Regeling vervallen per 01-01-2010

Zeehaven- en kadegeldverordening Amsterdam 2008

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2009

Intitulé

Zeehaven- en kadegeldverordening Amsterdam 2008

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Staatsblad 1959, nr. 301);

    • b.

      Invorderingswet 1990: de Wet van 1 juni 1990 (Staatsblad 1990, nr. 221);

    • c.

      haven: het IJ, het Noordzeekanaal en alle daarop uitkomende wateren, voor zover voor de openbare dienst bestemd, telkens tot het eerste bovengrondse kunstwerk, alsmede voor de openbare dienst bestemde aanlegsteigers, meerpalen en -boeien en andere soortgelijke werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn;

    • d.

      d schip:

      1° elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen dan wel goederen of voorwerpen, al dan niet met het drijvende lichaam, een geheel uitmakende;

      2° elk ander drijvend lichaam, zoals een werk- en aanlegvlot, ponton, houtvlot, elevator, duikerklok, zandzuiger, baggermolen, drijvend werktuig, booreiland en elke andere drijvende inrichting ten dienste van de exploratie dan wel exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen op zee;

    • e.

      zeeschip:elk schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart buitengaats als bedoeld in art. 1, eerste lid van de Schepenwet (Staatsblad 1909, nr. 219);

    • f.

      zeeschip in lijndienst: een zeeschip dat naar het oordeel van de gemeenteambtenaren, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, ingevolge art. 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, en zoals door de belastingplichtige schriftelijk bevestigd, eventueel tezamen met één of meer andere schepen, deelneemt aan een dienst volgens een vooraf aangekondigd, volledig en voor iedereen verkrijgbaar vaarplan, waarin Amsterdam als haven van herkomst en/of bestemming is opgenomen, aan welk schip door eenieder deelladingen moeten kunnen worden aangeboden, die moeten worden geaccepteerd tegen de hiervoor geldende condities en waarbij de daadwerkelijke hoeveelheid geladen en/of geloste goederen voor minimaal tien procent uit stukgoed moet bestaan;

    • g.

      bevoorradingsschip: een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor de aanen afvoer van personen dan wel materiaal voor op zee gestationeerde booreilanden of werkschepen;

    • h.

      containerschip: een zeeschip dat door zijn bouw en inrichting uitsluitend is bestemd voor het vervoer van containers;

    • i.

      cruiseschip: een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van passagiers die voor toeristische doeleinden, hoofdzakelijk in de zeereis zelf gelegen, deelnemen aan die reis;

    • j.

      oorlogsschip: een zeeschip dat voor de Koninklijke Marine of de marine van een vreemde mogendheid wordt gebruikt, waarover een militair het bevel voert en dat hoofdzakelijk met militairen is bemand;

    • k.

      pleziervaartuig:

      1° een zeeschip, uitsluitend gebruikt voor recreatiedoeleinden, niet-zijnde een cruiseschip, of

      2° een zeeschip, uitsluitend gebruikt voor commerciële recreatiedoeleinden, niet zijnde een cruiseschip, zulks blijkende uit de inschrijving in de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam;

    • l.

      roll-on/roll-offschip: een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor het vervoer van lading die geheel of ten dele rijdend aan en van boord wordt gebracht over tot de vaste uitrusting van het schip behorende en daarvoor uitgeruste laadkleppen;

    • m.

      palletscarrier: een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor het vervoer van verpakte droge lading die geheel of ten dele aan boord worden gebracht middels tot de vaste uitrusting van het schip toebehorende of daarvoor uitgeruste faciliteiten welke vallen binnen de uiterste maten van het schip waarover zeehavengeld wordt berekend;

    • n.

      lashschip: een zeeschip dat door zijn inrichting in hoofdzaak is bestemd en wordt gebruikt voor het vervoer van zelfdrijvende laadbakken;

    • o.

