Regeling vervallen per 25-10-2018

Verordening op de vastgoedregistratie

Geldend van 01-11-2013 t/m 24-10-2018

Intitulé

Verordening op de vastgoedregistratie

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening en de hierop gebaseerde regels wordt verstaan onder:

    • a.

      adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming zoals bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG);

    • b.

      adresseerbaar object: een verblijfsobject, ligplaats of standplaats;

    • c.

      adressenregister: gemeentelijk register zoals bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet BAG;

    • d.

      adressenregistratie: gemeentelijke registratie zoals bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

    • e.

      BAG: basisregistraties adressen en gebouwen;

    • f.

      basisregistratie: verzameling gegevens zoals bedoeld in artikel 1, onder e, van de Wet BAG;

    • g.

      basisregistratie grootschalige topografie voor het Amsterdamse grondgebied: de verzameling van grootschalige topografische basisgegevens van geografische objecten op het grondgebied van de gemeente Amsterdam;

    • h.

      basisregistratie kadaster: de door de Dienst voor het kadaster en de openbare registers gevoerde registratie van administratieve gegevens over onroerende zaken en de landelijke kadastrale kaart, als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1, van de Kadasterwet;

    • i.

      basisregistratie kleinschalige topografie voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam en omgeving: de verzameling van kleinschalige topografische basisgegevens van geografische objecten op het grondgebied van de gemeente Amsterdam en omgeving;

    • j.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

    • k.

      Commissie naamgeving openbare ruimten: een door het college ingestelde commissie met als taak het college op verzoek te adviseren over de toekenning van een naam aan openbare ruimten;

    • l.

      gebiedsindeling van Amsterdam: indeling van Amsterdam in stadsdelen, buurtcombinaties, buurten en bouwblokken en grootstedelijke projecten;

    • m.

      gebouwenregister: gemeentelijk register zoals bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet BAG;

    • n.

      gebouwenregistratie: gemeentelijke registratie zoals bedoeld in artikel 1, onder i, van de Wet BAG;

    • o.

      geodetische infrastructuur: een verdichting van het landelijke referentiestelsel van coördinaat- en hoogtepunten in het landschap ten opzichte waarvan lokaal wordt gemeten, met als doel het optimaal onderhouden en beschikbaar stellen van het Rijksdriehoeksnetwerk (RD) en het Normaal Amsterdams Peil (NAP);

    • p.

      ligplaats: door het college als zodanig aangewezen plaats zoals bedoeld in artikel 1, onder k, van de Wet BAG;

    • q.

      naambord: bord met een of meer door het college toegekende namen aan een woonplaats, stadsdeel, buurtcombinatie, buurt of openbare ruimte;

    • r.

      NAP-peilmerk: bout voor het verrichten van NAP-hoogtemetingen;

    • s.

      nummeraanduiding: door het college als zodanig toegekende aanduiding zoals bedoeld in artikel 1, onder l, van de Wet BAG;

    • t.

      nummerbord: van een of meer nummeraanduidingen als bedoeld onder s voorzien bord;

    • u.

      openbare ruimte: buitenruimte zoals bedoeld in artikel 1, onder n, van de Wet BAG;

    • v.

      pand: zelfstandige eenheid zoals bedoeld in artikel 1, onder o, van de Wet BAG;

    • w.

      rechthebbende: eenieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschik­king heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verorde­ning is voorgeschreven, alsmede de beheerder;

    • x.

      register: verzameling van brondocumenten zoals bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet BAG;

    • y.

      registratie: het geautomatiseerde systeem dat de van belang zijnde gegevens (uit het register) ontsluit;

    • z.

      standplaats: door het college als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan zoals bedoeld in artikel 1, onder p, van de Wet BAG;

    • aa.

      vastgoedregistratie: de gezamenlijke registraties van adressen, gebouwen, topografie, kadaster, gebiedsindeling, geodetische infrastructuur, gemeentelijke beperkingen, Amsterdams MeetboutenNET, luchtfoto's, panoramafoto's en Actueel Hoogtebestand Nederland;

      bb. verblijfsobject: eenheid van gebruik zoals bedoeld in artikel 1, onder q, van de Wet BAG;

      cc. woonplaats: gedeelte van het grondgebied van de gemeente zoals bedoeld in artikel 1, onder r, van de Wet BAG.

Hoofdstuk 2 Houderschap en doel

Artikel 2 Houderschap vastgoedregistratie

  • 1. Het college houdt de volgende vastgoedregistratie, die bestaat uit de volgende onderdelen (zie bijlage 1, ‘Kaart met welk gebied de registraties beslaan'):

    • a.

      een basisregistratie adressen als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Wet BAG;

    • b.

      een basisregistratie gebouwen als bedoeld in artikel 2, onder b, van de Wet BAG;

    • c.

      een basisregistratie grootschalige topografie voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam en een deel van de gemeente Ouder-Amstel gelegen tussen de A-2 en de spoorlijn Amsterdam-Utrecht (de ‘corridor');

    • d.

      een basisregistratie kleinschalige topografie voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam en omgeving;

    • e.

      een basisregistratie kadaster voor het Amsterdamse grondgebied

    • f.

      een gemeentelijke beperkingenregistratie en -register als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken;

    • g.

      een registratie en register gebiedsindeling van Amsterdam;

    • h.

      geodetische infrastructuur;

    • i.

      een registratie Amsterdams MeetboutenNET;

    • j.

      een registratie luchtfoto's;

    • k.

      een registratie panoramafoto's;

    • l.

      een registratie Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN).

  • 2. Het college is belast met het uitvoeren van de bepalingen, zoals beschreven in de Wet BAG en de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken.

  • 3. Het college stelt een Reglement vastgoedregistratie Amsterdam vast, dat noodzakelijk is om de kwaliteit van de vastgoedregistratie te waarborgen en de standaardisatie van gegevens en gegevensleveringen mogelijk te maken.

Artikel 3 Het beschikbaarstellen van de vastgoedregistratie

  • 1. Als andere regelgeving zich er niet tegen verzet, stelt het college de gegevens in de vastgoedregistratie als bedoeld in artikel 2 aan eenieder beschikbaar, overeenkomstig de kwaliteitsnormen zoals het college die heeft voorgeschreven, al dan niet tegen een kostendekkend tarief.

  • 2. De belanghebbende die gerede twijfel heeft over de juistheid van een gegeven of het ontbreken van een gegeven, kan het college onder opgaaf van redenen vragen dat gegeven te wijzigen of op te nemen in de vastgoedregistratie.

Hoofdstuk 3 Basisregistratie adressen en gebouwen

Artikel 4 Vaststellen, indelen en toekennen

  • 1. Het college:

    • a.

      deelt het totale gemeentegebied in in een of meer woonplaatsen, deelt desgewenst een woonplaats in in stadsdelen, buurtcombinaties en buurten, en kent daaraan namen en codes toe;

    • b.

      stelt de openbare ruimten vast, kent namen daaraan toe en kent nummeraanduidingen toe aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen;

    • c.

      stelt de standplaatsen en ligplaatsen, en de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen vast.

