Regeling vervallen per 08-12-2015

Verordening op de Amsterdamse Kunstraad 2011

Geldend van 16-05-2011 t/m 07-12-2015

Intitulé

Verordening op de Amsterdamse Kunstraad 2011

Inhoud

Artikel 1 Definities

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    1. college: college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

    2. gemeenteraad: gemeenteraad van Amsterdam;

    3. kunstraad: Amsterdamse Kunstraad;

    4. kunstenplanperiode: vierjaarlijkse periode waarvoor op basis van de subsidieverordening meerjarige budgetfinanciering in het kader van de hoofdlijnennota en het kunstenplan subsidie wordt gevraagd;

    5. kunstenplan: door de gemeenteraad ter uitwerking van de hoofdlijnennota vastgestelde nota over de verdeling van middelen over de instellingen in  de culturele infrastructuur en de besteding van de aanjaag- en programmabudgetten;

    6. verkenning: een beeld van het culturele landschap, aanwezige functies en hun spreiding binnen de stad, een overzicht van de sterkten en zwakten binnen de cultuursector, de relatie met andere portefeuilles en stadsdelen.

Artikel 2 Taken

  • 1. De kunstraad is een adviescommissie ingesteld op grond van artikel 84 van de Gemeentewet en adviseert het college en de gemeenteraad, op verzoek of uit eigen beweging, over het te voeren beleid op het gebied van kunst en cultuur en over wet- en regelgeving.

  • 2. De kunstraad adviseert het college en de gemeenteraad ter voorbereiding van het kunstenplan over aanvragen tot subsidieverlening die op grond van de subsidieverordening meerjarige budgetfinanciering in het kader van de hoofdlijnennota en het kunstenplan worden ingediend.

  • 3. Het college en de gemeenteraad kunnen gezamenlijk of afzonderlijk advies vragen aan de kunstraad.

  • 4. De kunstraad draagt, halverwege de kunstenplanperiode, de verantwoor-delijkheid voor het opstellen van de verkenning.

  • 5. Adviezen van de kunstraad worden gelijktijdig uitgebracht aan het college en de gemeenteraad, en indien van toepassing de deelraden, en zijn openbaar.

  • 6. Afwijking van de adviezen van de kunstraad vindt beargumenteerd en, voor zover het een afwijking van een advies aan het college betreft, met kennis-geving aan de gemeenteraad plaats.

Artikel 3 Leden

  • 1. De kunstraad bestaat uit een oneven aantal van minimaal vijf en maximaal elf bestuursleden, met inbegrip van de voorzitter en de vicevoorzitter.

  • 2. De gemeenteraad stelt een profielschets vast van de voorzitter, vicevoorzitter en bestuursleden in overleg met het college en na de kunstraad gehoord te hebben.

  • 3. De gemeenteraad benoemt, herbenoemt en ontslaat de voorzitter en de overige bestuursleden van de kunstraad op voordracht van het college.

  • 4. Voorafgaand aan de voordracht van het college aan de gemeenteraad brengt een onafhankelijke commissie, bestaande een door de verantwoordelijke wethouder aan te wijzen persoon, de functionerende voorzitter van de kunstraad en een derde persoon, aangewezen met beider instemming, advies uit aan het college.

  • 5. De voorzitter en de overige bestuursleden worden benoemd voor vier jaar en kunnen vervolgens ten hoogste eenmaal daaropvolgend voor dezelfde periode worden herbenoemd. Na aftreden is herbenoeming niet mogelijk dan na twee jaar.

  • 6. Voorafgaand aan de (her)benoeming van de voorzitter en de overige bestuursleden vindt publieke bekendmaking van de vacature(s) plaats.

  • 7. De kunstraad benoemt uit zijn midden een vicevoorzitter.

  • 8. Alle bestuursleden worden op persoonlijke titel benoemd.

Artikel 4

  • 1. Het bestuurslidmaatschap van de kunstraad is onverenigbaar met een functie, bestuurlijk of in dienstverband, bij een organisatie die gesubsidieerd wordt, voornemens is opnieuw of voornemens is voor de eerste maal subsidie aan te vragen bij de gemeente Amsterdam in het kader van de Bijzondere subsidie-verordening meerjarige budgetfinanciering in het kader van de kunstenplan-systematiek of de op dat moment geldende regelgeving met betrekking tot de toekenning van subsidies in het kader van kunst en cultuur.

  • 2. Het bestuurslidmaatschap is onverenigbaar met het ambt van burgemeester of wethouder van Amsterdam of met deelname aan de gemeenteraad.