      bulkcarrier: een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor het vervoer van droge lading in bulk, die doorgaans is gebouwd met een enkel dek en waarbij de top-tanks en de zijtanks zich bevinden in de ladingzone van het schip. Onder een bulkcarrier valt tevens een ertscarrier en combinatieschepen zoals de Ore Bulk Oil carrier en de Container Oil Bulk carrier;

    • p.

      sleepboot: een zeeschip, bestemd of gebruikt voor het assisteren, slepen of duwen van andere schepen;

    • q.

      tankschip: een zeeschip, hoofdzakelijk bestemd of gebruikt voor het vervoer in bulk van vloeibare lading;

    • r.

      olietanker: een schip dat beantwoordt aan de omschrijving van olietankschip in voorschrift 1, punt 4, van bijlage I van Marpol 73/78;

    • s.

      s olietanker met gescheiden ballasttanks: een van gescheiden ballasttanks voorziene olietanker, die door de regering van de vlaggestaat of door andere namens die staat daartoe bevoegde instanties is gecertificeerd als olietanker, voorzien van gescheiden ballasttanks, hetgeen tot uitdrukking dient te komen op het International Oil Pollution Prevention (IOPP) Certificate, zijnde het internationale certificaat ter voorkoming van verontreiniging door olie;

    • t.

      t dubbelwandige olietanker: een olietanker met gescheiden ballasttanks die gebouwd is overeenkomstig voorschrift 13F, punt 3, van bijlage I van Marpol 73/78;

    • u.

      u olietanker van een alternatief ontwerp: een olietanker met gescheiden ballasttanks die gebouwd is overeenkomstig voorschrift 13F, punten 4 en 5, van bijlage I van Marpol 73/78;

    • v.

      v waddenkrabber; ook wel genoemd lage kruiplijncoaster, denemarkenvaarder of binnen-/buitenschip: een zeeschip dat wordt gebruikt in een beperkt vaargebied en kleiner is dan 1600 BT en naast de zeemeetbrief volgens het Internationaal Verdrag Londen 1969 de beschikking heeft over een binnenmeetbrief;

    • w.

      w werkschip: een zeeschip, bestemd of gebruikt als drijvende inrichting voor de exploratie of exploitatie van olie- en gasvelden op zee of de winning van mineralen op zee;

    • x.

      hospitaalschip: een zeeschip, uitsluitend bestemd en gebruikt voor het verlenen van medische hulp, waaronder begrepen het vervoer van gewonden, zieken en gehandicapten;

    • y.

      ballast: vaste en vloeibare stoffen, water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen, welker inneming in het schip geheel of nagenoeg geheel geschiedt ter verhoging van de stabiliteit van het schip of ter verlaging van zijn hoogste punt boven de waterspiegel;

    • z.

      lading: alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers en lashbakken, met uitzondering van de handbagage van de opvarenden op het schip, ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden en schadelijke stoffen als bedoeld in art. 1 van de Wet voorkoming verontreiniging door die schepen (Staatsblad 1983, nr. 683);

    • aa.

      bunkeren: het innemen van handbagage van de opvarenden op het schip, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden;

    • ab.

      agribulk: lading die volgens de goederengroepindeling van de Nomenclature Uniforme des Marchandises pour les Statistiques de Transport, revisée, is geclassificeerd onder groep 01, 0391, 17 en 18;

    • ac.

      ertsen: lading die volgens de goederengroepsindeling van de Nomenclature Uniforme des Marchandises pour les Statistiques de Transport, revisée, is geclassificeerd onder de codes 4100, 4520, 4530, 4550, 4591 en 4592;

    • ad.

      container: een laadkist, omschreven in de aanbeveling ISO 688-1979 als series 1 freight containers van de International Organization for Standardization, voor zover de lengte ten minste 6,055 meter bedraagt;

    • ae.

      stukgoed: lading die achtereenvolgens per stuk of eenheid wordt geladen of gelost, anders dan zuigbare, verpompbare of stortbare lading;

    • af.

      meetbrief: de meetbrief die voldoet aan de eisen, neergelegd in het Internationaal Verdrag, betreffende de meting van schepen, Londen 1969 (Traktatenblad 1979, nrs. 122 en 194);

