Regeling vervallen per 28-12-2010

Amsterdamse sloopregeling oude personen- en bestelauto's

Geldend van 07-12-2009 t/m 27-12-2010

Intitulé

Amsterdamse sloopregeling oude personen- en bestelauto's

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      gemeente: de gemeente Amsterdam;

    • b.

      college: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

    • c.

      aanvrager: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een erkenning is verleend als bedoeld in artikel 62, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, die de vervangende auto zal leveren en de te demonteren auto aanlevert bij een erkend demontagebedrijf;

    • d.

      eigenaar: de bij de RDW geregistreerde eigenaar van de te slopen auto die staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Amsterdam, dan wel is gevestigd in de gemeente Amsterdam en als zodanig ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • e.

      bestelauto: bedrijfsauto met de voertuigclassificatie N1, bedoeld in de Regeling voertuigen;

    • f.

      erkend demontagebedrijf: bedrijf dat beschikt over de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onder d, van het Kentekenreglement, beschikt over een certificaat KwaliteitsZorg Demontage en is aangesloten bij AutoRecycling Nederland B.V. of daarmee een contract heeft afgesloten voor demontage van auto’s in het kader van deze regeling;

    • g.

      personenauto: personenauto als bedoeld in de Regeling voertuigen, met een wettelijk toegestane maximummassa van ten hoogste 3.500 kg;

    • h.

      subsidie(bedrag): een door de gemeente eenmalig beschikbaar gestelde bijdrage ter compensatie van de sloop van een personen- en bestelauto voor de eigenaar van deze auto;

    • i.

      te demonteren auto: auto als bedoeld in artikel 2.2;

    • j.

      vervangende auto: auto als bedoeld in artikel 2.3.

    • k.

      richtlijn 70/220/EEG: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen (PbEG L 76), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 2003/76/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 augustus 2003 (PbEU L 206);

    • l.

      richtlijn 88/77/EEG: richtlijn van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de emissie van gasvormige verontreinigingen door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen;

    • m.

      richtlijn 2005/55/EG: richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PbEU L 275).

  • 2. In deze regeling wordt onder bedrijfsauto en datum van eerste toelating verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling voertuigen.

Artikel 1.2 Doel van de regeling

  • Deze regeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit in Amsterdam door het doen demonteren van oude milieuonvriendelijke personen- en bestelauto’s en het stimuleren van de aanschaf, ter vervanging daarvan, van auto’s met een lagere emissie van milieuverontreinigende stoffen.

Artikel 1.3 Wijze van subsidieverstrekking

  • Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen. De subsidievaststelling geschiedt in volgorde van de datum van ontvangst van de aanvragen tot subsidieverlening, met dien verstande dat:

    • a.

      indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld als datum van ontvangst van de aanvraag geldt;

    • b.

      indien niet binnen zes maanden na de datum van ontvangst van de aanvraag tot  subsidieverlening de registratie van demontage van het voertuig in het kentekenregister, en de tenaamstelling van de vervangende auto heeft plaatsgevonden, de datum van ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling voor de in de aanhef genoemde datum in de plaats treedt.

Hoofdstuk 2. Subsidieprogramma

Artikel 2.1 Voorwaarden voor subsidie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de demontage van een personen- of bestelauto als bedoeld in artikel 2.2, met een Nederlands kenteken, die door de degene op wiens naam het kenteken is gesteld wordt vervangen door een personen- of bestelauto als bedoeld in artikel 2.3, met een Nederlands kenteken, waarvoor de schriftelijke koopovereenkomst is afgesloten na de inwerkingtreding van deze regeling.

  • 2. Uit de aanvraag blijkt dat de betreffende auto’s voldoen aan de criteria, genoemd in de artikelen 2.2 en 2.3.

  • 3. Per te demonteren auto wordt slechts eenmaal subsidie verstrekt door de gemeente.

  • 4. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstrekt:

    • a.

      indien de tenaamstelling van de te demonteren auto na 1 maart 2008 is gewijzigd;

    • b.

      indien de te demonteren auto na 1 maart 2008 in een andere voertuigcategorie of voertuigclassificatie is ingedeeld;

    • c.

      indien het keuringsbewijs, bedoeld in artikel 72, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, voor de te demonteren auto op het moment dat de schriftelijke koopovereenkomst voor de vervangende auto wordt gesloten minder dan drie maanden geldig is;

    • d.

      indien het kentekenbewijs voor de te demonteren of de vervangende auto ingevolge artikel 58, tweede lid, onderdeel b of d, van de Wegenverkeerswet 1994, op het moment dat de schriftelijke koopovereenkomst wordt gesloten ongeldig is verklaard of ingevolge artikel 60, eerste lid, onderdeel b of c, van de Wegenverkeerswet 1994 is ingevorderd;

    • e.

      indien de eigenaar niet in Amsterdam woont of gevestigd is op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst.

Artikel 2.2 Te demonteren auto

  • 1. Er wordt door de gemeente een subsidie verstrekt bovenop de landelijke premie voor de volgende categorieën te demonteren auto’s:

    • a.

      categorie 1: een personen- of bestelauto die blijkens de vermelding in het kentekenregister benzine of LPG als brandstof heeft en een datum van eerste toelating heeft van vóór 1 januari 1990

    • b.

      categorie 2: een personen- of bestelauto die blijkens de vermelding in het kentekenregister benzine of LPG als brandstof heeft en een datum van eerste toelating heeft van na 31 december 1989 en voor 1 januari 1996

    • c.

      categorie 3: bestelauto, die blijkens de vermelding in het kentekenregister diesel als brandstof heeft een ledig gewicht van minder dan 1800 kg heeft en een datum van eerste toelating heeft van voor 1 januari 2000;

    • d.

      categorie 4: bestelauto, die blijkens de vermelding in het kentekenregister diesel als brandstof heeft, met een ledig gewicht van tenminste 1800 kg en ten hoogste 3500 kg en een datum van eerste toelating heeft van voor 1 januari 2000;

    • e.

      categorie 5: personenauto, die blijkens de vermelding in het kentekenregister diesel als brandstof heeft en een datum van eerste toelating heeft van voor 1 januari 2000.

