Besluit van het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam houdende regels over de inrichting van en vergunningverlening voor de markten onder de noodverordening Covid-19 van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland (Regeling markten onder noodverordening Covid-19 stadsdeel Centrum)

Geldend van 18-06-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam houdende regels over de inrichting van en vergunningverlening voor de markten onder de noodverordening Covid-19 van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland (Regeling markten onder noodverordening Covid-19 stadsdeel Centrum)

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum van Amsterdam,

gelet op artikel 2.1, lid 2 , van de Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 1juni 2020 en artikel 3.22 jo artikel 5.1, onder a, b, c, e, j en k en artikel 4.6 van de Marktverordening,

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Regeling markten onder noodverordening Covid-19 stadsdeel Centrum

Artikel I

  • 1.

    Op alle markten dienen voorzieningen te worden getroffen teneinde te voorkomen dat marktondernemers elkaar kunnen besmetten, bijvoorbeeld door het plaatsen van schermen tussen kramen of het aanhouden van een afstand van anderhalve meter tussen de beweegruimtes voor bedienend personeel achter de kramen;

  • 2.

    • a.

      Op alle markten wordt tussen twee tegenover elkaar gelegen kramen, marktplaatsen of eigen verkoopinrichtingen een afstand van minimaal 7,3 meter in acht genomen tussen (de plankieren van) de marktkramen of (de balies van) de verkoopwagens, teneinde de bezoekers van de markt en passanten in staat te stellen elkaar op tenminste 1,5 meter afstand te passeren en zich op te stellen voor de verkoopinrichting of kraam; dit is exclusief de ruimte voor het opstellen van rijen wachtenden;

    • b.

      indien er voor de klanten op de markt eenrichtingsverkeer is ingesteld, dan kan worden volstaan met een afstand van 5 meter tussen tegenover elkaar gesitueerde kramen of verkoopinrichtingen;

    • c.

      tussen kramen of andere verkoopinrichtingen en tegenovergelegen winkels, andere bebouwing, afschermingen of straatranden wordt minimaal 5,5 meter afstand (tweerichtingsverkeer) dan wel 3 meter (eenrichtingsverkeer) aangehouden;

  • 3.

    Indien het in het belang van drukte nodig is kan toegang tot het marktterrein worden gereguleerd door middel van het plaatsen van hekken of andere afzettingen. Het verplaatsen, openzetten of verkopen van waren over deze hekken en/of afzettingen heen is niet toegestaan;

  • 4.

    Indien het in het belang van drukte of voorkoming van niet naleving van de voorschriften nodig is kan de toezichthouder op de markt (marktmeester en marktbeheerder) marktondernemers aanwijzingen geven over de plaatsing van hun kramen en gedragingen jegens bezoekers en/of particuliere beveiligers, welke opgevolgd moeten worden op straffe van sluiting van de kraam of verkoopinrichting;

  • 5.

    Voor elke markt dient een plattegrond van de markt vastgesteld en openbaar gemaakt te worden waarop alle marktplaatsen zijn aangegeven, met toepassing van de navolgende bepalingen, en nadere regels worden gegeven met betrekking tot het gebruik van de verschillende typen marktplaatsen en zo nodig te volgen looproutes, zodat handhaving in individuele gevallen mogelijk is;

  • 6.

    Standwerkers zijn niet toegestaan in verband met het risico op belemmering van de doorgang voor bezoekers van de markt;

  • 7.

    Het is niet toegestaan waren te verkopen aan of via de achterzijde van de kramen;

  • 8.

    Kramen die toegang geven tot achterliggende winkels en zogeheten inloopkramen zijn slechts toegestaan indien er eenrichtingsverkeer is ingesteld en twee tegengestelde stromen worden gescheiden; de marktondernemer dient hiertoe een plan ter goedkeuring voor te leggen aan het hoofd van de afdeling Markten of de organisator van de markt;

  • 9.