    • ag.

      ton: massa van 1000 kilogram;

    • ah.

      brutoton: de eenheid voor de bruto-inhoud (BT) van een zeeschip zoals bedoeld in het Verdrag inzake meting van Schepen, London 1969 (Traktatenblad 1979, nrs. 122 en 194), en die uit de meetbrief volgt, ook wel: gross ton (GT);

    • ai.

      vaarplan: een aan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, minimaal een maand vooraf aangekondigde volledige en voor eenieder verkrijgbare dienstregeling voor zeeschepen die belanghebbenden informeert over de voorgenomen, elkaar regelmatig opvolgende afvaarten naar havens, gelegen in een onveranderlijk vaargebied, teneinde belanghebbenden in staat te stellen, tijdig lading te leveren of te ontvangen in de in het vaarplan vermelde aanloophavens, waarbij geldt dat de afvaarten worden verricht onafhankelijk van het ladingaanbod;

    • aj.

      termijn: een in de tarieventabel genoemde tijdsduur waarin het gebruik van de haven plaatsvindt, met dien verstande dat, indien het schip gedurende die tijdsduur de haven verlaat en weer terugkeert, een nieuwe termijn begint;

    • ak.

      havengebied van de Zaanstreek: het havengebied van de gemeente Zaanstad en de Achterzaan binnen het gebied van de gemeente Wormer;

    • al.

      hoofdzakelijk: ten minste voor 65%;

    • am.

      SBT (Segregated Ballast Tank/Gescheiden ballasttank): een tank die uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van gescheiden ballast;

    • an.

      gescheiden ballast: de ballast die beantwoordt aan de omschrijving van gescheiden ballast in voorschrift 1, punt 17, in bijlage I van Marpol 73/78;

    • ao.

      olieproduct: product conform het aanhangsel van bijlage I van voorschrift 1 Marpol 73/78;

    • ap.

      wachtend zeeschip: een zeeschip waarvoor de bestemde ligplaats niet direct beschikbaar is en derhalve tijdelijk een andere ligplaats krijgt toegewezen;

    • aq.

      oplegger: een zeeschip dat voor ten minste twee maanden in de Amsterdamse haven verblijft, zonder het doel te laden of te lossen en waarvan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehavenen kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, vooraf schriftelijk in kennis zijn gesteld;

    • ar.

      Marpol 73/78: het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973, als gewijzigd bij het bijbehorende Protocol van 1978, alsmede de wijzigingen daarop die van kracht zijn op de datum waarop het belastbaar feit zich voordoet.

    • as.

      Green Award: een certificaat ten behoeve van olietankers en bulkcarriers (met uitzondering van Ore/Bulk/Oil- en Container/Oil/Bulk-schepen), met een deadweight groter of gelijk aan 20.000 ton welke is afgegeven door de Stichting Green Award te Rotterdam;

    • at.

      deadweight: het gewicht van een schip, de uitrusting en lading bij maximale diepgang, uitgedrukt in eenheden van 1000 kg.

    • au.

      ontsmettingsligplaats: een binnen de haven aangewezen vaste plaats voor het uitvoeren van ontsmettingswerkzaamheden op schepen.

    • av.

      shortsea: zeeschepen die varen in het volgende geografische vaargebied: Europa, Middellandse zeegebied, Zwarte zeegebied, Marokko, Canarische Eilanden, Madeira en de Kaapverdische eilanden.

    • aw.

      deepsea: zeeschepen die varen buiten het geografisch vaargebied van de shortsea.

    • ax.

      second call: zeeschepen, varend in lijndienst, die binnen één reisschema een tweede bezoek aan de Amsterdamse haven brengen.

    • ay.

      Havenbeveiligingswet: wet van 6 juli 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129), alsook van andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties met betrekking tot de beveiliging van havens.