  • 2. Voordat het college een naam toekent aan een openbare ruimte als bedoeld in het eerste lid, onder b, vraagt het advies aan de Commissie naamgeving openbare ruimten. Het college besluit conform dit advies, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn dat niet te doen.

  • 3. De Commissie naamgeving openbare ruimten adviseert schriftelijk na ontvangst van het verzoek van het college.

  • 4. Onder vaststellen, indelen en toekennen, als bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 5 Naamborden aanbrengen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat naamborden zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse worden aangebracht.

  • 2. Als het college het nodig oordeelt dat naamborden aan een bouwwerk of op een terrein worden aangebracht, laat de rechthebbende toe dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd op een wijze zoals krachtens artikel 2, derde lid, is bepaald.

  • 3. Als het college het noodzakelijk acht om een naambord waarop de vervallen naam is doorgehaald, naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven, zal de rechthebbende dit toelaten, als het college daaraan een termijn van niet langer dan een jaar heeft verbonden.

  • 4. De rechthebbende draagt er zorg voor dat de naamborden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

  • 5. Het is verboden om zonder toestemming van het college namen:

    • als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a; en

    • aan een openbare ruimte

  • toe te kennen door deze op vanaf de openbare weg zichtbare wijze aan te bren­gen, anders dan op grond van het eerste tot en met het vierde lid.

Artikel 6 Nummerborden aanbrengen

  • 1. Tenzij het college anders heeft besloten, zorgt de rechthebbende op een object ervoor dat nummerborden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd op een wijze zoals krachtens artikel 2, derde lid, is bepaald.

  • 2. De rechthebbende brengt de nummerborden binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college aan.

  • 3. Als een adresseerbaar object nog niet gebruiksgereed is, brengt de rechthebbende het nummerbord binnen vier weken na gebruiksgereed komenaan.

  • 4. Het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijnen verlengen.

  • 5. Als het college heeft besloten om een nummerbord waarop de vervallen nummeraanduiding is doorgehaald, naast het nummerbord met de nieuwe nummeraanduiding te handhaven, zal de rechthebbende dit toelaten of uitvoeren, als het college daaraan een termijn van niet langer dan een jaar heeft verbonden.

  • 6. De nummerborden worden op een zodanige wijze aangebracht dat deze vanaf de openbare weg duidelijk zichtbaar zijn.

  • 7. Het is verboden aan een pand of verblijfsobject of stand- of ligplaats een nummer toe te kennen door dit op vanaf de openbare weg zichtbare wijze aan te brengen, anders dan op grond van het eerste tot en met het zesde lid.

Hoofdstuk 4 Geodetische infrastructuur

Artikel 7 Gedoogplicht NAP-peilmerken

  • 1. Als het college het nodig vindt dat NAP-peilmerken aan een bouwwerk of gebouw worden aangebracht, laat de rechthebbende toe dat de hier bedoelde merken vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2. De rechthebbende laat toe dat wordt gemeten met peilmerken als bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 8 Overgangsbepalingen

  • 1. Namen en nummeraanduidingen die zijn toegekend en naam- en nummerborden die zijn aangebracht op grond van de Verordening op de Vastgoedregistratie, behouden na het in werking treden van deze verordening hun rechtskracht.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college besluiten dat een naam- of nummerbord aangebracht op grond van de in het eerste lid genoemde bepaling, binnen een door het college te bepalen termijn moet worden vervangen door een naam- of nummerbord dat voldoet aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voor­schriften.

  • 3. Bij het wijzigen van een naam of nummeraanduiding, als bedoeld in artikel 4, vierde lid, mogen zowel de oude en de nieuwe naam als de oude en de nieuwe nummeraanduiding gedurende een jaar na het besluit op grond van het tweede lid, worden gebruikt op een nader door het college te bepalen wijze.

Artikel 9 Citeertitel

  • Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de vastgoedregistratie Amsterdam 2011.

Kaart bijlage 1 behorende bij de Verordening vastgoedregistratie 2011.pdf (1411 Kb)

Toelichting

Via deze link komt u bij het Reglement vastgoedregistratie:

http://www.amsterdam.nl/dpg/producten_en/verordening/

Toelichting, behorende bij de Verordening op de vastgoedregistratie Amsterdam 2011 en de wijziging van de Verordening op de stadsdelen

Algemene toelichting Verordening op de vastgoedregistratie Amsterdam 2011

Inleiding

De bestaande Verordening op de Vastgoedregistratie (Gemeenteblad 10-10-2008, afd. 3A, nr. 182/461; inclusief een wijziging van de Verordening op de stadsdelen) moet worden herzien naar aanleiding van:

  • het inwerkingtreden van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) op 1 juli 2009;

  • het sluiten van een contract tussen de gemeente Amsterdam en het Kadaster over het leveren van de basisregistratie (kleinschalige) topografie (BRT) op grond van artikel 7k, vierde lid, van de Kadasterwet op 18 november 2009 tegen een vergoeding van het Kadaster.

Daarnaast is de vastgoedregistratie aangevuld met zes registraties, te weten de gebiedsindeling van Amsterdam, de geodetische infrastructuur, Amsterdams MeetboutenNET, luchtfoto's, panoramafoto's en AHN (zie artikel 2, eerste lid, en bijlage 1, ‘Kaart met welk gebied de registraties beslaan'). Het college houdt:

  • de basisregistraties adressen en gebouwen, de gemeentelijke beperkingenregistratie en -register op grond van medebewind (vordering door het Rijk; artikel 108, tweede lid, van de Gemeentewet). Hieronder vallen ook de gegevens die de gemeente verplicht is om te leveren aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor het verkrijgen van subsidies uit het Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005 en een bijdrage uit het Gemeentefonds. De grootschalige basiskaart Nederland wordt in de nabije toekomst ook een basisregistratie (basisregistratie grootschalige topografie ofwel BGT); de wetgeving daarvoor is in voorbereiding.

  • de andere registraties op grond van autonomie (artikel 108, eerste lid, van de Gemeentewet), omdat de daarin voorkomende gegevens noodzakelijk zijn voor de ondersteuning van de Amsterdamse werkprocessen.

Doel

De twaalf registraties zijn bijeengebracht in de vastgoedregistratie van Amsterdam met als doel eenmalige inwinning, meervoudig gebruik (nader uitgewerkt in het op de verordening te baseren reglement). Meervoudig gebruik wil zeggen: het gebruiken of raadplegen van deze gegevens door alle gemeentelijke instanties en zo mogelijk ook andere overheids- en private personen en organisaties. De voordelen hiervan zijn:

  • de mogelijkheid voor de gemeente om efficiënter en effectiever te werken, bijvoorbeeld bij het handhaven van de openbare orde, het bestrijden van fraudepraktijken, het voorbereiden van nieuw beleid en het communiceren (bijvoorbeeld door het gemakkelijk, uniform en voordelig geografische informatie op internet presenteren aan burgers en collega-ambtenaren met behulp van de meest recente gegevens uit de vastgoedregistratie)

    Omdat de zes extra registraties maar eenmaal mogen worden ingewonnen (waarvan drie ingekocht) en binnen de gemeente afname- en terugmeldplicht geldt (en er dus geen dubbele registraties meer mogen worden bijgehouden), leidt dit naar verwachting tot een efficiencywinst op gemeentelijk schaalniveau.

