Regeling vervallen per 01-09-2014

Subsidieverordening Stedelijke vernieuwing Amsterdam 2006

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-08-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Subsidieverordening Stedelijke vernieuwing Amsterdam 2006

Inhoud

Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aandachtsgebied: het gebied van de stadsdelen Oost/Watergraafsmeer, Zeeburg, Bos en Lommer (exclusief de Kolenkitbuurt en het terrein van het Jan van Galensportpark), Westerpark en De Baarsjes;

  • b.

    aanvangshuurprijs: de huurprijs waartegen een woning of ruimte met een andere bestemming na voltooiing van een bouwplan voor de eerste maal wordt verhuurd;

  • c.

    A-lijst: lijst van woningen langs drukke verkeerswegen met zware geluidsbelasting, waarvan de ongecorrigeerde geluidsbelasting op 1 maart 1986 gelijk was aan of hoger dan 70 dB(A), zoals vastgesteld door de minister van VROM op 9 februari 2000;

  • d.

    architectuurorde 1: de aanduiding van panden die zijn aangemerkt als beschermd rijksmonument of gemeentelijk monument;

  • e.

    architectuurorde 2 en 3: de aanduiding van panden die geen beschermd monument zijn, maar een kenmerkend onderdeel vormen van een stadsgezicht, op een daartoe bestuurlijk vastgestelde lijst met bijbehorende kaarten;

  • f.

    atelier: een individuele werkplaats voor een kunstenaar;

  • g.

    beter verbeteren: het treffen van technische voorzieningen aan een woongebouw, gericht op het behouden of terugbrengen van de oorspronkelijke detaillering van het aanzicht van een woongebouw;

  • h.

    bodemsanering: geheel van maatregelen als bedoeld in de artikelen 38 en 39 van de Wet bodembescherming;

  • i.

    bouwplan: bestek en tekeningen van te bouwen gebouwen of delen daarvan of van bouwtechnische maatregelen aan bestaande gebouwen;

  • j.

    broedplaatsgroep: een groep die bestaat uit professionele kunstenaars gecombineerd met creatieve, culturele of ambachtelijke bedrijfjes. Een broedplaatsgroep bestemt tenminste 40% van het verhuurbaar vloeroppervlak van de niet-woonruimte voor kunstenaars voor wie de productie van kunst en cultuur een hoofdactiviteit is in hun bestaan;

  • k.

    casco: de hoofdstructuur van een pand, waaronder ieder geval de hiernavolgende onderdelen van een pand:

    - dragende onderdelen;

    - vloeren en trappen(huizen);

    - binnenafwerkingen;

    - buitenafwerkingen;

    - dakbedekkingen, goten en hemelwaterafvoeren;

    - schoorstenen, rookkanalen, dakkappellen, kozijnen, ramen en deuren;

  • l.

    creatieve Hotspot: een gebouw waar creatieve mensen, organisaties en bedrijven een werkplek hebben en waar publieksfuncties zijn ondergebracht;

  • m.

    duplexwoning: een eengezinswoning die vanwege de woningnood bij de totstandkoming is gesplitst in twee wooneenheden, met de bedoeling die splitsing bij het einde van de woningnood weer ongedaan te maken;

  • n.

    ernstige en urgente bodemverontreiniging: als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming;

  • o.

    gesubsidieerde gevelsanering: het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen aan een woning op de A-lijst op initiatief van de eigenaar;

  • p.

    gordel 20/40: het gebied als zodanig aangegeven op de kaart, behorend bij de Schoonheid van Amsterdam, een kader voor het Welstandsbeleid 2004, van de Commissie voor Welstand en de Monumenten;

  • q.

    huisvestingskosten: huurprijs per m² verhuurbaar vloeroppervlak per jaar;

  • r.

    huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkel gebruik van een woning of een ruimte met een andere bestemming;

  • s.

    ingrijpende aanpak: het slopen of renoveren op hoog niveau (minimale investering van € 45.000) van woningen die gelegen zijn in de stedelijke vernieuwingsgebieden De Banne, Nieuwendam-Noord en de Westelijke Tuinsteden, uitgezonderd het Zuidwestkwadrant, het noordelijk deel van Overtoomse veld, Buurt Ne9en en de Cornelis Lelylaan;

  • t.

    negentiende-eeuwse ring: het gebied als zodanig aangegeven op de kaart behorend bij de Schoonheid van Amsterdam, een kader voor het Welstandsbeleid 2004, van de Commissie voor Welstand en Monumenten;

  • u.

    ontwikkelingsgebied: het gebied van de westelijke tuinsteden (stadsdelen Slotervaart/Overtoomse Veld, Osdorp, Geuzenveld/Slotermeer en de Kolenkitbuurt en het terrein van het Jan van Galensportpark in Bos en Lommer) en het gebied van het stadsdeel Amsterdam-Noord en van het stadsdeel Zuidoost;

  • v.

    oplagen: het toevoegen van één of meer extra woonlagen bovenop bestaande (woon)gebouwen;

  • w.

    particuliere eigenaar: een eigenaar van een woning, niet zijnde een woningcorporatie;

  • x.

    peildatum: de datum die door burgemeester en wethouders wordt aangemerkt als aanvangsdatum van de ontruiming van het woningcomplex waarvan de woning deel uitmaakt;

  • y.

    plan: een schriftelijke opzet waar de subsidieaanvrager een beschrijving geeft van de visie of het concept, de locatie, samenwerking, tijdsplanning en van de financieringsopzet;

  • z.

    professionele kunstenaars: diegenen die aan de hand van bewijzen van stipendia, exposities, opdrachten en dergelijke aannemelijk kunnen maken dat zij het kunstenaarsschap uitoefenen als hoofdactiviteit van hun werkend bestaan. Het belastbaar inkomen van de kunstenaar mag de grens van het door de Commissie voor Ateliers en (Woon)werkpanden Amsterdam (CAWA) of diens rechtsopvolger vastgestelde gemiddelde jaarinkomen niet overschrijden, berekend over de laatste maximaal drie kalenderjaren;

  • aa.

    project: plan dat voor zelfstandige uitvoering geschikt is;

    bb. raillijst: lijst van woningen langs drukke spoorwegtrajecten zoals vastgesteld door het Ministerie van VROM op 25 november 1999;

    cc. rekenhuur: de huur als bedoeld in artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag;

    dd. rolstoelgeschikte woning: een woning die bouwkundig geschikt is gemaakt voor bewoning door een bewoner met een rolstoel;

    ee. samenvoegen: het treffen van bouwkundige maatregelen aan woningen of wooneenheden waarbij aanvullende voorzieningen worden aangebracht en waardoor de indeling wordt gewijzigd zodanig dat uit twee of meer woningen één woning, of uit drie woningen twee grote woningen ontstaan, of andere combinaties en waarvoor Burgemeester en Wethouders tevens ontruiming noodzakelijk achten;

    ff. servicekosten: dit zijn kosten voor beheer, onderhoud, belasting, leges en dergelijke die voor een geheel gebouw in rekening worden gebracht bij eigenaar of huurder. Dergelijke kosten worden in de regel omgeslagen naar alle gebruikers van het gebouw volgens een nader te bepalen toerekeningssystematiek;

    gg. startende talentontwikkelaar: nieuwe initiatieven in Amsterdam waar ruimte en ondersteuning wordt geboden aan creatief talent dat niet op andere wijze in Amsterdam over deze ruimte en ondersteuning kan rekenen;

    hh. stedelijk vernieuwingsplan: een plan voor een plangebied binnen Amsterdam, zoals bedoeld in de Nota Stedelijke Vernieuwing;

    ii. supervisor: degene die door de Commissie voor Welstand en Monumenten is aangewezen voor de beoordeling van wijzigingen in de gevel van panden met architectuurorde 1,2  of 3 in een bepaald gebied;

    jj. technische voorzieningen aan een woning: bouwkundige of bouwtechnische maatregel aan een woning die strekt tot verbetering van het casco, de indeling en het woongerief, waaronder begrepen de daartoe noodzakelijke opheffing van technische gebreken;

    kk. vloeroppervlak: de genoemde begrippen bruto vloeroppervlak en verhuurbaar vloeroppervlak zijn gedefinieerd conform NEN 2580;

