Subsidieregeling opzetten ondernemersverenigingen, gebiedsbranding en innovatie 2021

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling opzetten ondernemersverenigingen, gebiedsbranding en innovatie 2021

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op artikel 160 lid 1 sub b. van de Gemeentewet,

Artikel 3 (Bevoegdheid raad en college) lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013,

Artikel 4 (subsidieplafond) lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

besluit de volgende regeling in te trekken:

Subsidieregeling opzetten ondernemersverenigingen en gebiedsbranding 2019

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Subsidieregeling opzetten ondernemersverenigingen en gebiedsbranding 2021

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b.

    Bedrijveninvesteringszone (BIZ): een afgebakend gebied, zoals een winkelstraat of een bedrijventerrein, waarin de gemeente op basis van de BIZ-wet voor een periode van ten hoogste vijf jaren een bijdrage heft onder de gebruikers en eigenaren van onroerende zaken niet zijnde woningen en dit geld uitkeert aan de BIZ-vereniging, waarmee ondernemers en eigenaren samen investeren in de kwaliteit van hun bedrijfsomgeving;

  • c.

    BIZ-plan: plan waarin wordt omschreven welke activiteiten gedurende de looptijd van de BIZ m.b.t. de BIZ zullen worden uitgevoerd, inclusief begroting;

  • d.

    BIZ-vereniging: de rechtspersoon, bijvoorbeeld een BIZ-vereniging of een BIZ-stichting, speciaal opgericht voor de specifieke BIZ om de voorgenomen activiteiten van het BIZ-plan uit te voeren;

  • e.

    BIZ-voorbereider: iemand die in opdracht van ondernemers de taak op zich heeft genomen om alle voorbereidingen te treffen die nodig zijn om binnen het gebied tot een bedrijveninvesteringszone te komen;

  • f.

    branchevereniging: een rechtspersoon die staat ingeschreven in het Handelsregister met als doelstelling de bundeling en het behartigen van de belangen van meerdere ondernemingen/ondernemers uit een branche;

  • g.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • h.

    doorstarten BIZ: het weer werkzaam maken van een reeds bestaand BIZ;

  • i.

    doorstarten ondernemersvereniging: het weer werkzaam maken van een ondernemingsvereniging;

  • j.

    doorstartende BIZ-vereniging: een BIZ-vereniging of een BIZ-stichting die al een formele BIZ-periode heeft gefunctioneerd en zodanig ingeschreven staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • k.

    eigenaar: een bedrijf dat of een institutionele belegger, woningcorporatie of particuliere eigenaar die bedrijfsruimte in eigendom heeft;

  • l.

    gebied: een concentratie van economische activiteiten die voor het publiek fysiek toegankelijk zijn, zoals een winkelstraat, een winkelbuurt, een winkelcentrum, een bedrijventerrein, een kantorenlocatie of een uitgaansgebied;

  • m.

    gebiedsbranding: het positioneren en profileren van een gebied als merk;

  • n.

    gebiedsplan: plan waarin wordt omschreven welke opgaven gedurende een jaar zullen worden aangepakt in een bepaald gebied;

  • o.

    gebruiker: een bedrijf of een ondernemer die een onroerende zaak in het BIZ-gebied ten behoeve van activiteiten in het kader van een onderneming in gebruik heeft, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

  • p.

    initiatiefnemers: ondernemers en/of eigenaren, al dan niet gezamenlijk, die kenbaar maken een initiatief te starten;

  • q.

    ondernemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming drijft en ingeschreven is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel dan wel beschikt over een zelfstandigheidsverklaring;

  • r.

    ondernemersvereniging: de rechtspersoon die staat ingeschreven in het Handelsregister, met als doelstelling het behartigen van de belangen van ondernemers op straat-, plein- buurt, of wijkniveau;

  • s.

    vereniging van eigenaren: de vereniging van de gezamenlijke eigenaren van een bedrijfsgebouw of bedrijvencomplex.

Artikel 1.2. Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 1.3 Subsidieplafond

  • a. Het college stelt jaarlijks een of meerdere subsidieplafonds vast voor de afzonderlijke te subsidiëren categorieën activiteiten die volgens deze regeling voor subsidie in aanmerking komen.

  • b. Het college stelt voor de activiteiten die volgens deze regeling voor subsidie in aanmerking komen voor de periode tussen de inwerkingtreding van deze regeling en 31 december 2024 een subsidieplafond vast van € 350.000,-.

Artikel 1.4 Verdeelsleutel subsidieplafond

De aanvragen van subsidie voor de activiteiten die volgens deze regeling voor subsidie in aanmerking komen worden behandeld op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvragen.