  • Het verbeteren van de kwaliteit en eenduidigheid van de gegevens in de registraties, mede door de, in het reglement geregelde terugmeldplicht.

  • Het verminderen van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven.

Tegenhanger van de afnameplicht is de terugmeldplicht. Gemeentelijke onderdelen die gegevens hebben verkregen, moeten een kennelijke onjuistheid in de registratie melden aan de beheerder van de registratie. De beheerder is verplicht om binnen korte tijd uitsluitsel te geven over de terugmelding.

Wetgeving bepaalt de afname- en terugmeldplicht voor de basisregistraties; het reglement stelt deze eenmalige inwinning en meervoudig gebruik vast voor de overige registraties.

Overeenkomstig de Wet BAG en de Wkpb wordt de bevoegdheid tot het beheer van de vastgoedregistratie gelegd bij het college. Na overleg met vertegenwoordigers van enkele stadsdelen, Stadsarchief en de Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) is al in de bestaande verordening uit 2008 gekozen voor een centrale registratie, omdat (één Amsterdam):

  • de hele gemeente dan eenmalig ingewonnen en ingekochte gegevens kan gebruiken;

  • de gemeente daarmee een eenduidige manier van registreren kent, waardoor zij bijvoorbeeld eenduidig kan aanleveren aan de landelijke voorzieningen;

  • samenhang, regie en synergie worden geschapen door het bij elkaar brengen van de registraties in één systeem.

In de bestaande verordening uit 2008 lag de nadruk vooral op de basisregistraties adressen en gebouwen, omdat ook dit het enige onderwerp was in haar voorganger, de Algemene Plaatselijke Verordening 1994 (APV-1994). De directeur DPG beheert, koopt in en verstrekt namens het college nu al de twaalf registraties met uitzondering van grootstedelijke projecten (als onderdeel van de registratie gebiedsindeling van Amsterdam). De verzameling registraties is het resultaat van een inventarisatie bij een groot aantal onderdelen van de gemeente. De wensen die zijn ingediend om gegevens op te nemen in de stedelijke registratie, zijn beoordeeld op de volgende criteria:

1. gegevensregistratie vindt plaats in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving;

2. gegevens worden enkelvoudig geregistreerd en meervoudig gebruikt of geraadpleegd;

3. gegevens (mutaties) zijn onderhoudbaar;

4. gegevensregistratie vindt alleen plaats als de gegevens een ‘permanente of constante' waarde hebben;

5. gegevens zijn vastgoedgegevens;

6. gegevens vervullen meer dan een lokale behoefte;

7. gegevens worden niet al in een andere (basis)registratie of register opgenomen;

8. gegevens moeten openbaar zijn.

Luchtfoto's, panoramafoto's en AHN zijn producten die DPG van oudsher inkoopt en doorlevert binnen de gemeente, zoals ook de basisregistratie kadaster. Dit kost de gemeente minder dan wanneer verschillende diensten, gemeentelijke bedrijven en stadsdelen elk voor zich inkopen.

Register en registratie

Het register is de verzameling van de brondocumenten (waarin rechtsfeiten en andere voor de registraties relevante feiten zijn neergelegd; artikel 1, onder f, van de Wet BAG). Gegevens worden alleen opgenomen in de vastgoedregistratie als deze afkomstig zijn van een brondocument. Deze methodiek volgt het principe dat brondocumenten in een register worden opgenomen en dat de van belang zijnde gegevens uit en over deze brondocumenten in een registratie met actuele gegevens worden verwerkt. De registratie, zijnde het geautomatiseerde systeem, is de ontsluiting van het register. Deze administratiemethodiek van brondocumentenregister en gegevensregistratie wordt ook toegepast bij andere administraties, zoals de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) waaraan onder meer brondocumenten uit het openbare register van de burgerlijke stand ten grondslag liggen (Wet BAG, TK 2006-2007, 30 968, nr. 3, p. 9).

Deze regel gaat echter niet op voor gegevens in de basisregistraties klein- en grootschalige topografie, de geodetische infrastructuur, Amsterdams MeetboutenNET, luchtfoto's, panoramafoto's en AHN. De authenticiteit van deze gegevens wordt gewaarborgd door wat betreft:

  • de basisregistratie kleinschalige topografie: de beheerder houdt zich aan de ‘Catalogus Basisregistratie Topografie', Versie 2.0, Kadaster, Materiebeleid GEO, Product- en ProcesBeheer, 2007 (leidend), de ‘Verkenningsvoorschriften, Handleiding voor: Kadaster, Geo-Informatie Sector Topografie', Kadaster, 2010 (secundair) en - voor wat betreft de ‘plus-informatie' - ‘KBKA10 v1.4 productbeschrijving', versie 1.0, DPG, gemeente Amsterdam, mei 2010;

  • de basisregistratie grootschalige topografie voor het Amsterdamse grondgebied: de beheerder houdt zich aan de ‘Procesbeschrijving beheren GBKA', 2008;

  • de geodetische infrastructuur: de beheerder houdt zich aan de ‘Productspecificaties Grondslag', Rijkswaterstaat, 2007;

  • de registratie Amsterdams MeetboutenNET: de opdrachtgever, de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven, hanteert de ‘meetvoorschriften en kwaliteitseisen Meetboutennet Amsterdam', mei 2002;

  • de registratie luchtfoto's: de opdrachtnemer hanteert het ‘Programma van eisen (digitale) luchtfoto's van Amsterdam en omgeving', Gemeente Amsterdam, 2010;

  • de registratie panoramafoto's: de opdrachtnemer hanteert het programma van eisen van de gemeente Amsterdam (perceel 2) in de ‘Aanbestedingsprocedure panoramafoto's gemeenten Rotterdam, Amsterdam, 's-Hertogenbosch en Apeldoorn', 10-09-2008;

  • de registratie AHN: Rijkswaterstaat werkt volgens de specificaties zoals aangegeven in bijlage 1 van de Overeenkomst betreffende het verlenen van het gebruiksrecht van digitale gegevens (Actueel Hoogtebestand Nederland) tussen de Staat der Nederlanden en de gemeente Amsterdam, brief DWR, november 2005.

Alleen die regels zijn in de verordening en het hierop gebaseerde reglement opgenomen, die nog niet zijn opgenomen in:

  • de Wet BAG

  • de Wkpb

  • de contracten met het Kadaster over doorlevering van de basisregistratie kadaster (19 juni 1997) en levering van de basisregistratie topografie, en het convenant tussen het Kadaster en de VNG over het doorleveren van kadastrale stukken uit 1990

  • Overeenkomst tussen de Dienst Wonen en Geo en Vastgoedinformatie m.b.t. het onderhoud en het beheer van het Geografisch Informatie Systeem betreffende het Amsterdams MeetboutenNET onderdeel van Atlas Amsterdam, 20 augustus 2008

  • Aanbestedingsprocedure panoramafoto's gemeenten Rotterdam, Amsterdam, 's-Hertogenbosch en Apeldoorn, 10-09-2008

  • Overeenkomst betreffende het verlenen van het gebruiksrecht van digitale gegevens (Actueel Hoogtebestand Nederland) tussen de Staat der Nederlanden en de gemeente Amsterdam, brief DWR, november 2005.