    ll. volledig toegankelijke woning: een woning waarvan de toegangsdeur zonder trap of drempels van meer dan 2 cm hoog van buitenaf bereikbaar is en waarvan de keuken, het toilet, de badkamer en tenminste één slaapkamer zonder trap of drempel van meer dan 2 cm hoog vanaf het niveau van de toegangsdeur bereikbaar zijn;

    mm. vrijplaatsen: een gebouw waar veelal via kraak een subculturele;  (woon)werkgroep is gevestigd en waar geen broedplaatssubsidie mee gemoeid is;

    nn. woning in een beschermde omgeving (wibo-woning): een woning die bouwkundig geschikt is gemaakt voor bewoning door een oudere en is gelegen in de nabijheid van een dienstencentrum voor onder anderen ouderen;

    oo. woning: zelfstandige woonruimte welke een eigen toegang heeft en welke door een huishouden kan worden bewoond zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

    pp. woningcomplex: bouwkundig aaneengesloten groep van woonruimten van vergelijkbare of van dezelfde bouwaard, waarbij de aanvraag om subsidie of de aanbesteding of de voorbereiding en het overleg met de bewoners als één geheel geschiedt;

    qq. woningcorporatie: een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;

    rr. woningonttrekking: alle vormen van verlies van een bestaande woonruimte als bedoeld in artikel 30 van de Huisvestingswet;

    ss. woonoppervlak: het gezamenlijk oppervlak van de vertrekken zoals dat wordt berekend volgens het Besluit huurprijzen woonruimte;

    tt. (woon)werkpand: een gebouw dat in gebruik is bij een broedplaatsgroep in lijn met genoemde kenmerken zoals vermeld bij de definitie broedplaatsgroep.

Paragraaf 1.2 Subsidiekader

Artikel 2 Oogmerk van de verordening

Het oogmerk van deze verordening is het stimuleren van bouwactiviteiten die in het kader van stedelijke vernieuwing worden ontwikkeld.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1. De Gemeenteraad van Amsterdam stelt jaarlijks deelbudgetten vast, die tevens als subsidieplafond zijn aan te merken, voor de volgende activiteiten:

    • a.

      het realiseren van vijf- of meerkamerwoningen met een gebruiksoppervlak van minimaal 100 m2 (artikel 14);

    • b.

      beter verbeteren (artikel 15);

    • c.

      het samenvoegen van woningen (artikel 16);

    • d.

      het realiseren van wibo-woningen (artikel 17);

    • e.

      het realiseren van rolstoelgeschikte woningen (artikel 18);

    • f.

      ingrijpende aanpak (artikel 19);

    • g.

      woningverbetering (artikel 24);

    • h.

      ateliers en (woon)werkpanden (artikel 23);

    • i.

      subsidie in verband met brandveiligheidsonderzoek in het kader van behoud van (woon)werkpanden (artikel 22a);

    • j.

      subsidie ter realisering van ‘creatieve hotspots' voor de creatieve sector en startende talentontwikkelaars in het kader van Amsterdam Topstad (artikel 22b);

    • k.

      bodemsanering (artikel 21);

    • l.

      gesubsidieerde gevelsanering (artikel 20);

    • m.

      subsidieregeling van Groot naar beter (artikelen 31 tot en met 32b).

  • 2. Aanvragen van subsidie voor projecten die deel uitmaken van een stedelijk vernieuwingsplan worden met voorrang in behandeling genomen.

Artikel 4 Programmering van budgetten

  • 1. De stadsdeelbesturen dienen jaarlijks vóór een door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstip een overzicht bij Burgemeester en Wethouders in van de door hen wenselijk geachte projecten en geven daarbij aan welke activiteiten in deze projecten naar hun oordeel in aanmerking komen voor subsidie uit het budget voor het volgende begrotingsjaar en eventueel volgende jaren.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde overzicht omvat een globale omschrijving per project met een gemotiveerde schatting van de voor elk project benodigde financiële middelen en subsidies.

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien er sprake is van een stedelijk vernieuwingsplan.

Paragraaf 1.3. Voorrang bij subsidie in geval van een stedelijk vernieuwingsplan

Artikel 5 Voorwaarden voor voorrang

1. De voorrang wordt slechts gegeven, indien het een stedelijk vernieuwingsplan in een ontwikkelings- of aandachtsgebied betreft en het plan de instemming van de Gemeenteraad heeft verkregen.

Artikel 6 Eisen met betrekking tot een stedelijk vernieuwingsplan

  • Aan een stedelijk vernieuwingsplan wordt de eis gesteld, dat het plan door het betrokken stadsdeelbestuur is vastgesteld en dat het plan in ieder geval beva

    • a.

      a. een beschrijving op welke wijze aan de stedelijke doelstellingen van stedelijke vernieuwing wordt bijgedragen;

    • b.

      b. een financiële paragraaf met een raming van de op grond van deze verordening subsidiabele activiteiten en andere investeringen op zowel fysiek, economisch als sociaal terrein van stedelijke vernieuwing;

    • c.

      c. een begroting van investeringen naar investeerder en soort van activiteit en een

      dekkingsplan.

Artikel 7 Rapportage

Jaarlijks wordt door middel van een monitorsysteem de voortgang van de projecten uit het stedelijk vernieuwingsplan bijgehouden en hierover wordt gerapporteerd aan Burgemeester en Wethouders.

Paragraaf 1.4. Algemene bepalingen voor het aanvragen, verlenen, vaststellen, intrekken of weigeren van subsidies

Artikel 8 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie voor een activiteit wordt ingediend door de juridisch eigenaar met tussenkomst van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel waar het project wordt gerealiseerd, met uitzondering van de subsidie bedoeld in de artikelen 22, 22a, 22b, 23 en 24.

  • 2. De ontvangst van de aanvraag wordt binnen twee weken bevestigd.

  • 3. Voor subsidies waarvoor de subsidieaanvraag via het stadsdeel verloopt, beoordeelt het stadsdeelbestuur, of de aanvraag volledig is.

  • 4. Een volledige aanvraag zendt het stadsdeelbestuur binnen acht weken na ontvangst door naar Burgemeester en Wethouders met een verklaring dat de aanvraag voldoet aan de voorschriften van onderhavige verordening en met het verzoek de aanvraag in behandeling te nemen.

  • 5. Een niet volledige aanvraag zendt het stadsdeelbestuur binnen acht weken na het verstrijken van de gestelde termijn voor het aanvullen van de aanvraag door naar Burgemeester en Wethouders met het verzoek de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 6. Burgemeester en Wethouders beslissen op een aanvraag voor subsidieverlening binnen 13 weken na ontvangst daarvan.

  • 7. Burgemeester en Wethouders kunnen de in het vorige lid bedoelde termijn eenmalig met acht weken verlengen.

Artikel 9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • De subsidie wordt slechts verleend onder oplegging van de volgende verplichtingen:

    • a.

      binnen 52 weken na het besluit tot verlening van de subsidie wordt begonnen met de werkzaamheden;

    • b.

      binnen drie jaar na verlening van de subsidie vindt de gereedmelding van de werkzaamheden plaats;

    • c.

      het eigendom van de woning waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft wordt voor vaststelling van de subsidie niet overgedragen.

Artikel 10 Weigering

  • In aanvulling op het bepaalde in art. 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen Burgemeester en Wethouders de gevraagde subsidie weigeren, indien:

    • a.

      de noodzaak van het project niet is aangetoond naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders;

    • b.

      het project niet doelmatig is;

    • c.

      voorzover vereist, voor het project geen (bouw)vergunning is of zal worden verleend;

    • d.

      reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden of de werkzaamheden reeds zijn uitgevoerd zonder schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders;

    • e.

      het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, niet voldoet of bijdraagt aan de stedelijke doelstellingen van stedelijke vernieuwing;

    • f.

      niet wordt voldaan aan door Burgemeester en Wethouders gestelde voorwaarden;

Artikel 11 Gereedmelding

  • 1. Een gereedmelding geschiedt op een door Burgemeester en Wethouders te bepalen wijze.

  • 2. De subsidieontvanger meldt een project binnen zes weken na voltooiing van de werkzaamheden gereed bij Burgemeester en Wethouders of, indien de aanvraag om subsidie door tussenkomst van een stadsdeel is geschied, bij het desbetreffende stadsdeel.

  • 3. Indien de bij een stadsdeel ingediende gereedmelding niet volledig is, stelt het stadsdeelbestuur de subsidieontvanger in de gelegenheid om de gereedmelding binnen een redelijke termijn aan te vullen.

