Regeling vervallen per 23-07-2016

Verordening voorzieningen collegeleden

Geldend van 02-03-2004 t/m 22-07-2016 met terugwerkende kracht vanaf 04-02-2004

Intitulé

Verordening voorzieningen collegeleden

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Art. 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wethouder: degene die ingevolge art. 35 van de Gemeentewet door de Gemeenteraad van Amsterdam is benoemd tot wethouder;

  • b.

    burgemeester: degene die ingevolge art. 61 van de Gemeentewet bij koninklijk besluit is benoemd tot burgemeester van de gemeente Amsterdam;

  • c.

    Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989 (Staatsblad nr. 424);

  • d.

    Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993 (Staatsblad nr. 144);

  • e.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994 (Staatsblad nr. 243);

  • f.

    Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994: Koninklijk Besluit van 15 juni 1994 (Staatsblad nr. 462).

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor wethouders

Art. 2 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van het reizen tussen zijn woning en zijn werkplaats, met dien verstande dat:

  • a.

    geen tegemoetkoming wordt verstrekt indien de afstand tussen woning en werkplaats van de wethouder tien kilometer of minder bedraagt;

  • b.

    de tegemoetkoming wordt gesteld op het bedrag zoals is vastgesteld bij of krachtens art. 12 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

Art. 3 Dienstauto

  • 1. De wethouder kan gebruikmaken van een dienstauto met of zonder chauffeur.

  • 2. Ter compensatie van de belastingheffing voor het gebruik van de dienstauto voor woon-werkverkeer op grond van de artikelen 3.20 en 3.145 van de Wet inkomstenbelasting 2001 ontvangt de wethouder een vergoeding.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde vergoeding wordt berekend aan de hand van de in art. 22a, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders gehanteerde formule.

Art. 4 Reiskosten niet-woon-werkverkeer

  • 1. Naast de tegemoetkoming zoals bedoeld in art. 2 kan de wethouder aanspraak maken op een vergoeding, gemaakt voor reiskosten ter zake van andere dan de in art. 2 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt, met dien verstande, dat voor het gebruik van een eigen motorvoertuig de hoogte van de vergoeding wordt gesteld op het bedrag dat bij of krachtens art. 7 van het Reisbesluit binnenland is vastgesteld.

  • 2. De wethouder kan aanspraak maken op een vergoeding voor werkelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen zoals bedoeld in het eerste lid.

Art. 5 Andere te vergoeden kosten

  • 1. De wethouder ontvangt een onkostenvergoeding voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten.

  • 2. De hoogte van de in het eerste lid bedoelde onkostenvergoeding is gelijk aan het bedrag vermeld in art. 25, eerste lid, van het Rechtsposititiebesluit wethouders.

  • 3. In afwijking van het tweede lid is de hoogte van de in het eerste lid bedoelde onkostenvergoeding voor de wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge art. 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, gelijk aan het bedrag vermeld in art. 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Art. 5a

Een wethouder die bij de benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, heeft aanspraak op een vergoeding van reis- en pensionkosten en een vergoeding van verhuiskosten in verband met de benoeming in de gemeente, conform de bedragen die krachtens artikel 22 van het Rechtspositiebesluit wethouders bij ministeriële regeling worden vastgesteld.

Art. 6

De aanleg- en abonnementskosten van ISDN of een vergelijkbare voorziening ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen voor rekening van de gemeente, wat betreft de abonnementskosten voorzover die meer bedragen dan de kosten van een gewoon telefoonabonnement.

Art. 7 Betaalbaarstelling

  • 1. De vergoeding zoals bedoeld in art. 5, eerste lid, van deze verordening wordt over een maand, zo nodig naar evenredigheid voor het gedeelte van de maand dat het wethouderschap heeft geduurd, berekend en in maandelijkse termijnen betaald.

  • 2. De vergoeding zoals bedoeld in de artikelen 2, 4 en 5a van deze verordening worden op basis van een declaratie betaalbaar gesteld, met dien verstande dat de tijdruimte tussen het moment van het maken van de kosten en het moment van het declareren hiervan ten hoogste drie maanden mag bedragen.

  • 3. De vergoeding zoals bedoeld in art. 3 van deze verordening wordt, na vaststelling daarvan van gemeentewege, betaalbaar gesteld op aanvraag, tegelijk met de betaalbaarstelling van de bezoldiging in januari van het jaar volgend op het jaar waarover de belastingheffing, als genoemd in art. 3, eerste lid, van deze verordening, heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor de burgemeester

Art. 8

  • 1. De burgemeester kan gebruikmaken van een dienstauto met of zonder chauffeur.

  • 2. Ter compensatie van de belastingheffing voor het gebruik van de dienstauto voor woon-werkverkeer op grond van de artikelen 3.20 en 3.145 van de Wet inkomstenbelasting 2001 ontvangt de burgemeester een vergoeding.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde vergoeding wordt berekend aan de hand van de in art. 34a, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994 gehanteerde formule.

  • 4. De vergoeding zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel wordt, na vaststelling daarvan van gemeentewege, betaalbaar gesteld op aanvraag, tegelijk met de betaalbaarstelling van de bezoldiging in januari van het jaar volgend op het jaar waarover de belastingheffing, als genoemd in het tweede lid van dit artikel, heeft plaatsgevonden.

  • 5. De aanleg- en abonnementskosten van ISDN ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van burgemeester komen voor rekening van de gemeente, wat betreft de abonnementskosten voorzover die meer bedragen dan de kosten van een gewoon telefoonabonnement.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Art. 9

  • 1. Deze verordening treedt in werking de dag na de publicatie daarvan in het Gemeenteblad.

  • 2. De burgemeester en de wethouders worden voor de belastingheffing, als bedoeld in de artikelen 3 en 8 van deze verordening, over de jaren 2002 en 2003 gecompenseerd middels een vergoeding waarvan de hoogte wordt berekend aan de hand van de in art. 22a, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, respectievelijk art.34a van het Rechtspositiebesluit burgemeesters 1994 gehanteerde formule.

Art. 10

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening voorzieningen collegeleden.