Twaalf registraties bij elkaar

Basisregistraties en -registers adressen en gebouwen

De basisregistraties adressen en gebouwen leggen de adressen en gebouwen eenduidig vast.

De BAG is zo ingericht dat deze overeenkomt met de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG) en deze aanvult met zogenaamde BAG+-gegevens. Alle gemeenten en andere overheden zijn vanaf juli 2011 verplicht de BAG-gegevens te gebruiken. Daardoor worden steeds meer processen bij de overheid afhankelijk van de gegevens uit de BAG. Fouten in de BAG kunnen leiden tot gebreken in de taakuitvoering van de gemeente en andere overheden.

De BAG is van belang voor een goede dienstverlening, de openbare orde en veiligheid, de bestrijding van fraude en het voorbereiden van nieuw beleid, maar ook voor de burger - hij wordt vindbaar - en het bedrijfsleven

Onderdelen van de gemeente Amsterdam nemen de BAG-gegevens van de Dienst Persoons- en Geo-informatie (DPG) af, omdat daarbij ook BAG+-gegevens worden meegeleverd die voor de gemeentelijke processen nodig zijn en die de Wet BAG niet voorschrijft. Vanuit het principe ‘eenmalig inwinnen en meervoudig gebruik' kunnen de gemeentelijke organisaties voorstellen doen voor het opnemen van bepaalde gegevens in deze registratie. DPG verstrekt BAG+-gegevens ook aan anderen, zoals het CBS voor het verkrijgen van subsidies uit het Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005 en een uitkering uit het Gemeentefonds.

Op grond van de Wet BAG verstrekt DPG de gegevens aan de Landelijke Voorziening-BAG beheerd door hetKadaster. Organisaties en personen buiten de gemeente Amsterdam zullen vooral de Landelijke Voorziening-BAG raadplegen.

Kenmerk van de gebouwenregistratie is dat de levenscyclus wordt gevolgd van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen. Het begin van de cyclus is de afgifte van de bouwvergunning en de registratie daarvan. Het einde van de cyclus is de feitelijke beëindiging van het object bijvoorbeeld door sloop of door een splitsing in twee of meer nieuwe objecten. Omdat de verlening van een bouwvergunning invloed heeft op andere processen, wordt aan het verblijfsobject dat ontstaat op basis van de verleende bouwvergunning, direct een adres toegekend. Onder andere stadsdelen en de Dienst Milieu en Bouwtoezicht voeden de registratie met hun gegevens en brondocumenten. (Voor het schema wordt verwezen naar het bestand dat aan deze verordening is toegevoegd.)

Basisregistratie kleinschalige topografie voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam en omgeving

De kleinschalige basiskaart Amsterdam is een verzameling van kleinschalige topografische basisgegevens van geografische objecten op het grondgebied van de gemeente Amsterdam en omgeving. Ze is een objectgericht digitaal bestand. De basisregistratie is te onderscheiden in:

  • de basisregistratie kleinschalige topografie (BRT ofwel Top10NL, de landelijke authentieke registratie voor de 1:10.000-kaart), waarvan het Kadaster de beheerder is (Kadasterwet, artikel 3, eerste lid, onder f);

  • dekleinschalige basiskaart Amsterdam (KBKA10; schaal 1:10.000) met plus-informatie' waaraan de gemeentelijke organisatie behoefte heeft,

De eerste vormt een deelverzameling van tweede voor wat betreft het grondgebied van de gemeente Amsterdam en omgeving (de "rechthoek Amsterdam"). Beide voldoen aan de catalogus (productbeschrijving) van de Top10NL. Met het Kadaster is op 18 november 2009 een contract gesloten dat de gemeente Amsterdam/DPG de gegevens over Amsterdam levert voor de BRT op grond van artikel 7k, vierde lid, van de Kadasterwet.

Basisregistratie grootschalige topografie voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam en een deel van de gemeente Ouder-Amstel gelegen tussen de A-2 en de spoorlijn Amsterdam-Utrecht (de ‘de corridor')

Evenals bij de kleinschalige basiskaart, valt er onderscheid te maken in de grootschalige basiskaart Nederland (GBKN) en de grootschalige basiskaart Amsterdam (GBKA). De eerste is een deelverzameling van de laatste voor wat betreft het grondgebied van de gemeente Amsterdam en de corridor (zie bijlage 1). De grootschalige basiskaart Nederland wordt in de nabije toekomst een basisregistratie (basisregistratie grootschalige topografie ofwel BGT); de wetgeving daarvoor is in voorbereiding. Voorwaarden voor verstrekking zijn al wel landelijk vastgesteld in het Landelijk Samenwerkingsverband (LSV)-GBKN.

De grootschalige topografie is de basis voor de nauwkeurigheid van de kleinschalige topografie. In de meeste gevallen komt de geometrie van het maaiveld van het pand (gebouw) in de BGT overeen met die van het bovenaanzicht van het pand in de BAG, maar dat is slechts een visuele relatie. Alle namen openbare ruimten en samenvattingen van nummeraanduidingen uit de basisregistratie adressen komen ook in de BGT voor.

Voor deze registratie melden stadsdelen en diensten wijzigingen aan DPG in geometrie van:

  • aanleg van openbare ruimten zoals wegen;

  • herprofileringen van openbare ruimten zoals wegen. (voetnoot 1)

Basisregistratie kadaster voor het Amsterdamse grondgebied

Het Kadaster is de beheerder van de basisregistratie kadaster op grond van de Kadasterwet. De vastgoedregistratie van Amsterdam bevat een kopie van deze registratie voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam om te gebruiken binnen de gemeentelijke werkprocessen op grond van de overeenkomst tussen het Kadaster en de gemeente Amsterdam betreffende de verstrekking van grote hoeveelheden gegevens uit de kadastrale registratie, 19 juni 1997.

Persoonsgegevens in de basisregistratie kadaster mogen slechts worden verwerkt onder dezelfde voorwaarde als het Kadaster die hanteert (Kadasterwet, artikel 107c): ‘de aanvrager kan deze gegevens verwerken op één van de gronden, bedoeld in artikel 8, onder c tot en met f, van de Wet bescherming persoonsgegevens'. Voor de gemeenten is in het convenant tussen het Kadaster en de VNG over het doorleveren van kadastrale stukken uit 1990 bepaald dat de gegevensverwerking noodzakelijk moet zijn voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak (artikel 8.e Wet bescherming persoonsgegevens).

Gemeentelijke beperkingenregistratie en -register

In de beperkingenregistratie en -register zijn alle beperkingenbesluiten opgenomen zoals aangegeven in artikel 1, onder b, van de Wkpb en het Aanwijzingsbesluit Wkpb. Deze registratie wordt beheerd en beschikbaar gesteld om:

- grotere rechtszekerheid te bieden over de rechtstoestand van en het bestaan van publiekrechtelijke beperkingen op onroerende zaken;

- overheidsinformatie beter toegankelijk te maken.