    Kramen en verkoopinrichtingen van marktondernemers met veel klandizie, bij wie regelmatig wachtrijen voorkomen, worden zo evenwichtig mogelijk gespreid over het marktterrein;

  • 10.

    Het is niet toegestaan om op het marktterrein voedsel of dranken te nuttigen; op alle markten is het verboden om zit- of sta gelegenheid te bieden ten behoeve van het nuttigen van voedsel of dranken;

  • 11.

    Indien er onvoldoende ruimte is voor alle marktplaatshouders, dan worden de beschikbare marktplaatsen zo verdeeld dat de markt optimaal is afgestemd op de behoeften van de bewoners van het verzorgingsgebied van de markt, met name (maar niet uitsluitend) wat betreft de verkoop van (niet ter plekke bereid) voedsel, met waar nodig:

    • -

      het terugbrengen van gecombineerde marktplaatsen met kramen tot maximaal twee aaneengesloten marktplaatsen,

    • -

      vermindering van het aantal verkopers met dezelfde waren,

    • -

      weigeren van verkopers voor wie geen plaats meer is;

  • 12.

    Op dagmarkten kunnen vergunningen per dag worden verleend op een zodanige wijze dat alle marktondernemers zo mogelijk op meerdere weekdagen een marktplaats kunnen innemen, waarbij de lid 11 leidend is voor de samenstelling van de markt op elke weekdag;

  • 13.

    Bij het toewijzen van marktplaatsen geldt dat binnen elke op de marktplattegrond onderscheiden categorie vaste marktplaatshouders als eerste in aanmerking komen voor een marktplaats, vervolgens tijdelijke vaste marktplaatshouders en tot slot gegadigden zonder (tijdelijke) vaste vergunning of overeenkomst voor de betreffende markt (sollicitanten); indien op de markt een experimentele zone is ingesteld dan komen vergunninghouders voor deze zone aan bod voor de sollicitanten; op gemeentelijke markten is binnen deze groepen het anciënniteitsprincipe (volgorde op de marktlijst) van toepassing;

  • 14.

    Ter uitvoering van de bovenstaande bepalingen worden de volgende markten in Amsterdam geacht één markt te vormen: de markt op de Lindengracht, de biologische markt op de Noordermarkt en de algemene warenmarkt op de Noordermarkt op zaterdag, alsmede de markten op de Westerstraat en de Noordermarkt op maandag;

Artikel II

Met de uitvoering van de onder artikel I vermelde maatregelen en voorwaarden zijn belast:

  • voor de gemeentelijke markten: de afdelingsmanager van de afdeling Markten van de directie Stadswerken,

  • voor de markten die worden georganiseerd krachtens een instellingsbesluit uitgezonderde markt of markt op afstand: de organisator van de markt;

Artikel III

  • 1.

    Markten die op zaterdag of zondag in parken worden gehouden kunnen geen doorgang vinden.

  • 2.

    Marten die niet tenminste een keer per maand gedurende zes aaneengesloten maanden worden gehouden kunnen geen doorgang vinden.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking.

Artikel V

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling markten onder noodverordening Covid-19 stadsdeel Centrum.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 02 juni 2020

De voorzitter

Mascha ten Bruggencate

De secretaris

Wolfgang Hövelmann

Toelichting

Algemeen deel

Tot 1juni 2020 vielen markten onder het verbod op evenementen en samenkomsten op grond van de noodverordening van de veiligheidsregio. Echter op grond van een uitzonderingsbepaling in de noodverordening, was er een ontheffingsregeling vastgesteld voor markten. Dit vanwege het feit dat veel markten in Amsterdam van belang zijn voor de voedselvoorziening.

In eerste instantie was alleen voedselverkoop toegestaan, per 7 mei ook de verkoop van bloemen en planten. De burgemeester heeft het voornemen kenbaar gemaakt om zo snel mogelijk ook de verkoop van andere non-food producten weer mogelijk te maken.