Artikel 1.5 Meerdere initiatiefnemers

Als sprake is van meerdere initiatiefnemers in een gebied dan wordt een van de betrokken partijen aangewezen als penvoerder; deze dient de aanvraag in namens de gezamenlijke initiatiefnemers en draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beschikking.

Artikel 1.6 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 kan het college weigeren subsidie te verstrekken als:

  • a.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd reeds heeft plaatsgevonden;

  • b.

    de aanvraag alleen is bedoeld om het duurzame voortbestaan van de aanvrager te financieren;

  • c.

    de aanvrager voor dezelfde kosten reeds subsidie ontvangt op grond van een andere regeling;

  • d.

    de aanvraag deels betrekking heeft op eigen personeelskosten;

  • e.

    de activiteiten niet gericht zijn op het gebied waarvoor de ondernemersvereniging die de subsidie aanvraagt de ondernemersbelangen behartigt;

  • f.

    de subsidie wordt aangevraagd voor activiteiten die tot de algemeen gangbare bedrijfsactiviteiten van de ondernemers behoren;

  • g.

    het initiatief alleen gericht is op het persoonlijke belang van de aanvragers en geen aanvulling is op het bestaande aanbod van activiteiten en voorzieningen in het gebied;

  • h.

    de uitvoering van het initiatief niet geschiedt door de aanvrager of niet onder zijn toezicht en verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd;

  • i.

    het initiatief geen open karakter heeft waardoor niet alle ondernemers in het gebied kunnen participeren.

Hoofdstuk 2. Oprichten of doorstarten ondernemersvereniging

Artikel 2.1 Doel subsidie

Het doel van deze subsidie is ondernemers in staat te stellen de benodigde acties te (laten) uitvoeren om te komen tot het oprichten of het doorstarten van een ondernemersvereniging voor het gebied waarin zij hun bedrijf uitoefenen.

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan een eenmalige subsidie van maximaal € 5.000,- verstrekken voor:

  • a.

    het organiseren van bijeenkomsten gericht op het oprichten of doorstarten van een ondernemersvereniging;

  • b.

    het ontwikkelen van een activiteitenplan en begroting voor de nog op te richten of nog te doorstarten ondernemersvereniging;

  • c.

    oprichten van de ondernemersvereniging bij de notaris en inschrijven van de ondernemersvereniging in het Handelsregister en de voorbereidende handelingen daartoe.

Artikel 2.3 De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door één of meer ondernemers van wie de onderneming is gevestigd in het gebied waarvoor de ondernemersvereniging wordt opgericht.

Artikel 2.4 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5 van de ASA overlegt de aanvrager een ondertekende verklaring waaruit blijkt dat in het gebied voldoende draagvlak bestaat onder de ondernemers voor het oprichten van de ondernemersvereniging.

Hoofdstuk 3. Oprichten of doorstarten biz-verenigingen

Artikel 3.1 Doel van de regeling

Het doel van deze subsidie is ondernemers en eigenaren in staat te stellen de mogelijkheden om te komen tot het instellen van een biz-vereniging te verkennen en te faciliteren alsmede het doorstarten van een biz-vereniging te faciliteren.

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten

  • a. Het college kan een eenmalige subsidie verlenen van € 3.500,- plus een vast bedrag van € 20,- per potentiële bijdrageplichtige voor het oprichten van een gebruikers biz-vereniging. Het college kan een eenmalige subsidie verlenen van € 6.000,- plus een vast bedrag van € 20,- per potentiële bijdrageplichtige voor het oprichten van een combi- of eigenaren biz-vereniging. Het college verstrekt deze subsidie voor:

    • a.

      het organiseren van overleg met de ondernemers en eigenaren in een gebied, gericht op het doen instellen van een biz;

    • b.

      het schrijven van een biz-plan;

    • c.

      het oprichten van de biz-vereniging of biz-stichting bij de notaris en inschrijven in het Handelsregister en de voorbereidende handelingen daartoe.

  • b. Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor de doorstart van een bestaande gebruikers biz-vereniging van € 2.000,- plus een vast bedrag per bijdrageplichtige van € 20,-. Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor de doorstart van een bestaande combi- of eigenaren-biz van € 3.500,- plus een vast bedrag van € 20,- per bijdrageplichtige. Het college verstrekt deze subsidie voor:

    • a.

      het organiseren van overleg met de ondernemers en eigenaren in een biz-gebied, gericht op het doorstarten van deze biz;

    • b.

      het schrijven van een biz-plan;

    • c.