  • 2. De te demonteren auto wordt nadat de schriftelijke koopovereenkomst voor de vervangende auto is gesloten in eigendom overgedragen aan de aanvrager.

  • 3. De te demonteren auto was op het tijdstip dat de schriftelijke koopovereenkomst voor de vervangende auto werd gesloten, niet opgenomen in een bedrijfsvoorraad.

Artikel 2.3 Vervangende auto

  • De vervangende auto is gekocht bij de aanvrager en is:

    • a.

      een personen- of bestelauto die blijkens de vermelding in het kentekenregister benzine als brandstof heeft en een datum van eerste toelating heeft van na 31 december 2000;

    • b.

      een personen- of bestelauto die blijkens de vermelding in het kentekenregister LPG als brandstof heeft, waarvoor in het kentekenregister en op het kentekenbewijs de aanduiding G3 is opgenomen en die een datum van eerste toelating heeft van na 31 december 2000;

    • c.

      een personen- of bestelauto met diesel als brandstof, met een maximale fijnstofuitstoot van 5 milligram per kilometer, vastgesteld overeenkomstig bijlage I bij richtlijn 70/220/EEG, blijkend uit:

      i. het kentekenregister, dan wel

      ii. een meegezonden verklaring van de fabrikant of gevolmachtigd importeur;

    • d.

      een bestelauto die is gekeurd volgens het regime van richtlijn 88/77/EEG of richtlijn 2005/55/EG en voldoet aan de grenswaarden in rij B1 van de tabellen in punt 6.2.1 van bijlage I van die richtlijnen, blijkend uit:

      i. het kentekenregister, dan wel

      ii. een meegezonden verklaring van de fabrikant of gevolmachtigd importeur;

    • e.

      een personen- of bestelauto die blijkens het kentekenregister is ingericht en bestemd om uitsluitend te worden aangedreven door een elektromotor, of

    • f.

      een personen- of bestelauto die blijkens de vermelding in het kentekenregister CNG of waterstof als brandstof heeft.

Artikel 2.4 De aanvraag

  • 1. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt door de aanvrager ingediend door volledige invulling van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling kan worden ingediend voor een of meer personen- of bestelauto’s.

  • 3. Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend binnen zes maanden na het vervallen van de regeling zoals bepaald in artikel 3.2.

  • 4. Voorafgaand aan een aanvraag tot subsidievaststelling kan een aanvraag tot subsidieverlening worden ingediend.

  • 5. Een wijziging in de gegevens van een aanvraag tot subsidieverlening of tot subsidievaststelling wordt onverwijld gemeld aan de gemeente.

  • 6. De aanvraag tot subsidieverlening of, als geen aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend de aanvraag tot subsidievaststelling, gaat vergezeld van een afschrift van de van datum en handtekeningen van de aanvrager en de laatste eigenaar van de te demonteren auto voorziene koopovereenkomst van de vervangende auto, waaruit blijken:

    • a.

      de kentekengegevens van de te demonteren auto;

    • b.

      dat de koop is gesloten in het kader van deze regeling;

    • c.

      dat het subsidiebedrag in mindering is gebracht op het aankoopbedrag van het nieuwe voertuig, nadat over dat aankoopbedrag BTW is berekend; en

    • d.

      indien de vervangende auto een gebruikte auto is: de kentekengegevens van de vervangende auto.

  • 7. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling worden, indien de vervangende auto een ongebruikte auto is, aanvullend op de gegevens, bedoeld in het zesde lid, door de aanvrager de kentekengegevens van de vervangende auto op het formulier aangegeven.

  • 8. De aanvraag tot subsidievaststelling vindt plaats nadat de aanvrager de te demonteren auto heeft aangeleverd bij een erkend demontagebedrijf en de tenaamstelling van de vervangende auto op naam van de koper heeft plaatsgevonden.

  • 9. Indien de vervangende auto een gebruikte auto is en op aanvraag een subsidie is verleend, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld nadat de demontage van de te demonteren auto is geregistreerd in het kentekenregister en de tenaamstelling van de vervangende auto op naam van de koper heeft plaatsgevonden. Indien deze registratie niet heeft plaatsgevonden binnen 6 maanden na het vervallen van de regeling zoals bepaald in artikel 3.2, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld op nihil.

Artikel 2.5 Subsidiebedragen

  • De subsidie voor een te demonteren auto als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, bedraagt:

    • a.

      categorie 1: € 500,-;

    • b.

      categorie 2: € 250,-;

    • c.

      categorie 3: € 750,-;

    • d.

      categorie 4: € 1.000,-;

    • e.

      categorie 5: € 500,-.

Artikel 2.6. Subsidieplafond

  • Het subsidieplafond bedraagt tezamen met het subsidieplafond van de Amsterdamse ‘auto de deur uit’-regeling personenauto’s € 5.850.000,-, mits er voor dit doel voldoende middelen beschikbaar zijn op de begroting.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

  • Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze regeling afwijken of bepalingen buiten toepassing laten, voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 3.2 Looptijd

  • Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009 en vervalt met ingang van 31 december 2010, dan wel eerder indien het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 2.6 is bereikt of het subsidieplafond van de nationale regeling zoals bepaald in de Tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto’s is bereikt.

Artikel 3.3 Citeertitel

  • Deze regeling wordt aangehaald als: Amsterdamse sloopregeling oude personen- en bestelauto’s.