  • 4. Een volledige gereedmelding zendt het stadsdeelbestuur binnen tien weken na ontvangst door naar Burgemeester en Wethouders met een verklaring dat de gereedmelding voldoet aan de bij de subsidieverlening gestelde voorschriften en met het verzoek de gereedmelding in behandeling te nemen.

  • 5. Een niet volledig ingediende gereedmelding zendt het stadsdeelbestuur binnen tien weken na het verstrijken van de gestelde termijn voor het aanvullen van de gereedmelding door naar Burgemeester en Wethouders met het verzoek de gereedmelding niet in behandeling te nemen.

Artikel 12 Vaststelling

  • 1. Burgemeester en Wethouders stellen binnen 13 weken na ontvangst van de gereedmelding de subsidie vast.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen de in het vorige lid bedoelde termijn eenmalig met acht weken verlengen.

Hoofdstuk 2 Bouw- en verbouwactiviteiten

Paragraaf 2.1 Algemeen

Artikel 13 Algemeen

  • 1. Voor zover subsidies worden verleend, geschiedt dat:

    • a.

      in stadsdeel Nieuw-West uitsluitend in de navolgende stedelijke vernieuwingsplannen zoals genoemd in het Ontwikkelingsplan Richting Parkstad 2015: Meer en Oever, Osdorp Midden Noord, De Punt, Centrum Nieuw West, Wildemanbuurt, Lelylaan Tweede Fase, Delfland-plein/Staalmanplein, Overtoomse Veld, Jacob Geelbuurt (Slotervaart Noord), Geuzenveld Zuid, Buurt 5, Noordoever, Slotermeer Noord en Slotermeer Zuid;

    • b.

      in stadsdeel West uitsluitend in het stedelijke vernieuwingsgebied Kolenkitbuurt;

    • c.

      in stadsdeel Noord uitsluitend in de stedelijke vernieuwingsgebieden De Banne en Nieuwendam Noord.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen slechts cumulatief subsidies voor activiteiten als genoemd in dit hoofdstuk verlenen, voor zover dit een combinatie van de subsidie voor beter verbeteren als bedoeld in artikel 15 met andere in deze verordening genoemde subsidies betreft.

Paragraaf 2.2 Subsidie voor nieuwbouw door woningcorporaties

Artikel 14 Subsidie voor het realiseren van vijf- of meerkamerwoningen

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan een woningcorporatie een subsidie verlenen voor het realiseren van vijf- of meerkamerwoningen met een gebruiksoppervlak van minimaal 100 m2. Deze subsidie bedraagt:

    • a.

      maximaal € 27.600 voor een woning het stadsdeel West;

    • b.

      maximaal € 27.600 voor een woning in het stadsdeel Noord;

    • c.

      maximaal € 30.000 voor een woning in het stadsdeel Nieuw-West.

  • 2 Hierbij geldt als voorwaarde dat de betreffende woning door de woningcorporaties wordt aangeboden aan een huishouden met minimaal drie kinderen en met een bruto inkomen tot € 50.000 per jaar.

  • 3. De subsidie wordt slechts verleend, indien de rekenhuur van de betreffende woning onder maximale huurgrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag ligt.

Paragraaf 2.3 Subsidie voor het aanbrengen van voorzieningen aan woningen

2.3.1. Het aanbrengen van voorzieningen aan woningen door particuliere eigenaren en woningcorporaties

Artikel 15 Subsidie voor beter verbeteren

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan een eigenaar voor het beter verbeteren van een woning subsidie verlenen indien de betreffende woning behoort tot de gordel 20/40 of de 19e-eeuwse ring in de stadsdelen Centrum, Zuid, West en Oost, voor zover:

    • a.

      de woning deel uitmaakt van een pand met architectuurorde 1, maximaal € 3.200 per woning;

    • b.

      de woning deel uitmaakt van een pand met architectuurorde 2, maximaal € 2.750 per woning;

    • c.

      de woning deel uitmaakt van een pand met architectuurorde 3, maximaal € 2.300 per woning.

  • 2. Indien sprake is van samenvoegen van woningen, wordt subsidie verleend op basis van het oorspronkelijk aantal woningen.

  • 3. De subsidie wordt slechts verleend, indien:

    • a.

      het casco van het pand na het beter verbeteren voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit;

    • b.

      de uitvoering van het beter verbeteren plaatsvindt overeenkomstig de adviezen van de supervisor voor het desbetreffende gebied.

  • 4. De subsidie wordt geweigerd indien voor de woning of het pand tegelijkertijd een subsidie monumenten zoals bedoeld in de Subsidieverordening monumenten en beeldbepalende panden is aangevraagd of toegekend.

2.3.2. Subsidie voor het aanbrengen van voorzieningen aan woningen door woningcorporaties

Artikel 16 Subsidie voor samenvoegen

  • 1.Burgemeester en Wethouders kunnen aan een woningcorporatie een subsidie verlenen voor het samenvoegen van goedkope huurwoningen met minimaal drie kamers en een gebruiksoppervlak van minimaal 80 m2.

    Deze subsidie bedraagt:

    • a.

      maximaal € 19.200 voor een woning in het stadsdeel West;

    • b.

      maximaal € 19.200 voor een woning in het stadsdeel Noord;

    • c.

      maximaal € 20.000 voor een woning in het stadsdeel Nieuw-West.

  • 2. De subsidie wordt slechts verleend indien:

    • a.

      het een samenvoeging betreft van twee of meer kleine woningen;

    • b.

      of het samenvoegen van drie (kleine) woningen naar twee grote woningen;

    • c.

      of het een samenvoeging betreft waarbij niet-woonruimte bij een direct aangrenzende woning wordt betrokken, waardoor de oorspronkelijke woning wordt vergroot met ten minste 30 m2;

    • d.

      de rekenhuur van de samengevoegde woning onder de maximale huurgrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag ligt.

  • 3. De subsidie wordt geweigerd indien de samenvoeging een duplexwoning betreft of de woningcorporatie financiële compensatie verschuldigd wordt vanwege woningonttrekking.

Paragraaf 2.4 Subsidie voor het realiseren van wibo's

Artikel 17 Subsidie voor wibo-woningen

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan een woningcorporatie voor het realiseren van een wibo-woning een subsidie verlenen van maximaal € 13.800 voor woningen in de stadsdelen Noord en West.

  • 2. Burgemeester en Wethouders verbinden aan de subsidieverlening de volgende verplichtingen:

    • a.

      dat de realisering van de woning met inachtneming van voorschriften van Burgemeester en Wethouders omtrent de geschiktheid van wibo-woningen wordt uitgevoerd (definitie en basisvoorwaarden wibo-woningen door Burgemeester en Wethouders vastgesteld op 9 juli 2002);

    • b.

      dat de rekenhuur van de woning onder de maximale huurgrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag ligt;

    • c.

      dat de te realiseren woning na gereedkomen wordt verhuurd overeenkomstig de geldende afspraken over de bemiddeling van wibo-woningen in het Convenant Woonruimtebemiddeling.

Paragraaf 2.5 Subsidie voor het realiseren van rolstoelgeschikte woningen

Artikel18 Subsidie voor rolstoelgeschikte woningen

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan een woningcorporatie voor het realiseren van een rolstoelgeschikte woning een subsidie verlenen van:

    • a.

      maximaal € 19.200 voor een woning in het stadsdeel West;

    • b.

      maximaal € 19.200 voor een woning in het stadsdeel Noord;

    • c.

      maximaal € 30.000 voor een woning in het stadsdeel Nieuw-West.

  • 2. Burgemeester en Wethouders verbinden aan de subsidieverlening de volgende verplichtingen:

    • a.

      dat de realisering van de woning met inachtneming van voorschriften van Burgemeester en Wethouders omtrent de geschiktheid van rolstoelgeschikte woningen wordt uitgevoerd (definitie en basisvoorwaarden voor rolstoelgeschikte woningen door Burgemeester en Wethouders vastgesteld op 9 juli 2002);

    • b.

      dat de rekenhuur van de woning onder de maximale huurgrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag ligt;

    • c.

      dat de te realiseren woning na gereedkomen wordt verhuurd overeenkomstig de geldende afspraken over de bemiddeling van rolstoelgeschikte woningen in het Convenant Woonruimtebemiddeling.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen andere stadsdelen of gebieden daarbinnen aanwijzen waar eveneens subsidie voor rolstoelgeschikte woningen kan worden verleend.