      De subsidie kan voor een biz slechts één keer per drie jaar worden aangevraagd.

Artikel 3.3 De aanvrager

Subsidie voor de activiteiten zoals omschreven in artikel 3.2, eerste lid kan uitsluitend worden aangevraagd door:

  • a.

    een ondernemersvereniging of een ondernemer die actief is in de biz waarvoor de subsidie wordt aangevraagd en die is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • b.

    een vereniging van eigenaren die actief is in de biz waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, of een eigenaar die één of meerdere panden bezit binnen de biz;

  • c.

    een ondernemer die is ingeschreven in het handelsregister en die de taak van biz-voorbereider op zich heeft genomen; hierbij wordt als aanvullende voorwaarde een schriftelijke toestemming gesteld van de rechtspersonen omschreven in artikel 3.3, eerste lid a. en b;

  • d.

    Een doorstartende biz-vereniging die is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel waarvan het mandaat verlengd moet worden.

Hoofdstuk 4. Gebiedsbranding

Artikel 4.1 Doel van de subsidieregeling

Het doel van de regeling is het vergroten van het onderscheidend vermogen van het gebied en daarmee de economische ontwikkeling van dat gebied te versterken, waarbij de regeling zich tevens richt op het creëren van een gezamenlijke branding en draagvlak onder de ondernemers.

Artikel 4.2 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan een eenmalige subsidie van maximaal € 10.000,- verstrekken voor:

    • a.

      het voorbereiden en organiseren van bijeenkomsten waar een gezamenlijke positionering wordt ontwikkeld. Hierbij wordt in kaart gebracht waarin het gebied zich onderscheidt van andere gebieden en hoe dit aansluit bij de vraag uit de markt;

    • b.

      het (laten) opstellen van een schriftelijke (marketing)strategie en uitvoeringsplan waarin wordt uitgewerkt:

      • 1.

        waarin het gebied zich onderscheidt,

      • 2.

        wat de sterke en zwakke punten in het gebied zijn,

      • 3.

        voor wie deze positionering relevant is,

      • 4.

        wat de doelstellingen zijn op korte en lange termijn,

      • 5.

        hoe deze is te realiseren (met welke activiteiten);

    • c.

      het organiseren van bijeenkomsten om de positionering en branding bekend te maken onder de ondernemers in het gebied.

  • 2. Bij branding van een gebied of van meerdere gebieden tezamen waarbij verschillende ondernemersverenigingen met elkaar samenwerken, kan het college het subsidiebedrag hoger vaststellen dan aangegeven in artikel 4.2.1 van deze regeling.

  • 3. De subsidie kan voor een gebied maximaal één keer per twee jaar worden aangevraagd.

Artikel 4.3 De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een ondernemersvereniging die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 4.4 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichting op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013 is aan de subsidie de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger ervoor zorg draagt dat het gebruik van bont in kleding of de verkoop van bont geen deel is van de activiteit waarvoor subsidie is verstrekt.

Artikel 4.5 Eigen bijdrage aanvrager

Het college verplicht de aanvrager ten minste 25% van het totale bedrag van de subsidiabele kosten van deze gebiedsbranding zelf bij te dragen.

Artikel 4.6 Weigeringsgrond

Het college kan een aanvraag gemotiveerd weigeren wanneer deze naar haar mening niet voldoet aan de redelijke eisen van kwaliteit.

Hoofdstuk 5. Innovatie

Artikel 5.1 Doel subsidieregeling

Het doel van de subsidieregeling is het stimuleren van innovatieve initiatieven van ondernemersverenigingen op het terrein van bijvoorbeeld collectieve afvalinzameling, duurzaamheid en gezonde voedingen deze verschillende doelen te realiseren in aansluiting op de veranderende samenstelling en opbouw van de stad.

Artikel 5.2 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan een eenmalige subsidie verstrekken voor:

    activiteiten die innovatieve oplossingen realiseren voor concrete economische vraagstukken van ondernemersverenigingen waarbij de hoogte van de subsidie 75% van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 5.1 bedraagt en dat met een maximum van €20.000,-.

  • 2. Het college kan voor een activiteit waarbij meerdere ondernemersverenigingen met elkaar samenwerken het subsidiebedrag hoger vaststellen dan aangegeven in artikel 5.2 lid 1 van deze regeling.

Artikel 5.3 De aanvrager

  • 1. De subsidie kan worden aangevraagd door een ondernemersvereniging of door een aantal samenwerkende ondernemersverenigingen.