  • 3. Het bestuurslidmaatschap is onverenigbaar met een aanstelling als ambtenaar bij de gemeente Amsterdam.

Artikel 5

  • Het bestuurslidmaatschap eindigt:

    1. door verloop van de benoemingsperiode;

    2. op eigen verzoek;

    3. door een ontslagbesluit van de gemeenteraad;

    4. door overlijden;

    5. door aanvaarding van een functie als bedoeld in artikel 4.

Artikel 6 Werkwijze

  • 1. De kunstraad stelt een huishoudelijk reglement vast, waarin in ieder geval regels worden vastgesteld over de samenstelling van commissies en de benoeming van adviseurs, over de wijze waarop de advisering tot stand komt, in ieder geval voor zover het de advisering voor subsidiëring in het kader van de Bijzondere subsidieverordening meerjarige budgetsubsidiëring in het kader van de kunstenplansystematiek betreft.

  • 2. De kunstraad legt het huishoudelijk reglement voorafgaand aan de vaststelling ter instemming voor aan het college.

Artikel 7 Commissies en adviseurs

  • 1. De kunstraad kan, in verband met de uitvoering van zijn taken, een commissie instellen of adviseurs aanwijzen.

  • 2. Commissieleden en adviseurs adviseren aan de kunstraad. De kunstraad is verantwoordelijk voor het advies aan het gemeentebestuur.

  • 3. Het commissielidmaatschap en adviseurschap zijn uitgesloten indien de persoon in kwestie:

    • a.

      een (persoonlijk) belang heeft bij een aanvraag in die sector. Hiervan is in elk geval sprake als de adviseur, zijn partner of een familielid in de eerste graad zelf betrokken is bij de subsidieaanvraag in die sector;

    • b.

      bestuurder, directeur, zakelijk of artistiek leider is bij een instelling in die sector die subsidie heeft aangevraagd;

    • c.

      een dienstverband heeft bij een aanvrager in die sector of anderszins inkomen verwerft in die sector als een aanvraag wordt gehonoreerd (bijvoorbeeld als freelancer);

    • d.

      werkzaam is voor een instelling in die sector die niet zelf heeft aangevraagd, maar wel rechtstreeks profiteert van een subsidietoezegging.

  • 4. Op commissieleden en adviseurs zijn artikel 4, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1. De kunstraad vergadert zo vaak als de voorzitter dit nodig acht maar ten minste één keer per jaar en voorts indien de helft van de bestuursleden daartoe het verlangen kenbaar maakt.

  • 2. De vergaderingen van de kunstraad, alsmede de uitgebrachte adviezen, zijn openbaar.

  • 3. De adviezen worden binnen ten hoogste vijf dagen na vaststelling daarvan geplaatst op de website van de kunstraad.

  • 4. Indien een bestuurslid daarom heeft verzocht, vindt de beraadslaging door de kunstraad geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaats.

  • 5. De kunstraad besluit met gewone meerderheid van stemmen van de bij de stemming aanwezige bestuursleden. Bij het staken der stemmen beslist de voorzitter. Geldige besluiten kunnen slechts worden genomen bij aanwezigheid van ten minste de helft van het aantal benoemde bestuursleden.

  • 6. Voor het bijwonen van de vergaderingen van de kunstraad en de commissies wordt aan de bestuursleden en aan de commissieleden vacatiegeld toegekend, waarvan het college de hoogte vaststelt.

Artikel 9 Bureau

  • 1. De dagelijkse werkzaamheden van de kunstraad worden voorbereid en uitgevoerd door een ten behoeve van de kunstraad door het college in te stellen bureau, dat onderdeel uitmaakt van de gemeentelijke organisatie. Aan het hoofd van het bureau staat een ambtelijk secretaris.

  • 2. Het college benoemt, herbenoemt, schorst en ontslaat de secretaris op voordracht van de kunstraad.

  • 3. De secretaris is geen lid van de kunstraad. De secretaris woont de vergaderingen van de kunstraad bij en heeft daarin een adviserende stem.

  • 4. De secretaris legt voor de inhoud van zijn werk verantwoording af aan het bestuur van de kunstraad.

Artikel 10 Bedrijfsvoering

  • 1. De kunstraad volgt met betrekking tot het door hem te voeren beleid, beheer en verantwoording op het terrein van bedrijfsvoering de gemeentelijke planning- en controlcyclus en de door de gemeenteraad, het college en de gemeentesecretaris uitgevaardigde richtlijnen dienaangaande.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking in afdeling 3A van het Gemeenteblad.

  • 2. De Verordening op de Amsterdamse Kunstraad, vastgesteld op 22 maart 2000, is ingetrokken.