Regeling vervallen per 01-11-2009

Afvalstoffenverordening Amsterdam 2004

Geldend van 07-10-2004 t/m 31-10-2009

Intitulé

Afvalstoffenverordening Amsterdam 2004

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1A Gebied waar deze verordening geldt

Burgemeester en Wethouders stellen het gebied in de gemeente Amsterdam vast waar deze verordening geldt

Artikel 1B Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    afvalstoffen: afvalstoffen zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, daaronder begrepen ook voertuigwrakken;

  • b.

    bedrijfsafvalstoffen: bedrijfsafvalstoffen zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

  • c.

    burgemeester en wethouders: het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam;

  • d.

    grof huisafval: huishoudelijke afvalstoffen die te groot en/of te zwaar zijn om in een vuilniszak of een ander inzamelmiddel te worden aangeboden, en bouw- en sloopafval dat in kleine hoeveelheden vrijkomt bij particulieren;

  • e.

    huishoudelijke afvalstoffen: huishoudelijke afvalstoffen zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

  • f.

    huishoudelijk restafval: huishoudelijke afvalstoffen die overblijven als de afzonderlijk in te zamelen afvalstoffen, conform artikel 3, daarvan gescheiden zijn;

  • g.

    inzamelaar: de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst dan wel een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die bevoegd is om afvalstoffen in te zamelen;

  • h.

    inzameldienst: de door of namens burgemeester en wethouders krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst;

  • i.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter verwijdering worden aangeboden en het feitelijk ophalen of innemen daarvan;

  • j.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel ten behoeve van één huishouden;

  • k.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd bewaarmiddel ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • l.

    kca: klein chemisch afval; tot kca behoren afvalstoffen die met name zijn genoemd op de kca-lijst en die vanwege aard en samenstelling via de kcainzamelstructuur gescheiden worden ingezameld. Het zijn veelal afvalstoffen die als gevaarlijk aangemerkt moeten worden en die in kleine hoeveelheden bij huishoudens vrijkomen;

  • m.

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet-zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • n.

    voertuigen: alle rij- of voertuigen, met uitzondering van treinen en trams en van kinderwagens, kruiwagens en dergelijke kleine voertuigen;

  • o.

    pwegen: wegen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, van de Wegenverkeerswet;

  • p.

    wet: Wet milieubeheer;

  • q.

    wit- en bruingoed: elektrische huishoudelijke en kantoorapparaten;

  • r.

    zwerfafval: afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues.

Artikel 2 Aanwijzen inzamelaars

  • 1. Als inzameldienst, belast met het inzamelen van afvalstoffen ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening, binnen het gebied waar deze verordening geldt, wordt aangewezen: de door de beheerder van het gebied in te huren inzameldienst.

  • 2. Naast de in het eerste lid genoemde inzameldienst kunnen burgemeester en wethouders personen of instanties als inzamelaar aanwijzen die zijn belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen, zoals omschreven in artikel 3.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

Door de ingevolge artikel 2 aangewezen inzamelaars worden ten minste de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld en verwijderd:

  • a.

    papier en karton;

  • b.

    glas;

  • c.

    textiel;

  • d.

    kca;

  • e.

    huishoudelijk restafval;

  • f.

    grof huisafval;

  • g.

    asbest en asbesthoudend afval;

  • h.

    wit- en bruingoed.

Artikel 4 Verbod op afvaltoerisme

Personen die, binnen het gebied waar deze verordening geldt, geen woon- of verblijfplaats hebben, laten geen afvalstoffen achter in dit gebied en bieden geen afvalstoffen ter inzameling aan.

Artikel 5 Afzonderlijke aanbieding

De volgende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen worden afzonderlijk aangeboden en verwijderd:

  • a.

    kca;

  • b.

    glas;

  • c.

    papier en karton;

  • d.

    textiel;

  • e.

    wit- en bruingoed.

Artikel 6 Handelen

  • 1. Handelen in strijd met het bij of krachtens deze verordening bepaalde is verboden.