Vooral de make­laardij en het notariaat maken van deze beperkingenregistratie gebruik.

Voorbeelden van gemeentelijke beperkingen zijn de aanwijzing tot gemeentelijk monument, besluiten op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten en de plicht tot het treffen van voorzieningen op grond van de Woningwet. De registratie vindt plaats per kadastraal perceel. DPG beheert deze registratie met inhoudelijke bijdragen van stadsdelen en vijf diensten.

Registratie en register gebiedsindeling van Amsterdam

Dit is een nieuw onderdeel in de vastgoedregistratie van Amsterdam en bevat eenduidige informatie over:

  • hoe Amsterdam ingedeeld is in stadsdelen, buurtcombinaties, buurten en bouwblokken

  • de grenzen van en de terugname van bevoegdheden in verband met grootstedelijke projecten.

Deze registratie gebruikt de gemeente Amsterdam voor:

  • het bepalen welk onderdeel van de gemeente waartoe (bijvoorbeeld het verlenen van vergunningen) bevoegd is in welk deel van de gemeente;

  • onderzoek, zoals door O+S, stadsdeelonderzoekers en de politie Amsterdam-Amstelland (ongevals- en misdaadstatistieken).

DPG zet deze registratie op en onderhoudt haar met inhoudelijke bijdragen van respectievelijk de Dienst Onderzoek en Statistiek en de Dienst Ruimtelijke Ordening.

Van belang is het actueel houden van de grenzen van de grootstedelijke projecten, omdat deze steeds wijzigen vanwege de aard van een project. Aan het projectgebied op de kaart wordt het besluit van de gemeenteraad gekoppeld over welke bevoegdheden de raad heeft teruggenomen van de stadsdelen.

Geodetische infrastructuur

Ook dit is een nieuw onderdeel in de vastgoedregistratie.

Met de gegevens uit de geodetische infrastructuur worden bijvoorbeeld nieuwbouw, de aanleg van wegen en de verdediging tegen overstroming mogelijk gemaakt. De geodetische infrastructuur is bovendien het fundament onder de topografische delen van de vastgoedregistratie. (voetnoot 2)

Om de ligging en hoogte goed te kunnen bepalen wordt gebruik gemaakt van eenduidige en homogene geodetische referentiestelsels. In Nederland zijn dit de stelsels van de Rijksdriehoeksmeting (RD) voor de ligging (XY-coördinaten) (Kadasterwet, artikel 52) en het Normaal Amsterdams Peil (NAP) voor de hoogte (Z-coördinaat) (Koninklijk Besluit van 18 februari 1818, nr. 60). Traditioneel beheert het Kadaster het RD en Rijkswaterstaat het NAP. De registratie geodetische infrastructuur verdicht het RD in Amsterdam. Het NAP is ook verder verdicht door het plaatsen van 'Amsterdamse' NAP-peilmerken per 200 meter (stedelijk gebied) à 500 meter (landelijk gebied).

Registratie Amsterdams MeetboutenNET

Ook deze registratie is nieuw in de vastgoedregistratie van Amsterdam.

De meet- ofwel 'deformatiebouten' zijn aangebracht voor het bewaken van zakkingen en bevinden zich in de gemeente Amsterdam. De Dienst Wonen, Zorg en Samenleven is opdrachtgever van het onderhoud en het beheer van het Amsterdams MeetboutenNET. DPG registreert de meetgegevens. Herhalingsmetingen worden vooral uitgevoerd in opdracht van Amsterdamse stadsdelen. (voetnoot 3)

Registratie luchtfoto's

Luchtfoto's, een nieuw onderdeel in de vastgoedregistratie, worden in elk geval gebruikt voor het opsporen van wijzigingen in de grootschalige topografie, en het actualiseren van de kleinschalige topografie.

De luchtfoto's worden jaarlijks gemaakt met een grondresolutie van 10-20 cm. Conform de voorwaarden van de leveranciers, mag DPG luchtfoto's eeuwigdurend doorleveren binnen de gemeente Amsterdam, en aan derden mits zij de foto's in opdracht van de gemeente gebruiken, voor gebruik in het kader van de uitoefening van gebruikelijke publieke taken.

Om de zekerheid te vergroten dat luchtfoto's in de directe omgeving van Schiphol kunnen worden genomen, is eind 2009 een samenwerkingsverband opgericht (Informatie- en Coördinatiecentrum Luchtfoto's; ICC). Het ICC wordt gevormd door de gemeenten Amsterdam, Haarlem, Velsen, Zaanstad, Almere en Hilversum, en een uitvoerende partij, Aerovision. De luchtverkeersleiding Nederland en de Inspectiedienst Verkeer en Waterstaat zijn ook betrokken bij het ICC.

In 2010 kochten 33 gemeenten hun luchtfoto's via het ICC aan. Voor het luchtfotoseizoen 2010-2011 is de verwachting dat het aantal deelnemende gemeenten met minimaal 11 uitbreidt.

Registratie panoramafoto's

De publieke taken die de gemeente met dit nieuwe onderdeel van de vastgoedregistratie uitvoert, zijn onder andere het handhaven van beleid, het bepalen van de WOZ (Wet waardering onroerende zaken)-waarde door de Dienst Belastingen, het bepalen van de aard van BAG-objecten en het inventariseren van de stand van zaken voor het beheer van de openbare ruimte.

50% van de panoramafoto's wordt jaarlijks vervangen. DPG mag panoramafoto's eeuwigdurend doorleveren binnen de gemeente Amsterdam voor ‘gebruik in het kader van de uitoefening van gebruikelijke publieke taken' (voetnoot 4), aan burgers voor het raadplegen van individuele objecten en 10% van de gegevensverzameling via internet. (voetnoot 5)

Registratie Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)

De bedrijfsactiviteiten die de gemeente Amsterdam met dit nieuwe onderdeel van de vastgoedregistratie uitvoert of laat uitvoeren, zijn bijvoorbeeld de waterhuishouding van de gemeente en het creëren van 3D-kaartmateriaal (voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening en vliegnavigatie voor Schiphol).

DPG mag het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) van Rijkswaterstaat uitsluitend doorleveren voor de uitvoering van de bedrijfsactiviteiten van de gemeente Amsterdam, inclusief aan derden die in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam ingeschakeld worden bij de uitvoering van de bedrijfsvoering van de gemeente Amsterdam en het in verband daarmee noodzakelijk is dat zij, uitsluitend voor de gemeente Amsterdam, over de gegevens kunnen beschikken. (voetnoot 6)

Toelichting per artikel

Artikel 1

De definities zijn ter wille van de leesbaarheid alfabetisch gerangschikt

Artikel 1, onder g en i

‘Geografische objecten' zijn bijvoorbeeld een wegdeel, een spoorbaandeel, een waterdeel, bebouwing, een terrein, een inrichtingselement, een registratief gebied, een geografisch gebied en een functioneel gebied (Kadasterwet, artikel 98a, tweede lid).