Paragraaf 2.6 Subsidie voor ingrijpende aanpak

Artikel 19 Subsidie voor ingrijpende aanpak

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan een woningcorporatie een subsidie verlenen voor een ingrijpende aanpak van een woning. Onder ingrijpende aanpak moet worden verstaan hoogniveau renovatie of sloop gevolgd door nieuwbouw.

  • 2. Van een ingrijpende aanpak als bedoeld in het eerste lid is slechts sprake indien de bruto-investering per woning inclusief BTW en opslagen minimaal € 45.000 bedraagt.

  • 3. De hoogte van subsidie is afhankelijk van het gebied waar de ingrijpende aanpak plaatsvindt, het type activiteit, alsmede van het type woning. De subsidie bedraagt:

    • a.

      maximaal € 15.000 in stadsdeel Nieuw-West wanneer het sloop gevolgd door nieuwbouw betreft;

    • b.

      maximaal € 7.500 per studenteneenheid in stadsdeel Nieuw-West wanneer het sloop gevolgd door nieuwbouw daarvan betreft;

    • c.

      maximaal € 4.080 per woning in het stadsdeel West;

    • d.

      maximaal € 9.600 per woning in De Banne;

    • e.

      maximaal € 10.200 per woning in Nieuwendam-Noord.

  • 4. De subsidie wordt slechts verleend indien de woning waaraan een ingrijpende aanpak plaatsvindt deel uitmaakt van een door de Raad goedgekeurd stedelijk vernieuwingsplan.

  • 5. De subsidie wordt slechts verleend, indien de rekenhuur van de betreffende woning onder de maximale huurgrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de Huurtoeslag ligt.

Paragraaf 2.7 Subsidie voor geluidwerende voorzieningen op initiatief van de eigenaar (gesubsidieerde gevelsanering)

Artikel 20 Subsidie voor gesubsidieerde gevelsanering

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan een eigenaar van een woning op de A-lijst subsidie verlenen voor de kosten van de geluidwerende voorzieningen tegen verkeerslawaai op basis van de normbedragen;

  • 2. De normbedragen voor gesubsidieerde gevelsanering verkeerslawaai staan vermeld in de Beleidsregels gevelsanering verkeerslawaai 2004 zoals vastgesteld door Burgemeester en Wethouders op 7 september 2004;

  • 2. De subsidie wordt slechts verleend indien de gesubsidieerde gevelsanering voldoet aan de eisen zoals beschreven in de Beleidsregels gevelsanering verkeerslawaai 2004 vastgesteld door Burgemeester en Wethouders op 7 september 2004.

Paragraaf 2.8 Subsidie voor bodemsanering

Artikel 21 Subsidie voor bodemsanering

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door Burgemeester en Wethouders aanvaarde kosten, verbonden aan de uitvoering, alsmede aan de evaluatie en de nazorg als bedoeld in de Regeling financiële bepalingen bodemsanering, van een project van bodemsanering dat deel uitmaakt van een stedelijk vernieuwingsplan.

  • 2. Subsidie is alleen mogelijk voor dat deel van de bodemverontreiniging waarvoor de aanvrager niet aansprakelijk te stellen is.

  • 3. De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien:

    • a.

      het een project betreft waarbij sprake is van ernstige en urgente bodemverontreiniging;

    • b.

      niet op een andere wijze subsidie voor (onderdelen van) het saneringsproject kan worden verkregen;

    • c.

      in aanvulling op het bepaalde in art. 10, onder c, de opzet van het saneringsproject sober is;

    • d.

      er voor het totale plan waarvan het saneringsproject deel uitmaakt, sprake is van een financieel tekort;

    • e.

      e de opzet en de financiële raming betreffende het totale plan waarvan het saneringsproject deel uitmaakt, wordt overlegd.

  • 4. De subsidieontvanger is verplicht toezicht op de uitvoering van het saneringsproject te laten uitvoeren op een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde wijze.

  • 5. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere regels stellen voor deze subsidieverlening.

Paragraaf 2.9 Subsidie voor het realiseren én behouden van ateliers en (woon)werkpanden en ter realisering van creatieve hotspots

Artikel 23 Subsidie voor ateliers en (woon)werkpanden

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een subsidie van maximaal € 250 per m² brutovloeroppervlak verlenen voor:

    • a.

      het realiseren van een atelier;

    • b.

      het realiseren van een (woon)werkpand.

  • 2. De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien:

    • a.

      de doelgroep van het te realiseren atelier bestaat uit kunstenaars die door de Commissie voor Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam (CAWA), of diens rechtsopvolger, getoetst worden op professioneel kunstenaarschap, inkomen en een huisvestingsvergunning, of;

    • b.

      de doelgroep van het te realiseren (woon)werkpand bestaat uit een broedplaatsgroep die tenminste 40% van het verhuurbaar vloeroppervlak van niet-woonruimte bestemt voor gebruik door de door CAWA getoetste professioneel kunstenaars en de overige leden van de groep activiteiten uitoefenen die gerelateerd zijn aan kunst en cultuur, en;

    • c.

      de aanvangshuurprijs van het te realiseren atelier of het gedeelte van het (woon)werkpand, dat gebruikt wordt door kunstenaars, maximaal € 55,- per m² verhuurbaar vloeroppervlak (VVO, prijspeil januari 2008), exclusief BTW, service- en energiekosten of € 2.500 huur per jaar bedraagt, exclusief BTW, service- en energiekosten.

  • 3. Burgemeester en Wethouders indexeren het in het tweede lid, onder c, genoemde bedrag jaarlijks naar aanleiding van de prijsontwikkeling volgens de Consumenten Prijs Index (CPI).

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen het in het eerste lid genoemde bedrag aanpassen aan de prijsontwikkeling.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor subsidieverlening als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 23a Subsidie t.b.v. brandveiligheidsonderzoek in het kader van het behoud van (woon)werkpanden en vrijplaatsen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verlenen van maximaal € 5000 voor een second opinion in het geval van een negatief advies van de brandweer voor het gebruik van een vrijplaats of (woon)werkpand.

  • 2. De subsidie wordt slechts verleend, indien:

    • a.

      de brandweer een negatief advies heeft gegeven inzake de brandveiligheid van een vrijplaats/(woon)werkpand, en;

    • b.

      de gebruiker het wenselijk acht om op basis van die uitspraak van de brandweer een second opinion of contra expertise te vragen, omdat het bestaande gebruik van het vrijplaats/(woon)werkpand of de verlening van een bouwvergunning voor deze locatie in gevaar komt door de uitspraak van de brandweer, en;

    • c.

      de vrijplaats/ het (woon)werkpand, waarvoor de second opinion wordt aangevraagd, valt binnen het kader (doel en doelgroepen) van het broedplaatsenbeleid, en;

    • d.

      er een aanvraag is gedaan voor subsidie met bijgevoegd een offerte voor het onderzoek, en;

    • e.

      de werkzaamheden, waarvoor de vergoeding wordt aangevraagd, op het moment van de aanvraag nog niet zijn gestart.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor subsidieverlening als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 23b Subsidie ter realisering van ‘creatieve hotspots’ voor de creatieve sector en startende talentontwikkelaars, in het kader van Amsterdam Topstad

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verlenen van € 250 per m² brutovloeroppervlak ter financiering van de huisvestingskosten van een nieuwe creatieve hotspot of startende talentontwikkelaar.

  • 2. De subsidie wordt slechts verleend, indien:

    • a.

      de aanvraag is voorzien van een inhoudelijk plan, een investeringsbegroting en een exploitatiebegroting, en;

    • b.

      de grootte van het pand/complex varieert tussen de 300 m² en 5.000 m² bruto vloeroppervlak, en;

    • c.

      het pand/complex tenminste voor een periode van drie jaren als werk- oefen- en/of uitvoeringsruimte in de creatieve sector wordt geëxploiteerd, en;

    • d.

      het in rekening te brengen huurniveau tussen de € 53,- en € 120,- per m² per jaar bedraagt, exclusief eventuele BTW, service- en energiekosten.