  • 2. In deze verordening wordt onder handelen tevens verstaan het doen, laten doen of het nalaten.

Artikel 7 Ter beschikking gestelde plaats voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen één of meer plaatsen aan waar categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Indien krachtens het eerste lid één of meer plaatsen zijn aangewezen, stellen burgemeester en wethouders dagen, tijden en wijzen vast waarop aldaar huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

Paragraaf 2 Regels ten aanzien van het aanbieden en inzamelen van afvalstoffen

Artikel 8

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen regels vaststellen voor een doelmatige verwijdering van afvalstoffen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen regels vaststellen voor de handhaving van het ordelijk verloop van het inzamelen en/of aanbieden van afvalstoffen.

Hoofdstuk 2 Het zich ontdoen van huishoudelijk afval

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 9 Aangewezen inzamelmiddel

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt niet anders aan de inzamelaar ter inzameling aangeboden dan:

    • a.

      indien een inzamelmiddel ten behoeve van één huishouden is verstrekt: in het verstrekte inzamelmiddel;

    • b.

      indien een inzamelvoorziening is verstrekt: in de verstrekte inzamelvoorziening;

    • c.

      indien a en b niet van toepassing zijn: in vuilniszakken die voldoen aan eisen die door of namens burgemeester en wethouders gesteld kunnen worden.

  • 2. In het geval, bedoeld onder a, wordt geen gebruik gemaakt van inzamelmiddelen die niet van gemeentewege zijn verstrekt, tenzij deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen belemmeringen veroorzaken bij de inzameling.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen burgemeester en wethouders een andere wijze vaststellen waarop het huishoudelijk restafval aan de inzamelaar aangeboden moet worden.

Artikel 10 Incidenteel aanbieden

Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent het incidenteel ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval.

Paragraaf 2 Het aanbieden in een verstrekt inzamelmiddel

Artikel 11 Dagen en tijden

Burgemeester en wethouders stellen dagen en tijden vast voor het op de weg inzamelen en ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval in een inzamelmiddel ten behoeve van één huishouden.

Artikel 12 Wijze van aanbieding van het inzamelmiddel

Bij het ter inzameling aanbieden wordt de inhoud van het inzamelmiddel:

  • a.

    zonder uitsteeksels in het inzamelmiddel verpakt, zodanig dat het geen aanleiding kan geven tot verwondingen;

  • b.

    zonder stoffen of objecten aangeboden die anderszins een direct gevaar voor mens, dier of omgeving kunnen opleveren.

Artikel 13 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

De houder/gebruiker van een inzamelmiddel die huishoudelijk restafval aan de inzamelaar aanbiedt, doet dit ordelijk door het inzamelmiddel zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig te plaatsen. De plaatsing wordt zodanig gedaan dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

Artikel 14 Aangewezen plaatsen

  • 1. In het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijk restafval kunnen burgemeester en wethouders plaatsen aanwijzen waar inzamelmiddelen voor het huishoudelijk restafval moeten worden geplaatst.

  • 2. Als burgemeester en wethouders een plaats hebben aangewezen waar een inzamelmiddel geplaatst moet worden, wordt het inzamelmiddel niet op een andere plaats gezet.

Artikel 15 Verwijdering inzamelmiddel

De houder van een inzamelmiddel zorgt ervoor dat het inzamelmiddel na lediging door de inzameldienst onmiddellijk van de weg wordt verwijderd, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Paragraaf 3 Het aanbieden in een verstrekte inzamelvoorziening

Artikel 16 Dagen en tijden

Burgemeester en wethouders kunnen dagen en tijden vaststellen voor het ter inzameling aanbieden en het inzamelen van huishoudelijk restafval in een inzamelvoorziening.

Artikel 17 Wijze van aanbieden van huishoudelijk restafval

  • 1. Het aanbieden van huishoudelijk restafval in een inzamelvoorziening geschiedt op zodanige wijze dat geen afvalstoffen buiten de inzamelvoorziening achterblijven.