    • az.

      port security tarief: tarief dat is vastgesteld voor de diensten die door of vanwege de gemeente worden verstrekt en/of de voorzieningen die door of vanwege de gemeente zijn aangebracht in het kader van de uitvoering van de havenbeveiligingswet.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam zeehavengeld worden rechten geheven ter zake van het gebruik met een zeeschip van de haven en/of ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

  • 2. Onder de naam kadegeld worden rechten geheven ter zake van het gebruik met een zeeschip van kades en/of boeien voor zover deze openbaar zijn en/of ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

  • Belastingplichtig is degene die van de haven gebruikmaakt of degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht, daaronder te verstaan de kapitein, de reder, de eigenaar van het schip, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven of degene die als vertegenwoordiger van een van dezen optreedt.

Artikel 4 Maatstaf van de heffing

  • 1. Het zeehavengeld wordt geheven naar:

    • a.

      de bruto-inhoud van het schip, uitgedrukt in brutotonnen (BT);

    • b.

      de lading, uitgedrukt in tonnen;

    • c.

      voor pleziervaartuigen de lengte van het schip, uitgedrukt in de lengte over alles (LOA)

  • 2. Het kadegeld wordt geheven naar de lengte van het schip, uitgedrukt in de lengte over alles (LOA).

Artikel 5 Tarieven

  • De rechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de tabellen, behorende bij deze verordening, met inachtneming van de daarin vermelde bijzondere bepalingen en van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Tarieftoepassing

  • Bij de toepassing van de tarieven wordt:

    • a.

      een gedeelte van een eenheid van inhoud of massa niet in aanmerking genomen;

    • b.

      indien het aantal tonnen lading onvoldoende wordt aangetoond, uitgegaan van de bruto-inhoud van het schip;

    • c.

      als geen meetbrief wordt overgelegd, de inhoud van het zeeschip ambtshalve bepaald;

    • d.

      de termijn zeehavengeld geschorst gedurende de tijd dat het schip:

      1° een herstelling ondergaat of wordt gedokt bij een erkende scheepsreparatieinrichting, mits:

      a vooraf en onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden hiervan aan gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, schriftelijk kennis is gegeven; de laatste kennisgeving dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de betrokken scheepsreparatie-inrichting afgegeven schriftelijke verklaring die de inhoud van de kennisgeving bevestigt;

      b de werkzaamheden de tijdsduur van twee maanden niet te boven gaan, tenzij de werkzaamheden plaatsvinden in een gedeelte van het gebied binnen de gemeente dat geen eigendom is van de gemeente, of voor het gebruik waarvan de scheepsreparatie-inrichting aan de gemeente huur of erfpachtcanon is verschuldigd;

      c tijdens de werkzaamheden geen passagiers worden ontscheept of ingescheept of lading wordt gelost of ingenomen, behoudens de goederen welke ten behoeve van het dokken of het herstellen tijdelijk van boord moeten worden gezet;

      2° de haven of het havengebied van de Zaanstreek uitsluitend heeft verlaten voor een periode van ten hoogste twee maanden om een proefvaart te maken en vooraf hiervan aan gemeenteambtenaren, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet schriftelijk kennis is gegeven;

      3° na de haven te hebben verlaten, zonder andere havens te hebben aangedaan, wegens ongunstige weersomstandigheden of bij de uitreis opgelopen schade rechtstreeks in de haven terugkeert;

    • e.

      ter bepaling van de duur van het gebruik van de haven het zeeschip geacht in de gemeente te verblijven tijdens een bezoek aan het havengebied van de Zaanstreek, dat daaraan onmiddellijk voorafgaat of daarop onmiddellijk volgt;

    • f.

      voor een zeeschip dat op dezelfde reis en binnen een maand zowel de gemeente als het havengebied van de Zaanstreek bezoekt, zonder tussentijds een andere haven te hebben aangelopen:

      1° voor beide bezoeken tezamen niet meer zeehavengeld geheven dan verschuldigd zou zijn geweest, indien de gemeente of het havengebied van de Zaanstreek zou zijn bezocht en aldaar dezelfde hoeveelheid lading van dezelfde soort zou zijn gelost of aan boord genomen;

      2° zeehavengeld volledig geheven, indien het schip het eerst de gemeente bezoekt;