Artikel 2

Dit artikel regelt het houderschap van de vastgoedregistratie voor de gemeente. Het houderschap betreft het onderhouden van één database met alle gemeentelijke vastgoedgegevens, onderbouwd door brondocumenten zoals bouwvergunningen en nummerbeschikkingen, en het beschikbaarstellen van de gegevens aan de gemeentelijke organisatieonderdelen, aan de landelijke voorzieningen van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) (artikel 31 van de Wet BAG en artikel 10 van de Wkpb) voor de diverse registraties en aan het CBS.

Artikel 2, eerste lid, onder a en b

De basisregistratie adressen bestaat uit een adressenregister en een geautomatiseerde adressenregistratie (artikel 2, onder a, van de Wet BAG). De basisregistratie gebouwen bestaat uit een gebouwenregister en een geautomatiseerde gebouwenregistratie (artikel 2, onder b, van de Wet BAG).

Artikel 2, derde lid

Dit reglement bevat in elk geval de volgende onderdelen:

  • het vaststellen van uitvoeringsvoorschriften voor het vaststellen en toekennen, zoals vervat in artikel 4, eerste lid, onder b en c;

  • het regelen van de uitvoering en plaatsing van naam- en nummerborden zoals bedoeld in artikel 5 en 6;

  • het vaststellen van voorschriften van administratief-organisatorische aard, zoals over de wijze waarop gegevens en brondocumenten worden aangeleverd;

  • het leggen van onderlinge relaties binnen de vastgoedregistratie om samenhang, regie en synergie te creëren. Wetgeving bepaalt de afname- en terugmeldplicht voor de basisregistraties; het reglement bepaalt dit voor de overige registraties.

  • het mandateren van:

    o de directeur van de Dienst Persoons- en Geo-informatie tot het beheer van de vastgoedregistratie,

    o de leveranciers van informatie binnen de gemeente en de dagelijks besturen van de stadsdelen tot het verstrekken van informatie,

    o ambtenaren bevoegd tot het opmaken van processen-verbaal van constatering en tot het vastellen van definitieve geometrie;

  • het mogelijk maken van ondermandaat en ondermachtiging.

Artikel 3, eerste lid

Zo mag de beheerder de gegevens uit de basisregistratie kleinschalige topografie niet aan een ieder, maar alleen doorleveren onder de condities zoals overeengekomen met het Kadaster (Overeenkomst tussen het Kadaster en de gemeente Amsterdam inzake levering van topografische gegevens van de gemeente Amsterdam aan het Kadaster ten behoeve van de basisregistratie topografie, 18 november 2009, artikel 6, achtste lid).

Artikel 32 van de Wet BAG en artikel 9 de Wkpb regelen het beschikbaarstellen van de gegevens in de BAG en de Wkpb. Een kostendekkend tarief geldt voor analoge producten, voor afnemers buiten de gemeente en - met uitzondering van de BAG, de gemeentelijke beperkingenregistratie, de geodetische infrastructuur, het Amsterdams MeetboutenNET en panoramafoto's - voor stadsdelen. Dit laatste, omdat het Stadsdeelfonds niet is verlaagd in ruil voor centrale financiering van verstrekking van de vastgoedregistratie (B&W-besluit Gratis Basisregistraties Personen-Vastgoed, BD2006-007229, 19 december 2006).

In het binnengemeentelijke, op de verordening te baseren reglement verleent het college mandaat en machtiging aan de dagelijks besturen van de stadsdelen om inzage te geven in het BAG-register en het voeren van het Wkpb-loket. Met name burgers en bedrijven van Amsterdammaken hiervan gebruik. Organisaties buiten de gemeente Amsterdam nemen vooral gegevens af van de landelijke voorziening-BAG en -Wkpb. Onderdelen van de gemeente Amsterdam nemen met name gegevens af via Atlas Amsterdam en via een aansluiting op de vastgoedregistratie, omdat daarbij ook zogenaamde plus -gegevens worden meegeleverd die voor de gemeentelijke processen nodig zijn en die de wetgeving niet voorschrijft.

Artikel 3, tweede lid

Voor burgers is straks de mogelijkheid om eigen naam- en adresgegevens elektronisch te melden via DigiD. Veelal zal het gaan om vergeten verhuizingen en dergelijke.

Artikel 4

De Wet BAG, artikel 6, kent de genoemde bevoegdheden toe aan de gemeenteraad. In Amsterdam waren deze bevoegdheden in de APV-1994 al toegekend aan het college. Afgezien van het eerste lid, onder a, dat handelt over het totale grondgebied van de gemeente, draagt de Verordening op de stadsdelen de bevoegdheden beschreven in de rest van het eerste lid over aan de dagelijks besturen van de stadsdelen, behalve daar waar het centraal-stedelijk gebied betreft.

Een besluit tot indeling van het totale gemeentegebied in een of meer woonplaatsen, van een woonplaats in stadsdelen, buurtcombinaties en buurten, of tot toekenning van namen en codes daaraan, tot vaststelling van een openbare ruimte of tot toekenning van een naam daaraan, hoeft niet te worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb. Wel wordt aanbevolen om burgers de mogelijkheid te bieden op een (voorgenomen) besluit te reageren - bijvoorbeeld door (delen van) afdeling 3.4 van de Awb toe te passen - en het besluit te publiceren.

Het lid over het toekennen van meer dan één nummeraanduiding is verwijderd, omdat het Handboek BAG dit technische aspect regelt.

Het artikel bevat geen bepalingen over bekendmaking van het besluit, omdat de Awb dat afdoende regelt (afdeling 3.6).

Artikel 4, eerste lid, onder a

De gemeente Amsterdam kent momenteel twee woonplaatsnamen: Amsterdam en Amsterdam-Zuidoost. Met deze bepaling is het mogelijk om meer delen van de gemeente een eigen woonplaatsnaam te geven. De gemeentegrens (uit de basisregistratie kadaster) valt altijd samen met de buitengrenzen van de woonplaatsen.

Voor het wijzigen van de woonplaatsen is op grond van het Kaderconvenant (tussen de Minister van VROM en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Koninklijke TPG Post B.V. inzake Postcodes, 18 januari 2006) en Nader Convenant inzake postcodes overleg met TNT Post noodzakelijk.

Artikel 4, eerste lid, onder b

Dit lid regelt het vaststellen van de openbare ruimte en de toekenning van namen daaraan. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, dijken en wegen. De openbare ruimte in de BAG fungeert als bron voor andere registraties, zoals de basisregistraties topografie. Alle openbare ruimte-namen die in andere basisregistraties voorkomen, moeten dus ook in de lijst met openbare ruimten van de BAG voorkomen. ‘Openbare ruimte' is onder te verdelen in weg, water, spoorbaan, terrein, kunstwerk (bijvoorbeeld brug of viaduct), landschappelijk gebied (bijvoorbeeld plantsoen, begraafplaats, bedrijventerrein of polder) en administratief gebied (bijvoorbeeld stadsdeel; zie Catalogus basisregistraties adressen en gebouwen, Ministerie van VROM, 2009, p. 74). De aanduiding 'openbaar' heeft geen relatie met het al dan niet openbaar karakter dat bijvoorbeeld wegen hebben in het kader van andere wetten. Het gaat hierbij om elk deel van de binnen een woonplaats gelegen buitenruimte dat een door het dagelijks bestuur of college toegekende benaming draagt.