  • 3. De subsidie wordt verleend, indien het project tenminste één van de volgende elementen bevat:

    • a.

      een deel van het pand/complex heeft culturele publieksfunctie;

    • b.

      de opzet van het inhoudelijk plan richt zich op interactie tussen de verschillende gebruikers van het pand/complex;

    • c.

      de opzet van het inhoudelijk plan richt zich op het ontwikkelen van jong, aanstormend talent;

    • d.

      een deel van het pand/complex heeft een horecavoorziening met een vernieuwend, trendsettend en creatief karakter en heeft een relatie heeft met de functies en gebruikers van het pand/complex.

  • 4. Aan de uitvoering van het project worden de volgende voorwaarden gesteld:

    • a.

      de verbouwing dient aan te vangen binnen drie maanden na de verleningsdatum en gereed te zijn binnen anderhalf jaar na de verleningsdatum.

    • b.

      de exploitatie moet starten uiterlijk 1 jaar na de verleningsdatum.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de verlening van subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 24  Subsidie voor woningverbetering

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan een woningcorporatie een subsidie verlenen voor de substantiële verbetering van de kwaliteit van een woning gelegen in de stadsdelen West en Nieuw-West. Deze subsidie bedraagt 20% van de gepleegde bruto-investering inclusief BTW en opslagen met een maximum van € 12.000 per woning.

  • 2. De subsidie wordt uitsluitend verleend indien de bruto-investering inclusief BTW en opslagen minimaal € 20.000 bedraagt.

  • 3. De subsidie als bedoeld in het eerste lid is uitdrukkelijk niet bedoeld voor het enkel plegen van (achterstallig) onderhoud aan de betreffende woning.

  • 4. De subsidie wordt slechts toegekend als na de gepleegde verbetering de levensduur van de woning minimaal 15 jaar is.

  • 5. De subsidie wordt slechts verleend, indien de rekenhuur van de betreffende woning onder de maximale huurgrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag ligt.

  • 6. Dit artikel is van toepassing op woningen die worden opgeleverd na 1 januari 2013.

Artikel 25:

De in deze verordening genoemde bedragen worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd met de consumentenprijsindex (CPI).

Hoofdstuk 3 Vervallen

Vervallen

Hoofdstuk 4 Subsidieregeling Van Groot naar Beter 2011

Artikel 31 Algemeen

  • 1. Het bepaalde in hoofdstuk 1, paragraaf 1.4 is niet van toepassing op dit hoofdstuk.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen aan een woningcorporatie subsidie verlenen voor de verhuizing in het kader van de regeling van Groot naar Beter 2011.

  • 3. De subsidie wordt door een woningcorporatie aangevraagd op een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld formulier.

  • 4. Burgemeester en Wethouders beslissen op een aanvraag voor een subsidieverlening binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 5. Deze termijn kan eenmalig met vier weken worden verlengd.

Artikel 32 Subsidiecriteria

  • Burgemeester en Wethouders verlenen de subsidie onder de volgende voorwaarden:

  • 1. De woningcorporatie heeft kosten gemaakt waardoor een te groot wonend huishouden is verhuisd naar een passende woning;

  • 2. De grote woning wordt na het vertrek van het kleine huishouden aansluitend aan een te krap wonend groot huishouden verhuurd dat staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op de grote woning;

  • 3. Een grote woning is een woning met vijf of meer kamers met een woonoppervlak van minimaal 70m2, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010;

  • 4. Het kleine huishouden dat de grote woning verlaat bestaat uit maximaal drie personen;

  • 5. Het grote huishouden telt ten tijde van de ingangsdatum van het huurcontract minimaal drie kinderen jonger dan 18 jaar en woonde voorafgaand in een woning van minder dan 60m2, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010;

  • 6. De rekenhuur van de grote woning is voor het grote huishouden dat de woning gaat bewonen lager dan de maximale huurtoeslaggrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder a, van de Wet op de huurtoeslag;

  • 7. Onder de kosten bedoeld in het eerste lid worden verstaan:

    • a.

      De vergoeding die de corporatie betaalt voor de verhuizing;

    • b.

      Kosten voor het opknappen en inrichten van de kleine woning voor zover deze kosten niet al gemaakt hadden moeten worden vanwege normaal onderhoud en de inrichting betrekking heeft op het uitvoeren van werkzaamheden die direct verband houden met de woning;

    • c.

      Huurgewenningsbijdrage voor het kleine huishouden, waarbij het moet gaan om een maandelijkse matiging van de huur voor een periode van maximaal drie jaar;

    • d.

      Overige kosten die direct verband houden met de kleine woning.

  • 8. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de kosten genoemd in het zevende lid.

 Artikel 32a Subsidiebedragen

  • 1. De subsidie is nooit hoger dan de gemaakte kosten, waarbij een maximum geldt van

    • a.

      € 4.500 voor een klein huishouden dat een woning van vijf kamers verlaat;

    • b.

      € 5.250 voor een klein huishouden dat een woning van zes kamers verlaat;

    • c.

      € 6.000 voor een klein huishouden dat een woning van zeven of meer kamers verlaat.

  • 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de in het eerste lid genoemde bedragen te wijzigen.

Artikel 32b Overgangsbepaling

  • 1. Op aanvragen voor verhuiskostenvergoeding gedaan voor het in werking treden van deze verordening blijven de voordien geldende bepalingen van toepassing.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 33 Hardheidsclausule

Het College van Burgemeester en Wethouders kan onderdelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van stedelijke vernieuwing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 34 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van Burgemeester en Wethouders dan wel door het stadsdeelbestuur aan te wijzen personen.

Artikel 35 Intrekking van bestaande regeling

1. De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Amsterdam 2001 wordt ingetrokken.

Artikel 36 Overgangsbepalingen

  • 1. Op aanvragen om subsidie op grond van de Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing Amsterdam 2001 gedaan vóór de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van  die verordening van toepassing.

  • 2. Indien een bezwaarschrift wordt of is ingediend met betrekking tot een beslissing op grond van de Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Amsterdam 2001 wordt op het bezwaar beslist met toepassing van deze verordening, tenzij het voordien geldende recht voor bezwaarde gunstiger is.

Artikel 37 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 38 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Amsterdam 2006.

Bijlage 1, behorende bij artikel 21 van de Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Amsterdam 2006

Toetsingskader woonwerkpand.

De toetsing en selectie van (woon)werkcollectieven is onder meer gebaseerd op de mix van functies waaruit het collectief bestaat. De richtlijnen voor een dergelijke mix zijn vervat in de hiernavolgende tabel:

Soort functie / gebruiksdoel

Bandbreedtes aantal m2 bij toets

a) Productie Kunst en Cultuur

40 – 100%

b) Presentatie Kunst en Cultuur

0-30%

c) Kleinschalige bedrijvigheid, waaronder:

10-40%

c1) facilitaire bedrijvigheid voor Kunst en Cultuur

c2) commerciële kleinschalige bedrijvigheid

c3) sociaal-maatschappelijke activiteiten

d) Wonen

0-30%

e) Onvoorzien

0-15%

Artikelsgewijze toelichting

Algemeen.

Deze verordening geeft een regeling voor verstrekking van subsidies van uiteenlopend karakter, waarbij voorrang wordt gegeven aan projecten die van belang zijn voor de stedelijke vernieuwing inAmsterdam. Naast bouw- en verbetersubsidies zijn er subsidies voor bodemsanering en gesubsidieerde gevelsanering. Ook wordt in deze verordening onder andere de verstrekking geregeld van subsidie in verhuis- en herinrichtingskosten aan bewoners van huurwoningen die in het kader van de uitvoering van projecten van een stedelijk vernieuwingsplan hun woning noodzakelijk moeten ontruimen. Daarbij geldt als voorwaarde dat het project deel uitmaakt van een stedelijk vernieuwingsplan dat is gelegen in een ontwikkelings- of aandachtsgebied. Het zal bij de verhuiskostenvergoeding met name gaan om de sociale sector.

Paragraaf 1.4 bevat algemene bepalingen in het kader van verstrekking of weigering van subsidies, subsidievoorwaarden en verplichtingen welke nagenoeg op alle subsidies, vermeld inhoofdstuk 2, van toepassing zijn. Door het afwijkende karakter van de subsidie voor verhuis- en herinrichtingskosten en de verhuiskostenvergoeding van Groot naar Beter, welke bestemd is voor bewoners, is paragraaf 1.4 niet op die subsidies van toepassing.