  • 2. De inzamelvoorziening wordt na het deponeren van de afvalstoffen goed gesloten.

  • 3. Het huishoudelijk restafval wordt zodanig in de voorziening achtergelaten dat er geen uitsteeksels zijn die aanleiding kunnen geven tot verwondingen.

  • 4. Het huishoudelijk restafval bevat geen stoffen of objecten die anderszins een direct gevaar voor mens, dier of omgeving kunnen opleveren.

Artikel 18 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

De houder/gebruiker van een inzamelvoorziening die huishoudelijk restafval aan de inzamelaar aanbiedt, doet dit ordelijk door plaatsing van de inzamelvoorziening zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. De plaatsing wordt zodanig gedaan dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

Artikel 19 Aangewezen plaats

  • 1. In het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijk restafval kunnen burgemeester en wethouders plaatsen aanwijzen waar de inzamelvoorzieningen voor het huishoudelijk restafval worden geplaatst.

  • 2. Als burgemeester en wethouders een plaats hebben aangewezen waar een inzamelvoorziening geplaatst wordt, wordt de inzamelvoorziening niet elders geplaatst.

Artikel 20 Verwijdering inzamelvoorziening

De houder van een inzamelvoorziening zorgt ervoor dat de inzamelvoorziening na lediging door de inzameldienst onmiddellijk van de weg wordt verwijderd.

Paragraaf 4 Het aanbieden in vuilniszakken

Artikel 21 De dagen en tijden voor het aanbieden

Burgemeester en wethouders stellen dagen en tijden vast voor het op de weg inzamelen en ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval in vuilniszakken aan de inzamelaar.

Artikel 22 De wijze van aanbieding van huishoudelijk restafval in vuilniszakken

  • 1. De vuilniszakken zijn gesloten.

  • 2. Bij het ter inzameling aanbieden van de vuilniszakken:

    • a.

      is de inhoud zonder uitsteeksels in de zakken gepakt, zodanig dat geen aanleiding kan bestaan tot het scheuren van de zakken of tot het veroorzaken van verwondingen,

    • b.

      bevat de inhoud geen stoffen of objecten die anderszins een direct gevaar voor mens, dier of de omgeving kunnen opleveren, en

    • c.

      is de inhoud van de vuilniszak niet zwaarder dan 8 kilogram.

Artikel 23 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

Degene die huishoudelijk restafval in een vuilniszak ter inzameling aanbiedt, doet dit ordelijk door plaatsing van de vuilniszak, op de krachtens artikel 21 vastgestelde inzameldagen, zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. De plaatsing van de vuilniszak gebeurt zodanig dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, daarvan zo min mogelijk hinder ondervindt.

Artikel 24 Aangewezen plaats

  • 1. In het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijk restafval kunnen burgemeester en wethouders plaatsen aanwijzen waar de vuilniszakken moeten worden geplaatst.

  • 2. Als burgemeester en wethouders een plaats hebben aangewezen waar de vuilniszakken moeten worden geplaatst, worden de vuilniszakken niet op een andere plaast worden geplaatst.

Hoofdstuk 3 Het afzonderlijk ter inzameling aanbieden van bijzondere categorieën van huishoudelijke afvalstoffen

Paragraaf 1 Groente-, fruit- en tuinafval (gft)

Artikel 25 Uitzondering

In afwijking van het bepaalde in artikel 10.21, tweede lid, van de wet wordt in het gebied waar deze verordening geldt, het gft-afval tezamen met andere huishoudelijke restafvalstoffen ingezameld.

Paragraaf 2 Het afzonderlijk ter inzameling aanbieden van papier, karton, glas en textiel

Artikel 26 Ter inzameling aanbieden in daartoe bestemde inzamelvoorzieningen

  • 1. Bedrijven maken geen gebruik van de voor huishoudens bestemde inzamelvoorzieningen voor papier, karton en glas. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van het aanbieden van papier, karton en glas door bedrijven.