De wateren van internationale betekenis worden niet vastgesteld. Het zou immers tot onoverzichtelijke situaties leiden als bijvoorbeeld een rivier per woonplaats een andere naam krijgt toebedeeld.

Dit lid regelt ook het toekennen van de nummeraanduiding aan objecten. Hier is niet voor de term 'huisnummer' gekozen, omdat bij een ligplaats, standplaats of bijvoorbeeld bedrijfspand niet kan worden gesproken van het nummeren van een huis. De nummeraanduiding bestaat uit één of meerdere Arabische cijfers (alleen dit deel heet officieel het ‘huisnummer') met al of niet de toevoeging van een hoofdletter en indien nodig ten slotte een volgnummer.

De rechter heeft op 18 januari 2006 in hoger beroep de uitspraak gedaan, dat het toekennen van een nummeraanduiding gericht is op rechtsgevolg, namelijk de plicht om straatnaam- en huisnummerborden te dulden, en dus een besluit is op grond van de Awb (nummer 200504345/1) met de mogelijkheid van bezwaar en beroep. Van dit laatste moet bij het besluit melding worden gemaakt.

Als een belanghebbende vraagt om het toekennen van een nummeraanduiding, geeft de Awb aan dat binnen een redelijke termijn een beschikking moet worden genomen, dat wil zeggen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag (Awb, artikel 4:13). Als dat niet lukt moet het college dit binnen deze acht weken aan de aanvrager meedelen, waarbij het een redelijke termijn noemt waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien (Awb, artikel 4:14, derde lid). Als het college de beschikking niet tijdig geeft, verbeurt het college aan de aanvrager een dwangsom voor elke dag dat het in gebreke is, voor ten hoogste 42 dagen (Awb, artikel 4:17).

Artikel 4, eerste lid, onder c

Ook de vaststelling van een stand- of ligplaats, de afbakening van een pand, verblijfsobject, stand- of ligplaats is een besluit in de zin van de Awb.

Artikel 4, tweede lid

Stedelijke advisering is van belang om te voorkómen dat openbare ruimten dezelfde namen krijgen en ervoor te zorgen dat gemeentelijk volgens dezelfde criteria een naam wordt gegeven (zoals het benoemen van openbare ruimten op basis van samenhangende categorieën, opdat geen bloemennamen worden gegeven in de schildersbuurt). Deze criteria worden opgenomen in de op basis van de Verordening op de vastgoedregistratie vast te stellen Instellingsverordening Commissie naamgeving openbare ruimten.

Het college informeert de Commissie naamgeving openbare ruimten in elk geval als het afwijkt van het advies op grond van de Awb, artikel 3:43.

Artikel 4, vierde lid

Dit lid bepaalt dat het vaststellen, toekennen en indelen, zoals vervat in het eerste en tweede lid, tevens het wijzigen en intrekken omvat. Naar de huidige opvattingen impliceert toekennen ook dat men kan wijzigen en intrekken. Desondanks is het bij de behandeling van beroep- en bezwaarschriften vaak een punt van discussie. Vandaar dat er voor is gekozen om over de bevoegdheid tot wijzigen en intrekken een afzonderlijk lid op te nemen.

Bij het wijzigen van een naam of een nummer moet het college rekening houden met het belang van vooral bewoners en bedrijven. Een aantal punten is hierbij van belang:

1. Tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging dient voldoende tijd te liggen, zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of het veranderde nummer kunnen voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeenten gehouden is tot compenserende maatregelen. De in artikel 9, tweede lid, genoemde periode kan voor gewone gevallen als een redelijke voorbereiding worden gezien. Gevallen die hiervan afwijken, zoals sterk naar buiten tredende bedrijven met een groot klantenpotentieel, moeten op zichzelf worden bezien. Het verdient aanbeveling in een vroeg stadium contact op te nemen met de betrokken bewoners en bedrijven op grond van de Awb, artikel 4:8.

2. Voor de gevallen waarin de gemeente gehouden kan worden tot het vergoeden van de gemaakte kosten, is geen algemene norm aan te geven waaruit de hoogte of de vorm van de vergoeding kan worden afgeleid.

3. Indien de wijziging bewoners betreft en er een korte voorbereidingsperiode geldt, is het beschikbaar stellen van een aantal adreswijzigingkaarten in de meeste gevallen een redelijke vorm van schadeloosstelling.

4. Bedrijven die ook bij een voorbereidingsperiode van een jaar onredelijk in hun belangen worden getroffen, kunnen een aanspraak maken op vergoeding van een deel van de kosten die ze maken. Daarbij zijn de volgende aspecten te overwegen.

  • a.

    De bevoegdheid van het college om tot wijziging te besluiten;

  • b.

    Het maatschappelijk risico dat een bedrijf dientengevolge is toe te rekenen, waarbij de keuze voor vermelding van het adres op verpakkingsmateriaal, winkelruiten, markiezen, bedrijfsauto's of productieonderdelen geacht worden tot het ondernemersrisico te behoren;

  • c.

    De lengte van de voorbereidingsperiode;

  • d.

    De specifieke aspecten van het bedrijf;

  • e.

    De voorraad naar buiten gerichte kantoorbescheiden en andersoortige productieonderdelen die niet tot het ondernemingsrisico zijn te rekenen;

  • f.

    De actualiteit van de onder punt e genoemde zaken;

  • g.

    Het gemiddelde gebruik of de omzet per tijdsperiode van de onder punt e genoemde zaken;

  • h.

    De mogelijkheid tot bedrijfseconomische en fiscale afschrijving van de onder punt e genoemde zaken.

Artikel 5, eerste lid

Naamborden zullen overeenkomstig de wens van het college worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.

Onder ‘in voldoende aantallen ter plaatse' wordt verstaan, dat een verkeersdeelnemer bij het oprijden van een kruising van wegen, door in voldoende aantallen aangebrachte naamborden, zonder omkijken en in een oogopslag de naam van de dwarsstraat moet kunnen lezen. Dit betekent doorgaans dat op alle hoeken van de kruising borden dienen te worden aangebracht

Artikel 5, tweede tot en met vijfde lid

Deze bepalingen waarborgen het algemeen belang van de vindbaarheid van openbare ruimten, woonplaatsen, stadsdelen, buurtcombinaties en buurten. Bij overtreding van deze bepalingen kan het college een last onder bestuursdwang (of in plaats daarvan een last onder dwangsom; Awb, artikel 5:32) opleggen op grond van de Gemeentewet, artikel 125, al dan niet in samenhang met de Verordening op de stadsdelen, artikel 26, vierde lid.

Artikel 5, tweede lid

Het zichtbaar aanbrengen is mogelijk door de naamborden te bevestigen aan een bouwwerk of te plaatsen op een terrein .

Artikel 5, derde lid

Dit lid geeft de gemeente de mogelijkheid om een bord met de oude (doorgehaalde) naam enige tijd te handhaven naast een bord met de nieuwe naam. Op deze wijze wordt voorkomen dat zij die niet van de herbenoeming op de hoogte zijn, hun bestemming niet kunnen vinden.

