Regeling vervallen per 01-01-2012

Reintegratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars

Geldend van 01-04-2005 t/m 31-12-2011

Intitulé

Reintegratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars

Inhoud

Artikel 1 Begrippen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWIK: Wet werk en inkomen kunstenaars;

    • b.

      kunstenaar: de persoon bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a en b, van deze verordening;

    • c.

      gemengde beroepspraktijk: beroepspraktijk waarin inkomsten worden verworven uit scheppende, uitvoerende of toegepaste kunst naast inkomsten uit arbeid, beroep of bedrijf van andere aard;

    • d.

      college: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam.

  • 2. Tenzij anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de WWIK.

Artikel 2 Doelgroep

De doelgroep van deze verordening is de persoon jonger dan 65 jaar:

  • a.

    die jegens het college recht heeft op een uitkering op grond van de WWIK, of

  • b.

    van wie het recht op een uitkering op grond van de WWIK jegens het college gedurende ten hoogste twaalf maanden is onderbroken met toepassing van artikel 19 WWIK, of

  • c.

    die echtgenoot is van de onder a of b bedoelde persoon.

Artikel 3 Taak gemeente

  • 1. Het college kan, op verzoek van de kunstenaar, voorzieningen, waaronder scholing, aanbieden aan personen behorende tot de doelgroep of op andere wijze ondersteuning aanbieden, gericht op het bevorderen van de arbeidsinschakeling of het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling in het kader van het opbouwen van een gemengde beroepspraktijk waarmee de kunstenaar in zijn levensonderhoud kan voorzien.

  • 2. Het college kan jaarlijks vaststellen welke voorzieningen in welke mate worden ingezet.

Artikel 4 Afweging

  • 1. Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor de persoon uit de doelgroep, worden de mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar afgewogen.

  • 2. Als een persoon uit de doelgroep direct bemiddelbaar is voor arbeidsinschakeling, kan het college besluiten dat de kunstenaar geen recht heeft op ondersteuning of een voorziening.

Artikel 5 Rechten en plichten deelnemer

  • 1. Onverminderd andere verplichtingen ingevolge de WWIK geldt voor een persoon uit de doelgroep die deelneemt aan of deelgenomen heeft aan een voorziening de verplichting:

    • a.

      van de aangeboden voorziening gebruik te maken;

    • b.

      alle inlichtingen te verstrekken over de voortgang van de voorziening en over wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanspraak op ondersteuning en de noodzaak tot voortzetting van een voorziening;

    • c.

      medewerking te verlenen aan een onderzoek naar de voortgang en de passendheid van de voorziening;

    • d.

      naar vermogen mee te werken aan de aangeboden voorziening of ondersteuning;

    • e.

      na te laten alles wat de realisatie van het doel van de voorziening belemmert.

  • 2. Het college kan met de kunstenaar afspraken maken over de gevolgen van het niet of niet tijdig nakomen dan wel voortijdig afbreken van een reïntegratietraject, bijvoorbeeld door de kunstenaar te verplichten tot terugbetaling van de kosten die het college voor de voorziening heeft gemaakt.

Artikel 6 Besluit

  • 1. Het college neemt op een verzoek om een voorziening binnen vier weken een beslissing, met inachtneming van de WWIK en deze verordening.

  • 2. Het college informeert de kunstenaar over de voor hem geldende rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de WWIK en deze verordening.

Artikel 7 Handhaving

Het college kan aan het aanbieden van de voorziening de voorwaarde verbinden dat de kunstenaar verplicht is tot het voldoen van een waarborgsom of mee te werken aan een geldlening in het geval de kunstenaar of diens echtgenoot, indien de voorziening betrekking heeft op de echtgenoot, naar het oordeel van het college zonder gegronde reden onvoldoende aan een voorziening of ondersteuning meewerkt.

Artikel 8 Beëindiging

Het college kan het recht op de voorziening of ondersteuning beëindigen:

  • a.

    indien een persoon uit de doelgroep die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5, niet nakomt;

  • b.

    indien een persoon die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 behoort;

  • c.

    indien een voorziening naar het oordeel van het college niet langer nodig is.

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als ReïntegratieverordeningWWIK.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 april 2005.