Per 1 juni 2020 is de nieuwe noodverordening van kracht. Markten vallen niet meer onder het verbod op evenementen en samenkomsten en naast food en bloemen en planten is de verkoop van andere non-food per 1 juni weer toegestaan.

In de noodverordening (artikel 2.1, lid 2) is echter wel opgenomen dat degene die een samenkomst laat plaatsvinden, organiseert, laat organiseren of laat ontstaan in de publieke ruimte er voor zorg draagt dat de aanwezige personen te allen tijde ten minste 1,5 meter afstand tot elkaar kunnen houden. Een markt is een samenkomst die wordt georganiseerd door de gemeente (of de organisator van een particuliere markt). Voorliggend besluit voorziet in nadere regels en voorwaarden om te voldoen aan artikel 2.1, lid van de noodverordening. Markten op de oude manier laten plaatsvinden is binnen de 1,5 meter samenleving namelijk niet mogelijk.

Met dit besluit geeft het Dagelijks Bestuur de kaders aan waarbinnen de markten in het stadsdeel kunnen worden georganiseerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I en II

In deze nadere regels is onder meer bepaald wat de minimale afstand dient te zijn bij twee tegenovergestelde kramen of verkoopinrichtingen. Ook is er een verbod opgenomen voor standwerkers omdat standwerken gericht is op het trekken van zoveel mogelijk publiek. Ook is het nuttigen van voedsel en dranken op het marktterrein verboden om de verblijfsfunctie te minimaliseren.

De nadere regels zijn ook van directe invloed op de vaste vergunningen van de marktondernemers op gemeentelijke markten: of zij die kunnen gebruiken en zo ja, onder welke voorwaarden, en bepaalt aan wie dagvergunningen kunnen worden uitgegeven.

Na het toelaten van non-food op de markten zullen vaak niet alle vaste marktplaatshouders op de markt kunnen staan, of niet op elke weekdag. In de nadere regels is dan ook opgenomen dat op dagmarkten vergunningen per dag kunnen worden verleend op een zodanige wijze dat alle marktondernemers zo mogelijk op meerdere weekdagen een marktplaats kunnen innemen.

Bij de te maken keuzes wordt op gemeentelijke markten niet alleen gekeken naar anciënniteit, maar ook naar de diversiteit van het aanbod. Daarvoor worden vier categorieën van producten onderscheiden en de verhouding daartussen op een markt wordt bepaald door de behoefte van de bewoners in de omgeving van de markt.

De regeling is ook direct van invloed op de particuliere markten, die zijn ingesteld als uitgezonderde markt of markt op afstand.

Artikel III

De bepaling dat er op zaterdag en zondag geen markten kunnen worden gehouden in parken is overgenomen uit de ontheffingsregeling op grond van de noodverordening. Mocht blijken dat de drukte in een park minder wordt, bijvoorbeeld door het openen van horeca, terrassen, musea en bioscopen, dan kan het DB besluiten dit verbod op te heffen.

In Amsterdam worden op vele locaties incidentele warenmarkten gehouden. Veelal vragen zij daarvoor jaarlijks een evenementenvergunning aan, net als braderieën en rommelmarkten. Doordat vergunningplichtige evenementen ook na 1 juni onder de noodverordening niet zijn toegestaan, kunnen deze geen doorgang vinden tot 1 september. In Amsterdam zijn echter ook incidentele markten ingesteld als uitgezonderde markt. Deze zijn volledig vergelijkbaar met de markten met een evenementenvergunning en hebben ook meer het karakter van een evenement dan markten die regelmatig worden gehouden. Op grond van het gelijkheidsbeginsel en om ongewenste samenscholing te voorkomen zijn deze markten eveneens niet toegestaan tot 1 september. De periode van zes maanden is gekozen om seizoensmarkten die regelmatig worden gehouden doorgang te kunnen laten vinden.