Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2004

Geldend van 05-05-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2004

Inhoud

Artikel 1 Belastbaar feit

  • Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes, bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2. De belasting wordt niet geheven ter zake van een hond:

    • a.

      die uitsluitend dient om blinde personen te leiden;

    • b.

      die uitsluitend dient om lichamelijk gehandicapten bij te staan en waarvoor de houder een voor die hond geldend diploma of certificaat, afgegeven door de Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten

      Nederland, kan tonen;

    • c.

      die verblijft in een hondenasiel;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger is dan drie maanden, voor zover deze tezamen met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden;

    • f.

      waarvan de houder een voor zijn hond geldend diploma, afgegeven voor de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, kan tonen.

  • 3. De vrijstelling als bedoeld onder f van het tweede lid, is alleen van toepassing, indien de houder zich heeft verbonden, de desbetreffende hond et begeleider op aanvraag aan de politie ter beschikking te stellen.

Artikel 4 Maatstaf en tarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar voor een hond € 103,18.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 392,28 per kennel.

  • 3. Indien dit tot een lager bedrag leidt, vindt het tarief zoals vermeld in het eerste lid, overeenkomstige toepassing op de honden als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 5 Belastingjaar

  • Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 237, eerste en tweede lid Gemeentewet, kan voor de hondenbelasting ook digitaal aangifte worden gedaan door middel van het invullen en verzenden van het digitale aangiftebiljet dat te benaderen is op de internetsite van de Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam.

Artikel 7 Hondenpenning

  • Voor elke hond waarvoor bij wege van aanslag wordt geheven, wordt kosteloos een hondenpenning verstrekt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en restitutie

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel volle kalendermaanden als er in dat belastingjaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog overblijven, met inbegrip van de kalendermaand waarin de belastingplicht is ontstaan.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over zoveel volle kalendermaanden als er in dat belastingjaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog resteren.

Artikel 9 Betalingstermijnen

  • De belasting moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

Artikel 10 Kwijtschelding

  • Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

  • Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening Hondenbelasting 1999, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 november 1998, nr. 699 (Gemeenteblad 1998, afd. 3, volgn. 131), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 december 2002, nr. 810 (Gemeenteblad 2002, afd. 3A, nr. 374), met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2004.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Hondenbelasting 2004.