Titel 4.2. Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt wat onder subsidie moet worden verstaan en geeft tal van voorschriften met betrekking tot subsidieverlening en - vaststelling, gronden van intrekking, het stellen van voorwaarden voor subsidieverlening, het opleggen van verplichtingen en ook de betaling. De voorschriften uit de Algemene wet bestuursrecht worden uiteraard niet in de verordening herhaald. Tevens is van toepassing de Algemene subsidieverordening Amsterdam. Deze bijzondere subsidieverordening moet dus in samenhang met de algemene subsidieverordening en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gelezen en toegepast worden.

Artikel 1.

In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van de verschillende subsidies een rol spelen. In dit artikel zijn allerlei begrippen opgenomen die te maken hebben met de stedelijke vernieuwing in Amsterdam, zoals verwoord in de Nota Stedelijke Vernieuwing. Het gaat om begrippen als ontwikkelingsgebied, aandachtsgebied, ontwikkelingsplan, stedelijk vernieuwingsplan enz. Ook zijn begrippen van nieuwe subsidiesoorten opgenomen, zoals wibo's (woningen in een beschermde woonomgeving) en rolstoelgeschikte woningen. Het begrip stedelijke vernieuwing is niet opgenomen omdat dit al is opgenomen in de Wet stedelijke vernieuwing.

Door te verwijzen naar de begripsbepalingen in de Huisvestingswet vallen onzelfstandige woningen ook onder de regeling. Dit is nooit de bedoeling geweest. Daarom is bepaald dat onder woning slechts zelfstandige woonruimte wordt verstaan.

De rekenhuur is de kale huurprijs verhoogd met enkele servicekosten die subsidiabel zijn ingevolge de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 2.

Dit artikel geeft een omschrijving van het oogmerk van deze verordening.

Artikel 3.

Dit artikel bepaalt dat er alleen subsidie kan worden verleend indien hiervoor geld is gereserveerd op de gemeentebegroting. De bron waaruit de financiële middelen komen, doet niet terzake. In belangrijke mate zijn gelden voor stedelijke vernieuwing beschikbaar uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) dat Amsterdam van het rijk ontvangt, maar aanvulling is mogelijk met andere Amsterdamse middelen, zoals die uit het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Uit het Stimuleringsfonds worden de subsidies voor samenvoegen, bouwen van grote vijf- en meerkamerwoningen, rolstoelgeschikte woningen, wibo's en plintwoningen (onderdeel van verbouw in souterrain of op de begane grond) bekostigd. Daar er afspraken zijn dat dit fonds voor woningcorporaties wordt ingezet, zijn de genoemde subsidies in de verordening ook alleen bestemd voor woningcorporaties. Dit artikel behandelt verder het subsidieplafond, het bedrag dat volgens de Algemene wet bestuursrecht gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verlening van de subsidies; in dit geval gaat het daarbij om deelbudgetten die, verdeeld naar de verschillende subsidiecategorieën, afzonderlijk een plafond vormen. Aanvragen van subsidies worden in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst daarvan, tenzij het college vooraf criteria bekend heeft gemaakt aan de hand waarvan de aanvragen zullen worden beoordeeld.

Artikel 4.

Om inzicht te hebben in het aantal projecten waarvoor in een bepaald jaar subsidies zullen worden aangevraagd, moeten stadsdelen vóór een door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstip in het daaraan voorafgaande jaar een overzicht van de in te dienen projecten leveren. Op deze manier kan bij de bestemming van gelden in de gemeentebegroting met die projecten rekening worden gehouden. Stedelijke vernieuwingsplannen bevatten op grond van hun opzet een overzicht van projecten. Er wordt meerjarige zekerheid geboden. Met betrekking tot het Stimuleringsfonds wordt al op deze wijze besluitvorming voorbereid. Concreet betekent dit dat de voorrang in geval van een stedelijk vernieuwingsplan zich vertaalt in een reservering op de gemeentebegroting voor meerdere jaren: niet alleen de middelen van dat ene jaar worden aangesproken, ook die van volgende jaren. Dit betekent dat er voor deze volgende jaren dus minder subsidies voor aanvragen ten behoeve van projecten die niet tot een stedelijk vernieuwingsplan behoren, beschikbaar zijn.

Artikelen 5 en 6.

Deze artikelen geven de kern van de systematiek van de stedelijke vernieuwing in Amsterdam weer: wanneer subsidies worden aangevraagd in het kader van een stedelijk vernieuwingsplan, worden hiervoor in beginsel ook middelen gereserveerd. De gedachte hierachter is dat met een stedelijk vernieuwingsplan wordt bewerkstelligd dat op een geconcentreerde, gebiedsgerichte wijze middelen worden ingezet. De verwachting is dat met deze werkwijze op een effectieve, integrale manier de problemen in een bepaald gebied (in ontwikkelingsgebied of aandachtsgebied) kunnen worden aangepakt. In het stedelijk vernieuwingsplan worden de noodzakelijke fysieke maatregelen beschreven, waarbij tevens wordt ingespeeld op de ruimtelijke claims die uit andere pijlers van het grotestedenbeleid voortvloeien. Met andere woorden: de relatie met de sociale en economische omstandigheden worden nadrukkelijk meegewogen bij het kiezen van maatregelen in de fysieke sfeer. Bij de eisen waaraan een plan moet voldoen, wordt verwezen naar de doelstellingen van stedelijke vernieuwing in Amsterdam en naar de daarbijbehorende prestatievelden. Deze doelstellingen en prestatievelden vormen het beleidskader voor de stedelijke vernieuwing in Amsterdam op basis waarvan Amsterdam middelen uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing heeft gekregen. De toetsing van (de uitvoering van) stedelijke vernieuwingsplannen aan deze doelstellingen en prestatievelden is essentieel voor de verantwoording van de centrale gemeente aan het rijk.

Artikel 8.

De meeste subsidieaanvragen verlopen via het stadsdeel, maar er zijn ook subsidies die via andere kanalen worden aangevraagd. Zo geschiedt de aanvraag voor subsidie voor het realiseren van een atelier of (woon)werkpand (art. 22), voor bodemsanering (art. 23) en voor gesubsidieerde gevelsanering (art. 24) door tussenkomst van diensten van de centrale stad. De woningbouw- en verbetersubsidies worden aangevraagd via het stadsdeel voorzover een project in het gebied van een stadsdeel is gelegen.

Artikel 10.

Dit artikel omschrijft de weigeringsgronden, die in het kader van woningbouw- en verbeteringsubsidies van oudsher gebruikelijk zijn. De subsidievoorwaarden en -verplichtingen gelden voor alle activiteiten die op grond van hoofdstuk 2 kunnen worden gesubsidieerd.

Artikel 11.

De gereedmelding vindt plaats door de subsidieaanvrager door tussenkomst van de instantie waar hij zijn aanvraag heeft ingediend. De procedure is analoog aan de aanvraagprocedure. Ook voor de gereedmelding worden door Burgemeester en Wethouders formulieren vastgesteld waarop de vereiste gegevens en procedure zijn vermeld. Dit behelst ook het ondertekenen van een verklaring dat het plan overeenkomstig het goedgekeurde plan is uitgevoerd. Wanneer daartoe aanleiding is, vindt feitelijke controle plaats. Indien mocht blijken dat bij de uitvoering van het project is afgeweken van het goedgekeurde plan, kan de verleende subsidie worden ingetrokken en eventueel vastgestelde subsidie worden ingetrokken en teruggevorderd.

Artikel 12.

De vaststelling dient om de hoogte van de verleende subsidie definitief te bepalen.

Artikel 13.

Het eerste lid van dit artikel regelt in hoeverre de diverse subsidies al dan niet cumulatief kunnen worden verstrekt. Beleidsmatig is het in een aantal gevallen niet wenselijk indien subsidies cumulatief zouden worden toegekend.

In onderstaande tabel is samengevat aangegeven voor welke subsidies en voor welke plannen er in beginsel middelen voorhanden zijn. Een onderscheid wordt aangebracht tussen stedelijke vernieuwingsplannen in de vooroorlogse stad, stedelijke vernieuwingsplannen in de naoorlogse stad en overige plannen.