  • 2. De afzonderlijke aanbieding van papier, karton, glas en textiel door huishoudens aan de inzamelaar gebeurt in de daartoe geplaatste inzamelvoorzieningen.

  • 3. Huishoudelijke afvalstoffen, anders dan papier en karton, worden niet in inzamelvoorzieningen bestemd voor papier en karton achtergelaten. Huishoudelijke afvalstoffen, anders dan glas, worden niet in de  inzamelvoorzieningen bestemd voor glas achtergelaten. Huishoudelijke afvalstoffen, anders dan textiel, worden niet in de inzamelvoorzieningen bestemd voor textiel achtergelaten.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent het incidenteel op andere wijze afzonderlijk aanbieden van papier, karton, glas en textiel.

Artikel 27 Tijden

Tussen 22.00 uur en 06.00 uur wordt de inzamelvoorzieningen voor glas, papier, karton of textiel niet geledigd. Papier, karton, glas of textiel wordt tussen 22.00 en 06.00 niet in de daartoe bestemde inzamelvoorzieningen achtergelaten.

Paragraaf 3 Het afzonderlijk overdragen van kca

Artikel 28 Dagen, tijden, wijzen en plaatsen

Burgemeester en wethouders stellen dagen, tijden, wijzen en plaatsen vast waarop kca afzonderlijk kan worden overgedragen aan de inzamelaar.

Artikel 29 Verbod onbeheerd plaatsen kca

Kca wordt niet onbeheerd op of aan de openbare weg geplaatst.

Paragraaf 4 Het afzonderlijk aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed

Artikel 30 Het aanbieden op afroep

  • 1. Grof huisafval en wit- en bruingoed wordt niet zonder voorafgaande melding aan de inzamelaar ter inzameling aangeboden of op of aan de weg gezet.

  • 2. Aanbieding en inzameling vinden plaats op een tussen de inzamelaar en de aanbieder afgesproken dag.

  • 3. De inzamelaar draagt er zorg voor dat het grof huisafval en wit- en bruingoed binnen drie werkdagen na de dag van de in het eerste lid bedoelde melding bij het desbetreffende perceel kan worden ingezameld.

  • 4. Het aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed is toegestaan op de tussen inzamelaar en aanbieder afgesproken dag, vanaf 06.00 uur op deze dag tot aan het moment van inzameling zelf.

  • 5. In afwijking van het vorige lid is, indien later dan 18.00 uur wordt ingezameld, het aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed slechts toegestaan vanaf 18.00 uur op de dag van inzameling tot aan het moment van inzameling zelf.

Artikel 31 Andere wijze van overdragen of aanbieden

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 30,  regels stellen voor het op een andere wijze overdragen of aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed.

Artikel 32 Dagen, tijden, plaatsen en wijzen

Burgemeester en wethouders kunnen dagen, tijden, plaatsen en wijzen vaststellen voor het aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed.

Artikel 33 Wijze van aanbieden

Grof huisafval wordt zoveel mogelijk aangeboden in één of meer bundels samengedrukt en/of samengebonden met een maximale lengte van 2 meter.

Artikel 34 Ordelijke aanbieding

  • 1. Degene die grof huisafval en wit- en bruingoed ter inzameling  aanbiedt aan de inzamelaar, doet dit ordelijk door plaatsing daarvan zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. Deze plaatsing is zodanig dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

  • 2. Het grof huisafval wordt zodanig aangeboden dat er geen uitstekende delen zijn die verwondingen kunnen veroorzaken; er zijn geen stoffen of objecten bij die anderszins een gevaar voor mens, dier of omgeving kunnen opleveren.

Artikel 35 Uitzondering voor asbest

  • 1. Artikel 33 is niet van toepassing op asbest, asbesthoudende materialen of asbesthoudende voorwerpen.

  • 2. Het is verboden, asbesthoudend grof huisafval op of aan de openbare weg te plaatsen.

