerking komt, kan op basis van de Verordening door het college ontslag worden verleend. Aangezien uit het verleden is gebleken dat in dergelijke situaties spoedige besluitvorming is gewenst, is deze bevoegdheid neergelegd bij het college. Van een dergelijk besluit informeert het college de raad.

    Van commissieleden wordt verwacht dat naast de advisering, zij ook zorg dragen voor het informeren van de andere commissieleden over voor de commissie relevante, actuele informatie vanuit onder meer hun vakgebied.

    Wanneer de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is de functie van voorzitter te vervullen, dan treedt de plaatsvervangende voorzitter als voorzitter op. De voorzitter van een commissie dient algemeen leiding te geven aan de dagelijkse gang van zaken, de discussie te leiden, besluitvorming vast te stellen en in voorkomende situaties de commissie in eerste persoon naar buiten toe te vertegenwoordigen. De voorzitter is het gezicht naar buiten en vormt de schakel naar politiek en organisatie en de openbaarheid. In conflictsituaties dient de voorzitter namens de commissie in contact te treden.

    De commissie kan zich indien zij dit nodig acht, laten staan door deskundigen in geval bepaalde deskundigheid binnen de commissie ontbreekt zoals een bomen-, milieu- of waterdeskundigheid.

    Artikel 5 Onverenigbaarheid van functies

    Dit artikel noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de commissie. Alvorens tot (her)benoeming van een commissielid over te gaan, zal de raad zich moeten vergewissen of dit artikel niet aan de (her)benoeming in de weg staat. Wanneer een commissielid tijdens de duur van de benoeming één van de genoemde functies aanvaardt, dan vervalt per direct het lidmaatschap van de commissie.

    Artikel 6 Vergaderingen

    In dit artikel is onder meer de wijze van besluitvorming nader geregeld. De behandeling door de commissie is openbaar. De openbaarheid blijft alleen achterwege voor zover artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing is. Op grond van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het bevoegd gezag de mogelijkheid geboden tot toelichting van het initiatief.

    Artikel 7 Jaarverslag

    De commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het college en de raad over haar werkzaamheden. De invulling van dit verslag wordt grotendeels aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, de inhoud van de adviezen en of er besloten is tot afwijking van een advies van de commissie. Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan het college en/of raad adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van haar werkzaamheden.

    Artikel 8 Termijn van advisering

    De termijnen voor het geven van advies zijn afgestemd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In uitzonderlijke en spoedgevallen of in overleg kan tot een andere termijn worden gekomen.

    In geval van aanvragen omgevingsvergunning die met een reguliere procedure worden voorbereid, is de (fatale) wettelijke termijn nimmer een argument om geen advies van de commissie in te winnen. Voorgaande zou een reden kunnen zijn om tot verdaging van het besluit over te gaan en in deze tijdspanne een advies van de commissie in te winnen.

    Artikel 9 Secretaris

    De commissie beschikt over ambtelijke ondersteuning in de vorm van een secretariaat bestaande uit een benoemde secretaris en plaatsvervangend secretaris. De rol van de (plaatsvervangend) secretaris betreft naast organisatorische ook ondersteunende werkzaamheden met betrekking tot de inhoudelijke voorbereiding van vergaderingen en adviezen, het actief relatiebeheer met de commissieleden en het bewaken van de voortgang adviezen, acties en planningen.

    Voor het advieswerk is ondersteuning door een ambtelijk secretariaat noodzakelijk. Dit is organisatorisch ondergebracht bij een gemeentelijk organisatieonderdeel, maar functioneert inhoudelijk ondergeschikt aan de commissie. In verband hiermee worden de secretaris en plaatsvervangend secretaris van de commissie door het college in functie benoemd.

    De adviezen van de commissie zijn voor een ieder raadpleegbaar via de digitale kaart op de website van de TAC.

    Artikel 10 Afdoening onder mandaat

    Dit artikel biedt de commissie de mogelijkheid om uit oogpunt van doelmatigheid de afdoening van adviesaanvragen te mandateren aan één of meer van haar leden of de secretaris.

    Artikel 11 Huishoudelijk reglement

    De verordening bevat de grondregels van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur. Omdat de verordening vrij algemeen geformuleerd is het gewenst om deze aan te vullen met een huishoudelijk reglement. Hierin kan van alles geregeld worden over de dagelijkse gang van zaken. Zo is voor de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur ervoor gekozen om in het huishoudelijk reglement onder meer de werkwijze van de commissie, de regeling van het spreekrecht en de werkwijze van de secretaris van de secretaris vast te leggen. De regels van het huishoudelijk reglement zijn een flexibele aanvulling op de verordening en kunnen dus niet in strijd daarmee zijn. Het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld door de voltallige vergadering van de commissie.

    Artikel 12 Inwerkingtreding

    De huidige commissieleden zijn benoemd op grond van de verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2013 en worden geacht te zijn benoemd onder deze verordening.

    De inwerkingtreding van de Omgevingswet kan gevolgen hebben voor externe adviescommissies. Gelet hierop als ook het belang van continuïteit is de inwerkingtreding van deze verordening bepalend voor de termijn van (her)benoeming.

    Artikel 13 Citeertitel

    Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

  • IV.

    Kennis te nemen van de nota van beantwoording inspraak naar aanleiding van de inspraakprocedure en de adviezen naar aanleiding van het bieden van gelegenheid aan het Dagelijks Bestuur van alle stadsdelen tot het uitbrengen van advies.

  • V.

    Te bepalen dat de Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019 in werking treedt op de derde dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Femke Halsema,

burgemeester

Rob Willems,

1e plv. raadsgriffier