Op basis van eerder genomen raadsbesluiten zijn middelen gereserveerd voor stedelijke vernieuwingsplannen in de vooroorlogse stad. In totaal gaat het om een budget van € 16,4 miljoen (KTA-deel Stimuleringsfonds Volkshuisvesting). Voorwaarde bij deze reservering is dat de indiening van de subsidie aanvraag vóór 31-12-2007 plaatsvindt. Het gaat hierbij om de volgende plannen:

Stadsdeel Westerpark: SpaarndammerHout, Zeeheldenbuurt, Fannius Scholtenbuurt;

Zeeburg: Indische Buurt;

Bos & Lommer: Admiraal de Ruyterweg;

De Baarsjes: Chassébuurt, Orteliusbuurt;

Oost/Watergraafsmeer: Dapperbuurt, Oosterparkbuurt-Zuid, Transvaalbuurt;

Voor de naoorlogse stedelijke vernieuwingsplannen uit Richting Parkstad 2015 en de stedelijke vernieuwingsplannen De Banne en Nieuwendam Noord wordt meerjarige zekerheid geboden door dekking vanuit het erfpachtdeel Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (Gemeenteblad 2002, afd. 1, nr. 226/227+341).

De stedelijke vernieuwingsplannen Zuidwest Kwadrant, Overtoomse Veld, Buurt Ne9en, Lelylaan, Vernieuwing Bijlmermeer en alle overige projecten in de stad vallen onder de categorie “overige plannen”.

Subsidies

Subsidiesoorten

Subsidie

Dekking

in 2006

Per woning

KTA-deel

Erfpachtdeel

ISV

SV-plannen

SV-plannen

Overige

vooroorlogs

Naoorlogs

plannen

Grote woningen

€ 11.500

Ja

Ja

Nee

Oplagen

€ 11.500

Ja

Nee

Nee

Samenvoegen

€ 16.000

Ja

Ja

Nee

Plinten

€ 11.500

Ja

Nee8

Nee

WIBO

€ 11.500

Ja

Ja

Ja

ROWO

€ 16.000

Ja

Ja

Ja

* De subsidie voor plinten is wel inzetbaar bij de Vernieuwing van de Bijlmermeer

Artikel 14.

Vanwege het grote tekort aan geschikte woningen voor grote gezinnen, die veelal een laag inkomen hebben, is een subsidie van € 11.500 beschikbaar voor het bouwen van grote vijf- en meerkamerwoningen van minimaal 100 m2. De subsidie wordt uitgekeerd onder de voorwaarde dat de aanvangshuur van de woning dusdanig is dat grote huishoudens met een inkomen tot aan een bruto jaarinkomen van € 33.000 er kunnen gaan wonen. Deze grens van € 33.000 is de oude Ziekenfondsgrens die per 1 januari 2006 officieel ophoudt te bestaan. Lopende de discussie hoe deze grens in de toekomst te gaan benoemen wordt hier de grens in euro’s verwoord. Het bedrag van € 33.000 wordt jaarlijks geïndexeerd. Verwezen wordt naar de Huisvestingsverordening, waarin de huisvestingscriteria voor deze doelgroep wordt geregeld. Daar het belangrijk is dat de woningen gedurende een lange periode beschikbaar blijven voor de doelgroep, zijn er extra bepalingen opgenomen omtrent de huurprijs van de woning voor een periode van vijftien jaar.

Artikel 16.

Voor particuliere verhuurders is op grond van deze verordening alleen een subsidie voor beter verbeteren beschikbaar. De subsidie per woning is gebonden aan een maximum en mag de daadwerkelijk gemaakte kosten nimmer overschrijden. Beter verbeteren heeft betrekking op de gordel 20-40 en de 19de- eeuwse ring voorzover de betrokken woning is gelegen in een gebied waarvoor een stedelijk vernieuwingsplan is vastgesteld. De subsidie wordt alleen verleend voor panden die behoren tot de architectuurorden 1, 2 en 3. Het instrument beter verbeteren leidt tot behoud en herstel van historische kwaliteiten en levert daarmee een gerichte bijdrage aan de belevingswaarde van de gebouwde omgeving. Voor de gordel 20-40 zijn ordekaarten vastgesteld. Deze ordekaarten worden in de huidige subsidie praktijk gebruikt als toetsing bij de beslissing over subsidieverstrekking. Wat betreft de waardering van panden, complexen en straatbeelden in de 19de-eeuwse wijken kan een stadsdeel een supervisor "beter verbeteren" verzoeken de architectuurorde voor pand of complex te bepalen, indien het stadsdeel meent dat beter verbeteren wenselijk zou zijn. Op basis van een mogelijk reeds bestaand beeldkwaliteitsplan, de advisering van de Commissie voor Welstand en Monumenten en van de supervisor beslist het bestuur over de ordebepaling voor een pand of complex. Voor woningcorporaties zijn in dit hoofdstuk ruimere mogelijkheden tot verkrijging van subsidie opgenomen dan voor particuliere verhuurders. Dit heeft enerzijds te maken met volkshuisvestingsbeleid en afspraken met woningcorporaties, anderzijds met het feit dat er subsidiestromen zijn die specifiek alleen voor woningcorporaties zijn bedoeld. Zo wordt een aantal subsidies uit het Stimuleringsfonds bekostigd. In het reglement van dit fonds is bepaald dat de besteding van deze gelden zich beperkt tot projecten van (de gemeente en) woningcorporaties. Met betrekking tot de realisering van wibo- woningen, rolstoelgeschikte woningen en de bouw van woningen in souterrains of op de begane grond ter vervanging van andere functies, zijn met woningcorporaties afspraken gemaakt. Deze afspraken passen in het kader van de doelstellingen van stedelijke vernieuwing. Bij het aanbrengen van voorzieningen kunnen woningcorporaties voor twee subsidies in aanmerking komen: samenvoegen en beter verbeteren. Voor particuliere verhuurders zijn, met uitzondering van beter verbeteren, dergelijke subsidies niet mogelijk gemaakt.

Artikel 17.

Dit artikel handelt over de subsidie voor funderingsherstel aan panden die door corporaties zijn aangekocht. Voor panden met ernstige constructieve gebreken is veelal sloop, gevolgd door nieuwbouw, voor de hand liggend. In de Nota Stedelijke Vernieuwing is aangegeven dat er niettemin situaties zijn waarin de gemeente een andere aanpak nastreeft, waarbij behoud van panden op de langere termijn gewaarborgd is door de constructie te vernieuwen. De gemeente stelt daarom subsidie voor funderingsherstel beschikbaar. De architectuurordes zijn bepalend voor verlening van de subsidie. Ook voor het gebied van de binnenstad zijn architectuurorden vastgesteld. Met betrekking tot de negentiende-eeuwse ring is het van belang dat aldaar aanwezige monumenten zoveel mogelijk worden behouden, waaraan subsidie ten behoeve van funderingsherstel een bijdrage kan geven. Als eis geldt dat funderingsherstel de levensduur van een pand of complex in ieder geval met 40 jaar verlengt.

Artikel 18.

Amsterdam heeft een groot tekort aan ruime woningen voor alle inkomensgroepen; daarom is subsidie mogelijk gemaakt om het samenvoegen van kleine bestaande woningen door woningcorporaties te bevorderen. Duplexwoningen komen niet voor subsidie in aanmerking vanwege de geringe investering die het samenvoegen met zich meebrengt. Ook krijgt men geen subsidie als een stadsdeel financiële compensatie vraagt aan de woningcorporatie vanwege woningonttrekking. Ook bij samenvoegen gelden voorwaarden met betrekking tot de huur na de ingreep.

Artikel 19.

De richtlijnen waaraan wibo-woningen moeten voldoen zijn beschreven in: Richtlijnen ‘Wibo’s, meer dan wonen’. Verder zijn er regels voor de huurhoogte (maximale huurgrens in de Wet op de huurtoeslag) en voor de verhuur van deze woningen (Huisvestingsverordening). Daarnaast betreft de subsidie voor wibo-woningen een maximale subsidie. In die gevallen dat er aantoonbaar sprake is van slechts zeer beperkte extra kosten dan kan de toe te kennen subsidie niet meer zijn dan deze kosten. Voorts is een subsidievoorwaarde dat de woning ten minste 15 jaar aan de doelgroep moeten worden verhuurd wat inhoudt dat als de woning tussentijds wordt verkocht de subsidie kan worden teruggevorderd.

Artikel 20.