  • 2. In gebieden waar geen ondernemersvereniging actief is kan in afwijking van het in artikel 5.3 sub 1. bepaalde bij uitzondering de subsidie voor de in artikel 5.2 gemelde activiteiten worden aangevraagd door meerdere ondernemers tezamen.

Artikel 5.4 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

  • a.

    Een omschrijving van het initiatief waarin het beoogde doel, de beoogde uitwerking van het initiatief en het beoogde eindresultaat van het initiatief worden omschreven;

  • b.

    Een begroting met daarin de wijze waarop de ondernemersverenging de cofinanciering aan het initiatief regelt;

  • c.

    Een advies van het gebiedsteam;

  • d.

    Wanneer meerdere ondernemersverenigingen de aanvraag indienen, dient een verklaring te worden overlegd welke ondernemersvereniging namens de aanvragers bevoegd is tot het doen van de aanvraag.

Artikel 5.5 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 en artikel 1.4 van deze regeling kan het college weigeren subsidie te verstrekken als:

  • a.

    De subsidie wordt aangevraagd voor activiteiten die tot de algemeen gangbare bedrijfsactiviteiten van de ondernemers behoren;

  • b.

    Het initiatief alleen gericht is op het bedrijfsbelang van de aanvragers en geen aanvulling is op het bestaande aanbod van activiteiten en voorzieningen in het gebied van de ondernemersvereniging;

  • c.

    De uitvoering van het initiatief niet geschiedt door de aanvragers of niet onder hun toezicht en verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd;

  • d.

    Het initiatief doelen beoogt die in strijd zijn met biz-plannen of gebiedsplannen en wanneer er geen advies is gevraagd aan de uitvoerders van de biz-plannen of gebiedsplannen;

  • e.

    Het initiatief naar de mening van het college onvoldoende bijdraagt aan het doel van de subsidie;

  • f.

    Voor het beoogde initiatief reeds een bestaande regeling van toepassing is.

Artikel 5.6 Looptijd

Dit hoofdstuk vervalt op 31-12-2024.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2021.

Artikel 6.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling opzetten ondernemersverenigingen, gebiedsbranding en innovatie 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 8 december 2020.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Toelichting bij de subsidieregeling

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1

Een ondernemersvereniging is gedefinieerd als een rechtspersoon zijnde een vereniging of een stichting, die zich tot een bepaald gebied in de stad beperkt. Het is niet de bedoeling dat landelijke of regionale koepels en brancheverenigingen van ondernemers een beroep kunnen doen op deze regeling. Evenmin is het de bedoeling dat verenigingen die op het niveau van een stadsdeel of de stad actief zijn middels deze regeling kunnen worden ondersteund. Ondernemersvertegenwoordigers met een bovenlokaal belang kunnen wel optreden als samenwerkingspartner van een ondernemersvereniging. Onder ondernemersverenigingen vallen ook biz-verenigingen.

Hoofdstuk 2. Oprichten ondernemersvereniging

Algemene toelichting

Een goede organisatiegraad bij ondernemers is voor Amsterdam en voor het gebiedsgericht werken van belang. Het opzetten van een ondernemersvereniging vraagt veel van ondernemers, qua tijd, kennis, kunde, notariskosten en dergelijke. Soms zetten ambtenaren zich in om samen met ondernemers een vereniging op te richten. Ambtenaren kunnen het gesprek aangaan met ondernemers, maar het is geen taak van een ambtenaar om hierin een leidende rol te spelen. Er zijn zzp’ers en bureaus die expertise hebben om een ondernemersvereniging op te richten. Dit geldt niet alleen voor winkelgebieden en bedrijventerreinen, maar ook voor markten en de oprichting van marktcommissies.

Artikel 2.1

Onder het oprichten van een ondernemersvereniging kan ook worden verstaan het reactiveren van een bestaande ondernemersvereniging die al een aantal jaar geen activiteiten meer heeft ontplooid.

Artikel 2.2

Onder het organiseren van bijeenkomsten gericht op het oprichten van een ondernemersvereniging wordt ook verstaan het (laten) voeren van voorbereidende gesprekken met ondernemers om hen te informeren over de op te richten ondernemersvereniging.

Artikel 2.4

Of er sprake is van voldoende draagvlak wordt per geval beoordeeld op basis van het aantal ondernemingen dat is gevestigd in het gebied.