      3° zo nodig, aanvullend zeehavengeld geheven, indien het schip het eerst het havengebied van de Zaanstreek heeft bezocht;

    • g.

      het te betalen belastingbedrag afgerond op een bedrag in euro’s, tot twee decimalen achter de komma.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • 1. Zeehavengeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik van de haven met:

    • a.

      een hospitaalschip of opleidingsschip voor marine, koopvaardij of loodswezen -zowel Nederlands als buitenlands - en elk ander zeeschip in directe dienst van het rijk, mits daarmee geen handelingen of vervoer tegen betaling wordt verricht;

    • b.

      een oorlogsschip, mits geen lading wordt gelost dan wel ingenomen, tenzij de behandeling van de goederen uitsluitend door militairen geschiedt;

    • c.

      een nieuw zeeschip dat binnen de gemeente of binnen het havengebied van Zaanstreek te water wordt gelaten of een nieuw zeeschip dat elders te water is gelaten, maar waarvan de overdracht in de gemeente of in het havengebied van de Zaanstreek geschiedt, met dien verstande dat:

      1. gedurende de vrijstellingsperiode een technische proefvaart en/of een overdrachtsproefvaart de vrijstelling onverlet laat;

      2. geen lading wordt ingenomen,

      3. geen ander gebruik wordt gemaakt van enig ten gerieve van de scheepvaart dienend werk dat bij de gemeente in beheer of in onderhoud is, dan om het schip voor de eerste reis uit te rusten,

      4. de maximale vrijstellingsperiode eenmalig 30 kalenderdagen bedraagt, met dien verstande dat de volle dagen dat het vaartuig afwezig is in verband met een technische proefvaart en/ of een overdrachtsproefvaart worden meegeteld;

    • d.

      een zeeschip dat de gemeente aandoet en/of in de gemeente verblijft uitsluitend om; te dokken, afgebouwd te worden, een herstelling te ondergaan door een erkende scheepsreparatie-inrichting, gasvrij te worden gemaakt, van bemanning te wisselen, zieken of doden aan land te zetten of kompassen te stellen, mits:

      1° vooraf en onmiddellijk na afloop van de werkzaamheden of handelingen schriftelijk aan gemeenteambtenaren, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, wordt kennis gegeven; de kennisgeving ten aanzien van het dokken of de herstelling dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de betrokken scheepsreparatie-inrichting afgegeven schriftelijke verklaring die de inhoud van de kennisgeving bevestigt;

      2° het schip niet langer in de gemeente verblijft dan voor de werkzaamheden of handelingen nodig is;

      3° onverminderd het bepaalde onder 2°, de werkzaamheden, bedoeld in het bepaalde onder 1°, de tijdsduur van twee maanden niet te boven gaan, tenzij deze plaatsvinden in een gedeelte dat geen eigendom is van de gemeente of voor het gebruik waarvan de scheepsreparatie-inrichting aan de gemeente huur of erfpachtcanon is verschuldigd;

    • e.

      een zeeschip dat in de gemeente komt uitsluitend om te worden gesloopt, mits vooraf van het voornemen tot slopen schriftelijk aan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, wordt kennis gegeven, het schip rechtstreeks naar de plaats van de sloop-werkzaamheden wordt gebracht en de sloopwerkzaamheden plaatsvinden in een gedeelte van het gebied binnen de gemeente dat geen eigendom is van de gemeente, dan wel voor het gebruik waarvan de onderneming die de sloopwerkzaamheden uitvoert, aan de gemeente huur of erfpachtcanon is verschuldigd;

    • f.

      een zeeschip dat uitsluitend de gemeente doorvaart zonder te lossen, te laden, aan te leggen aan kaden, wallen of steigers of gebruik te maken van enig ten gerieve van de scheepvaart dienend werk dat bij de gemeente in beheer of in onderhoud is en in de gemeente niet langer verblijft dan voor een rechtstreekse doorvaart noodzakelijk is;

    • g.