Artikel 5, vierde lid

Dit lid voorkomt dat de leesbaarheid/zichtbaarheid van een aangebracht naambord door bijvoorbeeld door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd. Vandaar dat is bepaald dat de rechthebbende ervoor moet zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.

Artikel 5, vijfde lid

Dit lid verbiedt onbevoegden borden met een naam aan te brengen. Het komt steeds vaker voor dat burgers - om de meest uiteenlopende redenen - een bord met een naam in de tuin plaatsen of aan een bouwwerk bevestigen. Dit staat iedereen vrij zolang dat geen verwarring geeft met de door de gemeente toegekende naam aan de openbare ruimte. Het vijfde lid geeft de gemeente de bevoegdheid om hiertegen op te treden.

Artikel 6

Verwijderd is: ‘Het college is bevoegd nadere regels te stellen omtrent de afmetingen en het uiterlijk van de nummeraanduidingen die ingevolge het eerste lid moeten worden aangebracht', omdat artikel 2, derde lid, dit al regelt.

Artikel 6, eerste tot en met het derde lid en vijfde tot en met zevende lid

Deze bepalingen waarborgen het algemeen belang van de vindbaarheid van verblijfsobjecten en stand- en ligplaatsen. Bij overtreding van deze bepalingen kan het college een last onder bestuursdwang (of in plaats daarvan een last onder dwangsom; Awb, artikel 5:32) opleggen op grond van de Gemeentewet, artikel 125, al dan niet in samenhang met de Verordening op de stadsdelen, artikel 26, vierde lid.

Artikel 6, eerste lid

Sommige stadsdelen brengen de nummerborden zelf aan. Het aanbrengen van de nummerborden wordt echter ook uitbesteed of overgela­ten aan de aannemer, bijvoorbeeld als onder­deel van het uitvoe­ren van een bouw­werk. Ten slotte wordt het ook vaak aan de rechthebbende opgedragen om de nummerborden, conform de gemeentelij­ke voor­schriften, aan te brengen.

In de verordening is gekozen voor een formulering waarbij de rechthebbende het nummerbord moet aanbrengen, tenzij het college anders besluit. Het laatste zal vaak het geval zijn bij nieuw­bouw­projecten, waarbij uniform aangebrachte nummerborden wenselijk wordt geacht. Het ver­dient aanbe­ve­ling de verant­woorde­lijkheid voor het aanbren­gen van een nummerbord in de tekst van de nummerbeschikking te rege­len.

Artikel 6, tweede tot en met vierde lid

Het tweede en derde lid bepalen dat het nummerbord binnen een bepaalde termijn moet zijn aange­bracht, dat het college kan verlengen op grond van het vierde lid.

Voor gevallen waarin het adresseerbare object nog niet gebruiksgereed is, stelt het derde lid een andere termijn. Gekozen is niet voor een ‘voltooid' maar voor een ‘gebruiksgereed' object, terminologie uit het Processenhandboek BAG, ministerie van VROM, 2009, p. 36. Onder ‘gebruiksgereed' wordt verstaan de eerste oplevering, het moment dat degene die de bouw uitvoert, de sleutel overdraagt en het object in gebruik genomen kan worden. Het nummerbord is zodoende normaal gesproken voor de feitelijke ingebruikneming van het adresseerbare object aangebracht.

Artikel 6, vijfde lid

Dit lid biedt de gemeente de mogelijkheid om een bord met de oude (doorgehaalde) nummeraanduiding enige tijd te handhaven naast een bord met de nieuwe nummeraanduiding. Op deze wijze wordt voorkomen dat zij die niet van de hernummering op de hoogte zijn, hun bestemming niet kunnen vinden. Het handhaven van de oude (doorgehaalde) nummeraanduiding wordt soms bij omvangrijke of ingewikkelde vernummering toegepast.

Artikel 6, zesde lid

NEN 1773, uitgave 1983, regelt het op een zichtbare wijze aanbrengen van nummerborden, waarnaar het Reglement vastgoedregistratie Amsterdam 2011, artikel 14, eerste lid, verwijst.

Artikel 6, zevende lid

Het aanbrengen van zelf gekozen nummers door eigenaren, gebruikers of beheerders aan bouwwerken en op terreinen is de laatste decennia hand over hand toege­no­men, met als gevolg verwarring met de door de gemeente toegekende nummeraanduidingen. Boven­dien is bij de invoering van de BAG ook gebleken dat nummerborden vaak zijn verdwenen. Ook worden nummeraanduidingen soms zo abstract vormgegeven dat zij niet meer aan de wijze zoals bedoeld krachtens artikel 2, derde lid, voldoen.

Artikel 7

Deze bepaling waarborgt het algemeen belang van nieuwbouw, de aanleg van wegen, de verdediging tegen overstroming en de topografische delen van de vastgoedregistratie via de NAP-peilmerken. Bij overtreding van deze bepaling kan het college een last onder bestuursdwang (of in plaats daarvan een last onder dwangsom; Awb, artikel 5:32) opleggen op grond van de Gemeentewet, artikel 125, al dan niet in samenhang met de Verordening op de stadsdelen, artikel 26, vierde lid. Al meer dan een eeuw worden NAP-peilmerken aangebracht en metingen uitgevoerd; de verordening legt deze mogelijkheid vast.

Artikel 8

Er bestaan veel nummeraanduidingen die niet voldoen aan de huidige eisen. Voorbeelden zijn de zogenaamde bel-etages en romeinse cijfers. Deze nummeraanduidingen mogen niet meer worden toegekend.

De bestaande, afwijkende nummeraanduidingen dienen stelselmatig te worden aangepast. Gezien de gevolgen voor de bewoners en gebruikers van deze nummeraanduidingen is een zorgvuldige aanpak vereist (zie de toelichting op artikel 4, vierde lid).

Voetnoten

1. Weliswaar maakt openbare ruimte deel uit van de BAG, maar in de BAG kent openbare ruimte geen geometrie.

2. Huidige organisatie en ontwikkelingsrichting van de geodetische infrastructuur in Nederland, Nederlandse Commissie voor Geodesie, Delft, maart 2010, p. 3.

3. Overeenkomst tussen de Dienst Wonen en Geo en Vastgoedinformatie m.b.t. het onderhoud en het beheer van het Geografisch Informatie Systeem betreffende het Amsterdams MeetboutenNET onderdeel van Atlas Amsterdam, 20 augustus 2008. Zie verder http://www.wonen.amsterdam.nl/noodzakelijke/homepage_(dw/verhuren_verkopen/meetbouten_in

4. Inschrijvingsbiljet perceel 2: gemeente Amsterdam, 4. Algemene Voorwaarden.

5. Aanbestedingsprocedure panoramafoto's gemeenten Rotterdam, Amsterdam, 's-Hertogenbosch en Apeldoorn, 10-09-2008, Gemeente Amsterdam, artikel 2.8.

6. Overeenkomst betreffende het verlenen van het gebruiksrecht van digitale gegevens (Actueel Hoogtebestand Nederland) tussen de Staat der Nederlanden en de gemeente Amsterdam, brief DWR, november 2005.