Regeling vervallen per 25-05-2017

Verordening op de Dienst Economische Zaken Amsterdam

Geldend van 01-01-1999 t/m 24-05-2017

Intitulé

Verordening op de Dienst Economische Zaken Amsterdam

Inhoud

Art. 1 Inrichting

  • 1. De inrichting van de dienst Economische Zaken Amsterdam, hierna te noemen EZ, wordt door Burgemeester en Wethouders geregeld.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen daarbij aanwijzingen geven omtrent de verhouding van EZ tot andere onderdelen van de gemeente, alsmede de verplichting tot de wederzijdse informatieverstrekking.

Art. 2 Beheer

  • 1. Het beheer van EZ berust bij Burgemeester en Wethouders, hierin bijgestaan door een vaste commissie van advies zoals bedoeld in art. 82 van de Gemeentewet.

  • 2. Aan het hoofd van EZ is geplaatst een directeur, die is belast met de leiding en de regeling van alle aan EZ opgedragen werkzaamheden.

  • 3. De directeur wordt benoemd door de Gemeenteraad op een aanbeveling van Burgemeester en Wethouders van zo mogelijk twee personen.

  • 4. Burgemeester en Wethouders stellen een mandaatsbesluit vast, waarin de bevoegdheden van de directeur en diens plaatsvervanger alsmede van eventuele andere medewerkers worden geregeld.

Art. 3 Taak

  • 1. EZ is belast met de taak om bedrijvigheid te stimuleren met het oog op de duurzame ontwikkeling en structuur van de stedelijke economie en op bevordering van de werkgelegenheid.

  • 2. Sturing van EZ vindt voornamelijk plaats door bestuurlijke vaststelling vooraf van bestuursopdrachten, met verantwoording van de resultaten achteraf.

  • 3. EZ stelt jaarlijks een plan op voor de activiteiten in het komend jaar en doet jaarlijks verslag van de verrichte werkzaamheden.

  • 4. Burgemeester en Wethouders kunnen een andere dan de in het eerste lid genoemde taak opdragen aan EZ.