      een zeeschip, met andere bestemming, dat in de gemeente komt uitsluitend ten behoeve van de inklaring of de uitklaring ter vervulling van de vereiste douaneformaliteiten, mits daarvan onmiddellijk bij aankomst schriftelijk aan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, kennis wordt gegeven en het schip in de gemeente niet langer verblijft dan vier uren en de ligplaats is toegewezen door de regionale wachtchef;

    • h.

      een zeeschip dat in de gemeente komt ten behoeve van de inklaring of de uitklaring ter vervulling van de vereiste douaneformaliteiten en/of om te bunkeren op de bunkerstations Slurink Zwaans, Reinplus Van Woerden (Amsterdam-Noord) en Fiwado, mits daarvan onmiddellijk bij aankomst schriftelijk aan de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, kennis wordt gegeven en het schip in de gemeente niet langer verblijft dan vier uren;

    • i.

      een zeeschip dat werkzaamheden uitvoert, in opdracht van de gemeente Amsterdam of het Rijk, ten behoeve van de aanleg, verbetering en/ of instandhouding van de haven;

    • j.

      het eerste schip van een (voorgenomen) nieuwe lijndienst dat Amsterdam aandoet;

    • k.

      een cruiseschip dat voor het eerst de gemeente Amsterdam aandoet.

  • 2. Kadegeld wordt, met inachtneming van het bepaalde in de bij de verordening behorende tabel, niet geheven ter zake van het gebruik met:

    • a.

      een zeeschip, met andere bestemming, dat in de gemeente komt uitsluitend ten behoeve van de inklaring of de uitklaring ter vervulling van de vereiste douaneformaliteiten, mits het schip in de gemeente niet langer verblijft dan vier uren en de ligplaats is toegewezen door de regionale wachtchef;

    • b.

      een wachtend zeeschip, waarvan de ligplaats is toegewezen door de Regio Wachtchef, gedurende de eerste 72 aaneengesloten uren bij binnenkomst;

    • c.

      een schip zoals vermeld in dit artikel, lid 1, onderdelen a t/m k;

Artikel 8 Wijze van heffen

  • 1. Het zeehavengeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 2. Het kadegeld wordt geheven bij wege van nota.

Artikel 9 Verschuldigdheid

  • De rechten zijn verschuldigd zodra het gebruik van de haven en/of het genot van diensten begint.

Artikel 10 Aangifte; betaling

  • 1. De aangifte van zeehavengeld wordt gelijktijdig met de betaling gedaan bij de gemeenteambtenaren, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, op de eerste dag, volgend op de dag van aankomst van het zeeschip, doch vóór het tijdstip waarop het zeeschip uit de gemeente vertrekt.

  • 2. Bij voortgezet gebruik van de haven na afloop van de termijn waarvoor aangifte van zeehavengeld is gedaan, moet opnieuw aangifte worden gedaan bij het begin van elke volgende termijn.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de aangifte worden gedaan binnen vier dagen na vertrek van het schip, behoudens de in het tweede lid vermelde aangiften, mits ten genoegen van de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kadegeld, van de Gemeentewet, zekerheid tot betaling is gesteld.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid dient te worden betaald binnen veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving van het verschuldigde zeehavengeld, behoudens de in het tweede lid vermelde aangiften, mits ten genoegen van de gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van het zeehaven- en kade en boeiengeld, van de Gemeentewet, zekerheid tot betaling is gesteld.

  • 5. Het kadegeld dient binnen veertien dagen na dagtekening van de nota te zijn voldaan.

  • 6. Betaling van het zeehaven- en kadegeld kan plaatsvinden via een automatische incasso.

  • 7. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de belastingaanslag en/of het nagevorderde bedrag.

Artikel 11 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

  • Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de zeehaven- en kadegelden.

Artikel 12 Kwijtschelding

  • Er wordt geen kwijtschelding verleend van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. De Zeehaven- en kadegeldverordening Amsterdam 2008, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2007, nr. 218/677, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Zeehaven- en kadegeldverordening Amsterdam 2009.

Tabel Zeehavengeld 2009.pdf (54 Kb)