Artikel 36 Aangewezen plaatsen

  • 1. In het belang van een doelmatige inzameling van grof huisafval en wit- en bruingoed kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat het grof huisafval en wit- en bruingoed overgedragen of ter inzameling aangeboden wordt op door hen aangewezen plaatsen.

  • 2. Als burgemeester en wethouders plaatsen hebben aangewezen voor de inzameling van grof huisafval en wit- en bruingoed, wordt het niet elders ter inzameling worden aangeboden.

Artikel 37 Bijzondere gevallen

Burgemeester en wethouders kunnen voor bijzondere gevallen regels stellen voor het op afroep overdragen of ter inzameling aanbieden van grof huisafval en wit- bruingoed aan de inzameldienst.

Artikel 38 Incidenteel aanbieden

Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent het incidenteel aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed.

Hoofdstuk 4 Het zich ontdoen van andere categorieën van afvalstoffen

Artikel 39 Afgeven autowrakken

Een autowrak, zijnde een huishoudelijke afvalstof, wordt alleen afgegeven aan:

  • a.

    degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit beheer autowrakken, niet- zijnde een inrichting die uitsluitend vanwege de aanwezigheid van een shredderinstallatie als zodanige inrichting is aan te merken;

  • b.

    degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer, of

  • c.

    degene die in een ander land dan Nederland is gevestigd en die overeenkomstig de EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen en titel 10.7 van de Wet milieubeheer het autowrak naar dat land toebrengt.

Artikel 40 Bedrijfsafvalstoffen

  • 1. Met huishoudelijke afvalstoffen gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen dienen bij het gelijktijdig met huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden van deze afvalstoffen uitsluitend op de in de hoofdstukken 2 en 3 aangegeven wijze te worden aangeboden of overgedragen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bedrijfsafvalstoffen worden niet ter inzameling aangeboden of achtergelaten indien de afvalstoffen niet afkomstig zijn van een bedrijf, of een bedrijfsvestiging, gelegen in het gebied waarvoor deze verordening geldt.

  • 3. Bedrijfsafvalstoffen die niet gelijkgesteld kunnen worden met huishoudelijke afvalstoffen, worden niet samen met huishoudelijke afvalstoffen aangeboden.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen op andere wijze dan in het eerste lid bepaald.

  • 5. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voorzover de Wet milieubeheer, de Destructiewet dan wel een provinciale verordening van toepassing is.

Artikel 41 Laadbakken

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening worden laadbakken niet op de openbare weg geplaatst of gehad van vrijdag 18.00 uur tot maandag 06.00 uur en op nieuwjaarsdag, goede vrijdag, christelijke eerste en tweede paasdag, eerste en tweede pinksterdag, eerste en tweede kerstdag, hemelvaartsdag en koninginnedag.

  • 2. Van het verbod in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen ter bescherming van het milieu

Artikel 42 Doorzoeken en verwijderen van afvalstoffen

  • 1. Afvalstoffen die in een inzamelmiddel, inzamelvoorziening of vuilniszak ter inzameling gereed staan,  worden niet doorzocht of verwijderd.

  • 2. Het verwijderen van grof huisafval is toegestaan, maar dit gaat niet gepaard met het veroorzaken van verontreiniging van de omgeving.

  • 3. Tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan, wordt niet gestoten, geschopt,  omver gegooid of anderszins zo behandeld dat zwerfvuil kan ontstaan.

Artikel 43 Ongeadresseerd reclamedrukwerk

Ongeadresseerd reclamedrukwerk wordt niet bezorgd bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan op een door burgemeester en wethouders vastgestelde wijze kenbaar heeft gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Artikel 44 Koel- en vriesapparatuur

Kennelijk voor inzameling gereed staande koel- en vriesapparatuur wordt niet gesloopt; onderdelen ervan worden niet gedemonteerd.