Hoofdstuk 3. Oprichten bedrijveninvesteringszone (biz)

Algemene toelichting

Een goede organisatiegraad bij ondernemers en vastgoedeigenaren in een gebied is voor Amsterdam en voor het gebiedsgericht werken van belang. Bedrijveninvesteringszones kunnen een rol vervullen om de slagkracht van ondernemers en eigenaren in een gebied te vergroten. We weten ook dat het opzetten van een biz-vereniging veel vergt van ondernemers, qua tijd, kennis, kunde, notariskosten en dergelijke. Soms zetten ambtenaren zich in om samen met ondernemers een vereniging op te richten. Ambtenaren kunnen het gesprek aangaan met ondernemers, maar het is geen taak van een ambtenaar om hierin een leidende rol te spelen. Een bedrijveninvesteringszone is primair het initiatief van de ondernemers; de gemeente heeft een faciliterende rol. Er zijn zzp’ers en bureaus wiens expertise het is om bedrijveninvesteringszones te helpen oprichten. Dit worden biz-voorbereiders genoemd. Dit geldt niet alleen voor winkelgebieden en bedrijventerreinen, maar ook voor horecagebieden. Combi- en eigenaren-biz’en zijn een goede aanvulling op de gebruikers-biz’en en zijn een interessante gesprekspartner voor de gemeente. De ervaring leert dat een eigenaren-biz meer werk is dan een gebruikers-biz. Om combi- en eigenaren-biz’en te stimuleren is daarom de subsidie voor het oprichten of doorstarten van een combi- of een eigenaren-biz hoger dan voor een gebruikers-biz.

Hoofdstuk 4. Gebiedsbranding

Algemene toelichting

De detailhandel in Nederland is in een fase van grote veranderingen. Mede als gevolg van de toenemende aankopen via internet staan winkelgebieden onder druk. Zonder ingrepen dreigt een verschraling van de winkelgebieden. Gebieden zijn toe aan herpositionering. Om de gebieden hierbij te helpen biedt de gemeente Amsterdam ondersteuning middels deze subsidieregeling.

Onder gebiedsbranding wordt verstaan de handelingen om een onderscheidend thema te ontwikkelen voor een gebied, zodat het gebied als merk in de markt kan worden gezet. De regeling is niet bedoeld voor het ontwikkelen van producten die mogelijk voortvloeien uit het brandingstraject ter promotie en marketing van het gebied zoals o.a. het ontwerp van een website, stickers, posters en evenementen.

Artikel 4.2:

Bij ‘laten opstellen’ geldt een maximaal uurtarief dat ten laste van de subsidie mag komen.

Hoofdstuk 5. Stimulering samenwerking en innovatie

Artikel 5.1 Doel subsidieregeling

Het doel van de regeling is uitwerking geven aan het Amsterdams Ondernemers Programma ‘Naar een sterke buurteconomie’ 2019-2022. Er is bewust gekozen voor een ruime, niet limitatieve definitie. Hieronder kunnen economische activiteiten van ondernemersverenigingen vallen die innovatie stimuleren.

Artikel 5.2 Subsidiabele activiteiten

De activiteiten kunnen betrekking hebben op:

Lid 1.

Een gebiedsoverstijgende aanpak door ondernemersverenigingen die ten goede komt aan meer dan alleen de individuele ondernemersvereniging, bijvoorbeeld een initiatief van meerdere ondernemersverenigingen om jongeren aan het werk te helpen.

Een sterke en ambitieuze inhoudelijke ambitie van een ondernemersvereniging om innovatieve oplossingen te realiseren bijvoorbeeld met betrekking tot collectieve afvalinzameling, duurzaamheid en het aanbod van gezonde voeding in een winkelgebied;

De initiatieven sluiten aan bij de veranderende samenstelling en opbouw van de stad.

Het heeft de voorkeur als een aanvraag door samenwerkende ondernemersverenigingen wordt gedaan.

Artikel 5.4

Wanneer de initiatiefnemer loonkosten van een straatmanager opvoert, dient duidelijk te worden gemaakt dat het gaat om additionele uren van de straatmanager, buiten de uren die gesubsidieerd worden uit Hoofdstuk 4 van de regeling ‘Economische stimulering binnen het gebiedsgerichte werken’.

Artikel 5.4 sub c.

Bedoeld wordt dat de gebiedsteams van de gemeente, in het bijzonder de gebiedsmakelaar, een advies over de wenselijkheid van het initiatief dienen te geven.

Artikel 5.5 sub f.

Uit de aanvraag moet duidelijk het experimentele en innovatieve karakter van de aanvraag blijken. Voor reguliere lokale initiatieven, straatmanagementondersteuning en gebiedsbranding is dit hoofdstuk niet bedoeld.