De richtlijnen waaraan een rolstoelgeschikte woning moet voldoen, liggen vast in de gemeentelijke richtlijn Huizen voor rolstoelgebruikers; richtlijnen en voorbeelden (juni 2000). Daarnaast betreft de subsidie voor rowo-woningen een maximale subsidie. In die gevallen dat er aantoonbaar sprake is van slechts zeer beperkte extra kosten dan kan de toe te kennen subsidie niet meer zijn dan deze kosten. Voorts is een subsidievoorwaarde dat de woning ten minste 15 jaar aan de doelgroep moeten worden verhuurd wat inhoudt dat als de woning tussentijds wordt verkocht de subsidie kan worden teruggevorderd.

Artikel 21.

De subsidie is bedoeld om corporaties meer mogelijkheden te geven om niet-woonruimten, gelegen in een souterrain of op de begane grond, om te zetten in woningen.  Met betrekking tot de aanvangshuurprijs van een vervangende woning of een woongedeelte geldt de maximale huurgrens zoals genoemd in de Wet op de huurtoeslag. Indien corporaties het souterrain of de begane grond wensen te verbouwen tot een winkel- of bedrijfsruimte kan er bij de dienst Economische Zaken een aanvraag voor subsidie worden ingediend in het kader van het HERMEZ-programma.

Artikel 22.

Deze bepalingen zijn een uitvloeisel van het door de Gemeenteraad op 21 juni 2000 vastgestelde Plan van Aanpak Broedplaats ('geen cultuur zonder subcultuur') met het oog op het realiseren van kleinschalige infrastructuur voor (overwegend) niet commerciële, culturele ondernemers, onder wie professionele kunstenaars ("broedplaatsen van creativiteit") (Gemeenteblad 2000, afd. 1, nr. 399). In het Plan van Aanpak Broedplaats worden twee doelgroepen onderscheiden, namelijk de individuele kunstenaars en de samenwerkende culturele ondernemers. De eerste groep kan voor ateliers in aanmerking komen, de tweede groep voor (woon- )werkpanden. Beide woonvormen worden in dit artikel onderscheiden. De lage aanvangshuurprijs per m2 voor de broedplaatsen is noodzakelijk omdat uit onderzoek naar de inkomenssituatie van de doelgroep blijkt dat de meeste kunstenaars ook na vele jaren "ondernemerschap" over een ruimte met een lage huur moeten beschikken om het kunstenaarschap te kunnen vervolgen. Voorstellen over de wijze van en criteria bij het toewijzen van de panden aan de genoemde doelgroepen zijn in ontwikkeling. De toewijzing van ateliers vindt plaats op voordracht van de Stichting Woon- en Werkruimten voor Kunstenaars (SWWK) of haar door de gemeente Amsterdam aangewezen rechtsopvolgers. In het derde lid wordt aan Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven nadere regels voor subsidieverlening te stellen. Het gaat hier om zeer specifieke situaties. Op basis van ervaringen worden aanvullende regels ontwikkeld, met name op het terrein van de handhaving.

Artikel 23.

In dit artikel zijn die subsidies voor bodemsanering voor derden opgenomen. Subsidie wordt alleen verleend als er voor het gehele plan onvoldoende financiële middelen zijn (overeenkomstig de ontwikkelingssubsidie). Bovendien zal slechts subsidie worden verleend op maximaal het tekort van het gehele stedelijk vernieuwingsplan. De stadsdelen kunnen voor grondexploitatieprojecten de bodemsanering financieren uit de Stelpost bodemsanering. De projecten die de Dienst Milieu- en Bouwtoezicht (Projectbureau Bodem) uitvoert (milieuhygiënische projecten), worden rechtstreeks via de begroting geregeld. Derhalve vormen deze saneringen geen onderwerp van deze verordening. Belangrijke voorwaarde bij de subsidie is de noodzaak dat het project ernstige en urgente bodemverontreiniging betreft. De urgentie wordt beoordeeld voor de toekomstige bestemming van de locatie. Bovendien moet een sanering "sober en doelmatig" worden uitgevoerd. Als er sprake is van een samenloop van bodemsaneringskosten met de kosten voor het bouwrijp maken, worden de samenloop kosten in mindering gebracht. Dit houdt in dat kosten die ook gemaakt zouden zijn als het terrein alleen bouwrijp zou zijn gemaakt zonder te saneren, niet als bodemsaneringskosten kunnen worden aangemerkt. De beoordeling in hoeverre een sanering sober en doelmatig wordt uitgevoerd, en in hoeverre kosten als bodemsaneringskosten kunnen worden aangemeld, zijn ter beoordeling van de subsidieverstrekker en zijn in het aanvraagformulier uitgewerkt. Welke gegevens moeten worden overlegd aan het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam, is op het aanvraagformulier en gereedmeldingsformulier vermeld. Voor de bodemsaneringsubsidie zijn de Europese regels inzake staatsteun van toepassing. Dit kan betekenen dat subsidieaanvragen boven de € 100.000 ter toetsing moeten worden aangemeld bij de Europese Commissie. De commissie bepaalt vervolgens de toelaatbaarheid. Indien de steun moet worden aangemeld, mag die niet worden toegekend zolang de commissie geen positieve beschikking heeft gegeven.

Artikel 24.

In deze verordening is de zogenoemde gesubsidieerde gevelsanering opgenomen, omdat alleen bij deze vorm van gevelsanering subsidie aan derden beschikbaar wordt gesteld. Gesubsidieerde gevelsanering is alleen mogelijk als de eigenaar zelf de bouwkundige maatregelen laat uitvoeren, bijvoorbeeld in het kader van een renovatie. Woningeigenaren kunnen subsidie aanvragen bij het Projectbureau Sanering Verkeerslawaai, een onderdeel van de Dienst Wonen. De Beleidsregels gevelsanering verkeerslawaai 2004 omvatten de voorwaarden voor subsidieverlening en de normbedragen die van toepassing zijn. Een andere vorm van gevelsanering is gevelsanering op initiatief van de gemeente. Daarbij is de gemeente zelf opdrachtgever van de gevelsanering. Het gaat dan om een projectmatige aanpak per straatwand op basis van de indicatieve meerjarenplanning gevelsanering.

Artikel 26.

De subsidie voor verhuis- en herinrichtingskosten is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten en niet als schadeloosstelling. De subsidie wordt per ingreep slechts één keer per woning verleend. De uitvoering van hoofdstuk 3, verhuiskostensubsidie, gebeurt door het stadsdeel. In de Verordening op de stadsdelen is dit als taak van de stadsdelen vermeld.

Artikel 27.

In dit artikel is sprake van verstrekking, omdat de subsidie slechts wordt vastgesteld en dus daaraan geen verlening voorafgaat. De vaststelling vindt plaats in de brief waarin wordt medegedeeld dat de woning moet worden ontruimd (artikel 30, eerste lid).

Artikel 29.

In 1.4. wordt bepaald dat een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door tussenkomst van het stadsdeel. Aanvragen voor een verhuiskostenvergoeding van Groot naar Beter  kunnen daarentegen alleen bij de centrale stad worden aangevraagd.

Artikel 31

Dit artikel is bedoeld om mensen die te groot wonen, te stimuleren een kleinere woning te  betrekken ten behoeve van de huisvesting van grote gezinnen. De Huisvestingsverordening 2003 en het Convenant Woonruimtebemiddeling 2003 maken het noodzakelijk dat de criteria m.b.t het in aanmerking komen voor vergoeding aangepast dienen te worden. De regeling is beperkt tot de verhuurders welke partij zijn in het afgesloten Convenant Woonruimtebemiddeling 2003. Met hen is de afspraak gemaakt dat vrijkomende grote woningen daadwerkelijk aan grote gezinnen worden verhuurd en dat de huurprijs niet wordt opgetrokken tot boven de maximale huurgrens.

Artikel 33.

Dit artikel bevat een hardheidsclausule ten aanzien van de toekenning van een subsidie voor verhuis- en herinrichtingskosten, maar ook ten aanzien van projectsubsidie indien de stedelijke vernieuwing ernstig zou worden geschaad bij een strikte hantering van de regels.

Artikel 34.

Het is van belang dat in het kader van deze verordening ook ambtenaren van stadsdelen met betrekking tot projecten onder andere technisch toezicht kunnen uitoefenen, omdat de uitvoering in veel gevallen aan het stadsdeel is toevertrouwd.

Artikel 36..

De overgangsbepaling regelt de situatie voor aanvragen die nog lopen of worden afgehandeld op basis van de huidige regeling of in geval van aantoonbare toezeggingen. In die gevallen blijft de oude regeling van kracht.