Artikel 45 Opslagverbod

  • 1. Huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen worden niet  op zodanige wijze binnen de perceelsgrenzen van een woning of bedrijf opgeslagen dat overlast ontstaat voor de omgeving.

  • 2. Afvalstoffen worden niet zo lang en/of op zodanige wijze in een voertuig of vaartuig opgeslagen dat overlast ontstaat voor de omgeving.

  • 3. Afvalstoffen worden niet op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer opgeslagen.

  • 4. Het in het derde lid gestelde verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars, mits daarbij de regels ten aanzien van het aanbieden van de afvalstoffen worden nageleefd. Het is niet van toepassing op vuilnisbakken van inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren, mits hiervoor door burgemeester en wethouders een objectvergunning is verleend.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.

Artikel 46 Voorkomen diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Buiten een daarvoor door burgemeester en wethouders bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer wordt geen afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem gebracht, gehouden, achtergelaten of anderszins te geplaatst op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op: het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen, het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval, voorzover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

  • 5. Straatafval wordt niet in de openbare ruimte achtergelaten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen of middelen.

  • 6. Andere afvalstoffen dan straatafval worden niet achtergelaten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen of middelen.

Artikel 47 Zwerfafval bij uitgifte of handel en vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Als bij verkoop of uitgifte van voedsel en/of drank in de omgeving van die verkoop of uitgifte vervuiling ontstaat door die uitgifte of verkoop, moet de uitgever ervan dit afval uit de directe omgeving van de verkoop of uitgifte opruimen of laten opruimen; in ieder geval dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de uitgifte of  verkoop of op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van dit artikel.

  • 2. Afvalstoffen, stoffen of voorwerpen worden niet zodanig geladen, gelost of vervoerd en andere werkzaamheden worden niet zodanig uitgevoerd, dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 3. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht, alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg onmiddellijk te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer duren dan een dag, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

 Artikel 48 Strafbepaling

  • 1. Een gedraging in strijd met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35 lid 2, 36, 37, en 38 is aangeduid als een strafbaar feit in de zin van de Wet economische delicten.

  • 2. Een gedraging in strijd met het bepaalde bij of krachtens de artikelen  39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, en 47 is een strafbaar feit en kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 49 Opsporing en toezicht

De krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren zijn belast met de zorg voor de naleving van deze verordening en de opsporing van de hierin bedoelde strafbare feiten, voorzover de verordening niet strekt tot uitvoering van de wet.

Artikel 50 Betreden dan wel binnentreden van ruimten en plaatsen

  • 1. Zij die belast zijn met de zorg voor de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

  • 2. Zij die belast zijn met de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, hebben toegang tot alle plaatsen, geen woningen zijnde, voorzover dat redelijkerwijs vereist is in verband met het toezicht op de naleving en de opsporing daarvan.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voorzover het betreden dan wel binnentreden nodig is in verband met het toezicht op de naleving en de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer.

Artikel 51 Intrekking oude afvalstoffenverordening

De Afvalstoffenverordening voor de binnenstad van de gemeente Amsterdam en Westpoort, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 1994, nr. 891, vervalt voor het gebied waar deze nieuwe verordening voor geldt, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 52 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen en ontheffingen, verleend krachtens de Afvalstoffenverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 1994, nr. 891 (Gemeenteblad 1994, afd 3, volgn. 152), blijven, indien en voorzover het gebod of verbod waarop zij betrekking hebben, ook opgenomen is in deze verordening, geacht besluiten in de zin van deze verordening te zijn.

  • 2. De besluiten, genomen ter uitvoering van bepalingen van de Afvalstoffenverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 1994, nr. 891 (Gemeenteblad 1994, afd 3, volgn 152), worden met het in werking treden van deze verordening ingetrokken.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening aanvragen voor vergunningen en ontheffingen zijn ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvragen is beslist, dan wordt op deze aanvragen deze verordening toegepast.

Artikel 53 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin de verordening is gepubliceerd.

Artikel 54 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening Amsterdam 2004.